Het Derde Rijk en Rotary. SPORT. GEMENGD NIEUWS. Leden van de nat. soc. partij mogen niet langer Rotarian zijn. Een dwaze maatregel. VLISSINGER BRIEVEN. GARANTIEBEWIJZEN EN DE ZEGELWET. "»5u_3 (Eigen correspondent! e), Berlijn, 24 Augs. Gisteren heeft de rijksminister van binnenlandsche zaken het lidmaatschap van de internationale vereeniging Rota ry \oor hoogere ambtenaren en andere van den staat meer of minder afhanke lijke personen verboden, en heeft de na tionaal socialistische Duitsche Arbei derspartij bij monde van haar „Opper sten Rechter", den heer „rijksleider" Buch in München, medegedeeld, dat ui terlijk 31 Dec, a.s, alle leden der partij, die iid van Rotary zijn, als zoodanig uit getreden moeten zijn. Argument: Rotary is niet antisemitisch, is internationaal, en staat onder den invloed van de Vrij metselarij Het lijdt geen twijfel, dat vooral een heftige aanval indertijd van het schun nige weekblaadje „Der Blitz" aanleiding geweest is tot deze plotselinge veran dering der stemming van de nationaal- socialistische machthebbers in Duitsch- land ten opzichte van de Rotaryclubs, Men kon, ook al wilde men 414 jaar lang niet tot een officieel verbod over gaan, in partijkringen Rotary toch ei genlijk niet zetten en is zeker a contre coeur indertijd overgegaan tot het uit vaardigen van eenige bevelen, waardoor Rotary -in Duitschland tot op zekgye hoogte een fiat van hoogerhand kreeg. Ondanks dit fiat is men in partijkringen blijven stoken, en uit verschillende mo tieven. Rotary is stellig een mooie be- •weging, en zijn vele duizenden leden, over de geheele wereid zullen stellig al len gaarne verklaren, dat deze vereeni ging van Font samengestelde beroeps mannen voor hen een ware levensbe hoefte geworden is. Maar Rotary wekt ook nijd en afgunst. Haar statuten zeg gen, dat in elke stad, waarin een Rota- ry-club bestaat, slechts één uit elk be roep en wel zoo mogelijk „de beste" voor het lidmaatschap uitgenoodigd moet worden. Zoo althans is het in vele steden gebruikelijk. Rotary nu bestond in Duitschland reeds 'ang vóór de na- tionaal-socialistische omwenteling. De leden worden voor het leven opgeno men. In vele beroepsgroepen waren alle plaatsen bezet. Vaak met „de besten". Voor de nieuwe heeren, die zichzelf als „de nog veel betere" beschouwen, was nauwelijks plaats meer. Dat was al een reden, de Rotarycubs bij de nieuwe machthebbers de reputatie van reactio nair, van broeinesten van het geslagen régime te bezorgen. Dat is we! niet altijd zoo duidelijk gezegd, maar zeker zoo ge voeld, In de Duitsche Rotary-clubs zaten ex-rijkskanseliers als Cuno Luther, ex- rijksministers als Hamm. Albert. Mol- denhauer, vele kopstukken uit het vroe gere Centrum, de Duitsche Volkspartij, dc Duitsch nationale Partij. Louter men- schen, die meer of minder tot de veelge smade voorgangers van de Hitlerbewe- ging behoorden. Maar ook Joden. Jo den van naam, rijk en met vee! invloed. En ook, hoewel niet bijzonder talrijk, vrijmetselaars. Waarbij nog kwam, dat deze clubs deel Uïtmaak+en cn maken van „Rotary International". Een vreese- liik woord, de rooce lap voor den stier; dit korte woord internationaal, voor eiken rechtgesardtn Hitleraanhanger. Waarom dan niet maar dadelijk in '33 opgeruimd ook met de Rotaryclubs? Nu. er waren verstandige menschen onder de hooge ambtenaren in de Wil- helmstrasse blijven zitten. En die waar schuwden: Rotary is een vereeniging met de Vereenigde Staten als bakermat. Vele staatshoofden in andere landen zijn eere-voorzitters of beschermheeren van Rotary. Duitsche Rotarians kunnen als zoodanig d'e Rotary-clubs in de ge heele wereld bezoeken, vriendschap aanknoopen in voordrachten vertellen van het Derde Rijk. Vele duizenden bui- tenlandsche Rotarians komen per jaar naar Duitschland en kunnen daar harte lijk ontvangen en ingelicht worden. Het ware hqlogj^t 'onhandig,, Amerika voor den kop te stooten (welks consul-gene- raal te Berlijn bovendien lid van de Berlijnsche Rotary-club is) in zooveel andere landen waar Rotary bloeit, nieu we ontstemming te wekken, en vooral: zichzelf te berooven van de enorme na tionale propagandistische mogelijkhe den, die Rotary nu eenmaal biedt, Het schijnt, dat de revolutionnaire stormloopers onder de hakenkruisvaan in den eersten tijd voor zulke argumen ten gecapituleerd hebben, Heden ver klaren zij, dat zij in die eerste periode te veel te doen hadden met het op ruimen van „nog "gevaarlijker organisa ties En ook eens wilden afwachten, hoe Rotary zich ontwikkelde. Nu, Rotary ontwikkelde zich in Duitschland inderdaad na 30 Jan. 1933 eenigszins anders dan overal elders. Het voelde er aanvankelijk niet veel voor, zich te laten „gelijkschakelen" (wat trouwens ook feitelijk in strijd was met rf*.nse'en ^00r R°tarY International 7an Chicago uit gepropageerd) en hand- aatde voorloopig zijn Joodsche leden. a niet zoo blijven kon, lag' echter voor de hand. Toen de clubs er toe overgingen zich toch aan te passen en op den duur in Duitschland eenige hon derden „Nazis" (geen „prominenten" in 't algemeen, maar dan toch leden der partij) ging opnemen, ontstond de eer ste moeilijkheid. Leden der partij mogen in het Derde Rijk met Joden niet ver- keeren. Op straffe van uitsluiting. En dus werd door hen een ultimatum ge steld. Alle Joden weg, of wij er weer vrijwillig uit De keuze lag voor de hand. De Joodsche leden verdwenen. De vrijmetselaars echter, ofschoon na het verbod hunner loges en nauwver- wante organisaties tot ex-macpons ge worden, bleven. Het waren er niet al te veel. Maar ze bleven. De vrijmetselarij is in het Derde Rijk niet minder gehaat dan het communisme, het marxisme en het Jodendom. Generaal Ludendorff heeft ze al te zaam de „Ueberstaatliche Machte" gedoopt en vervolgt ze ruste loos met zijn vertoornde actie. De Rotaryclubs waren in Duitschland nu wel „judenrein" en demonstreerden haar verknochtheid aan het nieuwe ré gime. Maar ze waren en zijn heden nog- een deel van het „73ste district" van Rotary International, dat nog Oosten rijk en Dantzig omvat. En daar zijn de Joden, de vrijmetselaars, de marxisten wellicht, en zeker ook de conservatieven en liberalen lid gebleven. Gelijk verder in alie Rotaryclubs ter wereld. En die „verderfelijke machten" hebben het recht, in Duitschland alle rotaryclubs te bezoeken en met „Nazis", met Duitsche Rijksburgers te tafelen, hun de, hand te drukken, vriendschap met hen te sluiten. Een vreeselijke gedachte Men rapporteerde der regeering ook, dat nieuwe gelederen van vrijmetselaars in den laatsten tijd de Rotaryclubs bin nengedrongen waren, zeker met de be doeling, daar hun propagandagif verder te verspreiden. In werkelijkheid is dit alles natuurlijk eenafschuwelijke vergissing, Rota ry is geen geheimen bond, heeft geen geheime doelen. Hel Rotaryciubleven speelt zich in volle openbaarhe'd af en kan overal door gasten, die zonder eeni ge beperking welkom zijn, gecontroleerd worden. En Rotary heeft over de geheele wereld, ook in Duitschland, reeds on noemelijk veel goeds op cultureel en menschlievend gebied tot stand gebracht Nu komt eensklaps deze sensationeele verrassing. Kort nadat 250 Duitsche Rotarians, daartoe in staat gesteld door een ver bluffend groot bedrag aan „deviezen dat deze zelfde nu zoo vertoornde re geering daartoe bij allen nood ter be schikking stelde, Duitschland op zoo waardige wijze op de jaarlijksche „con ventie" van Rotary International, dit maal in Nizza, vertegenwoordigd had den en er in geslaagd waren honderden Rotarianis uit tientallen vlreemde lan den hun terugreis over Duitschland te doen nemen. Ondanks dit alles, ondanks alle he den nog evenzeer als in 1933 aangevoer de motieven om Rotary niet alleen te dulden maar zelfs te ondersteunen, plots deze maatregelen, die met een algemeen verbod vrijwel gelijk staan. Hoe „het buitenland" hierop reagee- ren zal, weet ik heden nog niet. De Duitsche pers zal het wel niet verklap pen. Men zal de buitenlandsche bladen moeten afwachten. Maar zeker is. dat de echo een internationale wanklank zal terugwerpen. En eerlijk gezegd: dat heeft het Derde Rijk verdiend. Men kan hier over deze zaak ook an dere dan de officieele stemmen hooren iM'aar die wil ik hier liever niet aanha len Vleiend voor „het régime" zijn ze niet. Doch zeer treffend. Men krijgt waarlijk den indruk, alsof dit Derde Rijk maar ook niets verzui men wil om zich in het buitenland onpo pulair te maken. Met het hoofd door den muur, is het devies. Koppig doorzetten, wat zïch theoretisch als doel gesteld heeft. Ergeren, waar men ergeren kan. Na ons de zondvloed. Wat helpen dan honderden millioenen marken voor „propaganda", voor be keering van buitenlanders en binnen- landers, die toch al bekeerd zijn, of zich nooit bekeeren laten, of alleen maar beleefd glimlachen, op internationale congressen in Duitschland handjes ge ven, en verzekeren, dat zij vol bewonde ring van zooveel talent voor organisatie kennis genomen hebben. Het -s om te huilen. Bridge-wedstrijd te Vlissingen, De Nederlandsche Bridge Bond schrijft op 11 en 12 September a.s. een tweedaagschen propaganda-wedstrijd uit in het hotel Britannia te Vlissingen. Op beide dagen wordt gespeeld van 13 uur 45 tot omstreeks 18 uur 30, zoodat de deelnemers van Walcheren, Beve land en Zeeuwsch-Vlaanderen desge- wenscht des avonds weer naar huis te rug kunnen keer en. Voor wie liever te Vlissingen blijft, heeft de hoteldirectie een billijk week-end tarief vastgesteld. Er wordt gespeeld volgens Nijmeegsch systeem, zooveel mogelijk in rijen van 7 tafels. Er worden aardige prijzen be schikbaar gesteld. De instrijving staat voor alle bridgers open, dus ook voor niet-leden van den Bond. VIII. Verkeerspraatje en een schuch tere propositiein vraag vorm. Wie Vlissingen bezoekt, wordt stellig sympathiek getroffen, 't Begint al direct. Een flink station (stations hebben toch altijd iets genoegelijks!) heeft den reizi ger wat te zeggen en een alleraardigste weg enorm verbeterd in den laatsten tijd door een behoorlijk betegeld fietspad leidt naar de stad. Links de binnen havens, het marine-opleidingsschip en het industrie-complex van de Vlismar, rechts het spoorweg-emplacement en verderop de mooie Oude Vlissingsche weg en wat bosschages, 't Is al aantrek kelijkheid wat de klok slaat en terstond wordt men opgenomen in de eigen sfeer en het eigen karakter, die de oude Schel- destad kenmerken. Waarlijk, de eerste indrukken zijn uitmuntend; trouwens, ik zou van mijn eigen gemoedelijke Zuid- Nederlandsche stad niet gaarne getui gen, dat het, in 't algemeen gezeid, op eenig ander onderdeel anders ware. Nu moet een briefschrijver zich hoe den voor lokaal patriottisme. Hij moet zich blijvend openstellen voor de reali teit en niet schromen den vinger op ver meende wonde plekken te leggen. Kri tiek is noodig, kritiek is gezond, mits zij opbouwend zij. Zoodanige kritiek naast woorden van lof geeft mij het verkeersmidde len-vraagstuk in de pen. Zeker, wij hebben uitmuntende spoor verbindingen met de andere deelen van het land. Ik denk daarbij inzonderheid aan de prachtige boottreinen, die ons toch eigenlijk in no-time in het hartje van ons land brengen. Ik denk aan de K.L.M.-verbindin- genin den zomer, van onze Vlissing sche, of, wilt Ge, Walchersche, luchtha ven uit. Ik denk aan de uitnemend geoutilleer de Zeeland-booten, die ons vlug en vei lig als het ware „overzetten" naar het Britsche Eilandenrijk en een vér het lo kaal en nationaal belang overtreffend continentaal knooppunt vormen. Maar dan kom ik tot de van provin- ciewege geëxploiteerde bootverbindin gen met Breskens en Terneuzen, beide braaf in orde, maar wat laatstgenoemden dienst betreft, al héél weinig frequent. En wie het ongeluk heeft na half 10 te Breskens terug te zijn van zakenreis of uitstapje, kan logies met ontbijt gaan bestellen in het gezicht van zijn eigen, door de laatste zonnestralen nog over goten huis aan gene zijde van het bree- de water. En dan de prijs! Ongehoord duur is, ge loof ik, geen te sterke uitdrukking'. Het is toch waarachtig niet ónze schjld, dat Zeeland zee-land is en dat wij hier nog geen tunnels kennen? Waarom toch moeten wij zoo zwaar boeten, vergele ken bij andere vaderlandsche oorden, waar moeder natuur voor zooveel gemak kelijker communicatie heeft gezorgd dan hier Ziethier enkele vragen, waarmee ik mij verzekerd houd de gevoelens van breede scharen stad- en provinciegenoo- ten te vertolken. Een provinciaal belang meen ik te hebben aangestipt, gelijk het reeds eerder en herhaaldelijk door ande ren, officieus en officieel, aangestipt werd. Dat op het 20-minuten traject Vlissin gen— Breskens nog een zinledige onder scheiding in klassen wordt aangehouden, die, naar de verdeeling van de aantallen passagiers, de „dure" reizigers wel over dreven in het ruimte-voordeel plaatst, wil ik behoudens deze losse opmer king dienaangaande nog onbesproken laten, al ben ik, om het in vergaderstijl te zeggen, tot debat bereid. Nog één openbaar middel van vervoer is er echter, waarmee wij ons een oogen- blik zullen bezighouden: de tram, onze electrische wel te verstaan, want met de stoomtram, die historie is geworden, houden wij ons thans niet op. De tram, voltooiïer van het stadsbeeld. En meer in het bijzonder „wil ik uw aandacht bepalen" bij de tram voor inwendig ge bruik kadastraal bekend als de stads tram die den stationsdienst onder houdt. Voor de verbinding met de pro vinciale hoofdstad heeft een briefschrij ver slechts woorden van lof. De dienst is frequent en snel en Michiel mag roo- ken, waarvoor hij op zijn tijd een gevoe lige schok in de kennelijk niet over dreven in de veeren zittende aanhang- wagentjes over heeft. Maar dan de stads tram! Wie zijn spoorboekje raadpleegt, komt dra tot de conclusie, dat hij in vele gevallen verstandig doet op eigen gelegenheid naar het station te komen, tenzij hij het ervoor over heeft uitzon derlijk vroeg van huis te gaan. Ik geef twee voorbeelden, die voor zichzelf spre ken, indien men bedenkt, dat de tram van begin tot eindpunt circa 10 minuten noodig heeft. Op de boot, die 7.45 naar Breskens vertrekt, geeft aansluiting de tram, die om 7.10 van het Bellamypark vertrekt en op den boottrein van 18.33 de tram, die te 17.50 vandaar afrijdt (dit laatste, omdat deze tram eveneens aansluit op de boot van 18.10 naar Terneuzen en den boottrein van 18.16). Hoe velen, die of niet in het bezit zijn van een tram dienstregeling (vreemdelingen!) öf wel volkomen begrijpelijk? deze om 18 uur b.v. gaan raadplegen, zijn reeds bedrogen uitgekomen, om dan in arren moede ijlings een taxi te requireeren. Men dient te begrijpen, dat dit geen propaganda is voor de stadstram, wier diensten toch reeds voor velen (ik denk b.v. aan de bewoners van een groot deel van het zich steeds uitbreidende Noord westen en enkele deelen van de boule vards) van weinig of geen nut zijn. Dit laatste vooral brengt mij op de schuchtere vraag of het behoudens door mij niet voorzienbare voorwaarden van eenige bestaande concessie niet mogelijk ware voor de genoemde stads- deelen een autobusdienst op het station, implicite de booten, en eventueel ook met het Eiland, te creëeren. Het publiek belang zou daarmee in elk geval gebaat zijn. En zou bij een goede exploitatie, met toepassing b.v. van het stelsel der z.g. korte trajecten (a 5 ct.), zooals wij dat in onze groote steden kennen, een loonende exploitatie niet tot de groote waarschijnlijkheden behooren? Wij groeien als maar door, verder en verder reiken de stadsarmen. Dat de betrokken ambtelijke instanties bij een eventueel verzoek tot het inwerking- brengen van een autobusdienst, als hier bedoeld, deze factor zwaar zullen willen laten wegen, ligt voor de hand. Er zijn slechts twee vragen: „Wie waagt de stap?" en: „Heeft de overheid de han den vrij?" Michiel. TWEE VAN ZES. In het portiek van het post kantoor. Zondagavondstilte n de Kerkstraat in Den Bosch, aldus vertelt de Prov. N. Br. en 's-Hert. Crt. Het portiek van het postkantoor rust uit van de beweeglijkheid der weeksche dagen. Wat licht van een lantaarn, schampt op de hermetisch-gesloten deur, de stoere pilaren, den tegelvloer, de hardsteenen trappen. Langs het portiek schuifelen af en toe w,at men schen, d e wat wandelen in den herfsti- gen avond. Dan nadert met luiden tred een bui tenman met zondoorbrand gezicht, waarin een pijpje walmt. Hij stapt op de postzegel,automaat toe, inspecteert het kastje van boven tot onder, legt zijn hand hier en daar op wat nikkel en dan heeft hij het door. Het zwengeltje verdwijnt in zijn knoes tige hand en met vinn g gebaar draait hij het eenige malen ron.d, D,an buigt hij zich en door de gleuf, waarin de postzegels omlaag plegen te zijgen al thans wanneer aan de geldelijke eischen is voldaan, roept hij kortaf, maar ge biedend: „Twee van zés!" Het hakje blijft leeg. Weer zwengelt hij thans nog vinniger en direct daar op brult hij boosaardig: „Ik zeg: twee van zés!" Nog steeds blijft het bakje leeg. Daarop volgt een mep tegen de auto maat, waarvan een Dempsey niet te rug zou hebben en weer roept hij: „Twéé v.an zés!" Een jonge man is inmiddels achter den boer verschenen, en behulpzaam als een goed Bosschenaar pleegt te zijp, vraagt hij den teleurgestelde of hij hem misschien kan helpen. „Dè's goed", zegt de boer, „want ze luisteren nie daarb nnen." „Hoe zoo?" „Wel, ik schreeuw m'n eigen gek en ze geven niks!" „Maar je moet ook niet schreeuwen! Lees maar wnt er staat".... „'Lezen? Mensch, dè ken ik nie„ Ik ben nie zoo geleerd!" „Geef mij maar het geld", zegt de jonge man, en in een oogwenk heeft hij „de twee van zes" 'n het bakje getoo- verd. ,,'t Is kazuweel!", zegt de dankbare boer, „ik docht bij m'n eigen...." Maar de jonge man is al verdwenen. Smokkelarij van sigarettenpapier- Ambtenaren van de belastingen te Rotterdam kregen dezer dagen een te lefonische mededeeling uit Brabant, dat twee personen per rijwiel op weg wa ren naar Rotterdam, die vermoedelijk ieder een pak smokkelwaar met zich voerden. Aangezien den laatsten tijd het welig-bloeiend bedrijf van smokkelen van sigarettenpapier veel door avon tuurlijke Rotterdammers voor eigen re kening wordt uitgeoefend, was men hier op zijn hoede. Inderdaad zagen de ambtenaren twee personen, een man en een vrouw per fiets uit het Zuiden komen, twee pakken vervoerend. Met assistentie van de po litie is het tweetal nabij de Koninginne- brug te Rotterdam aangehouden. Het bleken te zijn de 35-jarige J. J. A. en zijn echtgenoote. De pakken die zij ver voerden, bevatten in totaal drieduizend pakjes gesmokkeld sigarettenpapier. De smokkelwaar en de fietsen zijn in beslag genomen. Tegen beide personen is pro cesverbaal opgemaakt. Mijn opgevischt. Gisterochtend is aan de Vischmarkt aan de Koushaven te Rotterdam aange komen de schokker G. O. 12, schipper G. 't Mannetje uit Goedereede, die aan boord een groote mijn had, welke was opgevischt in de nabijheid van het licht schip Maas. Een onderzoek wordt inge steld of het projectiel, dat hoogstwaar schijnlijk van Fransch maaksel is en uit Frankrijk afkomstig, al of niet gevaarlijk is. Schipper 't Mannetje vertelde, dat hij den mijn, die ongeveer tweehonderd ki logram weegt, even buiten het lichtschip „Maas" in zijn net had gekregen; de mijn vertoonde talrijke scheuren, maar hij had het projectiel ditmaal maar mee genomen. Vorige week heeft er ook reeds een mijn in het net van de G. O. 12 gezeten en toen was het een volko men gaaf exemplaar. Aangezien de schipper niet wist, of het projectiel ge vaarlijk was, had hij het zekere voor het onzekere genomen en het ding maar weer in zee geworpen. Daarbij heeft de schipper echter zijn geheele net moe ten vernielen. De schipper vertelde, dat er in de na bijheid van het lichtschip „Maas" zeer vele mijnen aangetroffen werden. Dezer dagen heeft de minister van fi nanciën een belangrijke beslissing ge nomen ten aanzien van het al dan niet onderworpen zijn aan zegelrecht van garantiebewijzen, welke beslissing valt aan te merken als een eenigszins ruime re opvatting, dan die tot nog toe gold. Een winkelier had in den loop der jaren een aantal garantiebewijzen afge geven van ongeveer den volgenden in houd: „De ondergeteekende verklaart zich volkomen aansprakelijk te stellen voor ieder gebrek in constructie of materiaal, dat zich van heden af gedurende jaren mocht voordoen aan(instru ment omschreven), gemerkt op heden geleverd aan Dit garantiebiljet is uitsluitend per soonlijk en niet overdraagbaar aan der den." Dit garantiebewijs bevatte voorts nog eenige uitzonderingen, waarvoor de ga rantie niet zou gelden. De winkelier kreeg dezer dagen van den ontvanger van het buitengewoon ze gel bericht, dat hij wegens het afgeven van een ten onrechte ongezegeld garan tiebewijs, waardoor overtreden zou zijn artikel 28 van de Zegelwet, een boete van 25 had verbeurd. Nu was de situatie zoo, dat de groote fabrieken, handelsafdeelingen daarvan en importeurs van allerlei instrumenten als radiotoestellen, strijkijzers, stofzui gers, garantiebewijzen in duizenden exemplaren afgeven, zonder dat deze gezegeld zijn. De ontvanger stond echter op het standpunt, dat deze in den regel niet van een handteekening zijl voorzien en daarom niet aan zegelrecht onder worpen zijn. Het Bureau van den Koninkl. Nederl. Middenstandsbond deed daarop stap pen bij den dTecteur van de Registra tie en Domeinen om te verkrijgen, dat alsnog het standpunt zou worden inge nomen. dat het bewuste garantiebewijs niet aan zegelrecht onderworpen zou zijn. De directeur verminderde wel de boete belangrijk, doch nam eveneens aan, dat het betrokken garantiebewijs aan zegelrecht onderworpen was. Artikel 23 der Zegelwet somt op, welke stukken onderworpen zijn aan zegelrechten naar de oppervlakte van. het papier en wel onder ten 12e: „Alle andere n et elders in deze wet genoemde stukken, opgemaakt tot be wijs van privaatrechtelijke overeen komsten, handelingen, verbintenissen en verklaringen Het derde lid van artikel 28 brengt zulke verklaringen dan onder een ze gelrecht van f 0,50, Nu bestond er inderdaad reeds een besliss'ng, dat: „garantiebewijzen zonder onderteeke- ning of met gedrukte onderteekening zijn niet-zegelplichtige stukken. Garan tiebewijzen met een geschreven hand teekening of afzonderlijk gestelden af druk van een naamstempel zijn belas te stukken." Ondanks dat moest deze toestand onbevredigend geacht worden, zoodat het bureau van den K.N.M.B, een be- sllssing van den minister vroeg, met het volgende resultaat. Het garantiebewijs van een construc tie als het „aangehoudene" werd van zegelrecht vrijgesteld verklaard, echter op grond van artikel 42 no. 21 der Ze gelwet. Daarbij toch worden als vrijgesteld genoemd: „de in de uitoefening van een be drijf verzonden brieven", enz Aanvankelijk werd het begrip brie ven eng genomen, n.I. werkelijk in brief vorm gestelde stukken. Later is men een ruimere opvatting gaan huldigen, zoodat niet alléén op den vorm, doch voornamelijk op den inhoud werd gelet, zoodat vrijgesteld werden alle in be ginsel jaan formaateegel onderwojrpen stukken, welke in den dagelijkschen gang van een bedrijf eenzijdig plegen te worden opgemaakt. Zoodoende restten alleen nog acten als aan zegelrecht on derworpen en stukken in tweezijdigen vorm opgemaakt. Uit de beslissing van den Minister is de volgende stelling af te leiden: Indien nu garantiebewijzen eenzijdig zijn opgemaakt en zij niet op grond van betrekkelijke uitvoerigheid van rechts regeling, het karakter van een werke lijke acte verkrijgen, kunnen zij in het algemeen onder artikel 32 no. 21 van de Zegelwet worden gebracht en zijn zij vrij van zegelrecht.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1937 | | pagina 7