Het Derde Rijk en Rotary.
SPORT.
GEMENGD NIEUWS.
Leden van de nat. soc.
partij mogen niet langer
Rotarian zijn. Een
dwaze maatregel.
VLISSINGER BRIEVEN.
GARANTIEBEWIJZEN EN DE
ZEGELWET.
"»5u_3
(Eigen correspondent! e),
Berlijn, 24 Augs.
Gisteren heeft de rijksminister van
binnenlandsche zaken het lidmaatschap
van de internationale vereeniging Rota
ry \oor hoogere ambtenaren en andere
van den staat meer of minder afhanke
lijke personen verboden, en heeft de na
tionaal socialistische Duitsche Arbei
derspartij bij monde van haar „Opper
sten Rechter", den heer „rijksleider"
Buch in München, medegedeeld, dat ui
terlijk 31 Dec, a.s, alle leden der partij,
die iid van Rotary zijn, als zoodanig uit
getreden moeten zijn. Argument: Rotary
is niet antisemitisch, is internationaal,
en staat onder den invloed van de Vrij
metselarij
Het lijdt geen twijfel, dat vooral een
heftige aanval indertijd van het schun
nige weekblaadje „Der Blitz" aanleiding
geweest is tot deze plotselinge veran
dering der stemming van de nationaal-
socialistische machthebbers in Duitsch-
land ten opzichte van de Rotaryclubs,
Men kon, ook al wilde men 414 jaar
lang niet tot een officieel verbod over
gaan, in partijkringen Rotary toch ei
genlijk niet zetten en is zeker a contre
coeur indertijd overgegaan tot het uit
vaardigen van eenige bevelen, waardoor
Rotary -in Duitschland tot op zekgye
hoogte een fiat van hoogerhand kreeg.
Ondanks dit fiat is men in partijkringen
blijven stoken, en uit verschillende mo
tieven. Rotary is stellig een mooie be-
•weging, en zijn vele duizenden leden,
over de geheele wereid zullen stellig al
len gaarne verklaren, dat deze vereeni
ging van Font samengestelde beroeps
mannen voor hen een ware levensbe
hoefte geworden is. Maar Rotary wekt
ook nijd en afgunst. Haar statuten zeg
gen, dat in elke stad, waarin een Rota-
ry-club bestaat, slechts één uit elk be
roep en wel zoo mogelijk „de beste"
voor het lidmaatschap uitgenoodigd
moet worden. Zoo althans is het in vele
steden gebruikelijk. Rotary nu bestond
in Duitschland reeds 'ang vóór de na-
tionaal-socialistische omwenteling. De
leden worden voor het leven opgeno
men. In vele beroepsgroepen waren alle
plaatsen bezet. Vaak met „de besten".
Voor de nieuwe heeren, die zichzelf als
„de nog veel betere" beschouwen, was
nauwelijks plaats meer. Dat was al een
reden, de Rotarycubs bij de nieuwe
machthebbers de reputatie van reactio
nair, van broeinesten van het geslagen
régime te bezorgen. Dat is we! niet altijd
zoo duidelijk gezegd, maar zeker zoo ge
voeld,
In de Duitsche Rotary-clubs zaten
ex-rijkskanseliers als Cuno Luther, ex-
rijksministers als Hamm. Albert. Mol-
denhauer, vele kopstukken uit het vroe
gere Centrum, de Duitsche Volkspartij,
dc Duitsch nationale Partij. Louter men-
schen, die meer of minder tot de veelge
smade voorgangers van de Hitlerbewe-
ging behoorden. Maar ook Joden. Jo
den van naam, rijk en met vee! invloed.
En ook, hoewel niet bijzonder talrijk,
vrijmetselaars. Waarbij nog kwam, dat
deze clubs deel Uïtmaak+en cn maken
van „Rotary International". Een vreese-
liik woord, de rooce lap voor den stier;
dit korte woord internationaal, voor
eiken rechtgesardtn Hitleraanhanger.
Waarom dan niet maar dadelijk in '33
opgeruimd ook met de Rotaryclubs?
Nu. er waren verstandige menschen
onder de hooge ambtenaren in de Wil-
helmstrasse blijven zitten. En die waar
schuwden: Rotary is een vereeniging met
de Vereenigde Staten als bakermat.
Vele staatshoofden in andere landen zijn
eere-voorzitters of beschermheeren van
Rotary. Duitsche Rotarians kunnen als
zoodanig d'e Rotary-clubs in de ge
heele wereld bezoeken, vriendschap
aanknoopen in voordrachten vertellen
van het Derde Rijk. Vele duizenden bui-
tenlandsche Rotarians komen per jaar
naar Duitschland en kunnen daar harte
lijk ontvangen en ingelicht worden. Het
ware hqlogj^t 'onhandig,, Amerika voor
den kop te stooten (welks consul-gene-
raal te Berlijn bovendien lid van de
Berlijnsche Rotary-club is) in zooveel
andere landen waar Rotary bloeit, nieu
we ontstemming te wekken, en vooral:
zichzelf te berooven van de enorme na
tionale propagandistische mogelijkhe
den, die Rotary nu eenmaal biedt,
Het schijnt, dat de revolutionnaire
stormloopers onder de hakenkruisvaan
in den eersten tijd voor zulke argumen
ten gecapituleerd hebben, Heden ver
klaren zij, dat zij in die eerste periode
te veel te doen hadden met het op
ruimen van „nog "gevaarlijker organisa
ties En ook eens wilden afwachten,
hoe Rotary zich ontwikkelde.
Nu, Rotary ontwikkelde zich in
Duitschland inderdaad na 30 Jan. 1933
eenigszins anders dan overal elders. Het
voelde er aanvankelijk niet veel voor,
zich te laten „gelijkschakelen" (wat
trouwens ook feitelijk in strijd was met
rf*.nse'en ^00r R°tarY International
7an Chicago uit gepropageerd) en hand-
aatde voorloopig zijn Joodsche leden.
a niet zoo blijven kon, lag' echter
voor de hand. Toen de clubs er toe
overgingen zich toch aan te passen en
op den duur in Duitschland eenige hon
derden „Nazis" (geen „prominenten" in
't algemeen, maar dan toch leden der
partij) ging opnemen, ontstond de eer
ste moeilijkheid. Leden der partij mogen
in het Derde Rijk met Joden niet ver-
keeren. Op straffe van uitsluiting. En
dus werd door hen een ultimatum ge
steld. Alle Joden weg, of wij er weer
vrijwillig uit De keuze lag voor de hand.
De Joodsche leden verdwenen.
De vrijmetselaars echter, ofschoon na
het verbod hunner loges en nauwver-
wante organisaties tot ex-macpons ge
worden, bleven. Het waren er niet al te
veel. Maar ze bleven. De vrijmetselarij
is in het Derde Rijk niet minder gehaat
dan het communisme, het marxisme en
het Jodendom. Generaal Ludendorff
heeft ze al te zaam de „Ueberstaatliche
Machte" gedoopt en vervolgt ze ruste
loos met zijn vertoornde actie.
De Rotaryclubs waren in Duitschland
nu wel „judenrein" en demonstreerden
haar verknochtheid aan het nieuwe ré
gime. Maar ze waren en zijn heden nog-
een deel van het „73ste district" van
Rotary International, dat nog Oosten
rijk en Dantzig omvat. En daar zijn de
Joden, de vrijmetselaars, de marxisten
wellicht, en zeker ook de conservatieven
en liberalen lid gebleven. Gelijk verder
in alie Rotaryclubs ter wereld. En die
„verderfelijke machten" hebben het
recht, in Duitschland alle rotaryclubs te
bezoeken en met „Nazis", met Duitsche
Rijksburgers te tafelen, hun de, hand
te drukken, vriendschap met hen te
sluiten. Een vreeselijke gedachte
Men rapporteerde der regeering ook,
dat nieuwe gelederen van vrijmetselaars
in den laatsten tijd de Rotaryclubs bin
nengedrongen waren, zeker met de be
doeling, daar hun propagandagif verder
te verspreiden.
In werkelijkheid is dit alles natuurlijk
eenafschuwelijke vergissing, Rota
ry is geen geheimen bond, heeft geen
geheime doelen. Hel Rotaryciubleven
speelt zich in volle openbaarhe'd af en
kan overal door gasten, die zonder eeni
ge beperking welkom zijn, gecontroleerd
worden. En Rotary heeft over de geheele
wereld, ook in Duitschland, reeds on
noemelijk veel goeds op cultureel en
menschlievend gebied tot stand gebracht
Nu komt eensklaps deze sensationeele
verrassing.
Kort nadat 250 Duitsche Rotarians,
daartoe in staat gesteld door een ver
bluffend groot bedrag aan „deviezen
dat deze zelfde nu zoo vertoornde re
geering daartoe bij allen nood ter be
schikking stelde, Duitschland op zoo
waardige wijze op de jaarlijksche „con
ventie" van Rotary International, dit
maal in Nizza, vertegenwoordigd had
den en er in geslaagd waren honderden
Rotarianis uit tientallen vlreemde lan
den hun terugreis over Duitschland te
doen nemen.
Ondanks dit alles, ondanks alle he
den nog evenzeer als in 1933 aangevoer
de motieven om Rotary niet alleen te
dulden maar zelfs te ondersteunen, plots
deze maatregelen, die met een algemeen
verbod vrijwel gelijk staan.
Hoe „het buitenland" hierop reagee-
ren zal, weet ik heden nog niet. De
Duitsche pers zal het wel niet verklap
pen. Men zal de buitenlandsche bladen
moeten afwachten. Maar zeker is. dat
de echo een internationale wanklank zal
terugwerpen. En eerlijk gezegd: dat
heeft het Derde Rijk verdiend.
Men kan hier over deze zaak ook an
dere dan de officieele stemmen hooren
iM'aar die wil ik hier liever niet aanha
len Vleiend voor „het régime" zijn ze
niet. Doch zeer treffend.
Men krijgt waarlijk den indruk, alsof
dit Derde Rijk maar ook niets verzui
men wil om zich in het buitenland onpo
pulair te maken. Met het hoofd door den
muur, is het devies. Koppig doorzetten,
wat zïch theoretisch als doel gesteld
heeft. Ergeren, waar men ergeren kan.
Na ons de zondvloed.
Wat helpen dan honderden millioenen
marken voor „propaganda", voor be
keering van buitenlanders en binnen-
landers, die toch al bekeerd zijn, of zich
nooit bekeeren laten, of alleen maar
beleefd glimlachen, op internationale
congressen in Duitschland handjes ge
ven, en verzekeren, dat zij vol bewonde
ring van zooveel talent voor organisatie
kennis genomen hebben.
Het -s om te huilen.
Bridge-wedstrijd te Vlissingen,
De Nederlandsche Bridge Bond
schrijft op 11 en 12 September a.s. een
tweedaagschen propaganda-wedstrijd
uit in het hotel Britannia te Vlissingen.
Op beide dagen wordt gespeeld van 13
uur 45 tot omstreeks 18 uur 30, zoodat
de deelnemers van Walcheren, Beve
land en Zeeuwsch-Vlaanderen desge-
wenscht des avonds weer naar huis te
rug kunnen keer en. Voor wie liever te
Vlissingen blijft, heeft de hoteldirectie
een billijk week-end tarief vastgesteld.
Er wordt gespeeld volgens Nijmeegsch
systeem, zooveel mogelijk in rijen van 7
tafels. Er worden aardige prijzen be
schikbaar gesteld. De instrijving staat
voor alle bridgers open, dus ook voor
niet-leden van den Bond.
VIII.
Verkeerspraatje en een schuch
tere propositiein vraag
vorm.
Wie Vlissingen bezoekt, wordt stellig
sympathiek getroffen, 't Begint al direct.
Een flink station (stations hebben toch
altijd iets genoegelijks!) heeft den reizi
ger wat te zeggen en een alleraardigste
weg enorm verbeterd in den laatsten
tijd door een behoorlijk betegeld fietspad
leidt naar de stad. Links de binnen
havens, het marine-opleidingsschip en
het industrie-complex van de Vlismar,
rechts het spoorweg-emplacement en
verderop de mooie Oude Vlissingsche
weg en wat bosschages, 't Is al aantrek
kelijkheid wat de klok slaat en terstond
wordt men opgenomen in de eigen sfeer
en het eigen karakter, die de oude Schel-
destad kenmerken. Waarlijk, de eerste
indrukken zijn uitmuntend; trouwens, ik
zou van mijn eigen gemoedelijke Zuid-
Nederlandsche stad niet gaarne getui
gen, dat het, in 't algemeen gezeid, op
eenig ander onderdeel anders ware.
Nu moet een briefschrijver zich hoe
den voor lokaal patriottisme. Hij moet
zich blijvend openstellen voor de reali
teit en niet schromen den vinger op ver
meende wonde plekken te leggen. Kri
tiek is noodig, kritiek is gezond, mits zij
opbouwend zij.
Zoodanige kritiek naast woorden
van lof geeft mij het verkeersmidde
len-vraagstuk in de pen.
Zeker, wij hebben uitmuntende spoor
verbindingen met de andere deelen van
het land. Ik denk daarbij inzonderheid
aan de prachtige boottreinen, die ons
toch eigenlijk in no-time in het hartje
van ons land brengen.
Ik denk aan de K.L.M.-verbindin-
genin den zomer, van onze Vlissing
sche, of, wilt Ge, Walchersche, luchtha
ven uit.
Ik denk aan de uitnemend geoutilleer
de Zeeland-booten, die ons vlug en vei
lig als het ware „overzetten" naar het
Britsche Eilandenrijk en een vér het lo
kaal en nationaal belang overtreffend
continentaal knooppunt vormen.
Maar dan kom ik tot de van provin-
ciewege geëxploiteerde bootverbindin
gen met Breskens en Terneuzen, beide
braaf in orde, maar wat laatstgenoemden
dienst betreft, al héél weinig frequent.
En wie het ongeluk heeft na half 10 te
Breskens terug te zijn van zakenreis of
uitstapje, kan logies met ontbijt gaan
bestellen in het gezicht van zijn eigen,
door de laatste zonnestralen nog over
goten huis aan gene zijde van het bree-
de water.
En dan de prijs! Ongehoord duur is, ge
loof ik, geen te sterke uitdrukking'. Het
is toch waarachtig niet ónze schjld, dat
Zeeland zee-land is en dat wij hier nog
geen tunnels kennen? Waarom toch
moeten wij zoo zwaar boeten, vergele
ken bij andere vaderlandsche oorden,
waar moeder natuur voor zooveel gemak
kelijker communicatie heeft gezorgd dan
hier Ziethier enkele vragen, waarmee
ik mij verzekerd houd de gevoelens van
breede scharen stad- en provinciegenoo-
ten te vertolken. Een provinciaal belang
meen ik te hebben aangestipt, gelijk het
reeds eerder en herhaaldelijk door ande
ren, officieus en officieel, aangestipt
werd.
Dat op het 20-minuten traject Vlissin
gen— Breskens nog een zinledige onder
scheiding in klassen wordt aangehouden,
die, naar de verdeeling van de aantallen
passagiers, de „dure" reizigers wel over
dreven in het ruimte-voordeel plaatst,
wil ik behoudens deze losse opmer
king dienaangaande nog onbesproken
laten, al ben ik, om het in vergaderstijl
te zeggen, tot debat bereid.
Nog één openbaar middel van vervoer
is er echter, waarmee wij ons een oogen-
blik zullen bezighouden: de tram, onze
electrische wel te verstaan, want met
de stoomtram, die historie is geworden,
houden wij ons thans niet op. De tram,
voltooiïer van het stadsbeeld. En meer
in het bijzonder „wil ik uw aandacht
bepalen" bij de tram voor inwendig ge
bruik kadastraal bekend als de stads
tram die den stationsdienst onder
houdt. Voor de verbinding met de pro
vinciale hoofdstad heeft een briefschrij
ver slechts woorden van lof. De dienst
is frequent en snel en Michiel mag roo-
ken, waarvoor hij op zijn tijd een gevoe
lige schok in de kennelijk niet over
dreven in de veeren zittende aanhang-
wagentjes over heeft. Maar dan de stads
tram! Wie zijn spoorboekje raadpleegt,
komt dra tot de conclusie, dat hij in
vele gevallen verstandig doet op eigen
gelegenheid naar het station te komen,
tenzij hij het ervoor over heeft uitzon
derlijk vroeg van huis te gaan. Ik geef
twee voorbeelden, die voor zichzelf spre
ken, indien men bedenkt, dat de tram
van begin tot eindpunt circa 10 minuten
noodig heeft.
Op de boot, die 7.45 naar Breskens
vertrekt, geeft aansluiting de tram, die
om 7.10 van het Bellamypark vertrekt
en op den boottrein van 18.33 de tram,
die te 17.50 vandaar afrijdt (dit laatste,
omdat deze tram eveneens aansluit op
de boot van 18.10 naar Terneuzen en
den boottrein van 18.16). Hoe velen, die
of niet in het bezit zijn van een tram
dienstregeling (vreemdelingen!) öf wel
volkomen begrijpelijk? deze om
18 uur b.v. gaan raadplegen, zijn reeds
bedrogen uitgekomen, om dan in arren
moede ijlings een taxi te requireeren.
Men dient te begrijpen, dat dit geen
propaganda is voor de stadstram, wier
diensten toch reeds voor velen (ik denk
b.v. aan de bewoners van een groot deel
van het zich steeds uitbreidende Noord
westen en enkele deelen van de boule
vards) van weinig of geen nut zijn.
Dit laatste vooral brengt mij op de
schuchtere vraag of het behoudens
door mij niet voorzienbare voorwaarden
van eenige bestaande concessie niet
mogelijk ware voor de genoemde stads-
deelen een autobusdienst op het station,
implicite de booten, en eventueel ook
met het Eiland, te creëeren. Het publiek
belang zou daarmee in elk geval gebaat
zijn. En zou bij een goede exploitatie,
met toepassing b.v. van het stelsel der
z.g. korte trajecten (a 5 ct.), zooals wij
dat in onze groote steden kennen, een
loonende exploitatie niet tot de groote
waarschijnlijkheden behooren?
Wij groeien als maar door, verder en
verder reiken de stadsarmen. Dat de
betrokken ambtelijke instanties bij een
eventueel verzoek tot het inwerking-
brengen van een autobusdienst, als hier
bedoeld, deze factor zwaar zullen willen
laten wegen, ligt voor de hand. Er zijn
slechts twee vragen: „Wie waagt de
stap?" en: „Heeft de overheid de han
den vrij?"
Michiel.
TWEE VAN ZES.
In het portiek van het post
kantoor.
Zondagavondstilte n de Kerkstraat
in Den Bosch, aldus vertelt
de Prov. N. Br. en 's-Hert. Crt. Het
portiek van het postkantoor rust uit
van de beweeglijkheid der weeksche
dagen. Wat licht van een lantaarn,
schampt op de hermetisch-gesloten
deur, de stoere pilaren, den tegelvloer,
de hardsteenen trappen. Langs het
portiek schuifelen af en toe w,at men
schen, d e wat wandelen in den herfsti-
gen avond.
Dan nadert met luiden tred een bui
tenman met zondoorbrand gezicht,
waarin een pijpje walmt.
Hij stapt op de postzegel,automaat
toe, inspecteert het kastje van boven
tot onder, legt zijn hand hier en daar
op wat nikkel en dan heeft hij het door.
Het zwengeltje verdwijnt in zijn knoes
tige hand en met vinn g gebaar draait
hij het eenige malen ron.d, D,an buigt
hij zich en door de gleuf, waarin de
postzegels omlaag plegen te zijgen al
thans wanneer aan de geldelijke eischen
is voldaan, roept hij kortaf, maar ge
biedend:
„Twee van zés!"
Het hakje blijft leeg. Weer zwengelt
hij thans nog vinniger en direct daar
op brult hij boosaardig:
„Ik zeg: twee van zés!"
Nog steeds blijft het bakje leeg.
Daarop volgt een mep tegen de auto
maat, waarvan een Dempsey niet te
rug zou hebben en weer roept hij:
„Twéé v.an zés!"
Een jonge man is inmiddels achter
den boer verschenen, en behulpzaam als
een goed Bosschenaar pleegt te zijp,
vraagt hij den teleurgestelde of hij
hem misschien kan helpen.
„Dè's goed", zegt de boer, „want ze
luisteren nie daarb nnen."
„Hoe zoo?"
„Wel, ik schreeuw m'n eigen gek en
ze geven niks!"
„Maar je moet ook niet schreeuwen!
Lees maar wnt er staat"....
„'Lezen? Mensch, dè ken ik nie„ Ik
ben nie zoo geleerd!"
„Geef mij maar het geld", zegt de
jonge man, en in een oogwenk heeft hij
„de twee van zes" 'n het bakje getoo-
verd.
,,'t Is kazuweel!", zegt de dankbare
boer, „ik docht bij m'n eigen...."
Maar de jonge man is al verdwenen.
Smokkelarij van sigarettenpapier-
Ambtenaren van de belastingen te
Rotterdam kregen dezer dagen een te
lefonische mededeeling uit Brabant, dat
twee personen per rijwiel op weg wa
ren naar Rotterdam, die vermoedelijk
ieder een pak smokkelwaar met zich
voerden. Aangezien den laatsten tijd het
welig-bloeiend bedrijf van smokkelen
van sigarettenpapier veel door avon
tuurlijke Rotterdammers voor eigen re
kening wordt uitgeoefend, was men hier
op zijn hoede.
Inderdaad zagen de ambtenaren twee
personen, een man en een vrouw per
fiets uit het Zuiden komen, twee pakken
vervoerend. Met assistentie van de po
litie is het tweetal nabij de Koninginne-
brug te Rotterdam aangehouden. Het
bleken te zijn de 35-jarige J. J. A. en
zijn echtgenoote. De pakken die zij ver
voerden, bevatten in totaal drieduizend
pakjes gesmokkeld sigarettenpapier. De
smokkelwaar en de fietsen zijn in beslag
genomen. Tegen beide personen is pro
cesverbaal opgemaakt.
Mijn opgevischt.
Gisterochtend is aan de Vischmarkt
aan de Koushaven te Rotterdam aange
komen de schokker G. O. 12, schipper
G. 't Mannetje uit Goedereede, die aan
boord een groote mijn had, welke was
opgevischt in de nabijheid van het licht
schip Maas. Een onderzoek wordt inge
steld of het projectiel, dat hoogstwaar
schijnlijk van Fransch maaksel is en uit
Frankrijk afkomstig, al of niet gevaarlijk
is.
Schipper 't Mannetje vertelde, dat hij
den mijn, die ongeveer tweehonderd ki
logram weegt, even buiten het lichtschip
„Maas" in zijn net had gekregen; de
mijn vertoonde talrijke scheuren, maar
hij had het projectiel ditmaal maar mee
genomen. Vorige week heeft er ook
reeds een mijn in het net van de G. O.
12 gezeten en toen was het een volko
men gaaf exemplaar. Aangezien de
schipper niet wist, of het projectiel ge
vaarlijk was, had hij het zekere voor het
onzekere genomen en het ding maar
weer in zee geworpen. Daarbij heeft de
schipper echter zijn geheele net moe
ten vernielen.
De schipper vertelde, dat er in de na
bijheid van het lichtschip „Maas" zeer
vele mijnen aangetroffen werden.
Dezer dagen heeft de minister van fi
nanciën een belangrijke beslissing ge
nomen ten aanzien van het al dan niet
onderworpen zijn aan zegelrecht van
garantiebewijzen, welke beslissing valt
aan te merken als een eenigszins ruime
re opvatting, dan die tot nog toe gold.
Een winkelier had in den loop der
jaren een aantal garantiebewijzen afge
geven van ongeveer den volgenden in
houd:
„De ondergeteekende verklaart zich
volkomen aansprakelijk te stellen voor
ieder gebrek in constructie of materiaal,
dat zich van heden af gedurende
jaren mocht voordoen aan(instru
ment omschreven), gemerkt op
heden geleverd aan
Dit garantiebiljet is uitsluitend per
soonlijk en niet overdraagbaar aan der
den."
Dit garantiebewijs bevatte voorts nog
eenige uitzonderingen, waarvoor de ga
rantie niet zou gelden.
De winkelier kreeg dezer dagen van
den ontvanger van het buitengewoon ze
gel bericht, dat hij wegens het afgeven
van een ten onrechte ongezegeld garan
tiebewijs, waardoor overtreden zou zijn
artikel 28 van de Zegelwet, een boete
van 25 had verbeurd.
Nu was de situatie zoo, dat de groote
fabrieken, handelsafdeelingen daarvan
en importeurs van allerlei instrumenten
als radiotoestellen, strijkijzers, stofzui
gers, garantiebewijzen in duizenden
exemplaren afgeven, zonder dat deze
gezegeld zijn.
De ontvanger stond echter op het
standpunt, dat deze in den regel niet
van een handteekening zijl voorzien
en daarom niet aan zegelrecht onder
worpen zijn.
Het Bureau van den Koninkl. Nederl.
Middenstandsbond deed daarop stap
pen bij den dTecteur van de Registra
tie en Domeinen om te verkrijgen, dat
alsnog het standpunt zou worden inge
nomen. dat het bewuste garantiebewijs
niet aan zegelrecht onderworpen zou
zijn.
De directeur verminderde wel de
boete belangrijk, doch nam eveneens
aan, dat het betrokken garantiebewijs
aan zegelrecht onderworpen was.
Artikel 23 der Zegelwet somt op,
welke stukken onderworpen zijn aan
zegelrechten naar de oppervlakte van.
het papier en wel onder ten 12e:
„Alle andere n et elders in deze wet
genoemde stukken, opgemaakt tot be
wijs van privaatrechtelijke overeen
komsten, handelingen, verbintenissen
en verklaringen
Het derde lid van artikel 28 brengt
zulke verklaringen dan onder een ze
gelrecht van f 0,50,
Nu bestond er inderdaad reeds een
besliss'ng, dat:
„garantiebewijzen zonder onderteeke-
ning of met gedrukte onderteekening
zijn niet-zegelplichtige stukken. Garan
tiebewijzen met een geschreven hand
teekening of afzonderlijk gestelden af
druk van een naamstempel zijn belas
te stukken."
Ondanks dat moest deze toestand
onbevredigend geacht worden, zoodat
het bureau van den K.N.M.B, een be-
sllssing van den minister vroeg, met
het volgende resultaat.
Het garantiebewijs van een construc
tie als het „aangehoudene" werd van
zegelrecht vrijgesteld verklaard, echter
op grond van artikel 42 no. 21 der Ze
gelwet.
Daarbij toch worden als vrijgesteld
genoemd:
„de in de uitoefening van een be
drijf verzonden brieven", enz
Aanvankelijk werd het begrip brie
ven eng genomen, n.I. werkelijk in brief
vorm gestelde stukken. Later is men
een ruimere opvatting gaan huldigen,
zoodat niet alléén op den vorm, doch
voornamelijk op den inhoud werd gelet,
zoodat vrijgesteld werden alle in be
ginsel jaan formaateegel onderwojrpen
stukken, welke in den dagelijkschen
gang van een bedrijf eenzijdig plegen te
worden opgemaakt. Zoodoende restten
alleen nog acten als aan zegelrecht on
derworpen en stukken in tweezijdigen
vorm opgemaakt. Uit de beslissing van
den Minister is de volgende stelling af
te leiden:
Indien nu garantiebewijzen eenzijdig
zijn opgemaakt en zij niet op grond van
betrekkelijke uitvoerigheid van rechts
regeling, het karakter van een werke
lijke acte verkrijgen, kunnen zij in het
algemeen onder artikel 32 no. 21 van de
Zegelwet worden gebracht en zijn zij
vrij van zegelrecht.