WEK DE GAL IN UW LEVER OP KRONIEK van den DAG. LANDBOUW. Onrechtmatig bezit TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAjN MAANDAG 23 AUGUSTUS 1937. No. 197. "9 "een< Panna Malkoff schrijft mij nooit!" klonk het van de lippen van de schooljuffrouw ma alle scherpte van een plotseling ontwaakte ergernis, RERSKRONIEK. schoon f 68— f 7— rogge kt. mui- N.H. -3.25, idem blauwe f 4— -4.50, S, in akjes, rose iman- tala- Mbg. DENs bout W. t 39, BMid- een het ling der- M. Geen vertrouwen en geen oplossing in zicht. Oorlogsverklaringen behooren blijk baar niet meer tot dezen tijd. Een ge- éclukkié verschijnsel zal men denken, /.onder twijfel zou het dit inderdaad zijn, wanneer met het ontbreken van oorlogs verklaringen ook de vijandelijkheden uit deze wereld verdwenen waren. De wer kelijkheid is, helaas, anders. Evenmin als tijdens den Japanschen veldtocht in Mantsjoerije in 1931, verneemt men thans een oorlogsverklaring door Tokio of Nanking. Niettemin beschieten Japan- sche oorlogsschepen Chineesche stellin gen, bombardeeren Chineesche vliegtui gen Japansche stellingen, rukken Chi neesche troepen tegen Japansche op en gaat de Japansche landmacht tot een offensief over. Men pleegt dergelijke ac ties als „conflict" te betitelen, of als in cident. Want volgens Tokio is het sta dium van „conflict" thans voorbij en dient men de vijandelijkheden voortaan als „incidenten" aan te duiden. Men kan den strijd in het Verre P°s" ten echter gevoeglijk als oorlog beschou wen. De maatregelen die van Japansche zijde getroffen worden, wijzen er trou wens op, dat men in Japan het gansche leven op een oorlog instelt. Men gelooft dat de strubbelingen, welke in Noord- China zijn aangevangen en naar Sjang hai zijn overgeslagen, van langen duur zullen zijn. Hierop wijst ook het besluit der Ja pansche regeering tot bijeenroeping van de voornaamste politieke en financieele persoonlijkheden, die deze week te To kio te hooren zullen krijgen, dat de oor log noodzakelijk is, en dat het land zich op een zware beproeving moet voorbe reiden. Begin September zal het par lement bijeenkomen, teneinde de regee ring volmachten te verstrekken om ka pitaal te mobiliseeren, staatsleeningen te plaatsen en de industrieën, welke ver band houden met de landsverdediging, te ontwikkelen. Het bedrijfsleven wordt geheel op een oorlog ingesteld. Plannen zijn in den maak tot oprichting van speciale bu reaux, welke controle zullen moeten uit oefenen op de groiyistoffen, de produc tie en het verbruik, het vervoer, de fi nanciën en den buitenlandschen handel. De invloed der militairen drijft de re geering te Tokio steeds verder van een minnelijke regeling van het conflict. De Japansche militairen zijn feitelijk geheel onafhankelijk van de civiele regeering; zij vormen een aparte macht in den staat. Leger en vloot willen geheel Noord-China onder Japanschen invloed stellen en zulks dan snel en met geweld. Een snelle actie is voor Japan overi gens een vereischte, omdat een uitput tingsoorlog, gevoerd over een breed front, zooals Tsjang Kai sjek's bedoeling schijnt te zijn, voor Tokio noodlottige ge volgen kan hebben. Japan moge militair krachtig zijn, in economisch opzicht staat het land zwak. De activiteit der militai ren heeft veel van het land gevergd. Mantsjoekwo bijvoorbeeld heeft groote lasten, maar nog weinig baten gebracht. En hoe zal het nu gaan met China, dat toch de beste afnemer van Japan was? De buitenlandsche mogendheden, die eveneens hun belangen in China hebben, j namen aanvankelijk een afwachtende houding aan. De „verdwaalde" bommen, welke dood en verderf zaaiden in de in ternationale concessie te Sjanghai en de granaat op de „Augusta", het Ameri- kaansche admiraalschip, schudden En geland, Frankrijk en de Ver. Staten ech ter op harde wijze wakker, Engeland kwam nu met een plan voor den dag tot neutralisatie van het gebied te Sjanghai, Japan en China zouden vol gens het Britsche plan hun land- en vlootstrijdkrachten uit dit gebied terug dienen te trekken, waarna Engeland, Frankrijk en de Ver. Staten de bescher ming van de Japansche onderdanen te Sjanghai op zich zouden nemen. Te Tokio was men heelemaal niet in genomen met dezen Britschen stap. Men heeft te kennen gegeven zelf voldoende in staat te zijn de Japanners in China te beschermen; bovendien gelooft de Ja pansche regeering niet dat Nanking haar verplichtingen zou nakomen. Maar om gekeerd gelooft de Chineesche regeering dit ook niet van de Japansche militai ren. Het plan is te laat gekomen om er nog met wederzijdsch vertrouwen over te praten. Van de groote mogendheden heeft Ja pan vooreerst niet veel te vreezen. En geland en Frankrijk hebben hun moei lijkheden in Europa, en de Ver. Staten volgen in het conflict tusschen China en Japan ook nu den gulden middenweg. Zij willen geen oorlogszuchtige houding aannemen, al zal Amerika zijn onder danen in den vreemde ten allen tijde beschermen. Er was vorige week sprake van, dati president Roosevelt de neutraliteitswet voor China en Japan zou afkondigen. Deze landen zouden dan geen oorlogs materiaal meer in de Ver. Staten kun nen koopen. Uiteraard zou China van een dergelijken maatregel meer last on dervinden dan Japan. Een afkondiging van de neutraliteitswet zal dan ook wel niet geschieden, zoolang de betrekkin gen tusschen de twee strijdende partijen niet zijn verbroken. Opmerkelijk rustig houdt Sovjet-Rus land zich tot nog toe. Het botert zeker nog steeds niet in het leger na de te rechtstelling van Toechatsjewski c.s. En de Volkenbond is ook nog niet in dit conflict gemoeid. Dat behoeft even wel niet te verwonderen. De ervaringen met dergelijke zaken opgedaan, vormen geen aanmoediging voor China, zich op den Volkenbond te beroepen. China heeft in de laatste vijf jaren wel geleerd dat een zich verlaten op de instrumen ten van den Volkenbond geen steek zal helpen. Mantsjoerije was, wat dit betreft, een harde les. door DOROTHEA GERARD. 46) .fZoolang Lubynia werd bewoond, brachten de bezoeken van Panna Mal- kott nog een lichtstraal op uw pad. Ik weet hoe hoog zij' u waardeerde. Maar voor het oogenblik zijn zij gestaakt, hoe wel zeker niet meer voor langen tijd. Het naderende e'nde van het mooie jaargetijde zal de reizigers wel weer spoedig doen terugkeeren. Het zou mij niet verwonderen, als u reeds van uw vr'iendip en beschermster een inlich ting had gekregen betreffende haar spoedigen terugkeer. „Hè, dat verwondert me. Ge scheenl toch zoo dik bevriend met elkaar in den winter". „Ja, in den winter! Maar nu is het zo mer, en zij maakte het zich zeker druk met andere vrienden". ,,Ik wist niet, dat zij vrienden ;'n Oos tenrijk had". „Ze kan beproeven er vrienden te vinden, niet waar? Maar natuurlijk weet ik van niets, daar zij mij niet goed genoeg heeft gevonden om mij te raad plegen". De Ned, inzending op de Int, Zuivelten- toonstelling in Berlijn. Men schrijft ons: Ter gelegenheid van het (Xle) inter nationale zuivelcongres, dat van 22 28 Augustus te Berlijn wordt gehouden, is een eveneens internationale tentoon stelling georganiseerd, welke jo.m. in een „Landerschau" een beeld zal ge ven van de ontwikkeling en beteeke- nis van de melkveehouderij en de zui velbereiding in verschillende landen. De stand, waarmede Nederland aan deze „Schau" deelneemt, vraagt bij zondere aandacht voor de omstandig heid, dat ons land door de gesteldheid van zijn bodem, de heerschende kl ma- tologische invloeden en zijn ligging, op melkveehouderij en zuivelbereiding aangewezen is en door deze factoren in staat wordt gesteld tot een uitge- breiden handel met bijna 80 landen en Koloniën. Het m'ddenstuk van den stand wordt ingenomen door een maquette van het typische Nederlandsche weidelandschap, dat méér dan de helft van onzen cultuur grond inneemt; tegen den achtergrond verheft zich een wereldkaart, waarop door lichtlijnen, die aan en uitgloeien en zich links en rechts over de wereld kaart uitspreiden, de export der Ne derlandsche zuivel- en melkproducten naar alle werelddeelen wordt gesym boliseerd. Vervolgens wordt gewezen op de controle, die in Nederland op de be reiding en den uityoer van zuivelpro ducten is ingesteld en de beteekenis in dit verband der Rijksmerken voor boter en kaas, d e o.m. waarborgen, dat „Ik heb Panna Malkoff altijd als een wispelturig wezentje beschouwd", merk te Klob'nski met zeldzame onbeschaamd heid op. Het was natuurlijk in de eerste plaats noodig om aan elke verdenking, alsoi hij er een persoonlijk belang bij had, den kop in te drukken. „Dat zijn menschen van haar positie en hare middelen zoo vaak. Ongetwijfeld leeft zij nu in een maalstroom v,an ver maak, waarin zelfs de rechten van de vriendschap verdr'nken", „Ik vermoed niet, dat het te Zalkiew zoo erg vroolijk toegaat. Er vertoeven, zooals u weet, heel w,at teringlijders". „Zoo, is zij te Zalkiew? Een grappi ge keus. Heeft zij u misschien verteld wat zij daar ging doen'" „Zij heeft mij nooit 'ets verteld, maar ik heb het ontdekt". „Wonderlijk, wat dames omtrent el kaar zoo,al ontdekken", merkte Klobins- ki vroolijk schertsend op. „O, ik heb nog veel meer uitgevonden, en ik ben zeker, dat ik nog veel meer te weten zal komen, zelfs als zij niet slaagt. Ik bedoel," viel zij zichzelve hi de reden, gevoelend dat zij een indiscre tie beging „zelfs al wil zij het mij niet zelve vertellen". Klobinski's gehandschoende vingers trommelden op de tafel, terwijl hij' pe-n- zend voor zich uitkeek. Geen woord, zelfs geen stembuiging was voor hem te loor gegaan. Hij was op het goede spoor, dat zag hij reeds volkomen duidelijk in. In welke richting moest hij nu sturen? „ELITE EN MASSA". Het ch, dagblad „De Nederlander" wijdte andermaal een uitvoerige beschou wing, nu aan.een tweede onderdeel, van het betoog van mr. Van Deinse in ons blad over het liberalisme. Vooropstellen de, dat wij de voortreffelijke en heldere uiteenzetting van mr. an Deinse destijds met veel genoegen plaatsten, zonder dat wij des schrijvers uitgangspunt of conclusies daarmede tot de onze maak ten, nemen wij thans evenzeer het op zichzelf uitstekende betoog van het. chr. dagblad over, wederom zonder dat dit beteekent, dat wij het nu met „De Ne derlander" geheel eens zouden zijn. iM'aar dat behoeft toch ook nieti? Juist de vrije meeningsuitwisseling van ver schillend denkende maar ernstige men schen kan zoozeer bijdragen tot het ont staan of de verheldering van dat inzicht, hetwelk tenslotte aan elk streven naar betere verhoudingen ten grondslag moet liggen! Red. Onder het opschrift „Elite en Mass a" schrijft „D e Nederlan- d e r", dan: „In ons avondblad van 9 Aug. jl. zijn eenige beschoulwignen gewijd aan 'n artikel in de Middelburgsche Courant van de hand van mr. J, F. van Deinse. Daarin werd betoogd, dat het naar onze overtuiging niet mogelijk zal zijn, uitgaande van het formeele vrijheidsbe ginsel van het Liberalisme, te ontkomen aan de gevaren van wat de schrijver „democratie" noemt en wat wij als de mocratie in den slechten zin des woords als rekenkundige democratie altijd heb ben bestreden. Er is echter in het artikel van ge noemden schrijver nog een ander ele ment, dat de aandacht verdient, omdat het van algemeene beteekenis is, nl. Zijn verhouding tot de massa. Wij citeeren daarom nog eens, wat, hij daarover schrijft: „Als liberaal ben ik principieel anti democratisch, omdat m.i. de massa, het aantal, de meerderheid, niet heerschen moet, niet regeeren kan. De meerder heid heeft zelden gelijk: de massa is kortzichtig, onevenwichtig, onwijs". Inderdaad is er een massa, de zooge naamde grauwe massa, ook wel teeke nend „asfaltmenschen" genoemd, waar van het bovenstaande met veel recht getuigd kan worden. Wij zouden echter aanstonds op twee dingen willen wijzen: Ten eerste, dat men met dit constateeren eenigszins voor zichtig moet zijn, om niet al te gemak kelijk groote groepen van het volk, die voor de leiding van een „denkend deel der natie" niet hanteerbaar zijn, dit stempel van massa op te drukken. En ten tweede, dat men evenzeer voorzich tig moet zijn met de voor de hand lig gende conclusie, dat een elite-groep, bv. een naar de wenschen van bovenge- noemden schrijver gezuiverde liberale patij slechts menschen met ruimen blik, evenwichtigen en wijzen zou herbergen. Er zit groote waarheid in een opmer king van Hendrik de Man in zijn Massa en Leiders", waarin hij spreekt over den onbewusten waan van intellectueelen „te gelooven, dat de menschheid uit twee deelen bestaat: de massa, die met de noodgedwongenheid van een mecha- de betr. producten onvervalscht en van Nederlandsche origine zijn. Het „Nationaal Comité van den In ternationalen Zuivelbond", dat deze in zending met medewerking van het Zui- velbureau te 's Gravenhage verzorgde, heeft de beteekenis van de Nederland sche zuivel 'n verband met den wereld- zuivelexport op bijzondere wijze be licht, waardoor mn zich een goed beeld kan vormen v,an de positie, welke ons land op zuivelgebied inneemt. Ter w'lle van de voorzichtigheid mis schien in en gansch andere richting. „Hoe heerlijk zou ik het vinden, als het in mijn m/icht lag ten minste voor een deel uw afwezige en, naar ik vrees, vergeetachtige beschermster te vervan gen! Zeg, Panna Rudkoska," en hij sloeg weer zijn vroolijk schertsenden toon aan „neemt u mij aan ,als plaatsvervanger?" Panna Rudkoska was zoozeer van haar stuk gebracht, dat zij slechts kon prevelen: „O, P/an Klob'nski!" „Aan banden gelegd door mijn posi tie, kan ik natuurlijk niet zoo zonder veel omslag bij u komen binnenvallen, zooals zij gewoon was. Maar er zijn an dere middelen. Gaat u des Zondags wel eens een wandelingetje maken? Op mooie middagen zoo tusschen vier en vijf kuier ik soms langs de rivier, Als u misschien ook die gewoonte mocht heb ben, spreekt het v,an zelf, dat wij el kaar zouden kunnen ontmoeten onder die bekoorlijke wilgen, door geen oog bespied". „Het is zoo mooi langs de rivier", stotterde Panna Rudkowska, terwijl haar oudachtig gelaat er bijna jong uit- zaê: „Ziezoo, dat is voldoende voor van daag", bepeinsde Klobinski, nadat hij afscheid van haar had genomen. „Tegen morgen z,al het wel gewerkt hebben". Alleen gebleven was Panna Rudkows- ka's eerste gang naar haar spiegel, Het nisme door louter stoffelijke behoeften en louter economische belangen wordt voortgedreven, en die intelligente lei- dersgroepen, die alleen in staat zijn ideeën te vormen en weloverdachte be slissingen te treffen, op grond van een vrije persoonlijke keuze. In werkelijk heid bestaat noch dit volstrekte bepaald worden door behoeften noch deze vol strekte vrijheid van oordeel". En ook zonder deze voorlichting weet de Christen met zijn onverb dde» lijk werkelijkheidsbesef, dat in waar heid van een zoo eenvoudige tweedee- ling van „Elite en Massa"" nooit spra ke kan en ook nooit sprake mag zijn. Maar afgezien hiervan, dat het u't- gangspunt van den schrijver een gevaar lijk tekort aan werkelijkheidsbesef ver raadt, wat zich in politicis altijd wre ken moet, is dit uitgangspunt onvrucht baar, omdat het de massa loslaat, en te genover die massa in hoogeren zin geen taak wijst. Dit blijkt duidelijk w.aar de schrijver de taak van het Liberalisme aanwijst in de volgende woorden: „In den tegenwoordigen tijd heeft het Liberalisme nog een ernstige taak 'n het verzet tegen de aantasting van het recht en de vrijheid dien ten onder dreigen te gaan door den druk der mas sa (democratiea maar de Liberale Partij zal zich alleen kunnen handhaven door zich zuiver tot die taak te bepalen, zoo wel op politiek als op economisch ge bied.- In ons vorig artikel is reeds op het hopelooze van dit ondernemen gewe zen, wanneer hij daarbij zou willen uit gaan van het individualist sch vrijheids beginsel. Maar belangrijk om zijn algemeene beteekenis is ook wat de schrijver daar aan toevoegt in deze woorden: „Conservatief behoeft daarom de Liberale Partij niet noodwendig te zijn Integendeel, zij kan zeer vooruitstre vend zijn in den letterlijken zin des woords, wanneer zij voortdurend be dacht is op de vermeerdering der wel vaart en de benutt ng van alle nieuwe uitvindingen en ideeën, die het geluk der menschheid kunnen bevorderen". Hier openbaart zich een gedachten- gang, die het vraagstuk van leiding en massa onoplosbaar maakt en den weg naar een saneer ng der democratie on verbiddelijk afsluit. Begrijpen wijd den schrijver goed, dan ziet hij voor den zuiveren Liberaal een groote positieve taak nl, zich richten op de vrijheid. Wij kunnen niet 'nzien welken inhoud dit voor de geheele maatschappij k,an hebben en meenen, dat het in het beste geval kan beteeke- nen: vrijheid voor de elite om elite te zijn. Met open oog voor de gevaren van dit standpunt en met de noodige reser ve t.a.v. de roeping van deze elite, kon dit ,als uitgangspunt worden aanvaard. Negatief komt dan als taak de verdedi ging tegen de massa in deze woorden „tegen allen dwang, hetzij deze komt van rechts of van links" en in het bij zonder „tegen de aantasting van het recht en de vrijheid, d e ten onder dreigen te gaan door den druk der mas sa. Behoudens dat hier, zooals wij in ons vorig artikel reeds schreven, een vrij heid zonder grenzen wordt gepropa geerd, die noch te denken, noch te ver wezenlijken is, kunnen wij inderdaad de meening van mr. Van Deinse onder schrijven, d,at in dezen tijd voor het aanvaarden van elke belangrijke taak op maatschappelijk en staatkundig ge bied een kritische houding tegenover „den druk der massa" onontbeerlijk is. Maar nu achten wij het volkomen uit gesloten, dat dit verzet met eenig suc ces zal worden gevoerd, wanneer het hoogste, dat deze elite dan in het beste geval aan de massa te bieden heeft neerkomt op „de vermeerdering der welvaart en de benutting van alle nieu- gelaat, dat zij daarin z.ag, scheen haar nauwelijks bekend toe, zooals het was veranderd onder een haar gansch onbe kend gevoel. De /aanschouwing er van maakte bijna aannemelijk wat haar thans overkomen scheen. Zou de ro man, waarnaar zij een half uur geleden nog had gezucht, werkelijk nog zijn in trede :n haar leven doen? O, als de hemel haar zoo genadig mocht zijn om op Zondag /aanstaande de zon te doen schijnen! De hemel was haar genadig, of misschien wel zeer ongenadig! Onder de wilgenboomen, welke langs den oever van de Neimen stonden, waarvan de wateren vier en veertig jaar geleden vergeefs getracht hadden te verhinde ren, dat de beide processies tot elkaar kwamen, kon Klobinski veel beter recht op zijn doel afgaan dan in het vervallen tuinhuisje, met het gevolg, d,at hij' na een paar uur van fijn diplomatieke hof makerij naar huis keerde met volledige kennis van alle fe'ten, aan Panna Rud- kowsk.a bekend of door haar vermoed. De gelegenheid om aan haar ergernis lucht te geven was te schoon geweest om er weerstand aan te bieden. Trou wens, waarom zou zij weerstand biedij' Zij .deelde niet meer in Panna Malkoffs vertrouwen en zij w/as door geen enke le belofte van geheimhouding gebonden. Stuk voor stuk werden alle feiten, wel ke zij in den w'nter had opgemerkt aan haar trouwens niet onwillige lippen ont wrongen, evenals het afdoende bewijs, de brief uit Zalkiew, waarin gesproken en U zult 's morgens „kiplekker" uit bed springen. Eiken dag moet Uw lever een liter gal In de ingewanden doen vloeien. Wanneer de galaf- scheiding onvoldoende is, wordt Uw voedsel niet verteerd, het bederft. Er vormen zich gas sen in Uw lichaam, U raakt verstopt. Uw orga nisme wordt vergiftigd en U wordt humeurig en loom. U ziet alles zwart. De meeste laxeermiddelen zijn slechts lap middelen: een geforceerde stoelgang neemt de oorzaak niet weg. - Maar CARTER'S LEVERPILLETJES zullen zorgen voor de vrije toevoer van gal, waardoor U weer geheel herstelt. Een plantaardig, zacht, onovertroffen middel om de gal te doen vloeien. Eischt Carter's Leverpilletjes, verkrijgbaar bij apothekers en drogisten in flacons van 0.76. (Ingez. Med.) we uitvindingen en ideeën, die het geluk der menschheid kunnen bevorderen". De geschiedenis en vooral de geschie denis van de laatste kwarteeuw, leert ons, dat het met de vermeerdering der welvaart en de benutting van alle nieu we uitvindingen en ideeën, die het geluk der menschheid kunnen bevorderen, niet zoo'n eenvoudige zaak is. Het zou onbillijk zijn hiervan de schuld te ge ven aan het Liberalisme. Maar wij kun nen toch ook met den besten wil van de wereld niet inzien, dat het Liberalisme in dezen tijd het monopolie zou bezitten van de middelen, die ons hiertoe voeren kunnen. Wij vreezen zelfs, dat het Libe ralisme hier teert op ouden roem, waar door het de concrete moeilijkheden van dezen tijd ook op dit punt over het hoofd ziet. Ons hoofdbezwaar ligt echter toch el ders. Inderdaade de massa zoekt, voor al nu zij tientallen jaren in deze richting is opgevoed, welvaart en het zou ge brek aan werkelijkheidszin zijn dit over het hoofd te zien en ook niet ten deele te billijken. Maar zelfs onder wat men geneigd zal zijn als massa te zien, leeft nog een rest van het besef, dat de mensch bij brood alleen niet leven zal en zelfs niet bij alle geluk, dat samen hangt met wat als welvaart kan wor den aangeduid. De recente geschiedenis van b.v. Rusland, Italië, Duitschland bewijst, dat het woord „welvaart" de volken niet in de eerste plaats bekoren kan en dat groote massa's liever in al lerlei surrogaten bevrediging van hun dieperen honger zoeken dan zich met een rustig streven naar welvaart tevre den te stellen. Het schijnt alsof op dit belangrijk punt het gezuiverd hedendaagsche Liberalis me volkomen blind is en dit verklaart ook waarom het met een volslagen ge mis aan dieper begrip laatdunkend kan spreken over „invloed van groepsbelan gen en kerkelijke stroomingen." Wij aarzelen om nu den schijn op ons te laden van christelijk te gaan mora- liseeren. Wij zijn ook volkomen bereid om de hand in eigen boezem te steken. Maar wij moeten naar aanleiding van de woorden van Mr. van Deinse, waarin wij veel waarheid kunnen ontdekken, doch waarin wij toch ook,, naast hoog moed tegenover de massa, het g'evaar van een buigen voor de maatstaven van de massa zien, wijzen op een taak, die slechts tot groote schade van ons volk zou kunnen worden verwaasloosd, nl. de taak van de elite tegenover de massa. Een elite, die er is om zich zelf, verdort en zal voor de massa en voor zich zelf onvruchtbaar zijn. Het alternatief is ech ter niet dienen van de massa in den zin van behaven van de massa in den zin van de massa. Maar een zoeken van de massa, in den dienst der waarheid. Berdjajef heeft, naar wij meenen, ge schreven, dat wetenschap en cultuur niet in staat zijn den afstand tusschen elite en massa te overbruggen, doch dat dit werd van een Pann,a Sagorska, welke volgens beider inn:ge overtuiging nie mand anders kon zijn als Panna Mal koff. „Ik ben er van overtuigd, dat zij pro beert een van hen te trouwen, zonder hen te iaten merken, wie zij is", ver klaarde de schooljuffrouw aan haar aan- dacht'gon toehoorder. „Het zal mij toch benieuwen of haar Jat ge'ukken zal". „En mij ook", zei Klobinski tusschen zijn tanden. Reeds spoedig daarna meende hij, dat het al laat was. „En dan den volgenden Zondag?" vroeg Panna Rudkowska schuchter. 'Het verloop van den namiddag was zoo geweest, dat de vraag te verwach ten was. „Zal ik dan weer langs de ri vier wandelen?" „Den volgenden Zondag? Laat eens eens zien.... ja, inieder geval kan u een wandeling langs de rivier maken, Panna Rudkowska, er is g'een mooiere wandeling, te bedenken". Met een eenigszins gewrongen glim lachje wegens de woede welke hem ver vulde,; bracht, hij de schamel gehand- schoende hand aan zijn lippen. Woede vervulde hem nog steeds toen hij zijn woning betrad, (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1937 | | pagina 5