WEK DE GAL
IN UW LEVER OP
KRONIEK van den DAG.
LANDBOUW.
Onrechtmatig bezit
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAjN MAANDAG 23 AUGUSTUS 1937. No. 197.
"9 "een< Panna Malkoff schrijft mij
nooit!" klonk het van de lippen van de
schooljuffrouw ma alle scherpte van
een plotseling ontwaakte ergernis,
RERSKRONIEK.
schoon
f 68—
f 7—
rogge
kt.
mui-
N.H.
-3.25,
idem
blauwe
f 4—
-4.50,
S, in
akjes,
rose
iman-
tala-
Mbg.
DENs
bout
W.
t 39,
BMid-
een
het
ling
der-
M.
Geen vertrouwen en geen oplossing
in zicht.
Oorlogsverklaringen behooren blijk
baar niet meer tot dezen tijd. Een ge-
éclukkié verschijnsel zal men denken,
/.onder twijfel zou het dit inderdaad zijn,
wanneer met het ontbreken van oorlogs
verklaringen ook de vijandelijkheden uit
deze wereld verdwenen waren. De wer
kelijkheid is, helaas, anders. Evenmin
als tijdens den Japanschen veldtocht in
Mantsjoerije in 1931, verneemt men
thans een oorlogsverklaring door Tokio
of Nanking. Niettemin beschieten Japan-
sche oorlogsschepen Chineesche stellin
gen, bombardeeren Chineesche vliegtui
gen Japansche stellingen, rukken Chi
neesche troepen tegen Japansche op en
gaat de Japansche landmacht tot een
offensief over. Men pleegt dergelijke ac
ties als „conflict" te betitelen, of als in
cident. Want volgens Tokio is het sta
dium van „conflict" thans voorbij en
dient men de vijandelijkheden voortaan
als „incidenten" aan te duiden.
Men kan den strijd in het Verre P°s"
ten echter gevoeglijk als oorlog beschou
wen. De maatregelen die van Japansche
zijde getroffen worden, wijzen er trou
wens op, dat men in Japan het gansche
leven op een oorlog instelt. Men gelooft
dat de strubbelingen, welke in Noord-
China zijn aangevangen en naar Sjang
hai zijn overgeslagen, van langen duur
zullen zijn.
Hierop wijst ook het besluit der Ja
pansche regeering tot bijeenroeping van
de voornaamste politieke en financieele
persoonlijkheden, die deze week te To
kio te hooren zullen krijgen, dat de oor
log noodzakelijk is, en dat het land zich
op een zware beproeving moet voorbe
reiden. Begin September zal het par
lement bijeenkomen, teneinde de regee
ring volmachten te verstrekken om ka
pitaal te mobiliseeren, staatsleeningen te
plaatsen en de industrieën, welke ver
band houden met de landsverdediging,
te ontwikkelen.
Het bedrijfsleven wordt geheel op een
oorlog ingesteld. Plannen zijn in den
maak tot oprichting van speciale bu
reaux, welke controle zullen moeten uit
oefenen op de groiyistoffen, de produc
tie en het verbruik, het vervoer, de fi
nanciën en den buitenlandschen handel.
De invloed der militairen drijft de re
geering te Tokio steeds verder van een
minnelijke regeling van het conflict. De
Japansche militairen zijn feitelijk geheel
onafhankelijk van de civiele regeering;
zij vormen een aparte macht in den
staat. Leger en vloot willen geheel
Noord-China onder Japanschen invloed
stellen en zulks dan snel en met geweld.
Een snelle actie is voor Japan overi
gens een vereischte, omdat een uitput
tingsoorlog, gevoerd over een breed
front, zooals Tsjang Kai sjek's bedoeling
schijnt te zijn, voor Tokio noodlottige ge
volgen kan hebben. Japan moge militair
krachtig zijn, in economisch opzicht staat
het land zwak. De activiteit der militai
ren heeft veel van het land gevergd.
Mantsjoekwo bijvoorbeeld heeft groote
lasten, maar nog weinig baten gebracht.
En hoe zal het nu gaan met China, dat
toch de beste afnemer van Japan was?
De buitenlandsche mogendheden, die
eveneens hun belangen in China hebben, j
namen aanvankelijk een afwachtende
houding aan. De „verdwaalde" bommen,
welke dood en verderf zaaiden in de in
ternationale concessie te Sjanghai en de
granaat op de „Augusta", het Ameri-
kaansche admiraalschip, schudden En
geland, Frankrijk en de Ver. Staten ech
ter op harde wijze wakker,
Engeland kwam nu met een plan voor
den dag tot neutralisatie van het gebied
te Sjanghai, Japan en China zouden vol
gens het Britsche plan hun land- en
vlootstrijdkrachten uit dit gebied terug
dienen te trekken, waarna Engeland,
Frankrijk en de Ver. Staten de bescher
ming van de Japansche onderdanen te
Sjanghai op zich zouden nemen.
Te Tokio was men heelemaal niet in
genomen met dezen Britschen stap. Men
heeft te kennen gegeven zelf voldoende
in staat te zijn de Japanners in China te
beschermen; bovendien gelooft de Ja
pansche regeering niet dat Nanking haar
verplichtingen zou nakomen. Maar om
gekeerd gelooft de Chineesche regeering
dit ook niet van de Japansche militai
ren. Het plan is te laat gekomen om er
nog met wederzijdsch vertrouwen over
te praten.
Van de groote mogendheden heeft Ja
pan vooreerst niet veel te vreezen. En
geland en Frankrijk hebben hun moei
lijkheden in Europa, en de Ver. Staten
volgen in het conflict tusschen China en
Japan ook nu den gulden middenweg.
Zij willen geen oorlogszuchtige houding
aannemen, al zal Amerika zijn onder
danen in den vreemde ten allen tijde
beschermen.
Er was vorige week sprake van, dati
president Roosevelt de neutraliteitswet
voor China en Japan zou afkondigen.
Deze landen zouden dan geen oorlogs
materiaal meer in de Ver. Staten kun
nen koopen. Uiteraard zou China van
een dergelijken maatregel meer last on
dervinden dan Japan. Een afkondiging
van de neutraliteitswet zal dan ook wel
niet geschieden, zoolang de betrekkin
gen tusschen de twee strijdende partijen
niet zijn verbroken.
Opmerkelijk rustig houdt Sovjet-Rus
land zich tot nog toe. Het botert zeker
nog steeds niet in het leger na de te
rechtstelling van Toechatsjewski c.s.
En de Volkenbond is ook nog niet in
dit conflict gemoeid. Dat behoeft even
wel niet te verwonderen. De ervaringen
met dergelijke zaken opgedaan, vormen
geen aanmoediging voor China, zich op
den Volkenbond te beroepen. China
heeft in de laatste vijf jaren wel geleerd
dat een zich verlaten op de instrumen
ten van den Volkenbond geen steek zal
helpen. Mantsjoerije was, wat dit betreft,
een harde les.
door
DOROTHEA GERARD.
46)
.fZoolang Lubynia werd bewoond,
brachten de bezoeken van Panna Mal-
kott nog een lichtstraal op uw pad. Ik
weet hoe hoog zij' u waardeerde. Maar
voor het oogenblik zijn zij gestaakt, hoe
wel zeker niet meer voor langen tijd.
Het naderende e'nde van het mooie
jaargetijde zal de reizigers wel weer
spoedig doen terugkeeren. Het zou mij
niet verwonderen, als u reeds van uw
vr'iendip en beschermster een inlich
ting had gekregen betreffende haar
spoedigen terugkeer.
„Hè, dat verwondert me. Ge scheenl
toch zoo dik bevriend met elkaar in
den winter".
„Ja, in den winter! Maar nu is het zo
mer, en zij maakte het zich zeker druk
met andere vrienden".
,,Ik wist niet, dat zij vrienden ;'n Oos
tenrijk had".
„Ze kan beproeven er vrienden te
vinden, niet waar? Maar natuurlijk
weet ik van niets, daar zij mij niet goed
genoeg heeft gevonden om mij te raad
plegen".
De Ned, inzending op de Int, Zuivelten-
toonstelling in Berlijn.
Men schrijft ons:
Ter gelegenheid van het (Xle) inter
nationale zuivelcongres, dat van 22
28 Augustus te Berlijn wordt gehouden,
is een eveneens internationale tentoon
stelling georganiseerd, welke jo.m. in
een „Landerschau" een beeld zal ge
ven van de ontwikkeling en beteeke-
nis van de melkveehouderij en de zui
velbereiding in verschillende landen.
De stand, waarmede Nederland aan
deze „Schau" deelneemt, vraagt bij
zondere aandacht voor de omstandig
heid, dat ons land door de gesteldheid
van zijn bodem, de heerschende kl ma-
tologische invloeden en zijn ligging, op
melkveehouderij en zuivelbereiding
aangewezen is en door deze factoren
in staat wordt gesteld tot een uitge-
breiden handel met bijna 80 landen en
Koloniën.
Het m'ddenstuk van den stand wordt
ingenomen door een maquette van het
typische Nederlandsche weidelandschap,
dat méér dan de helft van onzen cultuur
grond inneemt; tegen den achtergrond
verheft zich een wereldkaart, waarop
door lichtlijnen, die aan en uitgloeien
en zich links en rechts over de wereld
kaart uitspreiden, de export der Ne
derlandsche zuivel- en melkproducten
naar alle werelddeelen wordt gesym
boliseerd.
Vervolgens wordt gewezen op de
controle, die in Nederland op de be
reiding en den uityoer van zuivelpro
ducten is ingesteld en de beteekenis
in dit verband der Rijksmerken voor
boter en kaas, d e o.m. waarborgen, dat
„Ik heb Panna Malkoff altijd als een
wispelturig wezentje beschouwd", merk
te Klob'nski met zeldzame onbeschaamd
heid op. Het was natuurlijk in de eerste
plaats noodig om aan elke verdenking,
alsoi hij er een persoonlijk belang bij
had, den kop in te drukken.
„Dat zijn menschen van haar positie
en hare middelen zoo vaak. Ongetwijfeld
leeft zij nu in een maalstroom v,an ver
maak, waarin zelfs de rechten van de
vriendschap verdr'nken",
„Ik vermoed niet, dat het te Zalkiew
zoo erg vroolijk toegaat. Er vertoeven,
zooals u weet, heel w,at teringlijders".
„Zoo, is zij te Zalkiew? Een grappi
ge keus. Heeft zij u misschien verteld
wat zij daar ging doen'"
„Zij heeft mij nooit 'ets verteld, maar
ik heb het ontdekt".
„Wonderlijk, wat dames omtrent el
kaar zoo,al ontdekken", merkte Klobins-
ki vroolijk schertsend op.
„O, ik heb nog veel meer uitgevonden,
en ik ben zeker, dat ik nog veel meer
te weten zal komen, zelfs als zij niet
slaagt. Ik bedoel," viel zij zichzelve hi
de reden, gevoelend dat zij een indiscre
tie beging „zelfs al wil zij het mij niet
zelve vertellen".
Klobinski's gehandschoende vingers
trommelden op de tafel, terwijl hij' pe-n-
zend voor zich uitkeek. Geen woord,
zelfs geen stembuiging was voor hem te
loor gegaan. Hij was op het goede spoor,
dat zag hij reeds volkomen duidelijk in.
In welke richting moest hij nu sturen?
„ELITE EN MASSA".
Het ch, dagblad „De Nederlander"
wijdte andermaal een uitvoerige beschou
wing, nu aan.een tweede onderdeel, van
het betoog van mr. Van Deinse in ons
blad over het liberalisme. Vooropstellen
de, dat wij de voortreffelijke en heldere
uiteenzetting van mr. an Deinse destijds
met veel genoegen plaatsten, zonder
dat wij des schrijvers uitgangspunt of
conclusies daarmede tot de onze maak
ten, nemen wij thans evenzeer het op
zichzelf uitstekende betoog van het. chr.
dagblad over, wederom zonder dat dit
beteekent, dat wij het nu met „De Ne
derlander" geheel eens zouden zijn.
iM'aar dat behoeft toch ook nieti? Juist
de vrije meeningsuitwisseling van ver
schillend denkende maar ernstige men
schen kan zoozeer bijdragen tot het ont
staan of de verheldering van dat inzicht,
hetwelk tenslotte aan elk streven naar
betere verhoudingen ten grondslag moet
liggen! Red.
Onder het opschrift „Elite en
Mass a" schrijft „D e Nederlan-
d e r", dan:
„In ons avondblad van 9 Aug. jl.
zijn eenige beschoulwignen gewijd aan 'n
artikel in de Middelburgsche Courant
van de hand van mr. J, F. van Deinse.
Daarin werd betoogd, dat het naar
onze overtuiging niet mogelijk zal zijn,
uitgaande van het formeele vrijheidsbe
ginsel van het Liberalisme, te ontkomen
aan de gevaren van wat de schrijver
„democratie" noemt en wat wij als de
mocratie in den slechten zin des woords
als rekenkundige democratie altijd heb
ben bestreden.
Er is echter in het artikel van ge
noemden schrijver nog een ander ele
ment, dat de aandacht verdient, omdat
het van algemeene beteekenis is, nl. Zijn
verhouding tot de massa. Wij citeeren
daarom nog eens, wat, hij daarover
schrijft:
„Als liberaal ben ik principieel anti
democratisch, omdat m.i. de massa, het
aantal, de meerderheid, niet heerschen
moet, niet regeeren kan. De meerder
heid heeft zelden gelijk: de massa is
kortzichtig, onevenwichtig, onwijs".
Inderdaad is er een massa, de zooge
naamde grauwe massa, ook wel teeke
nend „asfaltmenschen" genoemd, waar
van het bovenstaande met veel recht
getuigd kan worden.
Wij zouden echter aanstonds op twee
dingen willen wijzen: Ten eerste, dat men
met dit constateeren eenigszins voor
zichtig moet zijn, om niet al te gemak
kelijk groote groepen van het volk, die
voor de leiding van een „denkend deel
der natie" niet hanteerbaar zijn, dit
stempel van massa op te drukken. En
ten tweede, dat men evenzeer voorzich
tig moet zijn met de voor de hand lig
gende conclusie, dat een elite-groep, bv.
een naar de wenschen van bovenge-
noemden schrijver gezuiverde liberale
patij slechts menschen met ruimen blik,
evenwichtigen en wijzen zou herbergen.
Er zit groote waarheid in een opmer
king van Hendrik de Man in zijn Massa
en Leiders", waarin hij spreekt over den
onbewusten waan van intellectueelen
„te gelooven, dat de menschheid uit
twee deelen bestaat: de massa, die met
de noodgedwongenheid van een mecha-
de betr. producten onvervalscht en van
Nederlandsche origine zijn.
Het „Nationaal Comité van den In
ternationalen Zuivelbond", dat deze in
zending met medewerking van het Zui-
velbureau te 's Gravenhage verzorgde,
heeft de beteekenis van de Nederland
sche zuivel 'n verband met den wereld-
zuivelexport op bijzondere wijze be
licht, waardoor mn zich een goed beeld
kan vormen v,an de positie, welke ons
land op zuivelgebied inneemt.
Ter w'lle van de voorzichtigheid mis
schien in en gansch andere richting.
„Hoe heerlijk zou ik het vinden, als
het in mijn m/icht lag ten minste voor
een deel uw afwezige en, naar ik vrees,
vergeetachtige beschermster te vervan
gen! Zeg, Panna Rudkoska," en hij sloeg
weer zijn vroolijk schertsenden toon aan
„neemt u mij aan ,als plaatsvervanger?"
Panna Rudkoska was zoozeer van
haar stuk gebracht, dat zij slechts kon
prevelen:
„O, P/an Klob'nski!"
„Aan banden gelegd door mijn posi
tie, kan ik natuurlijk niet zoo zonder
veel omslag bij u komen binnenvallen,
zooals zij gewoon was. Maar er zijn an
dere middelen. Gaat u des Zondags wel
eens een wandelingetje maken? Op
mooie middagen zoo tusschen vier en
vijf kuier ik soms langs de rivier, Als u
misschien ook die gewoonte mocht heb
ben, spreekt het v,an zelf, dat wij el
kaar zouden kunnen ontmoeten onder
die bekoorlijke wilgen, door geen oog
bespied".
„Het is zoo mooi langs de rivier",
stotterde Panna Rudkowska, terwijl
haar oudachtig gelaat er bijna jong uit-
zaê:
„Ziezoo, dat is voldoende voor van
daag", bepeinsde Klobinski, nadat hij
afscheid van haar had genomen.
„Tegen morgen z,al het wel gewerkt
hebben".
Alleen gebleven was Panna Rudkows-
ka's eerste gang naar haar spiegel, Het
nisme door louter stoffelijke behoeften
en louter economische belangen wordt
voortgedreven, en die intelligente lei-
dersgroepen, die alleen in staat zijn
ideeën te vormen en weloverdachte be
slissingen te treffen, op grond van een
vrije persoonlijke keuze. In werkelijk
heid bestaat noch dit volstrekte bepaald
worden door behoeften noch deze vol
strekte vrijheid van oordeel".
En ook zonder deze voorlichting
weet de Christen met zijn onverb dde»
lijk werkelijkheidsbesef, dat in waar
heid van een zoo eenvoudige tweedee-
ling van „Elite en Massa"" nooit spra
ke kan en ook nooit sprake mag zijn.
Maar afgezien hiervan, dat het u't-
gangspunt van den schrijver een gevaar
lijk tekort aan werkelijkheidsbesef ver
raadt, wat zich in politicis altijd wre
ken moet, is dit uitgangspunt onvrucht
baar, omdat het de massa loslaat, en te
genover die massa in hoogeren zin geen
taak wijst.
Dit blijkt duidelijk w.aar de schrijver
de taak van het Liberalisme aanwijst
in de volgende woorden:
„In den tegenwoordigen tijd heeft
het Liberalisme nog een ernstige taak
'n het verzet tegen de aantasting van
het recht en de vrijheid dien ten onder
dreigen te gaan door den druk der mas
sa (democratiea maar de Liberale Partij
zal zich alleen kunnen handhaven door
zich zuiver tot die taak te bepalen, zoo
wel op politiek als op economisch ge
bied.-
In ons vorig artikel is reeds op het
hopelooze van dit ondernemen gewe
zen, wanneer hij daarbij zou willen uit
gaan van het individualist sch vrijheids
beginsel.
Maar belangrijk om zijn algemeene
beteekenis is ook wat de schrijver daar
aan toevoegt in deze woorden:
„Conservatief behoeft daarom de
Liberale Partij niet noodwendig te zijn
Integendeel, zij kan zeer vooruitstre
vend zijn in den letterlijken zin des
woords, wanneer zij voortdurend be
dacht is op de vermeerdering der wel
vaart en de benutt ng van alle nieuwe
uitvindingen en ideeën, die het geluk
der menschheid kunnen bevorderen".
Hier openbaart zich een gedachten-
gang, die het vraagstuk van leiding en
massa onoplosbaar maakt en den weg
naar een saneer ng der democratie on
verbiddelijk afsluit.
Begrijpen wijd den schrijver goed, dan
ziet hij voor den zuiveren Liberaal een
groote positieve taak nl, zich richten
op de vrijheid. Wij kunnen niet 'nzien
welken inhoud dit voor de geheele
maatschappij k,an hebben en meenen,
dat het in het beste geval kan beteeke-
nen: vrijheid voor de elite om elite te
zijn. Met open oog voor de gevaren van
dit standpunt en met de noodige reser
ve t.a.v. de roeping van deze elite, kon
dit ,als uitgangspunt worden aanvaard.
Negatief komt dan als taak de verdedi
ging tegen de massa in deze woorden
„tegen allen dwang, hetzij deze komt
van rechts of van links" en in het bij
zonder „tegen de aantasting van het
recht en de vrijheid, d e ten onder
dreigen te gaan door den druk der mas
sa.
Behoudens dat hier, zooals wij in ons
vorig artikel reeds schreven, een vrij
heid zonder grenzen wordt gepropa
geerd, die noch te denken, noch te ver
wezenlijken is, kunnen wij inderdaad de
meening van mr. Van Deinse onder
schrijven, d,at in dezen tijd voor het
aanvaarden van elke belangrijke taak
op maatschappelijk en staatkundig ge
bied een kritische houding tegenover
„den druk der massa" onontbeerlijk is.
Maar nu achten wij het volkomen uit
gesloten, dat dit verzet met eenig suc
ces zal worden gevoerd, wanneer het
hoogste, dat deze elite dan in het beste
geval aan de massa te bieden heeft
neerkomt op „de vermeerdering der
welvaart en de benutting van alle nieu-
gelaat, dat zij daarin z.ag, scheen haar
nauwelijks bekend toe, zooals het was
veranderd onder een haar gansch onbe
kend gevoel. De /aanschouwing er van
maakte bijna aannemelijk wat haar
thans overkomen scheen. Zou de ro
man, waarnaar zij een half uur geleden
nog had gezucht, werkelijk nog zijn in
trede :n haar leven doen? O, als de
hemel haar zoo genadig mocht zijn om
op Zondag /aanstaande de zon te doen
schijnen! De hemel was haar genadig, of
misschien wel zeer ongenadig! Onder de
wilgenboomen, welke langs den oever
van de Neimen stonden, waarvan de
wateren vier en veertig jaar geleden
vergeefs getracht hadden te verhinde
ren, dat de beide processies tot elkaar
kwamen, kon Klobinski veel beter recht
op zijn doel afgaan dan in het vervallen
tuinhuisje, met het gevolg, d,at hij' na
een paar uur van fijn diplomatieke hof
makerij naar huis keerde met volledige
kennis van alle fe'ten, aan Panna Rud-
kowsk.a bekend of door haar vermoed.
De gelegenheid om aan haar ergernis
lucht te geven was te schoon geweest
om er weerstand aan te bieden. Trou
wens, waarom zou zij weerstand biedij'
Zij .deelde niet meer in Panna Malkoffs
vertrouwen en zij w/as door geen enke
le belofte van geheimhouding gebonden.
Stuk voor stuk werden alle feiten, wel
ke zij in den w'nter had opgemerkt aan
haar trouwens niet onwillige lippen ont
wrongen, evenals het afdoende bewijs,
de brief uit Zalkiew, waarin gesproken
en U zult 's morgens „kiplekker"
uit bed springen.
Eiken dag moet Uw lever een liter gal In de
ingewanden doen vloeien. Wanneer de galaf-
scheiding onvoldoende is, wordt Uw voedsel
niet verteerd, het bederft. Er vormen zich gas
sen in Uw lichaam, U raakt verstopt. Uw orga
nisme wordt vergiftigd en U wordt humeurig
en loom. U ziet alles zwart.
De meeste laxeermiddelen zijn slechts lap
middelen: een geforceerde stoelgang neemt de
oorzaak niet weg. -
Maar CARTER'S LEVERPILLETJES zullen
zorgen voor de vrije toevoer van gal, waardoor
U weer geheel herstelt. Een plantaardig, zacht,
onovertroffen middel om de gal te doen vloeien.
Eischt Carter's Leverpilletjes, verkrijgbaar
bij apothekers en drogisten in flacons van 0.76.
(Ingez. Med.)
we uitvindingen en ideeën, die het geluk
der menschheid kunnen bevorderen".
De geschiedenis en vooral de geschie
denis van de laatste kwarteeuw, leert
ons, dat het met de vermeerdering der
welvaart en de benutting van alle nieu
we uitvindingen en ideeën, die het geluk
der menschheid kunnen bevorderen,
niet zoo'n eenvoudige zaak is. Het zou
onbillijk zijn hiervan de schuld te ge
ven aan het Liberalisme. Maar wij kun
nen toch ook met den besten wil van de
wereld niet inzien, dat het Liberalisme
in dezen tijd het monopolie zou bezitten
van de middelen, die ons hiertoe voeren
kunnen. Wij vreezen zelfs, dat het Libe
ralisme hier teert op ouden roem, waar
door het de concrete moeilijkheden van
dezen tijd ook op dit punt over het
hoofd ziet.
Ons hoofdbezwaar ligt echter toch el
ders. Inderdaade de massa zoekt, voor
al nu zij tientallen jaren in deze richting
is opgevoed, welvaart en het zou ge
brek aan werkelijkheidszin zijn dit over
het hoofd te zien en ook niet ten deele
te billijken. Maar zelfs onder wat men
geneigd zal zijn als massa te zien, leeft
nog een rest van het besef, dat de
mensch bij brood alleen niet leven zal
en zelfs niet bij alle geluk, dat samen
hangt met wat als welvaart kan wor
den aangeduid. De recente geschiedenis
van b.v. Rusland, Italië, Duitschland
bewijst, dat het woord „welvaart" de
volken niet in de eerste plaats bekoren
kan en dat groote massa's liever in al
lerlei surrogaten bevrediging van hun
dieperen honger zoeken dan zich met
een rustig streven naar welvaart tevre
den te stellen.
Het schijnt alsof op dit belangrijk punt
het gezuiverd hedendaagsche Liberalis
me volkomen blind is en dit verklaart
ook waarom het met een volslagen ge
mis aan dieper begrip laatdunkend kan
spreken over „invloed van groepsbelan
gen en kerkelijke stroomingen."
Wij aarzelen om nu den schijn op ons
te laden van christelijk te gaan mora-
liseeren. Wij zijn ook volkomen bereid
om de hand in eigen boezem te steken.
Maar wij moeten naar aanleiding van
de woorden van Mr. van Deinse, waarin
wij veel waarheid kunnen ontdekken,
doch waarin wij toch ook,, naast hoog
moed tegenover de massa, het g'evaar
van een buigen voor de maatstaven van
de massa zien, wijzen op een taak, die
slechts tot groote schade van ons volk
zou kunnen worden verwaasloosd, nl. de
taak van de elite tegenover de massa.
Een elite, die er is om zich zelf, verdort
en zal voor de massa en voor zich zelf
onvruchtbaar zijn. Het alternatief is ech
ter niet dienen van de massa in den zin
van behaven van de massa in den zin
van de massa. Maar een zoeken van de
massa, in den dienst der waarheid.
Berdjajef heeft, naar wij meenen, ge
schreven, dat wetenschap en cultuur niet
in staat zijn den afstand tusschen elite
en massa te overbruggen, doch dat dit
werd van een Pann,a Sagorska, welke
volgens beider inn:ge overtuiging nie
mand anders kon zijn als Panna Mal
koff.
„Ik ben er van overtuigd, dat zij pro
beert een van hen te trouwen, zonder
hen te iaten merken, wie zij is", ver
klaarde de schooljuffrouw aan haar aan-
dacht'gon toehoorder.
„Het zal mij toch benieuwen of haar
Jat ge'ukken zal".
„En mij ook", zei Klobinski tusschen
zijn tanden.
Reeds spoedig daarna meende hij, dat
het al laat was.
„En dan den volgenden Zondag?"
vroeg Panna Rudkowska schuchter.
'Het verloop van den namiddag was
zoo geweest, dat de vraag te verwach
ten was. „Zal ik dan weer langs de ri
vier wandelen?"
„Den volgenden Zondag? Laat eens
eens zien.... ja, inieder geval kan u
een wandeling langs de rivier maken,
Panna Rudkowska, er is g'een mooiere
wandeling, te bedenken".
Met een eenigszins gewrongen glim
lachje wegens de woede welke hem ver
vulde,; bracht, hij de schamel gehand-
schoende hand aan zijn lippen. Woede
vervulde hem nog steeds toen hij zijn
woning betrad,
(Wordt vervolgd)