n
KRONIEK van dan DAG.
ezft
BINNENLAND.
REDHTSZAKEN.
ZEELAND.
laai
rer-
id-
kis,
ÏWIHK BUD VAN DE R0V0K3ALE
IWKHE uronnmiBcsn» COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DONDERDAG 29 JUU 1937. Na. 176.
jche
sde-
en
sen
|sch
Jw
de
ïulp
in
iS.
i I
IS.
tje
ids
Xe-
ir-
ge-
3r,
55,
is
to-
(n-
I 5.
ig-
in
lu
id.
k
ze
Is.
ar
ir
Een roomsck-rood-liberale coalitie
in Luxemburg?
Toen nu ruim anderhalve maand ge
leden in het groothertogdom Luxemburg
een volksstemming gehouden is over de
wet tot ontbinding van de communisti
sche partij, had wel niemand voorzien
dat deze een langdurige kabinetscrisis
tot gevolg zou hebben.
Maar de uitslag van het referendum
was een kleine meerderheid tegen de
wet die ondemocratisch en in strijd
met de grondwettelijke vrijheden van
den Luxemburger werd geacht en
het ministerie-Bech beschouwde dit ge
heel onverwachte votum als voldoenden
grond, zijn ontslag aan de vorstin aan te
bieden.
Groothertogin Charlotte heeft echter
den huidigen minister-president, die al
meer dan tien jaren met vaste hand in
Luxemburg de leidsels van de regeering
houdt, niet willen ontslaan en derhalve
heeft zij het gevraagde ontslag gewei
gerd. Zij droeg echter minister-president
Bech op, een onderzoek in te stellen
naar de mogelijkheid van een verbree
ding van den grondslag der regeering.
Sindsdien zou men in het groothertog
dom kunnen spreken van een onder-
grondsche slepende kabinetscrisis. Im
mers: het geweigerde ontslag maakt het
huidige kabinet niet-démissionair; de
regeering heeft zelfs, des noodig, een
meerderheid in de Kamer achter zich,
maar: de minister-president moet toch
onderzoeken of de grondslag van zijn
kabinet te verbreeden ware.
En, naar thans is gebleken, beteekent
dat: indien er een redelijke kans op wel
slagen van een roomsch-liberaal-rood
kabinet zal blijken te bestaan, dan zal
het kabinet andermaal zijn ontslag vra
gen, teneinde tot zoodanig kabinet te
komen.
De kans op zulk een kabinet van na
tionale samenwerking hestaat in Lu
xemburg thans zeer zeker. Nadat de
rechtsche of roomsch-katholieke partij
daartoe van den hofmaarschalk verlof-
gevraagd en verkregen had, heeft zij, als
laatste, ook haar schriftelijke advies
aan de Kroon bekend gemaakt, en daar
uit blijkt thans, dat zoowel zij, de groot
ste partij( (te vèrgelijken met de
Roomsch-Katholieke Staatspartij in Ne
derland) als de radicaal-liberale en de
sociaal-democratische partij voorstan
der zijn van samenwerking in de regee
ring op breeden grondslag. Noch de
twee partijen der tegenwoordige regee
ring (liberalen en roomsch-katholieken),
noch de sociaal-democraten, noch ook
de geraadpleegde onafhankelijken, zijn
voor het in stand houden der bestaande
coalitie.
Maar deze principieele bereidheid tot
beter noch: het niet principieel afwij
zen van samenwerking tusschen
roomsch, rood en liberaal, beteekent
nog heel wat anders dan dat de op
lossing der latente regeeringscrisis al in
zicht zou zijn!
In de eerste plaats spelen in zulk een
klein land, waar iedereen iedereen kent
men om den anderen man familie van
elkaar is, allerhande persoonlijke ele
menten natuurlijk een nog grootere rol
dan gewoonlijk reeds in de politiek van
grootere landen het geval is.
Dan komt er de moeilijke kwestie der
zetelyerdeeling bij. De groote rechtsche
partij heeft hierin echter duidelijke taal
gesproken^ dat deze evenredig aan den
poótieken invloed der partijen moet we
zen. Dit kan weinig anders beteekenen,
dan dat het nu nog aan 't bewind zijnde
kabinet van twee rechtschen en twee
liberalen vervangen zou dienen te wor
den door een ministerie van twee
door
DOROTHEA GERARD.
27).
„Verhaal me wat je gezien hebt, Tad-
zio!"
Geruimen tijd daarna zaten de beide
broeders op een versleten canapé, ter
wijl de oudste voor den jongste een
schets gaf, hoe hun voormalig' stamhuis
er uitzag. Ademloos luisterde Witek naar
de woorden van zijn broeder „zonder
fantasie", dien vereerden, maar toch 'n
beetje ontzag inboezemenden broeder,
van wien hij zoo vaak iets afkeurde en
waarin hij toch blindelings vertrouwen
moest Terwijl hij naar hem luisterde,
werden, gelijk reeds zoo vaak, alle
ideeën, welke hij omtrent Tadeusz' had,
omvergeworpen. Hij kwam alweer tot de
overtuiging, dat die broeder van hem in
het algemeen te gesloten aard was om1
volkomen begrepen te worden. Maar in-
tusschen was zijn eigen verbeelding druk
in de weer bij het aanhooren van de
schildering.
„Hoe aardig zal Olsza er uitzien op het
terras!" merkte hij met een zucht op.
„En Kazimira dan! Ik zie haar al wan
delen onder de lindeboomen. Ja, daar
"zou zij haar gezondheid niet verloren
hebben!"
Een oogenblik zwegen de broeders.
Daarop vervolgde Witek op een anderen
toon: ,M'aar ze wordt beter. Zij zei het
rechtschen, een liberaal en twee sociaal
democraten. Dat zou dan echter in de
antithetische formule: clericalisme-libe-
ralisme, weer een linksche meerderheid
beduiden.
Al-met-al heeft Luxemburg zijn nati
onale regeering op heel-breede-basis
nog niet, al komt er steeds meer teeke-
ning in den toestand.
Maar onze Nederlandsche vacantie-
gangers in het groothertogdom zullen, in
Echternach, Vianden, Diekirch, Clerf en
Esch-in-'t-Dal van al dit geharrewar
weinig merken: deze zaak wordt op den
ouden voet voortgezet en de Luxem
burger landman ruimt in zijn hart heele-
maal geen groote plaats voor de politiek
in!
Kapitein en hoofdmachinist van s.s,
„Ajax" onderscheiden,
In een kleine plechtigheid zijn gister
middag in het „Scheepvaarthuis" te
Amsterdam aan den kapitein en den
hoofdmachinist van het s.s, „Ajax", de
heeren J. D. Maarleveld en J. Keuke-
laar, de eereteekenen v,an ridder in de
orde van Oranje-Nassau uitgereikt.
In den zomer van 1936 verzocht de
Nederlandsche regeering de K. N. S. M,
in verband met den oorlogstoestand in
Spanje, een harer schepen beschikbaar
te willen houden voor de eventueele
herberging of evacuatie van Nederland
sche vluchtelingen uit dat land. Begin
October werd het s.s. „Ajax" hiervoor
aangewezen. Het schip, dat onder com
mando stond van kapitein J. D. Maar-
'leveld, kwam op 16 October te Barce
lona aan en werd ter beschikking ge
steld v,an den Nederlandschen consul.
Op 26 Maart 1937, toen een 4 a 500-tal
vluchtelingen, die waren gehuisvest in
de Belgische en Nederlandsche legaties
te Madrid, vanuit Valencia naar Mar
seille vervoerd moesten worden, werd
daarvoor de „Ajax" door de regeering
aangewezen.
De opdracht, om met zulk een klein
vrachtschip een dusdanig groot aantal
passagiers te vervoeren, was niet ge
makkelijk. De gezagvoerder evenwel,
bijgestaan door den machinedienst, die
onder leiding stond van den hoofdma
chinist Jan Keukelaar, heeft zich van
deze taak op uitstekende wijze gekwe
ten. Zonder veel'te vragen wist de ge
zagvoerder te handelen, met het resul
taat. dat dit moeilijke transport vlot en
tot de volle tevredenheid, zoowel van
de Nederlandsche regeering als van de
passagiers, bestaande uit vele nationali
teiten, plaats vond.
H. M. de Koningin heeft van haar
waardeering blijk willen geven door den
kap tein en den machinist te benoemen
tot ridder in de orde van Oranje-Nas
sau.
HET VROUWENOVERSCHOT IN
NEDERLAND.
In den loop van 1936 is dit
overschot niet onbelangrijk
verminderd. De steden
hebben meer vrouwen dan
mannen, terwijl op het plat
teland de mannen in de meer
derheid zijn.
Blijkens de pas verschenen publicatie
van het centraal bureau voor de statis
tiek, bedroeg het aantal inwoners van
Nederland op 1 Januari 1937 8.556.920,
waarvan 4.264.126 mannen en 4.292.794
vrouwen, aldus een vrouwensurplus van
niet minder dan 28.668.
Door geboorte-overschot nam de man
nelijke bevolking met een aantal van
51.347, de vrouwelijke met 46.405 toe,
zoodat hierdoor de bevolking met 4942
mannen meer dan vrouwen toenam, ter
wijl door vestiging en vertrek een ver
mindering plaats vond van 7895 mannen
nog in haar laatsten brief".
„Dat zegt zij altijd. Ik zou het liever
met mijn eigen oogen willen zien, doch
mijn werk houdt mij op het oogenblik
vast".
„Het mijne niet", merkte Witek op,
moeite doende om onverschillig te kij
ken. „Ik geloof, dat ik de volgende week
best een uitstapje naar Zalkiew zou kun
nen maken."
„Ik twijfel er niet aan, of je zoudt het
kunnen. Het kost mij eigenlijk moeite om
te begrijpen, hoe je zoolang' van haar
weg kunt blijven".
iMlet een grappig lachje keek Tadeusz
nu naar het portret. Witek trok weer
een bedroefd gezicht,
„Als je op mijn beurs klopt, krijg je
het juiste antwoord op die vraag. De
holle klank er van maakt mij weewoe-
dig. Zou je nu werkelijk denken, dat ik
om iets anders dan om de gewone
moeilijkheid zoolang van haar weg zou
zijn gebleven?"
„Hoeveel denk je noodig te hebben?"
Met een lachtrekje om de hoeken van
zijn lippen haalda Tadeusz zijn beurs
voor den dag.
',Neen maar. Tadzio, je bent werkelijk
al te goed! Maar natuurlijk, als je be
trouwbaar nieuws omtrent Kazimira
wilt hebben.en bovendien kan ik je
het terug betalen zoodra ik het geld krijg
voor het portret van gravin Brelinska.
Het had al de vorige week klaar moeten
zijn, maar ik was niet de ware artis
tieke stemming, en je weet, dat men al
tijd de dingen bederft als...."
en 7443 vrouwen. Voor de bevolkings
vermeerdering leverde dus 1936 in totaal
4490 mannen meer op dan vrouwen, met
als gevolg, dat het vrouwensurplus in
genoemd jaar niet onbelangrijk daalde.
Het aantal vrouwen op 1000 mannen,
dat op 1 Januari 1936 nog 1008 bedroeg,
was op 1 Januari d.a.v. 1007. Dit laatste
cijfer beteekent een laagterecord, want
de daling is behoudens zeer geringe
schommelingen, van jaar tot jaar door
gegaan sedert 1 Januari 1830 toen er
hier te lande nog 1045 vrouwen waren
op 1000 mannen.
Opmerkelijk is, dat de kleinere ge
meenten van 20.000 en minder inwo
ners 'n manensurplus hebben. Dit laat
ste is niet altijd zoo geweest, aangezien
die gemeenten op 1 Januari 1830 nog
1007 vrouwen hadden op 1000 mannen,
doch tusschen 1849 en 1859 geraakten
de mannen in de meerderheid en de
toestand bleef zich daar ten gunste van
de vrouw ontwikkelen door een voort
durende daling tot 965 vrouwen op 1000
mannen per 1 Januari 1937. In de ge
meenten met meer dan 100.000 inw.
daalde het cijfer gedurende de laatste
eeuw van ongev. 1200 tot 1072 op he
den en in de gemeenten met 20.000 tot
100.000 inw. van 1057 tot 1029. Uit een
en ander kan wel worden geconcludeerd
dat de grootste gemeenten ook het
grootste vrouwensurplus hebben en dat
met het voortschrijden der jaren in alle
gemeenten het vrouwensurplus daalt en
in de kleine gemeenten het mannen-
surplus stijgt. In de kleinste gemeenten
met 5000 en minder inwoners zijn
slechts ruim 943 vrouwen op 1000 man
nen.
Voor de zeven grootste gemeenten
zijn de cijfers als volgt: Amsterdam
380.153 m. en 403.198 vr., Rotterdam
297.685 m. en 300.936 vr., Den Haag
225.260 m. en 261.494 vr., Utrecht 78.184
m. en 83.642 vr., Groningen 55.808 m.
en 60.934 vr„ Haarlem 63.699 m. en
69.606 vr. en Eindhoven 52.406 m, en
52.387 vr. Opmerkelijk is hierbij, dat
Eindhoven een weinig meer mannen dan
vrouwen heeft.
Gelet op de provincies hebben Noord-
Brabant, Gelderland, Zeeland, Friesland,
Overijssel, Drenthe en Limburg een
mannensurplus en Zuid-Holland, Noord-
Holland, Utrecht en Groningen een
vrouwensurplus.
De geheimzinnige vermissing van de
..Baltic".
De Raad voor de scheepvaart heeft
gisteren uitspraak gedaan, inzake de
vermissing van het motorzeilschip „Bal
tic" kapitein G. de Ruit'er op de
Noordzee na vertrek van Vlissingen De
Raad is met den plv. inspecteur-generaal
voor de scheepvaart, van oordeel dat
ondanks het ontbreken van elk positief
gegeven, het in deze -zaak gehouden on
derzoek helaas geen andere conclusie
toelaat, dan dat de „Baltic" bij het over
steken naar de Engelsche kust met man
en muis is vergaan.
Veui stormweer is ten deze geen spra
ke geweest. Het schip kan een aanvaring
hebben gehad, kan op een boei gestoo
ten hebben, of iets dergelijks. Dan moet
zelfs bij mooi weer, op dit traject zulk
een ramp mogelijk worden geacht. De
Raad kan zich overigens in de oorzaak
niet verdiepen, daar geen enkel positief
aangrijpingspunt voorhanden is. Wel kan
uit de reparatie-rapporten van de
scheepvaartinspectie betreffende het
motorzeilschip „„Baltic" worden afgeleid
dat schip en uitrusting in deugdelijken
staat verkeerden, toen de reis werd on
dernomen.
„Hoeveel denk je noodig hebben?"
,,1'ki zou het kunnen klaar spelen met
een vijftig gulden. O, dank je wel, dank
je wel hartelijk. Ik geloof, dat het 'f
verstandigst is zoo gauw mogelijk te ver
trekken, vóór het gaat dooien".
„Dat ben ik met je een'-", zei Ta
deusz'.
HOOFDSTUK II.
Prinses Birbantine.
De ruime houten waranda van de vil
la Olympia was haast letterlijk bezaaid
met mannen en vrouwen, die daar lagen
in een nagenoeg horizontale houding en
veelal bijna tot hun kin waren inge
pakt. Nu en dan hoorde men een keel
schrapen of een van de rieten ligstoelen
bewoog zich krakend tengevolge van een
hoestbui. Gesproken werd er haast niet,
behalve korte opmerkingen, terwijl een
gefluisterd gesprek werd onderhouden
op een ligstoel, die het verst verwijderd
was van de anderen en waarover zich
een jonge vrouw in terra-cotta japon en
met fantastisch over ooren opgemaakt
haar voorover boog.
Enkelen lagen te lezen, maar de mees
ten lagen te soezen met gesloten oogen
of starend naar het landschap, somber
grootsch onder een grijzen hemel, met
de donkere dennenbosschen, die ver
dween in de laag hangende wolken, ter
wijl vaag zichtbaar waren de bergen,
welke zich verderop verhieven Het was
volstrekt geen dag waarop iemand enkel
voor zijn plezier op een waranda zou
DE VISSCHERTJ IN DE ZEEUWSCHE
STROOMEN EN ZEEGATEN OVER '36
(Slot).
Sterk achteruitgaande bot-
visscherij.
De botvisscherij g'af dit jaar een treu
riger beeld dan ooit tevoren. Men visch-
te van begin Maart tot einde November
met 5 tot 16 vaartuigen. In de eerste
twee maanden kon men als regel niet
meer ivangen dan 20 tot 60 kg per week
en per vaartuig. Vele zetten zijn gedaan
met 1000 m netten voor enkele bob'es
of niets. In IMtei liepen de vangsten iets
op tot ten hoogste 80 kg per week; dit
bleef vrijwel aldus der, geheelen zomer
doorgaan en bij uitzondering ving men
wel eens 150 kg per week. In alle distric.
ten waren de vangsten van dien aard,
dat er geen droog brood mee is verdiend
de visschers verarmden en konden hun
vaartuigen en netten niet meer onder
houden. Deze visscherij gaat sterk ach
teruit, hetgeen de een wijt aan de zee
honden, die weder in groote kudden de
rivier opkomen, door den ander aan de
grootere motoren der garnalenvisschers-
vaartuigen, waarmede in het voorjaar in
de zeegaten de bot wordt gevangen die
aan het opzwemmen is,
De qualiteit van de visch was goed,
doch klein van stuk. De prijs was 45 tot
50 cent per kg en in totaal is gevangen
23.056 kg, waarvan de garnalenvisschers
2010 ,kg vingen, zoodat door de eigenlijke
botvisschers slechts 21.046 kg is gevan
gen.
Palingvisschcrij zeer slecht.
In alle districten is deze visscherij in
de zomermaanden uitgeoefend. Behalve
door een visscher van Terneuzen, die
met 45 fuiken onder Noord -Beveland
vischte, en door twee Belgische vis
schers, die met tiwee vaartuigen met 50
kubben vischten in de Wester-Schelde,
is meest door niet-beroepsvisschers ge
vischt, die fuiken aan dijken en dam
men zetten. De vangst was over het al
gemeen zeer slecht, hoogstens 10 tot 20
kg per dag. De paling was meest klein
van stuk en is den omtrek verkocht.
Weervisscherijen.
In het oostelijk deel van de Ooster-
Schelde is met! 17 weeren gevischt. Hier
is door den Z.W. storm van 15 Juli veel
schade aan de weeren toegebracht
Op 5 Maart is de eerste haring gevan
gen, welke vangst langzaam toenam,
doch niet loonend werd; de gevangen
hoeveelheid was 3188 kg minder dan
verleden jaar.
De geep is over het algemeen veel ge
vangen, De qualiteit was ook goed, zoo
dat de prijzen meevielen (18 cent per
stuk). Er is 1499 kg meer gevangen dan
in 1935.
Rog is niet veel gevangen; deze was
mager en van slechte kwabteit.
Makreel is veel gevangen (7800 kg) ze
was mooi van stuk en van goede k:wali-
teit.
De vangst van ansjovis bedroeg 48.917
kg minder dan het vorig jaar- de prijs
bedroeg f 33 per 100 kg.
De in dit district gelegen weeren
brachten in totaal aan allerlei soorten
visch op voor een waarde van f 20.182
tegen f 34.520 in 1935.
In het district Grevelingen is met drie
weeren gevischt. Uitgezonderd zalm, is
niet veel gevangen: 22.800 kg haring,
2500 stuks geep en 80 stuks rog. De wee
ren waren eerst in Maart bevischbaar,
zoodat niet was te constateeren, of de
zalm vroeger was opgekomen. Vanaf
begin Maart nam de zalmvangst gelei
delijk toe tot Juli, toen de vangst weer
daalde. Deze visch was steeds groot van
stuk behalve in Juni, toen men voorna
melijk de veel kleinere zomerzalm ving.
Het gemiddelde, gewicht was 8% kg en
cwi pel pc>
(Ingez. Med.)
de prijs was niet hoog, immers 2.06
per kg. met inbegrip van de Rijksbijdra
ge tot een bedrag van 40 cent per kg.
De totale vischvangst in de drie weeren
beliep een waarde van 1562 tegen een
nog mindere opbrengst in 1935 van
1472.
Diversen.
Speciaal op herder is weinig gevischt.
Achter de botnetten en in de fuiken in
het Veergat onder Vrouwepolder is 15
kg herder gevangen, benevens 103 kg
forelzalm en 107 kg zeebaars.
Schardijn is niet gevangen, terwijl de
visscherij op spiering dit jaar niet voor
kwam.
De tongvisscherij is niet afzonderlijk
uitgeoefend. Men ving tong in het trawl-
net en in de garnalenkor. In de zomer
maanden is nog al wat tong aangevoerd
te Ouddorp, Arnemuiden, Breskens en
Vlissingen. Over het algemeen was de
tong klein van stuk, doch van goede
kwaliteit.
Zeesterren kwamen op de consumptie-
mosselperceelen niet veel voor, op de
halfwasmosselperceelen in de Grevelin
gen waren er echter veel aanwezig, die,
aangezien scherp werd toegezien dat zij
niet over boord werden geworpen, da
gelijks bij duizenden kg te Bruinisse wer
den gelost en vanwege het gemeentebe
stuur weggehaald. Handel in zeesterren
was er niet.
WERKGROEP
„DE LIBERALE VERGADERING".
Er wordt thans in ons land een werk
groep van oppositioneele liberalen ge
vormd, welke beoogt de organisatie der
oppositie ten spoedigste ter hand te ne
men.
In een dezer dagen uitgegeven circu
laire lezen wij hieromtrent:
Er zijn drie moeilijkheden, die aan een
organisatie van een werkgroep der op
positie momenteel in den weg schijnen
te staan.
Het zijn deze:
1. Welke houding zal aan te nemen
zijn tegenover den Vrijzinnig Democra-
tischen bond?
2. Hoe te handelen tegenover goed li
berale en der oppositie welgezinde on
georganiseerden en ex-Vrijheidsbon-
ders?
3. Moet de actie intern-organisa
torisch, dus binnen dep. Vrijheidsbond,
of geheel daar buiten gevoerd worden?
Tot dusverre kon verschil van mee
ning omtrent deze drie punten dat
veelvuldig aanwezig bleek te zijn ge
coördineerde actie in den weg staan.
Dat behoeft echter aldus de circulai
re niet voort te duren. Zoodra een
hechte organisatie van de werkgroep
I der oppositie er eenmaal is, kan im-
'i mers aldus de circulaire de hou-
s ding van deze werkgroep, nu dadelijk
1 of later tegenover den V.D.B. eventueel
aan te nemen, bepaald worden. En de
mogelijkheden: met of zonder ongeor
ganiseerden liberalen zijn zeer wel te
vereenigen.
Zonder twijfel zijn de welgemeende
elementen, die zich nimmer bij den V.B.
wilden aansluiten, of die dien Bond in
arren moede eens den rug toe keerden
niet bij voorbaat af te stooten of uit te
sluiten. De liberale idee is
immesr het doelwit en dit doel nog niet
verschanst worden achter eng partijfor-
malisme.
Toch moet de groep organisatorisch
kunnen werken. Daarom zal de te orga-
gaan zitten. „Openluchtkuur" was met
g'roote letters overal geschreven, over de
goed ingestopte plaids, de shawls en de
bleekie gezichten.
„Jawel, een kuur", bromde een groo
te 'beenige kerel, echt vel over been.
,,Ik ben overtuigd, dat die heele kuur
niets anders is als een middeltje van de
dokters om de overbevolking tegen te
gaan".
Welke lasterlijke opmerking door zijn
buurman, een teringachtig jongmensch
met al te schitterende oogen, enkel werd
beantwoord met een glimlach, die zijn
samengeknepen lippen tot eten grijns
vertrok.
„Dokters of geen dokters, ik bedank
er voor mijn kuur vandaag te beginnen!"
verklaarde een in tal van shawls gewik-
gelde jonge vrouw, terwijl zij zich op
haar stoel opwerkte. „Ik vind het van
daag een dag, meer geschikt voor een
warme kachel en voor tochtramen dan
voor een waranda". En zij ging hoestend
het huis binnen.
Een andere jonge vrouw keek haar
ijverig na, maar verroerde zich niet. Zij
gevoelde zich even onbehageijlk als de
opstandelinge, maar 2ij had haar man
beloofd om de voorschriften van den
dokter naar de letter op te volgen en
had een nauwgezet g'eweten. Daarom
wendde zij haar blikken naar het land
schap en droeg haar lot in lijdzaamheid.
Anderen waren minder heldhaftig.
Stuk voor stuk hadden zij voorwendsels
om zich te verwijderen, eerst de magere
en sarcastische oude heer, toen de te
ringachtige jongeman, toen weer ande
ren, totdat op de waranda alleen achter
bleven de vrouw in den ver weg staan-
den ligstoel met haar gezellin, de nauw
gezette jonge vrouw en nog iemand Die
laatste was een zwartharig meisje,
schijnbaar verdiept in een boek. Zij en
de draagster van het terra-cotta costuum
waren de eenige die op gewone stoelen
zaten en die zich niet in plaids en dekens
hadden gewikkeld. Een paar maal keek
het meisje met het boek, wier kernge
zonde wangen scherp contrasteerden
met de gezichten die kort tevoren om
haar heen waren, over den rand er van
een wenig ongeduldig naar het eind
van de waranda, alsof ^zij naar iets zocht.
Eindelijk stond de draagster van het
terra-cotta costuum op.
„Ik denk, dat het tijd is om voor de
eettafel te zorgen", zeide zij op een toon
van zacht beklag. „Het is een hard ge
lag, maar u kunt zich niet voorstellen,
hoe dat meisje me zenuwachtig maakt
door de wijze waarop zij met de borden
rammelt. Maar enfin, wat is er aan te
doen?"
Zij ging weg, een bekoorlijke bleeke
martelares, zorgvuldig haar rood cos
tuum ophoudend om geen stof te maken,
met een glimlachje van berustende er
gernis op de lippen, terwijl haar handen
gestoken warin in een paar lichtgele
glacé handschoenen.
(Wordt vervolgd!