n KRONIEK van dan DAG. ezft BINNENLAND. REDHTSZAKEN. ZEELAND. laai rer- id- kis, ÏWIHK BUD VAN DE R0V0K3ALE IWKHE uronnmiBcsn» COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DONDERDAG 29 JUU 1937. Na. 176. jche sde- en sen |sch Jw de ïulp in iS. i I IS. tje ids Xe- ir- ge- 3r, 55, is to- (n- I 5. ig- in lu id. k ze Is. ar ir Een roomsck-rood-liberale coalitie in Luxemburg? Toen nu ruim anderhalve maand ge leden in het groothertogdom Luxemburg een volksstemming gehouden is over de wet tot ontbinding van de communisti sche partij, had wel niemand voorzien dat deze een langdurige kabinetscrisis tot gevolg zou hebben. Maar de uitslag van het referendum was een kleine meerderheid tegen de wet die ondemocratisch en in strijd met de grondwettelijke vrijheden van den Luxemburger werd geacht en het ministerie-Bech beschouwde dit ge heel onverwachte votum als voldoenden grond, zijn ontslag aan de vorstin aan te bieden. Groothertogin Charlotte heeft echter den huidigen minister-president, die al meer dan tien jaren met vaste hand in Luxemburg de leidsels van de regeering houdt, niet willen ontslaan en derhalve heeft zij het gevraagde ontslag gewei gerd. Zij droeg echter minister-president Bech op, een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid van een verbree ding van den grondslag der regeering. Sindsdien zou men in het groothertog dom kunnen spreken van een onder- grondsche slepende kabinetscrisis. Im mers: het geweigerde ontslag maakt het huidige kabinet niet-démissionair; de regeering heeft zelfs, des noodig, een meerderheid in de Kamer achter zich, maar: de minister-president moet toch onderzoeken of de grondslag van zijn kabinet te verbreeden ware. En, naar thans is gebleken, beteekent dat: indien er een redelijke kans op wel slagen van een roomsch-liberaal-rood kabinet zal blijken te bestaan, dan zal het kabinet andermaal zijn ontslag vra gen, teneinde tot zoodanig kabinet te komen. De kans op zulk een kabinet van na tionale samenwerking hestaat in Lu xemburg thans zeer zeker. Nadat de rechtsche of roomsch-katholieke partij daartoe van den hofmaarschalk verlof- gevraagd en verkregen had, heeft zij, als laatste, ook haar schriftelijke advies aan de Kroon bekend gemaakt, en daar uit blijkt thans, dat zoowel zij, de groot ste partij( (te vèrgelijken met de Roomsch-Katholieke Staatspartij in Ne derland) als de radicaal-liberale en de sociaal-democratische partij voorstan der zijn van samenwerking in de regee ring op breeden grondslag. Noch de twee partijen der tegenwoordige regee ring (liberalen en roomsch-katholieken), noch de sociaal-democraten, noch ook de geraadpleegde onafhankelijken, zijn voor het in stand houden der bestaande coalitie. Maar deze principieele bereidheid tot beter noch: het niet principieel afwij zen van samenwerking tusschen roomsch, rood en liberaal, beteekent nog heel wat anders dan dat de op lossing der latente regeeringscrisis al in zicht zou zijn! In de eerste plaats spelen in zulk een klein land, waar iedereen iedereen kent men om den anderen man familie van elkaar is, allerhande persoonlijke ele menten natuurlijk een nog grootere rol dan gewoonlijk reeds in de politiek van grootere landen het geval is. Dan komt er de moeilijke kwestie der zetelyerdeeling bij. De groote rechtsche partij heeft hierin echter duidelijke taal gesproken^ dat deze evenredig aan den poótieken invloed der partijen moet we zen. Dit kan weinig anders beteekenen, dan dat het nu nog aan 't bewind zijnde kabinet van twee rechtschen en twee liberalen vervangen zou dienen te wor den door een ministerie van twee door DOROTHEA GERARD. 27). „Verhaal me wat je gezien hebt, Tad- zio!" Geruimen tijd daarna zaten de beide broeders op een versleten canapé, ter wijl de oudste voor den jongste een schets gaf, hoe hun voormalig' stamhuis er uitzag. Ademloos luisterde Witek naar de woorden van zijn broeder „zonder fantasie", dien vereerden, maar toch 'n beetje ontzag inboezemenden broeder, van wien hij zoo vaak iets afkeurde en waarin hij toch blindelings vertrouwen moest Terwijl hij naar hem luisterde, werden, gelijk reeds zoo vaak, alle ideeën, welke hij omtrent Tadeusz' had, omvergeworpen. Hij kwam alweer tot de overtuiging, dat die broeder van hem in het algemeen te gesloten aard was om1 volkomen begrepen te worden. Maar in- tusschen was zijn eigen verbeelding druk in de weer bij het aanhooren van de schildering. „Hoe aardig zal Olsza er uitzien op het terras!" merkte hij met een zucht op. „En Kazimira dan! Ik zie haar al wan delen onder de lindeboomen. Ja, daar "zou zij haar gezondheid niet verloren hebben!" Een oogenblik zwegen de broeders. Daarop vervolgde Witek op een anderen toon: ,M'aar ze wordt beter. Zij zei het rechtschen, een liberaal en twee sociaal democraten. Dat zou dan echter in de antithetische formule: clericalisme-libe- ralisme, weer een linksche meerderheid beduiden. Al-met-al heeft Luxemburg zijn nati onale regeering op heel-breede-basis nog niet, al komt er steeds meer teeke- ning in den toestand. Maar onze Nederlandsche vacantie- gangers in het groothertogdom zullen, in Echternach, Vianden, Diekirch, Clerf en Esch-in-'t-Dal van al dit geharrewar weinig merken: deze zaak wordt op den ouden voet voortgezet en de Luxem burger landman ruimt in zijn hart heele- maal geen groote plaats voor de politiek in! Kapitein en hoofdmachinist van s.s, „Ajax" onderscheiden, In een kleine plechtigheid zijn gister middag in het „Scheepvaarthuis" te Amsterdam aan den kapitein en den hoofdmachinist van het s.s, „Ajax", de heeren J. D. Maarleveld en J. Keuke- laar, de eereteekenen v,an ridder in de orde van Oranje-Nassau uitgereikt. In den zomer van 1936 verzocht de Nederlandsche regeering de K. N. S. M, in verband met den oorlogstoestand in Spanje, een harer schepen beschikbaar te willen houden voor de eventueele herberging of evacuatie van Nederland sche vluchtelingen uit dat land. Begin October werd het s.s. „Ajax" hiervoor aangewezen. Het schip, dat onder com mando stond van kapitein J. D. Maar- 'leveld, kwam op 16 October te Barce lona aan en werd ter beschikking ge steld v,an den Nederlandschen consul. Op 26 Maart 1937, toen een 4 a 500-tal vluchtelingen, die waren gehuisvest in de Belgische en Nederlandsche legaties te Madrid, vanuit Valencia naar Mar seille vervoerd moesten worden, werd daarvoor de „Ajax" door de regeering aangewezen. De opdracht, om met zulk een klein vrachtschip een dusdanig groot aantal passagiers te vervoeren, was niet ge makkelijk. De gezagvoerder evenwel, bijgestaan door den machinedienst, die onder leiding stond van den hoofdma chinist Jan Keukelaar, heeft zich van deze taak op uitstekende wijze gekwe ten. Zonder veel'te vragen wist de ge zagvoerder te handelen, met het resul taat. dat dit moeilijke transport vlot en tot de volle tevredenheid, zoowel van de Nederlandsche regeering als van de passagiers, bestaande uit vele nationali teiten, plaats vond. H. M. de Koningin heeft van haar waardeering blijk willen geven door den kap tein en den machinist te benoemen tot ridder in de orde van Oranje-Nas sau. HET VROUWENOVERSCHOT IN NEDERLAND. In den loop van 1936 is dit overschot niet onbelangrijk verminderd. De steden hebben meer vrouwen dan mannen, terwijl op het plat teland de mannen in de meer derheid zijn. Blijkens de pas verschenen publicatie van het centraal bureau voor de statis tiek, bedroeg het aantal inwoners van Nederland op 1 Januari 1937 8.556.920, waarvan 4.264.126 mannen en 4.292.794 vrouwen, aldus een vrouwensurplus van niet minder dan 28.668. Door geboorte-overschot nam de man nelijke bevolking met een aantal van 51.347, de vrouwelijke met 46.405 toe, zoodat hierdoor de bevolking met 4942 mannen meer dan vrouwen toenam, ter wijl door vestiging en vertrek een ver mindering plaats vond van 7895 mannen nog in haar laatsten brief". „Dat zegt zij altijd. Ik zou het liever met mijn eigen oogen willen zien, doch mijn werk houdt mij op het oogenblik vast". „Het mijne niet", merkte Witek op, moeite doende om onverschillig te kij ken. „Ik geloof, dat ik de volgende week best een uitstapje naar Zalkiew zou kun nen maken." „Ik twijfel er niet aan, of je zoudt het kunnen. Het kost mij eigenlijk moeite om te begrijpen, hoe je zoolang' van haar weg kunt blijven". iMlet een grappig lachje keek Tadeusz nu naar het portret. Witek trok weer een bedroefd gezicht, „Als je op mijn beurs klopt, krijg je het juiste antwoord op die vraag. De holle klank er van maakt mij weewoe- dig. Zou je nu werkelijk denken, dat ik om iets anders dan om de gewone moeilijkheid zoolang van haar weg zou zijn gebleven?" „Hoeveel denk je noodig te hebben?" Met een lachtrekje om de hoeken van zijn lippen haalda Tadeusz zijn beurs voor den dag. ',Neen maar. Tadzio, je bent werkelijk al te goed! Maar natuurlijk, als je be trouwbaar nieuws omtrent Kazimira wilt hebben.en bovendien kan ik je het terug betalen zoodra ik het geld krijg voor het portret van gravin Brelinska. Het had al de vorige week klaar moeten zijn, maar ik was niet de ware artis tieke stemming, en je weet, dat men al tijd de dingen bederft als...." en 7443 vrouwen. Voor de bevolkings vermeerdering leverde dus 1936 in totaal 4490 mannen meer op dan vrouwen, met als gevolg, dat het vrouwensurplus in genoemd jaar niet onbelangrijk daalde. Het aantal vrouwen op 1000 mannen, dat op 1 Januari 1936 nog 1008 bedroeg, was op 1 Januari d.a.v. 1007. Dit laatste cijfer beteekent een laagterecord, want de daling is behoudens zeer geringe schommelingen, van jaar tot jaar door gegaan sedert 1 Januari 1830 toen er hier te lande nog 1045 vrouwen waren op 1000 mannen. Opmerkelijk is, dat de kleinere ge meenten van 20.000 en minder inwo ners 'n manensurplus hebben. Dit laat ste is niet altijd zoo geweest, aangezien die gemeenten op 1 Januari 1830 nog 1007 vrouwen hadden op 1000 mannen, doch tusschen 1849 en 1859 geraakten de mannen in de meerderheid en de toestand bleef zich daar ten gunste van de vrouw ontwikkelen door een voort durende daling tot 965 vrouwen op 1000 mannen per 1 Januari 1937. In de ge meenten met meer dan 100.000 inw. daalde het cijfer gedurende de laatste eeuw van ongev. 1200 tot 1072 op he den en in de gemeenten met 20.000 tot 100.000 inw. van 1057 tot 1029. Uit een en ander kan wel worden geconcludeerd dat de grootste gemeenten ook het grootste vrouwensurplus hebben en dat met het voortschrijden der jaren in alle gemeenten het vrouwensurplus daalt en in de kleine gemeenten het mannen- surplus stijgt. In de kleinste gemeenten met 5000 en minder inwoners zijn slechts ruim 943 vrouwen op 1000 man nen. Voor de zeven grootste gemeenten zijn de cijfers als volgt: Amsterdam 380.153 m. en 403.198 vr., Rotterdam 297.685 m. en 300.936 vr., Den Haag 225.260 m. en 261.494 vr., Utrecht 78.184 m. en 83.642 vr., Groningen 55.808 m. en 60.934 vr„ Haarlem 63.699 m. en 69.606 vr. en Eindhoven 52.406 m, en 52.387 vr. Opmerkelijk is hierbij, dat Eindhoven een weinig meer mannen dan vrouwen heeft. Gelet op de provincies hebben Noord- Brabant, Gelderland, Zeeland, Friesland, Overijssel, Drenthe en Limburg een mannensurplus en Zuid-Holland, Noord- Holland, Utrecht en Groningen een vrouwensurplus. De geheimzinnige vermissing van de ..Baltic". De Raad voor de scheepvaart heeft gisteren uitspraak gedaan, inzake de vermissing van het motorzeilschip „Bal tic" kapitein G. de Ruit'er op de Noordzee na vertrek van Vlissingen De Raad is met den plv. inspecteur-generaal voor de scheepvaart, van oordeel dat ondanks het ontbreken van elk positief gegeven, het in deze -zaak gehouden on derzoek helaas geen andere conclusie toelaat, dan dat de „Baltic" bij het over steken naar de Engelsche kust met man en muis is vergaan. Veui stormweer is ten deze geen spra ke geweest. Het schip kan een aanvaring hebben gehad, kan op een boei gestoo ten hebben, of iets dergelijks. Dan moet zelfs bij mooi weer, op dit traject zulk een ramp mogelijk worden geacht. De Raad kan zich overigens in de oorzaak niet verdiepen, daar geen enkel positief aangrijpingspunt voorhanden is. Wel kan uit de reparatie-rapporten van de scheepvaartinspectie betreffende het motorzeilschip „„Baltic" worden afgeleid dat schip en uitrusting in deugdelijken staat verkeerden, toen de reis werd on dernomen. „Hoeveel denk je noodig hebben?" ,,1'ki zou het kunnen klaar spelen met een vijftig gulden. O, dank je wel, dank je wel hartelijk. Ik geloof, dat het 'f verstandigst is zoo gauw mogelijk te ver trekken, vóór het gaat dooien". „Dat ben ik met je een'-", zei Ta deusz'. HOOFDSTUK II. Prinses Birbantine. De ruime houten waranda van de vil la Olympia was haast letterlijk bezaaid met mannen en vrouwen, die daar lagen in een nagenoeg horizontale houding en veelal bijna tot hun kin waren inge pakt. Nu en dan hoorde men een keel schrapen of een van de rieten ligstoelen bewoog zich krakend tengevolge van een hoestbui. Gesproken werd er haast niet, behalve korte opmerkingen, terwijl een gefluisterd gesprek werd onderhouden op een ligstoel, die het verst verwijderd was van de anderen en waarover zich een jonge vrouw in terra-cotta japon en met fantastisch over ooren opgemaakt haar voorover boog. Enkelen lagen te lezen, maar de mees ten lagen te soezen met gesloten oogen of starend naar het landschap, somber grootsch onder een grijzen hemel, met de donkere dennenbosschen, die ver dween in de laag hangende wolken, ter wijl vaag zichtbaar waren de bergen, welke zich verderop verhieven Het was volstrekt geen dag waarop iemand enkel voor zijn plezier op een waranda zou DE VISSCHERTJ IN DE ZEEUWSCHE STROOMEN EN ZEEGATEN OVER '36 (Slot). Sterk achteruitgaande bot- visscherij. De botvisscherij g'af dit jaar een treu riger beeld dan ooit tevoren. Men visch- te van begin Maart tot einde November met 5 tot 16 vaartuigen. In de eerste twee maanden kon men als regel niet meer ivangen dan 20 tot 60 kg per week en per vaartuig. Vele zetten zijn gedaan met 1000 m netten voor enkele bob'es of niets. In IMtei liepen de vangsten iets op tot ten hoogste 80 kg per week; dit bleef vrijwel aldus der, geheelen zomer doorgaan en bij uitzondering ving men wel eens 150 kg per week. In alle distric. ten waren de vangsten van dien aard, dat er geen droog brood mee is verdiend de visschers verarmden en konden hun vaartuigen en netten niet meer onder houden. Deze visscherij gaat sterk ach teruit, hetgeen de een wijt aan de zee honden, die weder in groote kudden de rivier opkomen, door den ander aan de grootere motoren der garnalenvisschers- vaartuigen, waarmede in het voorjaar in de zeegaten de bot wordt gevangen die aan het opzwemmen is, De qualiteit van de visch was goed, doch klein van stuk. De prijs was 45 tot 50 cent per kg en in totaal is gevangen 23.056 kg, waarvan de garnalenvisschers 2010 ,kg vingen, zoodat door de eigenlijke botvisschers slechts 21.046 kg is gevan gen. Palingvisschcrij zeer slecht. In alle districten is deze visscherij in de zomermaanden uitgeoefend. Behalve door een visscher van Terneuzen, die met 45 fuiken onder Noord -Beveland vischte, en door twee Belgische vis schers, die met tiwee vaartuigen met 50 kubben vischten in de Wester-Schelde, is meest door niet-beroepsvisschers ge vischt, die fuiken aan dijken en dam men zetten. De vangst was over het al gemeen zeer slecht, hoogstens 10 tot 20 kg per dag. De paling was meest klein van stuk en is den omtrek verkocht. Weervisscherijen. In het oostelijk deel van de Ooster- Schelde is met! 17 weeren gevischt. Hier is door den Z.W. storm van 15 Juli veel schade aan de weeren toegebracht Op 5 Maart is de eerste haring gevan gen, welke vangst langzaam toenam, doch niet loonend werd; de gevangen hoeveelheid was 3188 kg minder dan verleden jaar. De geep is over het algemeen veel ge vangen, De qualiteit was ook goed, zoo dat de prijzen meevielen (18 cent per stuk). Er is 1499 kg meer gevangen dan in 1935. Rog is niet veel gevangen; deze was mager en van slechte kwabteit. Makreel is veel gevangen (7800 kg) ze was mooi van stuk en van goede k:wali- teit. De vangst van ansjovis bedroeg 48.917 kg minder dan het vorig jaar- de prijs bedroeg f 33 per 100 kg. De in dit district gelegen weeren brachten in totaal aan allerlei soorten visch op voor een waarde van f 20.182 tegen f 34.520 in 1935. In het district Grevelingen is met drie weeren gevischt. Uitgezonderd zalm, is niet veel gevangen: 22.800 kg haring, 2500 stuks geep en 80 stuks rog. De wee ren waren eerst in Maart bevischbaar, zoodat niet was te constateeren, of de zalm vroeger was opgekomen. Vanaf begin Maart nam de zalmvangst gelei delijk toe tot Juli, toen de vangst weer daalde. Deze visch was steeds groot van stuk behalve in Juni, toen men voorna melijk de veel kleinere zomerzalm ving. Het gemiddelde, gewicht was 8% kg en cwi pel pc> (Ingez. Med.) de prijs was niet hoog, immers 2.06 per kg. met inbegrip van de Rijksbijdra ge tot een bedrag van 40 cent per kg. De totale vischvangst in de drie weeren beliep een waarde van 1562 tegen een nog mindere opbrengst in 1935 van 1472. Diversen. Speciaal op herder is weinig gevischt. Achter de botnetten en in de fuiken in het Veergat onder Vrouwepolder is 15 kg herder gevangen, benevens 103 kg forelzalm en 107 kg zeebaars. Schardijn is niet gevangen, terwijl de visscherij op spiering dit jaar niet voor kwam. De tongvisscherij is niet afzonderlijk uitgeoefend. Men ving tong in het trawl- net en in de garnalenkor. In de zomer maanden is nog al wat tong aangevoerd te Ouddorp, Arnemuiden, Breskens en Vlissingen. Over het algemeen was de tong klein van stuk, doch van goede kwaliteit. Zeesterren kwamen op de consumptie- mosselperceelen niet veel voor, op de halfwasmosselperceelen in de Grevelin gen waren er echter veel aanwezig, die, aangezien scherp werd toegezien dat zij niet over boord werden geworpen, da gelijks bij duizenden kg te Bruinisse wer den gelost en vanwege het gemeentebe stuur weggehaald. Handel in zeesterren was er niet. WERKGROEP „DE LIBERALE VERGADERING". Er wordt thans in ons land een werk groep van oppositioneele liberalen ge vormd, welke beoogt de organisatie der oppositie ten spoedigste ter hand te ne men. In een dezer dagen uitgegeven circu laire lezen wij hieromtrent: Er zijn drie moeilijkheden, die aan een organisatie van een werkgroep der op positie momenteel in den weg schijnen te staan. Het zijn deze: 1. Welke houding zal aan te nemen zijn tegenover den Vrijzinnig Democra- tischen bond? 2. Hoe te handelen tegenover goed li berale en der oppositie welgezinde on georganiseerden en ex-Vrijheidsbon- ders? 3. Moet de actie intern-organisa torisch, dus binnen dep. Vrijheidsbond, of geheel daar buiten gevoerd worden? Tot dusverre kon verschil van mee ning omtrent deze drie punten dat veelvuldig aanwezig bleek te zijn ge coördineerde actie in den weg staan. Dat behoeft echter aldus de circulai re niet voort te duren. Zoodra een hechte organisatie van de werkgroep I der oppositie er eenmaal is, kan im- 'i mers aldus de circulaire de hou- s ding van deze werkgroep, nu dadelijk 1 of later tegenover den V.D.B. eventueel aan te nemen, bepaald worden. En de mogelijkheden: met of zonder ongeor ganiseerden liberalen zijn zeer wel te vereenigen. Zonder twijfel zijn de welgemeende elementen, die zich nimmer bij den V.B. wilden aansluiten, of die dien Bond in arren moede eens den rug toe keerden niet bij voorbaat af te stooten of uit te sluiten. De liberale idee is immesr het doelwit en dit doel nog niet verschanst worden achter eng partijfor- malisme. Toch moet de groep organisatorisch kunnen werken. Daarom zal de te orga- gaan zitten. „Openluchtkuur" was met g'roote letters overal geschreven, over de goed ingestopte plaids, de shawls en de bleekie gezichten. „Jawel, een kuur", bromde een groo te 'beenige kerel, echt vel over been. ,,Ik ben overtuigd, dat die heele kuur niets anders is als een middeltje van de dokters om de overbevolking tegen te gaan". Welke lasterlijke opmerking door zijn buurman, een teringachtig jongmensch met al te schitterende oogen, enkel werd beantwoord met een glimlach, die zijn samengeknepen lippen tot eten grijns vertrok. „Dokters of geen dokters, ik bedank er voor mijn kuur vandaag te beginnen!" verklaarde een in tal van shawls gewik- gelde jonge vrouw, terwijl zij zich op haar stoel opwerkte. „Ik vind het van daag een dag, meer geschikt voor een warme kachel en voor tochtramen dan voor een waranda". En zij ging hoestend het huis binnen. Een andere jonge vrouw keek haar ijverig na, maar verroerde zich niet. Zij gevoelde zich even onbehageijlk als de opstandelinge, maar 2ij had haar man beloofd om de voorschriften van den dokter naar de letter op te volgen en had een nauwgezet g'eweten. Daarom wendde zij haar blikken naar het land schap en droeg haar lot in lijdzaamheid. Anderen waren minder heldhaftig. Stuk voor stuk hadden zij voorwendsels om zich te verwijderen, eerst de magere en sarcastische oude heer, toen de te ringachtige jongeman, toen weer ande ren, totdat op de waranda alleen achter bleven de vrouw in den ver weg staan- den ligstoel met haar gezellin, de nauw gezette jonge vrouw en nog iemand Die laatste was een zwartharig meisje, schijnbaar verdiept in een boek. Zij en de draagster van het terra-cotta costuum waren de eenige die op gewone stoelen zaten en die zich niet in plaids en dekens hadden gewikkeld. Een paar maal keek het meisje met het boek, wier kernge zonde wangen scherp contrasteerden met de gezichten die kort tevoren om haar heen waren, over den rand er van een wenig ongeduldig naar het eind van de waranda, alsof ^zij naar iets zocht. Eindelijk stond de draagster van het terra-cotta costuum op. „Ik denk, dat het tijd is om voor de eettafel te zorgen", zeide zij op een toon van zacht beklag. „Het is een hard ge lag, maar u kunt zich niet voorstellen, hoe dat meisje me zenuwachtig maakt door de wijze waarop zij met de borden rammelt. Maar enfin, wat is er aan te doen?" Zij ging weg, een bekoorlijke bleeke martelares, zorgvuldig haar rood cos tuum ophoudend om geen stof te maken, met een glimlachje van berustende er gernis op de lippen, terwijl haar handen gestoken warin in een paar lichtgele glacé handschoenen. (Wordt vervolgd!

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1937 | | pagina 5