Ziedaaronze Infanterie.
KRONIEK van dra DAG.
Onrechtmatig bezit
BINNENLAND.
H ÜLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEÜWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN MAANDAG 26 JULI 1937. No. 173.
Een initiatief van Leopold III.
Koning Leopold der Belgen heeft in
een briet aan zijn minister-president Van
Zeeland de stichting van een internatio
nale corporatie voor de studie der alge-
meene economische en sociale vraag
stukken aan de orde gesteld. Z.M. denkt
zich dit lichaam samengesteld uit man
nen, die er niet krachtens het een of an
der nationaal of politiek mandaat, doch
louter krachtens hun bijzondere intellec-
tueele gaven, hun geijkte deskundigheid,
in zitting zullen nemen.
De Belgische koning is, als wij allen,
met grooten zorg vervuld over de onge-
lukkie manier, waarop de menschheid
omspringt met de eindelooze schatten,
welke haar fenomenale techniek heden
ten dage aan Moeder Aarde ontwringt.
Hij ziet, hoe zij wel in staat is die schat
ten te voorschijn te tooveren, maar met
een gezonde verdeeling er van onder
haar afzonderlijke leden geen raad
schijnt te weten. Zoo lijdt le mensch ar
moede in den overvloed.
Leopold III verwacht, dat de stichting,
welke hem voor oogen zweeft, machtig
zal zijn, deugdelijke adviezen te geven,
teneinde tot een betere internationale
uitwisseling van 's werelds geproduceer-
ceerde goederen te komen. Hij gelooft
dus, zooals vermoedelijk het grootste
deel van het menschdom, dat het moge
lijk moet zijn, om door internationale
samenwerking, en met den inzet van
zooveel mogelijk menschelijke wijsheid
en deskundigheid, een (betrekkelijkej
rationeele beheersching van wat men de
conjunctuur noemt, te verwezenlijken.
De schommelingen, welke deze conjunc
tuur van den aanvang van het „kapita
listische tijdperk" af, met zulk een merk
waardige regelmaat heeft vertoond, en
welke ons tot voorloopig besluit de
jongste crisis opleverden, schijnen een
der voornaamste aanwijsbare oorzaken
van de grauwste ellende en het érgste
onheil onzer samenleving. Als de mensch
heid er in mocht slagen, aan dat ge-
schommel een einde te maken, of het
althans in te perken binnen veel drage
lijker grenzen, zou ze zich misschien ook
kunnen bevrijden van het spook van den
oorlog. De moderne oorlog immers hangt
ten nauwste met deze dingen samen.
Wat koning Leopold wil, is alleen
naar den vorm een nieuwigheid. De ge
dachte der rationeele conjunctuurbe-
heersching leeft al heel lang in het brein
van ontelbare economen en sociologen.
Alen kan de economische en sociale we
tenschappen zelfs zien louter als een
poging, om de wetten op te sporen,
waaraan het begrip conjunctuur aard en
wezen ontleent; om dan gewapend met
de kennis der gevonden wetten dien
aard en dat wezen aan den teugel te
kunnen rijden. Diverse afdeelingen van
het Volkenbondsinstituut vormen reeds
een (gebrekkige) belichaming van het
geloof in deze mogelijkheid. En een
grootsch opgezette, doch mislukte po
ging, om enkele teugels in handen te
krijgen, was de economische wereldcon
ferentie, enkele jaren geleden te Lon
den gehouden. Binnen nationale kaders
dient tevens al het streven naar „orde
ning er toe gerekend te worden. Voor
een weidscher internationale ordening
1SL dit streven trouwens uiterst belang
rijk. Een land, dat geen orde op eigen
zaken gesteld heeft, kan onmogelijk een
goed lid zijn eener gebonden samenle
ving van naties.
lot dusver kwam men met de opge
spoorde economische wetten nog niet
ver. Onomstootelijk is gebleken, dat een
conjunctuurbeheersching van
nn^L- Iïl®er afhangt dan de leer der eco-
Ontèn" 6 ^e^en vermag te openbaren.
öPhip!l!rerln,vIoeden van andere levens-
litischeTJ're!I^ieuze> Psychologische, po-
erken er op in. Zoo zeer, dat
door
DOROTHEA GERARD.
24).
Maar nu moest nog met Malania ge
sproken worden. Eerst op den voor
avond van haar vertrek werd zij, even
wel door Katya in vertrouwen genomen,
al was het ook nog lang niet ten volle!
Inderdaad kon de waarheid enkel bij
kleine stukjes aan Malania worden me
degedeeld en dan nog een waarheid als
deze!
De onthulling van Katya's plan om on-
er een valschen naam en met een ge-
een paspoort te reizen was juist genoeg
o eigen ijk reeds teveel voor haar om
opeens te hooren.
T, -:Maa£.,dat...Rekent Siberië, lieve
Katya Sibene! nep zij uitl stü staande
m het vertrek, dat overhoop lag door
allerlei verschijnselen van een aanstaand
vertrek als hoopen ondergoed en open
laden.
„Neen, dat beteekent volstrekt nou
geen Siberië", zei Katya, „ook niet als
ik word gesnapt, En ik ben niet van plan
mij te laten snappen".
„Maar waarom dan toch, Katya? 'In
s hemels naam wat beteekent die kome
die?"
„Het is geen komedie; ik heb een
zeer ernstig doel voor oogen. Ik heb ont
dekt, dat de jonge gravin Swigello, een
van een werkelijke (finale) beheersching
naar alle waarschijnlijkheid nimmer spra
ke zal kunnen zijn. Maar die overtuiging
mag den mensch niet beletten, toch te
streven naar den gebrekkigen vorm,
welken hem dan wel ten dienste staat.
En daarom is het initiatief van den ko
ning der Belgen allesbehalve van nul
en geener waarde. Een permanente cor
poratie van onafhankelijke des
kundigen, onafhankelijk vooral van po
litieke belangen, kan in het huidig
tijdsbestek van veel nut worden, al was
het voorshands alleen maar, om eenige 1
orde te scheppen, of beter: verhelderend
licht te verspreiden in den chaos der
theoretische economische strijdvragen.
De Volkenbond is helaas nog steeds
niet in staat, deze politieke onafhanke
lijkheid te garandeeren.
IV.
Zware mitrailleurs in actie
De specialisten Défilé tot
slot Een nabetrachting over
den mensch van dezen tijd in
zijn instelling tegenover de na
tionale weermacht.
Den belangstellenden toeschou-
wer-ieek was wel het meest boeien
de schouwspel de oefening met zware
mitrailleurs. Dat zijn u terst gevaarlij
ke dingen, die met een sneiheid v,an
zoo n vierhonderd schoten in de minuut
tot op een aistand van vier kilometer
een oprukkenden vijand kunnen besto
ken!
i e onzen benefice was een geheel na
tuurgetrouwe actie gecommandeerd. In
het voorterrein lei een sectie (of hoe
zoo'n hoeveelhe d soldaten heeten mag:
je kunt in één dag onder de wapenen
niet volleerd woraenj tirailleurs. .Die
hadden last van een kwaden anderen,
vijandelijken, mitrailleur, die ergens
,aan den overkant op lbOO meter al-
stand opgesteld stond. En schoot.
De commandant der tirailleurs vraagt
nu om hulp v,an een eigen zware mi-
trailleuratdeeling. Dat gaat niet zóó
maar. INeen: met vallen en opstaan, ten
einde den vijand te verschalken, komt
de algezant eindelijk ter plaatse en
vraagt de gewenschte hulp. Daar ko
men de eigen mitra llisten, Rennende,
dekkende, kruipende door het veelvul-
dig-realistisch aanwezige stofEerst
de atstandmeter, die zich verdekt op
stelt. Allen dragen trouwens, lijk India
nen, bossen hooi en afgerukte takken
op het hoofd, vanwege de camouflage.
Dan de mitrailleurs zelf. Opstellen, in
stellen, r-chten is het werk van een
oogenblik. Dan klinkt het commando
„vuur" en met oorverdoovend gekraak
beginnen deze zware knapen hun vuur
„op den vijand, te leggenV,an „leg
gen"! gesproken. Blijf uit de buurt,
want het is kwalijk spul
INeen, leuk was ook dit niet. Verre
van dat. Maar: het gaf je toch óók wel
weer het gevoel, dat ons Nederland
sche leger een factor is, waar rekening
mede xe houden valt. Dat het, al zui
len we misschien nog lang net zijn
waar we wezen moeten, niet zoo hee-
lemaal „knuddeis als de ondeskundi
ge detaitist wel eens denkt. Voorzeker
niet. En voorlichting als deze kan er
misschien iets toe bijdragen om dat ver
keerde denkbeeld weg te nemen,
Dr volgden nu nog verschillende ande
re onderdeeien ter bezichtiging. De
seinzaal, w,aar de mannen leeren mor-
sesenen, de teletoonatdeeling, de trom-
melsiagenj. waar de mannen op stille
trommen leeren slaan heusch, die
bestaan, dit is geen grapje een film
voorstelling in het goede en verkeer
de handgranaatwerpen, athletiekbeoe-
fening etceen voetbalwedstrijd.
Want tot belooning voor het feit,
dat de manschappen zich een beetje
„voor schut" voelden heel den dag, met
al die burgermeneeren zoo op de vin
gers kijkende, en bovend en een hoe
veelheid subalterne en hoofdofficieren
op de been en om hen heen als dage
der laatste draagsters van dien naam, te
Zalkiew is voor het doormaken \an een
kuur. U weet, hoezeer ik altijd belang
heb gesteld in die familie. Welnu, ik wil
kennis met haar maken, maar natuurlijk
kan ik dat niet doen onder mijn naam.
Dat zou dadelijk een muur tusschen ons
doen oprijzen. Daartoe moet ik een an
deren naam aannemen, en die van Na-
tionka past mij toevallig uitstekend. De
zaak is toch doodeenvoudig!"
„Die Swigello's alweer!"
Bij het hooren van dien naam had Ma
lania het gezicht getrokken, dat zij altijd
zette, als de jam, die haar gebracht werd
niet naar haar smaak was.
„Ik hoopte, dat je niet langer je hoofd
plaagde met die Polen. Meen je het wer
kelijk ernstig, dat je kennis wilt aan-
knoopen met datwezen?"
„Daarvoor ga ik juist naar Zalkiew!"
„Maar wat voor plezier...."
„M'aak je daar nu niet langer bezorgd
over, matoushka! Noem het een fanta
sie, als je dat wilt. Ik heb het in mijn
hoofd gesteld om kennis te maken met
gravin Swigello, en laat je dat nu vol
doende zijn",
Malania, die bij ervaring wist, wat het
beteekende, als Katya iets in haar hoofd
had gesteld, begreep, dat zij het inder
daad als voldoende moest beschouwen.
Toen na nog enkele minuten van nutte
loos protest van de zijde van de g'ezel-
schapsjuffrouw, Katya kalm verklaarde,
dat zij öf de grens zou passeeren onder
den naam van Nationka Sagorska of
lijks óók wel niet het geval zal wezen,
w,as er des middags bij wijze van halve
feestdag een voetbalwedstrijd tusschen
twee regimenten. Of dat insloeg!
Tenslotte een kop thee in de offi
cierskantine, waar de oudste confrater
een keurig dankwoord aan kolonel Van
Nijnatten sprak, en ten besluite: défilé
van de drie regimenten voor den bri
gadecommandant. De kolonel op z'n
paard, de manschappen in lange rij
onder commando hunner officieren de-
fileerende, de brigademuziek spelende.
Een echt mooi militair schouwspel.
V.
Met een woord van oprechten dank
hebben wij van onzen gastheer, den ko
lonel, afscheid genomen. Zijn goede
initiat ef is met een volledig welslagen
bekroond geworden, een ieder onzer
was opgetogen over dit aangename con
tact tusschen weermacht en pers -
een contact dat trouwens toch met den
dag beter wordt.
Nu echter nog een enkele noodza
kelijke opmerking over den achter
grond dezer dingen.
Er komt over eenigen tijd een wets
voorstel aan de orde om tot verster
king onzer weermacht over te gaan.
Dat komt wel in orde ook.
Wie de dingen, op dien infanter'edag
in Amersfoort gezien, met toekomst-
oogen beziet, vindt echter naast het
misschien ietwat kinderlijk elementai
re plezier in wat nu nog een aardig
schouwspel is, een dreigend-donkeren
achtergrond van heel deze zaak. Een
verschrikkelijken achtergrond. Zóó ver
schrikkelijk, dat hij z-ch afvraagt: is
het menschwaardig. onze eigen zonen
op te leiden tot zoo mensch-onteerend
wanbedrijf? Moeten wij onze zonen lee
ren, hoe zij het best en het vlugst an-
derer moeders zonen kunnen doorste
ken, kunnen doodschieten, vergassen,
met handgranaten kunnen uiteenrijten,
enzoovoorts, enzoovoorts, enzoovoorts?
Helaas, driewerf helaas, het antwoord
op deze harde maar eerlijke werkelijk-
heidsvraag moet, moet bevestigend
luiden. Want: wij hebben het niet in
onze hand. anders te beslissen.
Men moet hierbij letten op den geest,
d e achter de dingen schuilt. En, wij
mogen het als Nederlanders gelukk'g
zonder schijnheiligheid zeggen: bij ons
bestaat eenvoudig niet die militaristi
sche geest, welke, nu ja, weliswaar op
verdediging van het vaderland ger cht
heet te zijn, maar die in werkelijkheid
als het er op aan komt, van andere
avontuurtjes buiten de grenzen „om ge
schonden eer te wreken" en al zulke
jingo-kletspraat meer als zou ooit
geschonden nationale eer met het bloed
onzer en ander er zonen hersteld kun
nen worden ook nog wel gediend zou
zijn. Neen, dat kennen wij zoo niet. En
dat willen wij nimmer kennen.
Wij willen alleen ons Nederlandsche
ons e'gen vaderlandsche grondgebied,
als het moet. verdedigen. Tegen
wie het schenden wUlen. W i e
dan ook.
En nu bedenke men toch wel altijd
dit; wat ge doet, doet d,at goed.
Wij kunnen ons indenken, dat er men-
schen zijn,, ware christenzielen, bezield
met een geloofsmoed als die der oude
thuis zou blijven, was feitelijk de discus
sie afgeloopen, daar een paar stoutmoe
dige daden van de revolutionairen in de
laatste dagen ten zeerste Malania's
wensch hadden versterkt om zoo gauw
mogelijk aan de andere zijde van de
grens te komen.
„Het zal alles best loopen, Matoushka,
geloof mij, het zal alles best afloopen!"
riep Katya lachend, toen zij zag, dat zij
gemakkelijk de overwinning kon beha
len, „Laat maar alles aan mij over. Maar
intusschen, wat zou u denken van een
hapje abrikozenjam om van den schrik
te bekomen? Er is van ochtend een
pot opengemaakt en ik heb bevolen,
dien bij de hand te zetten. Ah, daar komt
Stasia er juist mee aanzetten."
Een minuut later zat Malania met een
zucht welke trots de beroering welke
haar vervulde toch ook wel eenige over
eenkomst had met een geknor van vol
doening', voor de gewilde jam. Het was
niet de eerste maal, dat de heerlijke
abrikozen van Lubynia ter tafel kwamen
op het juiste psychologische oogenblik.
Niet Zelden reeds hadden zij berusting
in het onvermijdelijke bezegeld.
De laatste praktische moeilijkheid
scheen door deze overwinning uit den
weg te zijn geruimd. Wat Panna Rud-
kowski betreft, op dit oogenblik dacht
Katya er ternauwernood aan. Zij was
haar van groot nut geweest, maar in de
toekomst scheen zij wel buiten haar te
zullen kunnen. Bij een haastig afscheids
bezoek nan de school werd over de Oos-
christenen, die zeggen: neen, dat nooit
of te nimmer. L ever lijd ik alles, wat
een mensch lijden kan. Al zie ik mijn
kinderen ook voor mijn oogen aan ba
jonetten rijgen en al z,al al wat mij het
liefst en het naast is ook schandelijk
geschonden gemarteld en gedood wor
den, nooit of te nimmer, onder welke
denkbare omstandigheden ook, zal ik
geweld plegen of tot geweldpleging
willen medehelpen.... Liever zal ik
geestelijk en lichamelijk het zwaarste
leed dragen d,at te dragen over mij ko
men kan, in plaats van ooit een hand
uit te steken tot oorlogsvoorbereiding
Als gezegd, wij kunnen ons dit stand
punt indenken en als het t o t i n
volle bewustzijnsdiep-
t e echt is, dan dient met het
tot op zekere hoogte te eerbie
digen.
Maar, maar, maar.... hoevelen zou
den dien toets kunnen doorstaan?
En, zoo niet, dan is alle actie
ve, persoonlijke, onmiddellijke ontwa-
penings- en dienstweigeringsactie on
duldbaar, ja uit den booze. En sociaal
hoogst onverantwoordelijk.
Want: wij herhalen: wat ge doet, doe
het öf niet, öf doe het g ct e d
Welaan, het staat voor ons vast, dat
er geen schijn of schaduw kans van is
dat een groot deel van het Nederland
sche volk inderdaad deze Ghandiaan-
sche hoogten der innerlijke volstrekte
en onder alle omstandigheden te hand
haven geweldsafkeer bere'kt heeft, die
wij als volstrekte voorwaarde voor het
recht tot dienstweigering en tot ontwa-
peningspropaganda stellen.
Die hoogten heeft de menschheid,
ook het Nederlandsche volk, nog lang
niet op zijn lagere natuur veroverd.
Dat men er naar streeft, die
zedelijke hoogten eens te benaderen:
het heeft onze volle instemming en
hartelijke medewerking.
Maar: vandaag aan den dag is het
hemd nog nader dan den rok, en van
daag aan den dag moet het nog zijn,
in deze barre wereld: met het geweer
bij den voet.
En dan zeggen wij andermaal, doch
nu :n het belang van onze eigen zonen
wat wij doen, laat ons het goed
doen. Wij loopen, nu en in de toekomst,
de k a n s, dat ons leger tot verde
diging van ons vrije Nederlandsche
grondgebied zal moeten optreden.
Wij zullen, met al onze kracht, er
naar streven te bewerkstelligen, dat dit
geval zich nimmer zal voor doen. Maar:
we zullen daarnaast er even sterk naar
streven dat, als het zich voor doet,
onze weermacht zoo goed mogelijk ge
wapend, onze soldaten, zoo goed moge
lijk tot wat dan hun taak is, afgericht
zullen zijn.
Onze eigen zonen met prullig mate
riaal en onvoldoende tot hun oorlogs
taak voorbere'd in den oorlog te stu
ren, dat is misdadig. Onnatuurlijke mis
daad tegen eigen vleesch en bloed.
Het is zoo: ons leger is als een re
volver welke een rustig en achtens
waardig en menschlievend man, die in
'n slechte en gevaarlijke buurt woont,
in huis heeft.
Hij zal er n'et mee spelen.
Hij zal hem in z'n lade houden.
Maar als er oproer komt, en als men
zijn huis belegert, en als men hem en
z'n vrouw en z'n kinderen van kant
wil maken, dan zal hij zich met z'n vuur
wapen opstellen en trachten, de boos
wichten uit z'n huis te houden, het le
ven van degenen die hem naast en
dierbaar zijn, te beschermen.
Om dat met vrucht te kunnen doen,
dient de man evenwel een goed vuur
wapen te hebben, en hij dient
in het gebruik ervan goed
onderricht te zijn.
Ziedaar: de vergelijking zal geen
naderen uitleg behoeven?
tenrijksche reis in algemeene bewoordin.
gen gesproken zonder dat intusschen
zelfs over Zalkiew werd gerept. Katya
zag er geen noodzaak in de schoolju
frouw verder in vertrouwen te nemen
en zelfs kon dat wel eens gevaarlijk
worden, daar de neiging om het plan
aan Kaz'imira Swigello over te brieven
wel eens te groot voor haar kon worden.
Zij had zich nooit bijzondar aangetrok
ken gevoeld tot het meisje om haar zelfs
wil, doch alleen ter wille van hen waar
mee zij in verbinding stond.
Derde Desl.
ZALKIEW.
HOOFDSTUK I.
Onder broeders,
„Wat mij altijd bij je hindert, is je ver.
foexelijke koudbloedigheid", zei Witek
Swigello tot zijn oudsten broeder tus
schen twee trekjes aan zijn sigaret, ter
wijl hij terugtrad van den schildersezel
om het effect na te gaan van het stuk
decoratief, waaraan hij bezig was. „Zoo
als jij de dingen opneemt, zou je je voor
Duitscher kunnen uitgeven".
„Welke dingen?" vroeg Tadeusz on
verstoorbaar,
„In de eerste plaats de belangen van
onze natie, We staan voor een kritisch
oogenblik in onize geschiedenis, onze
toekomst ligt in den brouwketel der re
volutie welke op het oogenblik in Rus
land is uitgebroken. De prachtigste ge
legenheden liggen voor het grijpen, maar
niets schijnt je warm te kunnen maken.
DE SOCIALE-POLITIEKE VER
LANGENS VAN HET CHR. NAT,
VAKVERBOND.
Het dagelijksch bestuur van het Christ.
Nat. Vakverbond in Nederland, heeft,
met oog op de nieuw ingetreden parle
mentaire periode, zijn sociaal-poidieke
verlangens ter kennis van den raad van
ministers gebracht.
Het vestigt de bijzondere aand t op
de te constateeren stijging van de kos
ten van levensonderhoud, waardoor de
grootere gefeinnen met geringe inko
mens en in 't bijzonder de gezinnen, die
van steun of werkverschaffingsloon moe
ten leven, veel zwaarder worden getrof
fen, dan de stijging van het algemeen
indexcijfer doet vermoeden, wijl deze
gezinnen een veel grootere percentage
van hum inkomen moeten besteden aan
de in prijs gestegen voedingsmiddelen,
dan de gezinnen met een wat ruimer in
komen.
Met het oog daarop dringt het eage-
lijksch bestuur er op aan, ten einde de
ze prijsstijging zooveel mogelijk op te
vangen, tot verlaging van allerlei heffin
gen over te gaan. Dat nu oniangs tege
lijk met een, verlaging van den boterprijs
de heffing op margarine werd verhoogd,
heeft het zeer betreurd. Wanneer via
den duidigen vorm van landbouwsteun
geen verlaging van de kosten van levens
onderhoud te verkrijgen is, meent adres
sant, dat er aanleiding bestaat over te
gaan tot eenige verruiming van den cri-
sissteun voor werkloozen en eenige ver
hooging van de loonen in de werkver
schaffing, De positie is toch zoo, dat de
ze groepen niets van hun inkomen kun
nen missen.
Voor wat de werkverschaffing be
treft, wijst adressant er op, dat door de
arbeiders, in werkverschaffing tewerk
gesteld, meestal zeer zware arbeid
wordt verricht. Naar zijn meening is een
eenig'szins hoogere belooning der arbei
ders bij verschillende werkobjecten zeer
gewenscht en ook alleszins te verant
woorden. Ook dringt het dagelijksch be
stuur er bij vernieuwing op aan, den
kinderbijslag in de werkverschaffing al
gemeen door te voeren.
Voor wat de sociaal-politieke verlan
gens van het verbond betreft, vestigt 't
dagelijksch bestuur speciaal de aandacht
op de Zondagsrust, waarbij wordt be
toogd, dat de overheid is geroepen op
publiek terrein alles wat de Zondags
rust afbreuk doet, zooveel mogelijk te
gen te gaan. Van het op Zondag houden
van allerlei sportwedstrijden is het ge
volg, dat de openbare en andere midde
len van vervoer sterker worden belast,
terwijl het politie-personeel een zeer
verzwaarde dienst moet worden opge
legd.
Wat de wettelijke arbeidersbescher
ming betreft meent adressant, dat ten
spoedigste dient te worden overgegaan
tot toepassing van de arbeidswet 1919
voor die groepen van werknemers,
waarvoor de bepalingen dezer wet nog
steeds onuitgevoerd bleven, en dat het
in ploegen, werken tot het strikt nood
zakelijke moet worden beperkt,
De totstandkoming eener landbouwar-
beidswet met verbod van loonarbeid van
kinderen beneden 14 jaar acht adres
sant dringend gewenscht. Voor wat de
sociale verzekering betreft, dringt het
dag'elijksch bestuur er o.a. op aan, dat
de oorspronkelijk vastgestelde stortin
gen in het invaliditeitsfonds worden her
vat en de achterstallige stortingen zoo
dra doenlijk worden ingehaald.
Aangedrongen wordt verder op een
wettelijke regeling der werkloosheids
verzekering.
Ten slotte meent het dagelijksch be
stuur, dat in verband met de stijging van
de kosten voor levensonderhoud de
vraag moet worden gesteld, of aan de
Jij blijft maar doorploeteren aan je pro-
zaisch werk, weigert niet alleen om de
grens te overschrijden eni je in de bewe
ging te werpen, maar houdt zelfs mij
daarvan terug, omdat ik dwaas genoeg
ben om aan jouw leiband te loopen".
„Ik dacht dat er nog andere oorzaken
behalve gehoorzaamheid aan je broeder
waren, welke je de voorkeur deden ge
ven aan het land aan deze zijde van
de grenzen boven den anderen kant",
merkte de oudste op, terwijl zijn ernstige
oogen met een grëintje spot een blik
wierpen op een portret op een ezel, van
een teer uitziende brunette met een
ovaal gelaat en ietwat doordringende
oogen.
„Het zou natuurlijk een offer beteeke-
nen, maar als de roepstem weerklonk,
zou Olsza da laatste zijn om mij terug
te houden. Maar jij deelt de lakens uit
en jij zou van mij een even lauwen pa
triot maken als jij bent, jij de zoon van
je vader, en van je moeder! Denk je daar
wel ooit aan, Tadzio?"
Tweemaal wees hij met zijn penseel
naar iets. eenmaal naar een olieverf
schilderij, dat hing in het midden van den
best verlichten wand van het atelier, en
daarna naar een tafel waarop een vi
trine stond met een soort van wit ge
waad opgevouwan er in.
,jlk denk waarachtig wel aan hen,
maar wat dat betreft", zei Tadzio. wij
zend naar de vitrine, „je weet wat ik van
die vertooning denk".
(Wordt vervolgd)