Ziedaaronze Infanterie. KRONIEK van dra DAG. Onrechtmatig bezit BINNENLAND. H ÜLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEÜWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN MAANDAG 26 JULI 1937. No. 173. Een initiatief van Leopold III. Koning Leopold der Belgen heeft in een briet aan zijn minister-president Van Zeeland de stichting van een internatio nale corporatie voor de studie der alge- meene economische en sociale vraag stukken aan de orde gesteld. Z.M. denkt zich dit lichaam samengesteld uit man nen, die er niet krachtens het een of an der nationaal of politiek mandaat, doch louter krachtens hun bijzondere intellec- tueele gaven, hun geijkte deskundigheid, in zitting zullen nemen. De Belgische koning is, als wij allen, met grooten zorg vervuld over de onge- lukkie manier, waarop de menschheid omspringt met de eindelooze schatten, welke haar fenomenale techniek heden ten dage aan Moeder Aarde ontwringt. Hij ziet, hoe zij wel in staat is die schat ten te voorschijn te tooveren, maar met een gezonde verdeeling er van onder haar afzonderlijke leden geen raad schijnt te weten. Zoo lijdt le mensch ar moede in den overvloed. Leopold III verwacht, dat de stichting, welke hem voor oogen zweeft, machtig zal zijn, deugdelijke adviezen te geven, teneinde tot een betere internationale uitwisseling van 's werelds geproduceer- ceerde goederen te komen. Hij gelooft dus, zooals vermoedelijk het grootste deel van het menschdom, dat het moge lijk moet zijn, om door internationale samenwerking, en met den inzet van zooveel mogelijk menschelijke wijsheid en deskundigheid, een (betrekkelijkej rationeele beheersching van wat men de conjunctuur noemt, te verwezenlijken. De schommelingen, welke deze conjunc tuur van den aanvang van het „kapita listische tijdperk" af, met zulk een merk waardige regelmaat heeft vertoond, en welke ons tot voorloopig besluit de jongste crisis opleverden, schijnen een der voornaamste aanwijsbare oorzaken van de grauwste ellende en het érgste onheil onzer samenleving. Als de mensch heid er in mocht slagen, aan dat ge- schommel een einde te maken, of het althans in te perken binnen veel drage lijker grenzen, zou ze zich misschien ook kunnen bevrijden van het spook van den oorlog. De moderne oorlog immers hangt ten nauwste met deze dingen samen. Wat koning Leopold wil, is alleen naar den vorm een nieuwigheid. De ge dachte der rationeele conjunctuurbe- heersching leeft al heel lang in het brein van ontelbare economen en sociologen. Alen kan de economische en sociale we tenschappen zelfs zien louter als een poging, om de wetten op te sporen, waaraan het begrip conjunctuur aard en wezen ontleent; om dan gewapend met de kennis der gevonden wetten dien aard en dat wezen aan den teugel te kunnen rijden. Diverse afdeelingen van het Volkenbondsinstituut vormen reeds een (gebrekkige) belichaming van het geloof in deze mogelijkheid. En een grootsch opgezette, doch mislukte po ging, om enkele teugels in handen te krijgen, was de economische wereldcon ferentie, enkele jaren geleden te Lon den gehouden. Binnen nationale kaders dient tevens al het streven naar „orde ning er toe gerekend te worden. Voor een weidscher internationale ordening 1SL dit streven trouwens uiterst belang rijk. Een land, dat geen orde op eigen zaken gesteld heeft, kan onmogelijk een goed lid zijn eener gebonden samenle ving van naties. lot dusver kwam men met de opge spoorde economische wetten nog niet ver. Onomstootelijk is gebleken, dat een conjunctuurbeheersching van nn^L- Iïl®er afhangt dan de leer der eco- Ontèn" 6 ^e^en vermag te openbaren. öPhip!l!rerln,vIoeden van andere levens- litischeTJ're!I^ieuze> Psychologische, po- erken er op in. Zoo zeer, dat door DOROTHEA GERARD. 24). Maar nu moest nog met Malania ge sproken worden. Eerst op den voor avond van haar vertrek werd zij, even wel door Katya in vertrouwen genomen, al was het ook nog lang niet ten volle! Inderdaad kon de waarheid enkel bij kleine stukjes aan Malania worden me degedeeld en dan nog een waarheid als deze! De onthulling van Katya's plan om on- er een valschen naam en met een ge- een paspoort te reizen was juist genoeg o eigen ijk reeds teveel voor haar om opeens te hooren. T, -:Maa£.,dat...Rekent Siberië, lieve Katya Sibene! nep zij uitl stü staande m het vertrek, dat overhoop lag door allerlei verschijnselen van een aanstaand vertrek als hoopen ondergoed en open laden. „Neen, dat beteekent volstrekt nou geen Siberië", zei Katya, „ook niet als ik word gesnapt, En ik ben niet van plan mij te laten snappen". „Maar waarom dan toch, Katya? 'In s hemels naam wat beteekent die kome die?" „Het is geen komedie; ik heb een zeer ernstig doel voor oogen. Ik heb ont dekt, dat de jonge gravin Swigello, een van een werkelijke (finale) beheersching naar alle waarschijnlijkheid nimmer spra ke zal kunnen zijn. Maar die overtuiging mag den mensch niet beletten, toch te streven naar den gebrekkigen vorm, welken hem dan wel ten dienste staat. En daarom is het initiatief van den ko ning der Belgen allesbehalve van nul en geener waarde. Een permanente cor poratie van onafhankelijke des kundigen, onafhankelijk vooral van po litieke belangen, kan in het huidig tijdsbestek van veel nut worden, al was het voorshands alleen maar, om eenige 1 orde te scheppen, of beter: verhelderend licht te verspreiden in den chaos der theoretische economische strijdvragen. De Volkenbond is helaas nog steeds niet in staat, deze politieke onafhanke lijkheid te garandeeren. IV. Zware mitrailleurs in actie De specialisten Défilé tot slot Een nabetrachting over den mensch van dezen tijd in zijn instelling tegenover de na tionale weermacht. Den belangstellenden toeschou- wer-ieek was wel het meest boeien de schouwspel de oefening met zware mitrailleurs. Dat zijn u terst gevaarlij ke dingen, die met een sneiheid v,an zoo n vierhonderd schoten in de minuut tot op een aistand van vier kilometer een oprukkenden vijand kunnen besto ken! i e onzen benefice was een geheel na tuurgetrouwe actie gecommandeerd. In het voorterrein lei een sectie (of hoe zoo'n hoeveelhe d soldaten heeten mag: je kunt in één dag onder de wapenen niet volleerd woraenj tirailleurs. .Die hadden last van een kwaden anderen, vijandelijken, mitrailleur, die ergens ,aan den overkant op lbOO meter al- stand opgesteld stond. En schoot. De commandant der tirailleurs vraagt nu om hulp v,an een eigen zware mi- trailleuratdeeling. Dat gaat niet zóó maar. INeen: met vallen en opstaan, ten einde den vijand te verschalken, komt de algezant eindelijk ter plaatse en vraagt de gewenschte hulp. Daar ko men de eigen mitra llisten, Rennende, dekkende, kruipende door het veelvul- dig-realistisch aanwezige stofEerst de atstandmeter, die zich verdekt op stelt. Allen dragen trouwens, lijk India nen, bossen hooi en afgerukte takken op het hoofd, vanwege de camouflage. Dan de mitrailleurs zelf. Opstellen, in stellen, r-chten is het werk van een oogenblik. Dan klinkt het commando „vuur" en met oorverdoovend gekraak beginnen deze zware knapen hun vuur „op den vijand, te leggenV,an „leg gen"! gesproken. Blijf uit de buurt, want het is kwalijk spul INeen, leuk was ook dit niet. Verre van dat. Maar: het gaf je toch óók wel weer het gevoel, dat ons Nederland sche leger een factor is, waar rekening mede xe houden valt. Dat het, al zui len we misschien nog lang net zijn waar we wezen moeten, niet zoo hee- lemaal „knuddeis als de ondeskundi ge detaitist wel eens denkt. Voorzeker niet. En voorlichting als deze kan er misschien iets toe bijdragen om dat ver keerde denkbeeld weg te nemen, Dr volgden nu nog verschillende ande re onderdeeien ter bezichtiging. De seinzaal, w,aar de mannen leeren mor- sesenen, de teletoonatdeeling, de trom- melsiagenj. waar de mannen op stille trommen leeren slaan heusch, die bestaan, dit is geen grapje een film voorstelling in het goede en verkeer de handgranaatwerpen, athletiekbeoe- fening etceen voetbalwedstrijd. Want tot belooning voor het feit, dat de manschappen zich een beetje „voor schut" voelden heel den dag, met al die burgermeneeren zoo op de vin gers kijkende, en bovend en een hoe veelheid subalterne en hoofdofficieren op de been en om hen heen als dage der laatste draagsters van dien naam, te Zalkiew is voor het doormaken \an een kuur. U weet, hoezeer ik altijd belang heb gesteld in die familie. Welnu, ik wil kennis met haar maken, maar natuurlijk kan ik dat niet doen onder mijn naam. Dat zou dadelijk een muur tusschen ons doen oprijzen. Daartoe moet ik een an deren naam aannemen, en die van Na- tionka past mij toevallig uitstekend. De zaak is toch doodeenvoudig!" „Die Swigello's alweer!" Bij het hooren van dien naam had Ma lania het gezicht getrokken, dat zij altijd zette, als de jam, die haar gebracht werd niet naar haar smaak was. „Ik hoopte, dat je niet langer je hoofd plaagde met die Polen. Meen je het wer kelijk ernstig, dat je kennis wilt aan- knoopen met datwezen?" „Daarvoor ga ik juist naar Zalkiew!" „Maar wat voor plezier...." „M'aak je daar nu niet langer bezorgd over, matoushka! Noem het een fanta sie, als je dat wilt. Ik heb het in mijn hoofd gesteld om kennis te maken met gravin Swigello, en laat je dat nu vol doende zijn", Malania, die bij ervaring wist, wat het beteekende, als Katya iets in haar hoofd had gesteld, begreep, dat zij het inder daad als voldoende moest beschouwen. Toen na nog enkele minuten van nutte loos protest van de zijde van de g'ezel- schapsjuffrouw, Katya kalm verklaarde, dat zij öf de grens zou passeeren onder den naam van Nationka Sagorska of lijks óók wel niet het geval zal wezen, w,as er des middags bij wijze van halve feestdag een voetbalwedstrijd tusschen twee regimenten. Of dat insloeg! Tenslotte een kop thee in de offi cierskantine, waar de oudste confrater een keurig dankwoord aan kolonel Van Nijnatten sprak, en ten besluite: défilé van de drie regimenten voor den bri gadecommandant. De kolonel op z'n paard, de manschappen in lange rij onder commando hunner officieren de- fileerende, de brigademuziek spelende. Een echt mooi militair schouwspel. V. Met een woord van oprechten dank hebben wij van onzen gastheer, den ko lonel, afscheid genomen. Zijn goede initiat ef is met een volledig welslagen bekroond geworden, een ieder onzer was opgetogen over dit aangename con tact tusschen weermacht en pers - een contact dat trouwens toch met den dag beter wordt. Nu echter nog een enkele noodza kelijke opmerking over den achter grond dezer dingen. Er komt over eenigen tijd een wets voorstel aan de orde om tot verster king onzer weermacht over te gaan. Dat komt wel in orde ook. Wie de dingen, op dien infanter'edag in Amersfoort gezien, met toekomst- oogen beziet, vindt echter naast het misschien ietwat kinderlijk elementai re plezier in wat nu nog een aardig schouwspel is, een dreigend-donkeren achtergrond van heel deze zaak. Een verschrikkelijken achtergrond. Zóó ver schrikkelijk, dat hij z-ch afvraagt: is het menschwaardig. onze eigen zonen op te leiden tot zoo mensch-onteerend wanbedrijf? Moeten wij onze zonen lee ren, hoe zij het best en het vlugst an- derer moeders zonen kunnen doorste ken, kunnen doodschieten, vergassen, met handgranaten kunnen uiteenrijten, enzoovoorts, enzoovoorts, enzoovoorts? Helaas, driewerf helaas, het antwoord op deze harde maar eerlijke werkelijk- heidsvraag moet, moet bevestigend luiden. Want: wij hebben het niet in onze hand. anders te beslissen. Men moet hierbij letten op den geest, d e achter de dingen schuilt. En, wij mogen het als Nederlanders gelukk'g zonder schijnheiligheid zeggen: bij ons bestaat eenvoudig niet die militaristi sche geest, welke, nu ja, weliswaar op verdediging van het vaderland ger cht heet te zijn, maar die in werkelijkheid als het er op aan komt, van andere avontuurtjes buiten de grenzen „om ge schonden eer te wreken" en al zulke jingo-kletspraat meer als zou ooit geschonden nationale eer met het bloed onzer en ander er zonen hersteld kun nen worden ook nog wel gediend zou zijn. Neen, dat kennen wij zoo niet. En dat willen wij nimmer kennen. Wij willen alleen ons Nederlandsche ons e'gen vaderlandsche grondgebied, als het moet. verdedigen. Tegen wie het schenden wUlen. W i e dan ook. En nu bedenke men toch wel altijd dit; wat ge doet, doet d,at goed. Wij kunnen ons indenken, dat er men- schen zijn,, ware christenzielen, bezield met een geloofsmoed als die der oude thuis zou blijven, was feitelijk de discus sie afgeloopen, daar een paar stoutmoe dige daden van de revolutionairen in de laatste dagen ten zeerste Malania's wensch hadden versterkt om zoo gauw mogelijk aan de andere zijde van de grens te komen. „Het zal alles best loopen, Matoushka, geloof mij, het zal alles best afloopen!" riep Katya lachend, toen zij zag, dat zij gemakkelijk de overwinning kon beha len, „Laat maar alles aan mij over. Maar intusschen, wat zou u denken van een hapje abrikozenjam om van den schrik te bekomen? Er is van ochtend een pot opengemaakt en ik heb bevolen, dien bij de hand te zetten. Ah, daar komt Stasia er juist mee aanzetten." Een minuut later zat Malania met een zucht welke trots de beroering welke haar vervulde toch ook wel eenige over eenkomst had met een geknor van vol doening', voor de gewilde jam. Het was niet de eerste maal, dat de heerlijke abrikozen van Lubynia ter tafel kwamen op het juiste psychologische oogenblik. Niet Zelden reeds hadden zij berusting in het onvermijdelijke bezegeld. De laatste praktische moeilijkheid scheen door deze overwinning uit den weg te zijn geruimd. Wat Panna Rud- kowski betreft, op dit oogenblik dacht Katya er ternauwernood aan. Zij was haar van groot nut geweest, maar in de toekomst scheen zij wel buiten haar te zullen kunnen. Bij een haastig afscheids bezoek nan de school werd over de Oos- christenen, die zeggen: neen, dat nooit of te nimmer. L ever lijd ik alles, wat een mensch lijden kan. Al zie ik mijn kinderen ook voor mijn oogen aan ba jonetten rijgen en al z,al al wat mij het liefst en het naast is ook schandelijk geschonden gemarteld en gedood wor den, nooit of te nimmer, onder welke denkbare omstandigheden ook, zal ik geweld plegen of tot geweldpleging willen medehelpen.... Liever zal ik geestelijk en lichamelijk het zwaarste leed dragen d,at te dragen over mij ko men kan, in plaats van ooit een hand uit te steken tot oorlogsvoorbereiding Als gezegd, wij kunnen ons dit stand punt indenken en als het t o t i n volle bewustzijnsdiep- t e echt is, dan dient met het tot op zekere hoogte te eerbie digen. Maar, maar, maar.... hoevelen zou den dien toets kunnen doorstaan? En, zoo niet, dan is alle actie ve, persoonlijke, onmiddellijke ontwa- penings- en dienstweigeringsactie on duldbaar, ja uit den booze. En sociaal hoogst onverantwoordelijk. Want: wij herhalen: wat ge doet, doe het öf niet, öf doe het g ct e d Welaan, het staat voor ons vast, dat er geen schijn of schaduw kans van is dat een groot deel van het Nederland sche volk inderdaad deze Ghandiaan- sche hoogten der innerlijke volstrekte en onder alle omstandigheden te hand haven geweldsafkeer bere'kt heeft, die wij als volstrekte voorwaarde voor het recht tot dienstweigering en tot ontwa- peningspropaganda stellen. Die hoogten heeft de menschheid, ook het Nederlandsche volk, nog lang niet op zijn lagere natuur veroverd. Dat men er naar streeft, die zedelijke hoogten eens te benaderen: het heeft onze volle instemming en hartelijke medewerking. Maar: vandaag aan den dag is het hemd nog nader dan den rok, en van daag aan den dag moet het nog zijn, in deze barre wereld: met het geweer bij den voet. En dan zeggen wij andermaal, doch nu :n het belang van onze eigen zonen wat wij doen, laat ons het goed doen. Wij loopen, nu en in de toekomst, de k a n s, dat ons leger tot verde diging van ons vrije Nederlandsche grondgebied zal moeten optreden. Wij zullen, met al onze kracht, er naar streven te bewerkstelligen, dat dit geval zich nimmer zal voor doen. Maar: we zullen daarnaast er even sterk naar streven dat, als het zich voor doet, onze weermacht zoo goed mogelijk ge wapend, onze soldaten, zoo goed moge lijk tot wat dan hun taak is, afgericht zullen zijn. Onze eigen zonen met prullig mate riaal en onvoldoende tot hun oorlogs taak voorbere'd in den oorlog te stu ren, dat is misdadig. Onnatuurlijke mis daad tegen eigen vleesch en bloed. Het is zoo: ons leger is als een re volver welke een rustig en achtens waardig en menschlievend man, die in 'n slechte en gevaarlijke buurt woont, in huis heeft. Hij zal er n'et mee spelen. Hij zal hem in z'n lade houden. Maar als er oproer komt, en als men zijn huis belegert, en als men hem en z'n vrouw en z'n kinderen van kant wil maken, dan zal hij zich met z'n vuur wapen opstellen en trachten, de boos wichten uit z'n huis te houden, het le ven van degenen die hem naast en dierbaar zijn, te beschermen. Om dat met vrucht te kunnen doen, dient de man evenwel een goed vuur wapen te hebben, en hij dient in het gebruik ervan goed onderricht te zijn. Ziedaar: de vergelijking zal geen naderen uitleg behoeven? tenrijksche reis in algemeene bewoordin. gen gesproken zonder dat intusschen zelfs over Zalkiew werd gerept. Katya zag er geen noodzaak in de schoolju frouw verder in vertrouwen te nemen en zelfs kon dat wel eens gevaarlijk worden, daar de neiging om het plan aan Kaz'imira Swigello over te brieven wel eens te groot voor haar kon worden. Zij had zich nooit bijzondar aangetrok ken gevoeld tot het meisje om haar zelfs wil, doch alleen ter wille van hen waar mee zij in verbinding stond. Derde Desl. ZALKIEW. HOOFDSTUK I. Onder broeders, „Wat mij altijd bij je hindert, is je ver. foexelijke koudbloedigheid", zei Witek Swigello tot zijn oudsten broeder tus schen twee trekjes aan zijn sigaret, ter wijl hij terugtrad van den schildersezel om het effect na te gaan van het stuk decoratief, waaraan hij bezig was. „Zoo als jij de dingen opneemt, zou je je voor Duitscher kunnen uitgeven". „Welke dingen?" vroeg Tadeusz on verstoorbaar, „In de eerste plaats de belangen van onze natie, We staan voor een kritisch oogenblik in onize geschiedenis, onze toekomst ligt in den brouwketel der re volutie welke op het oogenblik in Rus land is uitgebroken. De prachtigste ge legenheden liggen voor het grijpen, maar niets schijnt je warm te kunnen maken. DE SOCIALE-POLITIEKE VER LANGENS VAN HET CHR. NAT, VAKVERBOND. Het dagelijksch bestuur van het Christ. Nat. Vakverbond in Nederland, heeft, met oog op de nieuw ingetreden parle mentaire periode, zijn sociaal-poidieke verlangens ter kennis van den raad van ministers gebracht. Het vestigt de bijzondere aand t op de te constateeren stijging van de kos ten van levensonderhoud, waardoor de grootere gefeinnen met geringe inko mens en in 't bijzonder de gezinnen, die van steun of werkverschaffingsloon moe ten leven, veel zwaarder worden getrof fen, dan de stijging van het algemeen indexcijfer doet vermoeden, wijl deze gezinnen een veel grootere percentage van hum inkomen moeten besteden aan de in prijs gestegen voedingsmiddelen, dan de gezinnen met een wat ruimer in komen. Met het oog daarop dringt het eage- lijksch bestuur er op aan, ten einde de ze prijsstijging zooveel mogelijk op te vangen, tot verlaging van allerlei heffin gen over te gaan. Dat nu oniangs tege lijk met een, verlaging van den boterprijs de heffing op margarine werd verhoogd, heeft het zeer betreurd. Wanneer via den duidigen vorm van landbouwsteun geen verlaging van de kosten van levens onderhoud te verkrijgen is, meent adres sant, dat er aanleiding bestaat over te gaan tot eenige verruiming van den cri- sissteun voor werkloozen en eenige ver hooging van de loonen in de werkver schaffing, De positie is toch zoo, dat de ze groepen niets van hun inkomen kun nen missen. Voor wat de werkverschaffing be treft, wijst adressant er op, dat door de arbeiders, in werkverschaffing tewerk gesteld, meestal zeer zware arbeid wordt verricht. Naar zijn meening is een eenig'szins hoogere belooning der arbei ders bij verschillende werkobjecten zeer gewenscht en ook alleszins te verant woorden. Ook dringt het dagelijksch be stuur er bij vernieuwing op aan, den kinderbijslag in de werkverschaffing al gemeen door te voeren. Voor wat de sociaal-politieke verlan gens van het verbond betreft, vestigt 't dagelijksch bestuur speciaal de aandacht op de Zondagsrust, waarbij wordt be toogd, dat de overheid is geroepen op publiek terrein alles wat de Zondags rust afbreuk doet, zooveel mogelijk te gen te gaan. Van het op Zondag houden van allerlei sportwedstrijden is het ge volg, dat de openbare en andere midde len van vervoer sterker worden belast, terwijl het politie-personeel een zeer verzwaarde dienst moet worden opge legd. Wat de wettelijke arbeidersbescher ming betreft meent adressant, dat ten spoedigste dient te worden overgegaan tot toepassing van de arbeidswet 1919 voor die groepen van werknemers, waarvoor de bepalingen dezer wet nog steeds onuitgevoerd bleven, en dat het in ploegen, werken tot het strikt nood zakelijke moet worden beperkt, De totstandkoming eener landbouwar- beidswet met verbod van loonarbeid van kinderen beneden 14 jaar acht adres sant dringend gewenscht. Voor wat de sociale verzekering betreft, dringt het dag'elijksch bestuur er o.a. op aan, dat de oorspronkelijk vastgestelde stortin gen in het invaliditeitsfonds worden her vat en de achterstallige stortingen zoo dra doenlijk worden ingehaald. Aangedrongen wordt verder op een wettelijke regeling der werkloosheids verzekering. Ten slotte meent het dagelijksch be stuur, dat in verband met de stijging van de kosten voor levensonderhoud de vraag moet worden gesteld, of aan de Jij blijft maar doorploeteren aan je pro- zaisch werk, weigert niet alleen om de grens te overschrijden eni je in de bewe ging te werpen, maar houdt zelfs mij daarvan terug, omdat ik dwaas genoeg ben om aan jouw leiband te loopen". „Ik dacht dat er nog andere oorzaken behalve gehoorzaamheid aan je broeder waren, welke je de voorkeur deden ge ven aan het land aan deze zijde van de grenzen boven den anderen kant", merkte de oudste op, terwijl zijn ernstige oogen met een grëintje spot een blik wierpen op een portret op een ezel, van een teer uitziende brunette met een ovaal gelaat en ietwat doordringende oogen. „Het zou natuurlijk een offer beteeke- nen, maar als de roepstem weerklonk, zou Olsza da laatste zijn om mij terug te houden. Maar jij deelt de lakens uit en jij zou van mij een even lauwen pa triot maken als jij bent, jij de zoon van je vader, en van je moeder! Denk je daar wel ooit aan, Tadzio?" Tweemaal wees hij met zijn penseel naar iets. eenmaal naar een olieverf schilderij, dat hing in het midden van den best verlichten wand van het atelier, en daarna naar een tafel waarop een vi trine stond met een soort van wit ge waad opgevouwan er in. ,jlk denk waarachtig wel aan hen, maar wat dat betreft", zei Tadzio. wij zend naar de vitrine, „je weet wat ik van die vertooning denk". (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1937 | | pagina 5