vicTona
Lotgevallen van een jeugdigen
Üederlandschen Avonturier.
KRONIEK van den DAG.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN ZATERDAG 10 JUU 1937. No. 160.
111
IN T KIELZOG VAN DE WEEK.
SLUIS.
Verlaat U op mijn goede raad.
Koopt slechts BISCUITS en CHOCOLAAD,
indien op de verpakking staal
Voldoening en zorgen van den
Belgischen minister-president.
De heer Van Zeeland is vol goeden
moed van zijn ontdekkingsreis naar
de Ver. Staten te Brussel terugge
keerd. De leidende Amerikaansche
staatslieden zijn volgens hem bezield
van den wensch, de tallooze belemme
ringen, welke den wereldhandel nog
steeds aan bómden leggen, te helpen op
ruimen. Zooals men weet, ondernam
de Belg sche minister-president de reis
over den Oceaan, in verband met het
verzoek door de Fransche en Engel-
sche regeeringen hem eenige maanden
geleden gedaan; te willen uitvinden, of
en zoo ja op welke wijze, de bijeen
roeping van een nieuwe economische
wereldconferentie reden van bestaan
zou kunnen hebben. Het pools-hoogte-
nemen te Washington is het begin van
het onderzoek geweest. Van Zeeland
zal nog een groot aantal andere lan
den moeten bereizen en met regeerings-
personen praten. Het Is allerminst on
denkbaar, dat hij daarna tot de over
tuiging komt, dat de tijd voor een nieu
we wereldconferentie inderdaad rijp
geacht kan worden. Die overtuiging
hangt allang in de lucht. Men stelle
zich echter geenszins voor, dat zoo'n
samenkomst dan een gedu.chte oprui
ming van handelsbelemmeringen tenge
volge zal hebben. Het wil er bij ons
zelfs niet in, dat Roosevelt c.s. zich
zulsk werkelijk voorstellen. De econo
mische ..vrijheid" van voor den oor
log komt niet terug. Wij gaan naar ge
bonden vormen, ook in het interna
tionale handelsverkeer. Juist om die
gebonden vormen een zoo nuttig moge
lijk effect te kunnen verzekeren is een
conferentie u terst wenschelijk. Wel
licht schuilt hier tevens een middel
om de heftige conjunctuurschommelin
gen, welke de laatste honderd jaar te
zien hebben gegeven, (met de jongste
crisis tot griezelig besluit) eenigszins
te beteugelen.
Maar zal Van Zeeland, als hij zijp
ontdekkingsreizen voortzet, nog minis
ter-president zijn? Tijdens zijn verblijf
in de Ver. Staten is het te Brussel
voortdurend tamelijk roerig geweest
De amnest'ezaak blijft de gemoederen
der Belgen prikkelen en veroorzaakt
steeds grooter onrust in het politieke
leven. Men had verwacht, dat er een
periode van rust zou intreden, nadat
Kamer en Senaat (vlak voor Van Zee
land's vertrek) het wetsontwerp, dat
2).
II
Van de reis naar Nederland herinner
ik me niet zoo heel veel. Ik weet alleen
dat we op zeker oogenblik in Amers
foort waren en ik werd bij de Maat
schappij „Zandbergen", een weesinrich
ting, onderdak gebracht.
Het begin was niet leuk. Ik kon na
melijk geen stom woord Nederlandsch
spreken en de andere kinderen en ik
verstonden elkaar dus niet. Er waren
alleen twee Duitsche kameraadjes,
waarbij ik mij aansloot. En het duurde
niet lang, of wij plaagden de anderen
weer.
De huisvader animeerde mij zeer om
Nederlandsch te spreken, en wel met
dubbeltjes. Natuurlijk wilde ik graag
een dubbeltje verdienen zoo nu en dan
en zoo legde ik mij ijverig op deze taal
toe.
Na eenige weken voelde ik mij hier
heelemaal op mijn gemak.
Dikwijls hoorde ik de jongens die ech
te lange, U allen zeker welbekende,
Hoilandsche vloek bezigen. Ik wist niet,
wat het beteekende, maar het klonk
zóó mooi, dat ik mij ijverig er in oefen
de. Tot de huisvader mij op zekeren
dag betrapte en ik er een dag bedstraf
voor kreeg
Toen ik wist wat de jongens mij ge
leerd hadden, zon ik op wraak en op
zekeren dag begoot ik op de slaapzaal
alle bedden met water, stopte stukken
hout in alle bedden en lei de matrassen
zoo, dat alle jongens door de bedden op
den vloer zakten. Een nachtelijk kus
sengevecht was het gevolg.
Op zekeren dag kwamen twee men-
schen uit Deventer om zich een pleeg
zoon uit te zoeken en hun oog viel op
mij. Hadden mijn aanstaande pleeg
ouders^ geweten, wat vleesch ze hier
mede in de kuip namen, ze zouden ge
wis een anderen jongen uitgezocht heb
ben.
In Deventer moest ik nu naar een ge
wone Nederlandschje school. Maar er
stond een goede meester voor de klas
en hij sprak ook Duitsch en zoo leerde
ik snel en goed en m'n kwajongesstre-
ken vergat ik zoodoende een tijdje.
Een paar maanden later kwam er een
tweede jongen uit Amersfoort bij ons
m huis. Toen begonnen we weer kat
tekwaad uit te halen. Op een Zaterdag
dat de moeder de stad in was om inkoo-
pen te doen, haalden wij het heele huis
overhoop, alle kasten maakten we leeg,
den Vlaamschen activisten de politieke
rechten teruggeeft (behalve wat de ver
kiesbaarheid der ter dood veroordeel
den betreft) hadden aangenomen. Die
verwachting werd wel heel erg be
schaamd. We hebben nadien de schan
delijke betooging der Waalsche oud
strijders te Brussel beleefd; protest
vergaderingen en opstootjes in verschil
lende Waalsche steden en dorpen"; en
een relletje te Bergen, waarbij de mi
nister van justitie, de heer De Lave-
leye, een klap in zijn gezicht opdeed.
Koning Leopold heeft tenslotte den
toestand ernstig genoeg gevonden, om
den heethoofden een berisping toe te
dienen.
Op het officieele politiek tooneel zijn
het vooral de liberalen, wien de zaak
der amnestie hoog zit. Men heeft bij
hen den eisch hooren stellen, dat de
liberale ministers, in de eerste plaats
de heer De Laveleye, officeel door de
partij gedesavoueerd moesten worden
Geschiedde dat, dan zou een kab'nets-
crisis vermoedelijk onvermijdelijk zijn.
Van Zeeland is onmiddellijk na zijn
terugkeer uit Amerika begonnen, olie
op de kokende golven te gieten. Zicht
baar zijn de resultaten daarvan nog
niet bijster bevredigend. In de omge
ving van den minister-president blijft
men echter optim'stisch. De hoop, dat
een kabinetscrisis vermeden zal kun
nen worden, moet sinds gisteren le
vendiger zijn geworden.
Beg'n volgende week verwacht men
een beslissing. Tegen Dinsdag zijn nl.
de liberale fracties van Kamer en Se
naat bijeengeroepen, om te vernemen,
wat de onderhandelingen van 'het partij
bestuur met Van Zeeland hebben op
geleverd, en dan te bepalen,, wat de
verdere houding der l'beralen zal zijn.
KERK EN SCHOOL,
Zilveren ambtsjubileum.
Ds. C. W. Bastiaanse, Ned. Herv. pre
dikant hoopt 4 Augustus a.s. zijn zilve
ren ambtsjubileum te vieren. Op dien
datum van het jaar 1912 werd hij te
Doeveren bevestigd. In 1918 kwam hij
te Vrouwenpolder om in 1922
van daar te vertrekken naar zijn tegen
woordige standplaats 't Woudt bij Delft.
Op 8 Aug. zal hij een gedachtenisrede
houden.
Ned. Herv. Kerk.
Cand. F. H. J. Bik te den Haag is
benoemd tot hulpprediker te Terneu-
zen.
we bekeken foto's en.... ongelukkig
genoeg lag er ook geld in die kast. We
keken er lang naar en tenslotte ging
mijn kameraadje er mee de stad in en
kocht er een groote voetbal voor en
voor het wisselgeld kocht hij nog snoep
goed ook
Pas later drong het tot mij door, hoe
slecht wij toen gehandeld hadden. Maar
de straf bleef niet uit: ik werd in het
Sint Vincentiusgesticht te Harreveld bij
Lichtenvoorde geplaatst. Wat er van
den anderen jongen geworden is, weet
ik niet.
Ik heb hier veel berouw gehad van
wat we daar in Deventer deden. Het
was slecht, dat zag ik nu in en ik nam
mij voor, mijn leven te beteren.
Ik werd een goede leerling. Behalve
dan in de Nederlandsche taal, dat ging
natuurlijk niet zoo erg best. Maar ove
rigens liet ik geen der andere kinderen
op mij voor komen. Aardrijkskunde was
mijn beste vak. Ik wist den weg op de
wandkaart alsof ik al die landen reeds
bereisd had.
Toen ik de school afgeloopen had,
leerde ik meubelmaken. Ik bezocht de
teekenschool ook. Nu was er geen tijd
meer voor kattekwaad: nu moest ik een
deugdelijk vakman-meubelmaker wor
den, Maar diep in mijn jongensziel zat
de drang naar avontuur: ik wilde de
wijde wereld zien! Die drang werd
steeds sterker.
Toen ik mij tot meubelmaker be-
bekwaamd had, ging ik terug naar De
venter. Ik werkte hier bij verschillende
meesters en 'k werd weer liefderijk bij
mijn pleegouders opgenomen. Later heb
ik ook nog bij de firma M*** in Den
Haag gewerkt.
Toen moest ik onder dienst. Ook daar
heb ik ettelijke dagen arrest gehad: als
ik naar Deventer geweest was, kwam
ik altijd te laat in de kazerne. Erg ge-
zeggelijk was ik nooit! Uit dienst ging
ik nog eenigen tijd bij de firma M***,
nu te Amsterdam, werken en toen brak
dan eindelijk de lang verbeide tijd voor
mij aan, dat ik de wijde wereld in zou
trekken.
Ik wilde met alle geweld naar Afri
ka, daar droomde ik van, daar peinsde
ik over, daar moest en zou ik henen.
Eind 1929 vertrok ik naar Hamburg
en daar ging ik scheep naar Oran, in
Fransch Afrika. Onderweg was ik nog
al eens zeeziek en ik was blij, in Oran
voet aan wal te kunnen zetten.
Hier, waarde lezer, begon de mooiste
tijd van mijn leven.
Ik heb in Afrika honger en dorst ge
leden, ik heb geworsteld om den kop
Op te houden, maar mooi was het.
De eerste 350 kilometer naar het Zui-
i.
„Latent gevaar bedreigt nog
steeds onze democratie". De leiders
van „Eenheid door Democratie", bij
zichzelf te rade gegaan, hebben het
uitgemaakt. En dies besloten zij hun
sch p in de vaart te houden.
Laten we er goede nota van nemen.
Nietwaar, het feest van den 26sten
Mei is allang vergeten. En hoeveel
oogen hebben sindsdien niet pijn ge
daan van het wrijven? Daar was, daar
was.... Ja, wellicht ook latent gevaar.
En daarom zou het kunnen geschieden,
dat juffer Democratie tegen zichzelf
in bescherming moet worden genomen.
Heeft ze tenslotte niet de neiging om
de straat op te gaan en zich met Jan
en alleman af te geven? En zou die
lichtzinnige trek dan niet de voorname
oorzaak van elk ander latent gevaar
vormen?
Maar ze komt nu in elk geval
onder zeer bedachtzame vaderlijke zor
gen. Het jongste novum in onze staats
inrichting heeft deze week zijn beslag
gekregen, We zijn een departement
van algemeene zaken rijker geworden.
Zoodra nu nog en nieuwe minister van
buitenlandsche zaken is opgediept, zal
dr. Colijn in zijn vredige kluis tijd over
houden, om als een moderne Zeus den
Haagschen Olympus te bestieren. Va
dertje Zeus ons aller politieke va
dertje Colijn. Zullen we probeeren, ge
harnaste individualisten dat we zijn,
ootmoedig het oor naar zijn goedertie-
rene wijsheid te luisteren ie leggen?
Maar moge er dan geen katholieke
Prometheus opstaan en rebelleeren te
gen het alvaderlijk gezag. Want we
hebben in ons vlakke land geen ge-
sch'kte rotsen, om hem er aan vast te
klinken en geeri raven, om hem de le
ver uit te pikken.
We hebben welige groene wei
den met vreedzame lodderoogende
koeien. Maar die verdrinken ons bijna
in de melk en de crisismaatregelen.
Zuster Anna, ziet ge nog niets ko
men
Ja zuster, meneer Ferretti uit Italië
is gearriveerd. Meneer Ferretti, die
uitgevonden heeft om uit ondermelk
wol te fabriceeren. En zal meneer Fer-
rett' ons nu redden van den verdrin
kingsdood in de melk? Misschien, mis
schien. Het sprookje luidt "aldus: Wij
bouwen fabrieken om van de ondermelk
caseïne te maken. En voeren die ca
seïne dan voor goed geld uit naar de
kunstwol-fabrieken hl het buitenland.
En later zullen we zelf misschien ook
nog zulke fabrieken krijgen. En onze
veeboeren worden rijk. En we gaan
allemaal goedkoope natuurboter eten.
En met crisismaatregelen willen we
niets meer te maken hebben
Dat laatste klopt niet heelemaal,
zegt meneer Van Rhijn, die secretaris
generaal van het departement van eco
nomische zaken en landbouw is. „Te
rugkeer naar de vrijheid van voor den
oorlog moet als uitgesloten worden be
schouwd." Hij heeft het zoo ongeveer
tenminste gezegd, deze week op het
congres van den Chr. Boeren- en Tuin-
dersbond te Haarlem. Maar onzen Ita-
liaanschen weldoener had zuster Anna
toen reeds zien arriveeren.
Meneer Van Rhijn kan 't weten. Hij
weet vermoedelijk ook, dat Prometheus
uit den hoek zou kómen, als vader Zeus
wat al te liberaal een streep onder de
crisis zou willen zetten.
Zou dat inderdaad lukken, bin
nenkort? Een streep zetten onder de
crisis? Van Zeeland, de Belgische mi-
nister-president, die er voor naar de
Ver. Staten is geweest, schijnt het te
gelooven. Men zwelgt te Washington
van goeden wille, heeft hij bij zijn te
rugkeer in België verteld. Zijn zakken
puilden uit van d:en goeden Ameri-
kaanschen wil. Maar anders schijnt er
toch niet veel in te hebben gezeten.
Van Zeeland zal nog naar allerlei an
dere landen ontdekkingsreizen moeten
maken. Om daarna te kunnen beslissen,
of het zin zal hebben een nieuwe eco
nomische wereldconferentie bijeen te
roepen. Wie weet, of hij niet 'tot de
slotsom komt, dat vooraf een confe
rentie tot ordening van al 's werelds
goedé willen noodzakelijk is?
Maar hebt ge wel eens gehoord
van de „Thorpehall", vriendelijke lezer?
Niet, dat dat schip iets met goeden wil te
maken heeft. Alleen maar, ol ge er van
gehoord hebt. Zoo ja 1 zoudt ge dan kun
nen raden wat het verschil is tusschen
de stoomboot van Sinterklaas en de
„Thorpehall?" Ge moet de oplossing zelf
vinden, maar Sinterklaas bedeelt ons
allemaal
Kwartiermeester,
FINANCIEELE BERICHTEN,
De stad Oslo heeft besloten tot uit
gifte van een 4% leening groot N.Kr.
12.000.000. De opbrengst der leening zal
worden aangewend tot gedeeltelijke
vervroegde aflossing op 15 October 1937
der 6 pCt. leening van 1932, ten laste
der Stad Oslo, pro> resto groot N.K.
16.750.000.nominaal, waarvan de af
lossing op 15 Juli 1937 zal worden aan
gekondigd.
De leening wordt uitgegeven in obli-
gatiën van N.K. 1000,en zal aflos
baar zijn uiterlijk "15 Juli 1967. Eerste
aflossing 15 Juli 1939.
Abonnementen en Advertentiën voor
dit blad worden aangenomen door den
Agent
P. A. SOMERS,
Zufddfjkstraat V
£k
SPANJE
Palma de Mallorc
MIDDELLANDSCHE ZEE
KlSSS;
OORDBECHT
(Ingez. Med.).
LAGHOUAT.
den ging het per trein en per auto, over
Sidi Bel Abbes, Saida, El Kreider. Géry-
le. In laatstgenoemde plaats begon de
marsch, de Sahara in. Aanvankelijk liep
ik niet alleen. Er waren nog twee jon
gens bij mij, die in Kreider biji het vreem
delingenlegioen geweest waren en die
nu op de vlucht geslagen w'aren. Zij
wilden des avonds verder trekken en
daar dit een mooie gelegenheid voor mij
was om eens wat van het vreemdelin
genlegioen te vernemen, sloot ik mij bij
hen aan, 's Avonds om zes uur was het
benoodigde proviand ingeslagen en wij
trokken op marsch. We hadden een be
hoorlijke hoeveelheid water meegeno
men.
Nog geen uur later stonden wij in de
woestijn tusschen de hutten der Ara
bieren. Natuurlijk mochten wij ons niet
vertoonen; dat was voor de legionairen
te gevaarlijk, want er staat een premie
van 25 franken op den kop van iederen
gevluchten legioensoldaat en dat is voor
veel Arabieren een begeerlijk bedrag.
We marcheerden recht uit recht aan op
Tunis. Het ging over rotsblokken en
door kloven. Tunnis is een Fransche
kolonie in de richting van de Italiaan-
sche kolonie Tripolis. De afstand van
Géryville tot Tripolis is ongeveer 1800
kilometer, dus het was geen kleinigheid
die we ondernemen wilden.
Toen we ongeveer een kilometer of
tien geloopen hadden, viel ik plotseling
met een der twee kameraden in de
diepte. Ik dacht, dat mijn einde nabij
was, maar we kwamen tenslotte op lek
ker zacht zand telande. Maar we wa
ren wel een meter of tien gevallen en
als we op steenen terecht gekomen wa
ren, dan zat ik hier nu niet mijn avon
turen te beschrijven.
Des morgens omstreeks een uur of
vier hielden we halt op een der hoogste
bergen, We maakten een lekker vuurtje
aan het was koud en we rustten
uit, en aten wat. Volgens de kaart moes
ten we hier 1670 meter hoog zijn. Het
was zoo ijzig koud, dat er aan slapen
niet te denken viel. En dat in Afrika!
We marcheerden nu een dag of wat
stadig door; des nachts legden we een
vuurtje aan en het scheen, of alles van
een leien dakje zou loopen. Ons provi
and en ons water waren evenwel op
geraakt. We moesten dus nu wel om
nieuwen voorraad bij de Arabieren aan
kloppen, wilden we niet verhongeren of
van den dorst vergaan.
Toen we zeiden, dat we Duitschers
waren ik zei dat ook maar gemaks
halve, ik ben immers zoo half Duitscher
ondanks mijn Nederlandsch staatsbur
gerschap werden we door de Arabie
ren vriendelijk bejegend, want zij zijn
zeer Duitschgezind. Sommige Arabieren
spraken zelfs een beetje Duitsch en zoo
leerden wij dra een beetje Arabisch van
hun. Dat kwam mij later zeer van pas,
zooals te begrijpen valt.
Maar niet immer werden we vrien
delijk bejegend; soms ook verjoeg men
ons met knuppels, waarbij wij ons dan
duchtig teweer stellen moesten. En me
nige Arabier zou de premie van 2 X 25
franken voor het vangen van de beide
Legionairen gaarne in de wacht slee
pen.
Dit laatste was dan ook de reden, dat
ik in Tadjemout, nabij Laghuat, afscheid
van mijn beide Duitsche kompanen nam;
het begon me te gevaarlijk te worden,
in hun gezelschap te blijven. Mijn fraaie
kompas en wat geld gaf ik hun mede,
want ik had vroeger al geleerd, zoowel
overdag als des nachts, mijn richting aan
de hemellichamen te bepalen. Tot dus
verre had ik dan ook nog geen gebruik
van mijn kompas gemaakt.
We namen hartelijk afscheid van el
kaar met een „Behüt' euch Gott'
en daar stond ik alleen met mijn ge
dachten in dit onmetelijke land. Al wat
ik bezat was een fototoestel, een veld-
flesch met liter water, een beetje
geld en 15 rolfilms. Dat was al mijn heb
ben en houden.
Ik liep nu verder door de bedding van
een droge rivier, dien men den Weg der
Arabieren noemde. Dagen lang zag ik
geen enkele Arabierenhut meer en ik
begon honger en dorst te lijden. Drie da
gen lang had ik geen bete broods meer
noch een druppel water; des nachts
was het ijzig koud en des daags snik
heet.
Den vierden dag kwam ik een kara
vaan tegen en van den aanvoerder
kocht ik toen een paar kilo meel en een
llesch water. Want ook water kost hier
geld! De mannen lieten mij hun maal
tijd deelen en toen trok ik weer ver
der. Anderhalve dag later trok ik door
Laghuat, de Sahara tegemoet. Ik kwam
toen.... in een geweldige sneeuwstorm
terecht, en dat had me bijna het leven
gekost. Nergens was een heg of steg te
onderkennen, want alles was met
sneeuw bedekt. Soms zakte ik tot mijn
middel er in weg.
(Wordt vervolgd.)