bm gig /37; /ia- IS ar lotgevallen van een jeugdigen Nederlandschen Avonturier. KRONIEK van den DAG. Kan t en KL .aar LONDEN iï k' ssp .BURG TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN VRIJDAG 9 JUU 1937. No. 159. In Afrika's woestijn en in den Spaanschen burgeroorlog op Palma de Mallorca, Ter inleiding. DE COLORADOKEVER IN LIMBURG. HUBERT D***'s VERHAAL. ONTVANGST VAN DEPUTATIES TEN PALEIZE SOESTDIJK. Restitutieregeling graanvoorraden. DE NIEUWE LEGERORGANISATIE. Wateier-vredesprijs voor Lord Baden Powell. Duitsche vluchtelingen, die via Neder land in België doordringen. per St.Mij. ZEELAND VL1SS1NGÈN-HARW1 CH v.v. (Ingez. Med.) 3S&1 ■Ï&i-V SM? #W i^'7 üf^lrfï*-2 |p^ it§ ir?£$i komsten avonds ers. Ge- geeste- ïw tuin sproeid. slechts gieters, U eens str. Mbg fiets- Gevul- en gev. gev. ijs- et. Zie M'burg. Naar een verdeeling van Palestina De Engelsche regeering heeft zich accoord verklaard met de conclusies waartoe de Koninklijke comm'ssie, welke een onderzoek in Palestina in stelde. is gekomen: Palestina moet worden verdeeld in een Joodschen en een Arabischen staat. Vreedzame sa menleving der beiden rassen in één groote natie acht ze uit gesloten. De tegensetllingen moeten als onoverbrug baar worden .beschouwd. De Engelsche regeering zal nu aan den Volkenbondsraad het voorstel tot verdeeling van het land voorleggen. Zij kan zelf daartoe natuurlijk niet be sluiten. Engeland is slechts mandata ris over het gebied. Uit naar van den Volkenbond oefent ze als 't ware de voogdij uit. Het is voorloopig nog zeer de vraag, of het plan doorgang zal kunnen vin den. Beide partijen, Joden en Arabie ren, verzetten zich d,aar hevig tegen, j De Joden wJlen, dat Palestina op den duur in zijn geheel het nationale „Jood- sche Tehuis" zal worden; de Arabie ren daarentegen eischen het land als een Arabische natie voor zich op. Zou het nu wel verstandig zijn, des noods tegen hun zin de verdeeling door te zetten? En dus twee aan el kaar grenzende staten te stichten, die mekaar dan zeer vijandig gezind zullen zijn? Weliswaar lijkt de huidige jtoe-1 stand ook vrijwel onhoudbaar, doch j binnenlandsche woelingen zijn nog al- j tijd beter binnen de perken te houden geweest dan een gew,apend conflict j tusschen twee afzonderlijke natierv. Men denke maar eens aan de belang- stelling, welke Italië voor het nabije j Oosten heeft. Een oorlog hier zou maar al te gemakkelijk het begin van een nieuwen wereldbrand kunnen vor men; gelijk tegenwoordig elke oorlog daartoe de kiemen in zich draagt. Het 's bijna onbegrijpelijk, dat de koninklijke commissie en de Engel- sche regeering, al de bezwaren en zeer j groote latente gevaren ten spijt, met j een zeker optimisme het plan aanbe- velen. Al beweert de commissie n:et Arabieren en Joden alles te geven, wat zij wenschen, zij meent toch, zoo j zegt ze in haar rapport, dat haar con- j clusies juist zijn. W,ant het plan geeftj den Arabieren o.a. nationale onafhan- j kelijkheid en de mogelijkheid op voet l van gelijkheid met 'de naburige Ara- j bieren samen te werken in de zaak j der Arabische eenheid, terwijl de vrees j wordt weggenomen, heilige Arabische plaatsen te zien komen onder Joodsche j controle, Daartegenover zouden de j Joden een nationaal tehuis in den j meest volledigen zin van het woord krijgen, waardoor zij het oorspronkelij ke doel van het zionisme bereiken en eindelijk ophouden „het leven eener minderhid" te leiden. Een memorandum der Britsche re geering verklaart dan nog, dat de re- geer'ng ondanks de talrijke ontmoedi gende proefnemingen al het mogelijke gedaan heeft om de samenwerking tus schen Joden en Arabieren aan te moe digen in de hoop. dat eventueel de beide rassen hun nationale aspiraties ,aan elkander zouden aanpassen en één enkel gemeenebest mogelijk zouden maken onder één regeering, maar dat zij gedwongen is tot de slotsom te komen, dat er een onverzoenlijke te genstelling bestaat tusschen beidei- streven, waaraan niet tegemoet kan worden gekomen onder het tegenwoor- d ge mandaat. Zij is het er daarom over eens, dat de aanbevelingen der com missie het beste zijn en de meest vol ledige hoop bieden op een s u cces- v o 1 1 e(!j oplossing uit de impasse, waardoor, behalve de in het rapport ge noemde voordeelen voor beide ge meenschappen in de plaats van vrees en argwaan de indruk van vertrouwen en veiligheid zou moeten treden en beide volken een onschatbare hulp zouden moeten verkrijgen om tot vre de te komen!!! 1). M. Dezer dagen vervoegde zich op ons re dactiebureau een min-of-meer Neder- landsch sprekende jongeman, die, naar nader zal blijken, 29 jaar oud is, schoon men hem nauwelijks twintig zoude ge ven. Hij sprak met een zwaar Duitsch accent, vertelde, zoojuist met een schip in Nederland binnengekomen te zijn, en nu naar Amsterdam te willen. Tot dat doel had hij den commissaris van politie van zijn plaats van ontscheping om reis geld derde klas gevraagd, doch deze had hem in plaats daar van den goeden raad gegeven, maar te gaan wandelen. Dat vond hij ook niet zoo erg, maar hij moest toch leeftocht hebben en vroeg nu, of wij niet wat van zijn avonturen in Spanje en Afrika in de krant konden zetten. De jongen maakte een openhartige, prettige indruk. Wij gaven hem vol doende voorschot om enkele dagen het leven gaande te kunnen houden en zet ten hem vervolgens aan het werk, zijn belevenissen op schrift te stellen. De resultaten daarvan volgen hier. Tegenover ons heeft hij het vertelde met voldoende documenten en enkele overigens niet voor courantenrepro ductie bruikbare foto's geschraagd. Het verhaal heeft niet de pretentie letterkundige waarde te hebben. Aller minst: het is heel simpel, bijna kinder lijk verteld. Wij hebben in de vertaling den oorspronkelijken stijl vrijwel geheel aangehouden: juist de onopgesmuktheid maakt naar ons gevoelen een deel van de bekoring ervan uit. Men zie er in waartoe een wel wat erg optimistische jongen, met groot uithoudingsvermogen, den drang naar avonturen in het bloed en veel durf, kan komen. Navolgens- waard is hetgeen hij deed zeer bepaald niet! Het manuscript is in een fonetisch ge schreven half-Duitsch half-Neder- In een aardappelveld in de provincie Limburg is op 6 Juli een aantal larven van de coloradokever gevonden, blijk baar afkomstig uit de eieren, die door één enkele kever over een oppervlakte van slechts weinige vierkante meters op de planten gelegd waren. De noodige maatregelen om deze haard volledig uit te roeien zijn reeds genomen door den Plantenziektenkundigen Dienst. Daar het mogelijk is, dat er meer van deze kleine haarden in aardappelvelden in de provinciën Limburg, Noord Bra bant en Z e e 1 a n d voorkomen en het voor ons land van het hoogste belang is, dat deze eveneens worden uitgeroeid, wordt een dringend beroep gedaan op alle aardappeltelers (land- en tuinbou wers, zoowel als particulieren) om nu met de grootste nauwkeurigheid hun aardappelgewas op de aanwezigheid van de oranje-roode larven van den co loradokever en van de door deze ver oorzaakte gaten in de bladeren te on derzoeken. Het is, in verband met den ontwikke lingstoestand der larven nu het beste oogenblik, om een eventueele aanwezig heid van die larven vast te stellen en uitroeiing van zulk een haard is thans nog mogelijk, als daarvoor de noodige maatregelen worden getroffen, door den daartoe aangewezen dienst. De belangen, die hierbij op het spel staan zoowel voor onze aardappelcul tuur als voor onzen uitvoerhandel van land- en tuinbouwproducten zijn zoo groot, dat niemand in dezen mag achter blijven. Onmiddellijk nadat men iets ge vonden heeft, moet daarvan aangifte ge daan worden ten gemeentehuize en bij landsch, hetwelk wij, niet zonder moei te overigens, in gewoon geschreven Ne- derlandsch overbrachten, zoo goed en zoo kwaad als 't ging. Red. Ik ben gaarne bereid mijn levensloop op schrift te stellen. Niet alleen, omdat ik daardoor weer wat geld verdienen kan om verder te leven, maar ook, om dat ik daardoor veel menschen een paar prettige uren bezorgen kan. Dat vind ik prettig. Want is het niet zeer belangwekkend, waarde lezer, om een en ander over Af rika en andere landen te kunnen le zen? Ik zal U daarom mijn leven ver tellen, zoo als het geweest is. Om bij het begin te beginnen: ik kwam den 25en Januari 1908 in Mün- chenGlabach op deze schoone wereld Menigeen zal denken: in die Duitsche plaats geboren, zal hij dus een Duitscher zijn. Maar dat is toch niet zoo: mijn moeder was namelijk ongehuwd, en aan gezien zij van Nederlandsche nationali teit was, werd ik aldus ook Nederlan der. Er was met mij een mislukt Duit- schertje ter wereld gebracht, zou men kunnen zeggen. Toen ik vier jaren oud was, stierf mijn moeder. Het was in DuisburgHoog veld. Toen begon mijn zwerftocht door dit leven. Mijn grootvader, die nu nog in Mün- chenGladbach woont, nam mij tot zich en daar ik een flink jongentje geweest moest zijn, kon ik 't weldra met alle buren, en zoo, goed vinden. Maar deze gelukkige tijd mocht niet lang duren, want in 1914 stierf mijn lieve groot moeder. Ik was toen 6 jaar oud en ik werd toen in MünchenGladbach in een Zusterhuis opgenomen. Dat was na tuurlijk niets gedaan voor een fikschen jongen van 6 jaar en al ras kon ik mijn kwajongensstreken tegenover de zusters niet meer nalaten. Als we des Zondags gingen wandelen, dan was ik midden in de stad plotseling verdwenen en nie mand wist, waarheen. Natuurlijk ging ik dan naar de menschen, die mij vroe ger altijd verwend hadden. Eens op een Zondag bracht een buur vrouw, die ik op deze wijze bezocht had, mij weer naar het Zusterhuis te rug. Zij gaf de Zuster een paar pakjes een ambtenaar van den Plantenziekten kundigen Dienst, waarna door dezer. Dienst de noodige maatregelen tot uit roeiing worden genomen. Laat iedereen zijn plicht doen en daarom, nu meer dan ooit: 1 e t o p d e n coloradokever. Gistermiddag zijn door Prinses Juli- ana en Prins Bernhard op het paleis Soestdijk een aantal deputaties ontvan gen tot het aanbieden van huwelijksge schenken, waarvoor in de maand De cember j.l., tijdens de huwelijksfeesten, de gelegenheid heeft ontbroken. Ach tereenvolgens werden door hunne ko ninklijke hoogheden ontvangen een de putatie van het personeel van de lanó- bouwhoogeschool, de commissie van moeders en opvoedsters uit de vereeni- ging voor Volkenbond en Vrede, een de putatie der gereformeerde jeugdbonden, de burgemeester van Sliedrecht, verge zeld van een jeugdig metaalbewerker, en een jeugdig timmerman, voor het aan bieden van een geschenk, vervaardigd in de centrale werkplaats voor werkloo- zen, te Sliedrecht, alsmede een deputa tie van de naaldvakschool. Tenslotte werd een deputatie van de Russische gemeente, te 's-Gravenhage, ontvangen voor het aanbieden van een verguld zilver zoutvat va nhet jaar 1797, toebehoord hebbende aan Paul I van Rusland en Koningin Anna Paulowna, met het daarbij behoorende traditi- oneele „brood en zout". Naar wij vernemen, ligt het in het voornemen, de regeling voor de restitu tie op voorraden tarwe en andere gra nen alsmede sommige derivaten ingeval van verlaging van het monopolie-prijs verschil, te vervangen door een nieuwe. Terwijl de bestaande regeling uitslui tend voorziet in restitutie bij verlaging der monopolieheffing, zal de nieuwe re geling ook voorzien in bijbetaling voor het geval met monopoliepriisverschil verhoogd wordt. Teneinde dit te bereiken, is voor de nieuwe regeling de vorm gekozen van j een overeenkomst, welke tusschen de j Nederlandsche akkerbouw-centrale eenerzijds en de bij die centrale als ge organiseerde aangeslotene anderzijds wordt aangegaan. De nieuwe regeling zal gelden voor tarwe waaronder begrepen Vita- tarwe ingeval van wijziging' van den prijs der Vita-tarwe rogge, mais en gerst en voor zoover het betreft tarwe en rogge mede voor het uit die granen hier te lande bereide meel en bloem en voor de bij die bereiding ontstane tarwe- en roggeafvallen. Voor de in Nederland ingevoerde tar webloem zal eveneens zulk een over eenkomst worden ontworpen. De nieuwe regeling zal op 9 Augs. a.s. in werking treden. puddingpoeder om voor de jongens eens een heerlijke pudding te maken. Toen ging ze weer weg en nauwelijks had ze haar hielen gelicht of ik kreeg van dik hout zaagt men planken. En het mooi ste is: mijn deel van de lekkere pudding moet ik vandaag aan den dag nóg heb ben.' Natuurlijk zon ik dag en nacht op wraak en het duurde niet lang of die lieve Zuster kreeg haar loon: ik doopte een papierbal in de inktpot en deze kwam op de kraakwitte hoofdbedek king van de Zuster terecht. De straf volgde prompt op deze zonde. Den volgenden dag was een groote feestdag, die ook in het Zusterhuis ge vierd werd. Ik was in de schoollokalen, op de eerste verdieping gelegen, opge sloten. En het lekkere eten ging mijn neus voorbij. Maar de kleine knaap wist ook hier raad op: ik schoof het venster omhoogj riep een paar kameraadjes, die een stuk of wat matten onder het raam legden, en de nauwelijks zes jaar oude jongen sprong uit het raam, kwam op z'n pootjes terecht en ging vergenoegd tusschen de bezoekers en de kinderen in de eetzaal zijn buikje vullen. Toen lie ten de Zusters mij met rust. En het mooiste was nog, dat de andere kinde ren mij een reuze held vonden; daarop was ik niet weinig trotsch. Toen werd ik overgeplaatst naar het klooster Leichlingen, achter Dusseldorp. Misschien was dit wel, omdat ik zoo erg goed oppaste in MünchenGlad bach, Misschien hing het de Zusters ook de keel uit, dat ik er altijd tusschen uit kneep om alleen de stad in te gaan. Maar dat heeft men mij, helaas, nimmer verteld. Maar meen niet, waarde lezer, dat het knaapje zijn geboorteplaats nu maar vergeten was! Geen sprake van. Leichlingen is een klein boerendorp en het klootser ligt heerlijk aan den rand van een bosch. Woeste avonturen beleefden we daar in dat bosch: ik ge voelde mij een held in de wildernissen van Afrika. Maar het heimwee naar mijn vader stad nam steeds toe en in het geheim maakte ik toebereidselen tot de vlucht. Het zou de eerste groote marsch in mijn leven worden. Toen wist ik nog niet, dat ik later eens een marsch van 870 kilometer door de Afrikaansche wilder- Naar de N.R.C. verneemt, zal de toe komstige oorlogsorganisatie onzer lichte troepen gaan in de richting van een ver dere mechaniseering en motoriseering. In plaats van een Lichte Brigade zal een Lichte Divisie worden opgericht, waar bij paarden geheel zullen ontbreken. Het gros dezer devisie zal uit wielrijders be staan, waarschijnlijk twee regimenten a drie bataljons met de noodige hulpwa pens. Twee bataljons motorrijders met zijspan, bewapend met zware en lichte mitrailleurs, benevens tankbuksen" zul len de zeer snelle mobiele reserve vor men. Hieraan zal waarschijnlijk een ge motoriseerde afdeeling anti-tankgeschut en een bataljon op auto's worden toege voegd. Het Korps Rijdende Artillerie wordt een geheel gemotoriseerd korps. Verder zal deel uitmaken van de Lichte Divisie een regiment pantserwagens van drie eskadrons, terwijl mede wordt overwo gen een regiment lichte vechtwagens van omstreeks 60 vechtwagens op te richten. Aan den divisietrein zou een vliegtuiggroep worden toegevoegd. De lichte troepen der divisiegroepen zouden o.m. worden samengesteld uit drie compagnieën wielrijders en een es kadron pantserwagens. Alleen de lichte troepen der divisiën zouden met paarden worden uitgerust en wel bij elk der 8 divisiën een bere den eskadron huzaren. Wat de toekomstige vredesorganisa tie onzer infanterie aangaat, zal het aan tal schoolcompagnieën per regiment in elk geval met één worden vermeerderc De Wateier-vredesprijs voor 1937, ten bedrage van 2100 pond sterling, is toe gekend aan Lord Baden Powell, op gronc van zijn bijzondere verdiensten voor de bevordering van de internationale ver standhouding door middel van de pad vindersbeweging. De Wateler-vredesprijs is ingesteld door den heer J. G. D. Wateier, in leven directeur der Oranje-Nassau hypotheek bank te 's Gravenhage, die bij zijn over lijden zijn vermogen heefl vermaakt aan de Carnegie-stichting, belast met het beheer van het vredespaleis, onder be ding', dat uit het revenu jaarlijks een vredesprijs z'ou worden toegekend aan dengene, die op eenigerlei wijze de zaak van den vrede het beste zou hebben ge diend oi die zou hebben bijgedrrgen tot het vinden van middelen ter bestrijding van den oorlog. De toekenning geschiedt beurtelings aan een Nederlander en een buitenlander. Van de zijde der BeÜgsche regeering is er de Nederlandsche regeering op gewe zen, dat nog herhaaldelijk vluchtelingen uit Duitschland afkomstig, via Nederland in België doordringen. nis zou maken, op m'n eentje. De 40 50 kilometer van Leichlingen naar Mün chenGladbach waren voor een jongen van een jaar of 7 echter ook al een hee- le onderneming. Toen ik voldoende mondvoorraad hac bijeenverzameld, ging ik er van tus schen. Door en doornat geregend kwam ik des avonds bij een hooischelf aan Ik trok al m'n kleeren uit en hing ze te drogen. Zelf kroop ik naakt in het hooi en sliep zoo een ganschen nacht heer lijk. Den volgenden morgen waren de kleeren zoo goed als droog en huive rend van de kou trok ik ze aan. Nau welijks was ik onderweg of een vreese- lijk groot dier, zooals ik er nog nooit een gezien had, kwam op mij aange rend. Schreeuwende van angst zette ik het op een loopen: een ren op leven en dood. In eens stond er een groote man voor mij, die m'n schreeuwen gehoord had. „Wel, kleine man, waarom schreeuw je zoo?" Angstig wees ik op het groote dier, uitroepende: „Die leeuw wil mij verscheuren!" De man lachte zich bijkans dood en zij toen: „Wees jij maar niet bang voor die Sint Bernardhond, m'n jongen: hij zal je niets doen". Ik voelde mijn moed en krachten terugkeeren en zette mijn tocht vroolijk voort. Nog een eindje verder kwam ik een politieagent tegen. Die zag aan mijn kleeren dadelijk, dat ik een vluchteling uit het gesticht was en.mijn marsch nam een ontijdig einde. Voor de eerste maal in mijn leven belandde ik op een politiebureau. Ook niet voor de laatste maal. En het gevolg was: achter op de fiets van een agent terug naar het klooster in Leichlingen. Mijn straf was meer vervelend dan hard: ik moest kousen stoppen. Dat moest mij zeker tot betere gedachten brengen. Maar die stopnaalden, dat was net wat voor den kleinen jongen. Nie mand was voor die spitse dingen veilig, zelfs de kloosterzusters niet. Toen men inzag, dat het knaapje nog te klein was om kousen stoppen te leeren, werd hij maar weer vrij gelaten. Kort daarop werd ik bij een boer, in Elfjen, nabij Leichlingen, in de leer gedaan. Ik ging er ook nog school. Bij een knappe schooljuffrouw. Maar ook die had veel onder mijn kwajongensstreken te lijden. Nu, zij sloeg de kinderen ook te graag Van Donderdagavond tor Zondagmorgen, In Juli."en Augustus eiken Donderdag, uitgezonderd Qpnderdag ia Augustus. REISKOSTEN VLISSINGEN—LONDEN v.v., GOED HOTEL, ALLE MAALTIJDEN, -SIGHTSEEING met TOURING CAR: ALLES INBEGREPEN slechts' £-Qn jeeteióje naar ENGELAND OVERTOCHT 1ste KLASSE, INCLUSIEF LOGIES EN ONTBIJT Met het oog hierop heeft de minister van justitie zich per circulaire tot de procureurs-generaal bij de gerechtsho ven gewend. Ten aanzien van vluchtelin gen is door den minister in de eerste plaats bepaald dat de politie op geener lei wijze mag bewerkstelligen of bevor deren, dat zij, voor zoover zij recht streeks of via een derden staat niet België uit Duitschland in Nederland gekomen zijn, naar België vertrekken, zonder dat gebleken is, van de uitdruk kelijke toestemming van de Belgische autoriteiten om in België binnen te ko men. In de tweede plaats zullen vluchte lingen, rechtstreeks of via een derden staat niet België uit Duitschland in ons land komen, die daarna naar Bel gië zijn vertrokken, en niet een uitdruk kelijke toelating hebben verkregen, zich in België te vestigen, van België moe ten worden teruggenomen. In terugne ming zal moeten worden toegestemd als van Belgische zijde redelijkerwijs aan nemelijk is gemaakt, dat de vluchteling uit Duitschland via ons land naar Bel gië is geg'aan. Omgekeerd kunnen bij de Belgische autoriteiten aanhangig gemaakt worden de gevallen, dat in het betreffende res sort Duitsche vluchtelingen gevonden worden, van wie aannemelijk is, dat zij na 1 Augs. 1936 uit België naar ons land gekomen zijn. Miocht in eenig geval een niet te over bruggen meeningsverschil blijven be staan, dan wordt de minister gaarne in het g'eval gekend. op de vingers, en mij bij voorkeur. Maar ook voor die juffrouw was ik niet bang. Op zekeren dag stootte mijn kame raadje in de bank zijn griffeldoos met veel lawaai op den grond. Maar na tuurlijk had ik het weer gedaan. Dat liet ik me echter niet zeggen en toen wou ze me slaan. Tien slagen op de vingers zou ik hebben. Maar ze wist niet wat haar boven het hoofd hing. Twee der sterkste jongens moesten mijn armen vasthouden. Toen begon ze. Eén tik, twee tikken, en toen duldde ik het niet meer, rukte me los, trok m n klomp van den voet en sloeg de juffrouw er mee op 'r kop. Ze weet nu nog niet hoe snel dat alles in z'n werk gegaan is. Ik liep nu niet meer in gestichtsklee- ren en dus ondernam ik ten tweede ma le de vlucht naar MünchenGladbach. Ditmaal had ik geluk: ik kwam bij mijn grootvader terug. Maar daar was ik heelemaal niet welkom nu. Het was na melijk in den wereldoorlog, en er was weinig meer te eten. „Als ik je hier nog eens zie, zoo riep hij uit, dan smijt ik je het venster uit, kwajongen!" Dat ven ster was op de tweede verdieping en dat lokte mij dus heelemaal niet aan.. Uit de eerste verdieping was me voor eens al mooi genoeg geweest. Op straat overkwam mij toen uit pure angst, wat jonge kinderen in zulke ge vallen wel eens meer overkomt. En ner gens een W.C. in de buurt.wat moest ik beginnen.... Doodongelukkig twam ik, een straat verder bij een tan te van me aan. Die vertelde ik mijn droef verhaal. Maar zij was een lieve vrouw en alles kwam in orde. Ze ver schoonde me en gaf me te eten en ik mocht voorloopig daar blijven. Maar het zou niet lang duren: drie dagen later kwam de politie me halen en ik moest terug, niet naar Elfjen, maar weer naar het klooster in Leichlingen. Ik vreesde hier voorgoed te moeten blijven nu. Maar dat ging niet door. Want, zeker vanwege den oorlog en de voedselschaarschte, was besloten, dat alle kinderen van Nederlandsche nati onaliteit naar hun eigenlijke vaderland teruggebracht zouden worden. Dat was een wondermooi vooruit zicht voor mij: weer een groote reis voor den boeg, met nieuwe avonturen. (Wordt vervolgd)..

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1937 | | pagina 5