bm
gig
/37;
/ia-
IS
ar
lotgevallen van een jeugdigen
Nederlandschen Avonturier.
KRONIEK van den DAG.
Kan t en KL
.aar LONDEN
iï
k'
ssp
.BURG
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN VRIJDAG 9 JUU 1937.
No. 159.
In Afrika's woestijn en in den
Spaanschen burgeroorlog op
Palma de Mallorca,
Ter inleiding.
DE COLORADOKEVER IN LIMBURG.
HUBERT D***'s VERHAAL.
ONTVANGST VAN DEPUTATIES TEN
PALEIZE SOESTDIJK.
Restitutieregeling graanvoorraden.
DE NIEUWE LEGERORGANISATIE.
Wateier-vredesprijs voor Lord Baden
Powell.
Duitsche vluchtelingen, die via Neder
land in België doordringen.
per St.Mij. ZEELAND
VL1SS1NGÈN-HARW1 CH v.v.
(Ingez. Med.)
3S&1
■Ï&i-V
SM?
#W
i^'7
üf^lrfï*-2
|p^
it§
ir?£$i
komsten
avonds
ers. Ge-
geeste-
ïw tuin
sproeid.
slechts
gieters,
U eens
str. Mbg
fiets-
Gevul-
en gev.
gev. ijs-
et. Zie
M'burg.
Naar een verdeeling van Palestina
De Engelsche regeering heeft zich
accoord verklaard met de conclusies
waartoe de Koninklijke comm'ssie,
welke een onderzoek in Palestina in
stelde. is gekomen: Palestina moet
worden verdeeld in een Joodschen en
een Arabischen staat. Vreedzame sa
menleving der beiden rassen in één
groote natie acht ze uit gesloten. De
tegensetllingen moeten als onoverbrug
baar worden .beschouwd.
De Engelsche regeering zal nu aan
den Volkenbondsraad het voorstel tot
verdeeling van het land voorleggen. Zij
kan zelf daartoe natuurlijk niet be
sluiten. Engeland is slechts mandata
ris over het gebied. Uit naar van den
Volkenbond oefent ze als 't ware de
voogdij uit.
Het is voorloopig nog zeer de vraag,
of het plan doorgang zal kunnen vin
den. Beide partijen, Joden en Arabie
ren, verzetten zich d,aar hevig tegen, j
De Joden wJlen, dat Palestina op den
duur in zijn geheel het nationale „Jood-
sche Tehuis" zal worden; de Arabie
ren daarentegen eischen het land als
een Arabische natie voor zich op.
Zou het nu wel verstandig zijn, des
noods tegen hun zin de verdeeling
door te zetten? En dus twee aan el
kaar grenzende staten te stichten, die
mekaar dan zeer vijandig gezind zullen
zijn? Weliswaar lijkt de huidige jtoe-1
stand ook vrijwel onhoudbaar, doch j
binnenlandsche woelingen zijn nog al- j
tijd beter binnen de perken te houden
geweest dan een gew,apend conflict j
tusschen twee afzonderlijke natierv.
Men denke maar eens aan de belang-
stelling, welke Italië voor het nabije j
Oosten heeft. Een oorlog hier zou
maar al te gemakkelijk het begin van
een nieuwen wereldbrand kunnen vor
men; gelijk tegenwoordig elke oorlog
daartoe de kiemen in zich draagt.
Het 's bijna onbegrijpelijk, dat de
koninklijke commissie en de Engel-
sche regeering, al de bezwaren en zeer j
groote latente gevaren ten spijt, met j
een zeker optimisme het plan aanbe-
velen. Al beweert de commissie n:et
Arabieren en Joden alles te geven,
wat zij wenschen, zij meent toch, zoo j
zegt ze in haar rapport, dat haar con- j
clusies juist zijn. W,ant het plan geeftj
den Arabieren o.a. nationale onafhan- j
kelijkheid en de mogelijkheid op voet l
van gelijkheid met 'de naburige Ara- j
bieren samen te werken in de zaak j
der Arabische eenheid, terwijl de vrees j
wordt weggenomen, heilige Arabische
plaatsen te zien komen onder Joodsche j
controle, Daartegenover zouden de j
Joden een nationaal tehuis in den j
meest volledigen zin van het woord
krijgen, waardoor zij het oorspronkelij
ke doel van het zionisme bereiken en
eindelijk ophouden „het leven eener
minderhid" te leiden.
Een memorandum der Britsche re
geering verklaart dan nog, dat de re-
geer'ng ondanks de talrijke ontmoedi
gende proefnemingen al het mogelijke
gedaan heeft om de samenwerking tus
schen Joden en Arabieren aan te moe
digen in de hoop. dat eventueel de
beide rassen hun nationale aspiraties
,aan elkander zouden aanpassen en
één enkel gemeenebest mogelijk zouden
maken onder één regeering, maar dat
zij gedwongen is tot de slotsom te
komen, dat er een onverzoenlijke te
genstelling bestaat tusschen beidei-
streven, waaraan niet tegemoet kan
worden gekomen onder het tegenwoor-
d ge mandaat. Zij is het er daarom over
eens, dat de aanbevelingen der com
missie het beste zijn en de meest vol
ledige hoop bieden op een s u cces-
v o 1 1 e(!j oplossing uit de impasse,
waardoor, behalve de in het rapport ge
noemde voordeelen voor beide ge
meenschappen in de plaats van vrees
en argwaan de indruk van vertrouwen
en veiligheid zou moeten treden en
beide volken een onschatbare hulp
zouden moeten verkrijgen om tot vre
de te komen!!!
1).
M.
Dezer dagen vervoegde zich op ons re
dactiebureau een min-of-meer Neder-
landsch sprekende jongeman, die, naar
nader zal blijken, 29 jaar oud is, schoon
men hem nauwelijks twintig zoude ge
ven. Hij sprak met een zwaar Duitsch
accent, vertelde, zoojuist met een schip
in Nederland binnengekomen te zijn, en
nu naar Amsterdam te willen. Tot dat
doel had hij den commissaris van politie
van zijn plaats van ontscheping om reis
geld derde klas gevraagd, doch deze had
hem in plaats daar van den goeden raad
gegeven, maar te gaan wandelen. Dat
vond hij ook niet zoo erg, maar hij
moest toch leeftocht hebben en vroeg
nu, of wij niet wat van zijn avonturen in
Spanje en Afrika in de krant konden
zetten.
De jongen maakte een openhartige,
prettige indruk. Wij gaven hem vol
doende voorschot om enkele dagen het
leven gaande te kunnen houden en zet
ten hem vervolgens aan het werk, zijn
belevenissen op schrift te stellen.
De resultaten daarvan volgen hier.
Tegenover ons heeft hij het vertelde
met voldoende documenten en enkele
overigens niet voor courantenrepro
ductie bruikbare foto's geschraagd.
Het verhaal heeft niet de pretentie
letterkundige waarde te hebben. Aller
minst: het is heel simpel, bijna kinder
lijk verteld. Wij hebben in de vertaling
den oorspronkelijken stijl vrijwel geheel
aangehouden: juist de onopgesmuktheid
maakt naar ons gevoelen een deel van
de bekoring ervan uit. Men zie er in
waartoe een wel wat erg optimistische
jongen, met groot uithoudingsvermogen,
den drang naar avonturen in het bloed
en veel durf, kan komen. Navolgens-
waard is hetgeen hij deed zeer bepaald
niet!
Het manuscript is in een fonetisch ge
schreven half-Duitsch half-Neder-
In een aardappelveld in de provincie
Limburg is op 6 Juli een aantal larven
van de coloradokever gevonden, blijk
baar afkomstig uit de eieren, die door
één enkele kever over een oppervlakte
van slechts weinige vierkante meters op
de planten gelegd waren. De noodige
maatregelen om deze haard volledig uit
te roeien zijn reeds genomen door den
Plantenziektenkundigen Dienst.
Daar het mogelijk is, dat er meer van
deze kleine haarden in aardappelvelden
in de provinciën Limburg, Noord Bra
bant en Z e e 1 a n d voorkomen en het
voor ons land van het hoogste belang is,
dat deze eveneens worden uitgeroeid,
wordt een dringend beroep gedaan op
alle aardappeltelers (land- en tuinbou
wers, zoowel als particulieren) om nu
met de grootste nauwkeurigheid hun
aardappelgewas op de aanwezigheid
van de oranje-roode larven van den co
loradokever en van de door deze ver
oorzaakte gaten in de bladeren te on
derzoeken.
Het is, in verband met den ontwikke
lingstoestand der larven nu het beste
oogenblik, om een eventueele aanwezig
heid van die larven vast te stellen en
uitroeiing van zulk een haard is thans
nog mogelijk, als daarvoor de noodige
maatregelen worden getroffen, door den
daartoe aangewezen dienst.
De belangen, die hierbij op het spel
staan zoowel voor onze aardappelcul
tuur als voor onzen uitvoerhandel van
land- en tuinbouwproducten zijn zoo
groot, dat niemand in dezen mag achter
blijven. Onmiddellijk nadat men iets ge
vonden heeft, moet daarvan aangifte ge
daan worden ten gemeentehuize en bij
landsch, hetwelk wij, niet zonder moei
te overigens, in gewoon geschreven Ne-
derlandsch overbrachten, zoo goed en
zoo kwaad als 't ging. Red.
Ik ben gaarne bereid mijn levensloop
op schrift te stellen. Niet alleen, omdat
ik daardoor weer wat geld verdienen
kan om verder te leven, maar ook, om
dat ik daardoor veel menschen een paar
prettige uren bezorgen kan. Dat vind ik
prettig.
Want is het niet zeer belangwekkend,
waarde lezer, om een en ander over Af
rika en andere landen te kunnen le
zen? Ik zal U daarom mijn leven ver
tellen, zoo als het geweest is.
Om bij het begin te beginnen: ik
kwam den 25en Januari 1908 in Mün-
chenGlabach op deze schoone wereld
Menigeen zal denken: in die Duitsche
plaats geboren, zal hij dus een Duitscher
zijn. Maar dat is toch niet zoo: mijn
moeder was namelijk ongehuwd, en aan
gezien zij van Nederlandsche nationali
teit was, werd ik aldus ook Nederlan
der. Er was met mij een mislukt Duit-
schertje ter wereld gebracht, zou men
kunnen zeggen.
Toen ik vier jaren oud was, stierf mijn
moeder. Het was in DuisburgHoog
veld. Toen begon mijn zwerftocht door
dit leven.
Mijn grootvader, die nu nog in Mün-
chenGladbach woont, nam mij tot zich
en daar ik een flink jongentje geweest
moest zijn, kon ik 't weldra met alle
buren, en zoo, goed vinden. Maar deze
gelukkige tijd mocht niet lang duren,
want in 1914 stierf mijn lieve groot
moeder. Ik was toen 6 jaar oud en ik
werd toen in MünchenGladbach in
een Zusterhuis opgenomen. Dat was na
tuurlijk niets gedaan voor een fikschen
jongen van 6 jaar en al ras kon ik mijn
kwajongensstreken tegenover de zusters
niet meer nalaten. Als we des Zondags
gingen wandelen, dan was ik midden in
de stad plotseling verdwenen en nie
mand wist, waarheen. Natuurlijk ging
ik dan naar de menschen, die mij vroe
ger altijd verwend hadden.
Eens op een Zondag bracht een buur
vrouw, die ik op deze wijze bezocht
had, mij weer naar het Zusterhuis te
rug. Zij gaf de Zuster een paar pakjes
een ambtenaar van den Plantenziekten
kundigen Dienst, waarna door dezer.
Dienst de noodige maatregelen tot uit
roeiing worden genomen.
Laat iedereen zijn plicht doen en
daarom, nu meer dan ooit: 1 e t o p d e n
coloradokever.
Gistermiddag zijn door Prinses Juli-
ana en Prins Bernhard op het paleis
Soestdijk een aantal deputaties ontvan
gen tot het aanbieden van huwelijksge
schenken, waarvoor in de maand De
cember j.l., tijdens de huwelijksfeesten,
de gelegenheid heeft ontbroken. Ach
tereenvolgens werden door hunne ko
ninklijke hoogheden ontvangen een de
putatie van het personeel van de lanó-
bouwhoogeschool, de commissie van
moeders en opvoedsters uit de vereeni-
ging voor Volkenbond en Vrede, een de
putatie der gereformeerde jeugdbonden,
de burgemeester van Sliedrecht, verge
zeld van een jeugdig metaalbewerker, en
een jeugdig timmerman, voor het aan
bieden van een geschenk, vervaardigd in
de centrale werkplaats voor werkloo-
zen, te Sliedrecht, alsmede een deputa
tie van de naaldvakschool.
Tenslotte werd een deputatie van de
Russische gemeente, te 's-Gravenhage,
ontvangen voor het aanbieden van een
verguld zilver zoutvat va nhet jaar 1797,
toebehoord hebbende aan Paul I van
Rusland en Koningin Anna Paulowna,
met het daarbij behoorende traditi-
oneele „brood en zout".
Naar wij vernemen, ligt het in het
voornemen, de regeling voor de restitu
tie op voorraden tarwe en andere gra
nen alsmede sommige derivaten ingeval
van verlaging van het monopolie-prijs
verschil, te vervangen door een nieuwe.
Terwijl de bestaande regeling uitslui
tend voorziet in restitutie bij verlaging
der monopolieheffing, zal de nieuwe re
geling ook voorzien in bijbetaling voor
het geval met monopoliepriisverschil
verhoogd wordt.
Teneinde dit te bereiken, is voor de
nieuwe regeling de vorm gekozen van j
een overeenkomst, welke tusschen de j
Nederlandsche akkerbouw-centrale
eenerzijds en de bij die centrale als ge
organiseerde aangeslotene anderzijds
wordt aangegaan.
De nieuwe regeling zal gelden voor
tarwe waaronder begrepen Vita-
tarwe ingeval van wijziging' van den prijs
der Vita-tarwe rogge, mais en gerst en
voor zoover het betreft tarwe en rogge
mede voor het uit die granen hier te
lande bereide meel en bloem en voor de
bij die bereiding ontstane tarwe- en
roggeafvallen.
Voor de in Nederland ingevoerde tar
webloem zal eveneens zulk een over
eenkomst worden ontworpen.
De nieuwe regeling zal op 9 Augs.
a.s. in werking treden.
puddingpoeder om voor de jongens eens
een heerlijke pudding te maken. Toen
ging ze weer weg en nauwelijks had ze
haar hielen gelicht of ik kreeg van dik
hout zaagt men planken. En het mooi
ste is: mijn deel van de lekkere pudding
moet ik vandaag aan den dag nóg heb
ben.'
Natuurlijk zon ik dag en nacht op
wraak en het duurde niet lang of die
lieve Zuster kreeg haar loon: ik doopte
een papierbal in de inktpot en deze
kwam op de kraakwitte hoofdbedek
king van de Zuster terecht. De straf
volgde prompt op deze zonde.
Den volgenden dag was een groote
feestdag, die ook in het Zusterhuis ge
vierd werd. Ik was in de schoollokalen,
op de eerste verdieping gelegen, opge
sloten. En het lekkere eten ging mijn
neus voorbij. Maar de kleine knaap wist
ook hier raad op: ik schoof het venster
omhoogj riep een paar kameraadjes, die
een stuk of wat matten onder het raam
legden, en de nauwelijks zes jaar oude
jongen sprong uit het raam, kwam op
z'n pootjes terecht en ging vergenoegd
tusschen de bezoekers en de kinderen in
de eetzaal zijn buikje vullen. Toen lie
ten de Zusters mij met rust. En het
mooiste was nog, dat de andere kinde
ren mij een reuze held vonden; daarop
was ik niet weinig trotsch.
Toen werd ik overgeplaatst naar het
klooster Leichlingen, achter Dusseldorp.
Misschien was dit wel, omdat ik zoo
erg goed oppaste in MünchenGlad
bach, Misschien hing het de Zusters ook
de keel uit, dat ik er altijd tusschen uit
kneep om alleen de stad in te gaan.
Maar dat heeft men mij, helaas, nimmer
verteld.
Maar meen niet, waarde lezer, dat het
knaapje zijn geboorteplaats nu maar
vergeten was! Geen sprake van.
Leichlingen is een klein boerendorp
en het klootser ligt heerlijk aan den
rand van een bosch. Woeste avonturen
beleefden we daar in dat bosch: ik ge
voelde mij een held in de wildernissen
van Afrika.
Maar het heimwee naar mijn vader
stad nam steeds toe en in het geheim
maakte ik toebereidselen tot de vlucht.
Het zou de eerste groote marsch in mijn
leven worden. Toen wist ik nog niet,
dat ik later eens een marsch van 870
kilometer door de Afrikaansche wilder-
Naar de N.R.C. verneemt, zal de toe
komstige oorlogsorganisatie onzer lichte
troepen gaan in de richting van een ver
dere mechaniseering en motoriseering.
In plaats van een Lichte Brigade zal een
Lichte Divisie worden opgericht, waar
bij paarden geheel zullen ontbreken. Het
gros dezer devisie zal uit wielrijders be
staan, waarschijnlijk twee regimenten a
drie bataljons met de noodige hulpwa
pens. Twee bataljons motorrijders met
zijspan, bewapend met zware en lichte
mitrailleurs, benevens tankbuksen" zul
len de zeer snelle mobiele reserve vor
men. Hieraan zal waarschijnlijk een ge
motoriseerde afdeeling anti-tankgeschut
en een bataljon op auto's worden toege
voegd.
Het Korps Rijdende Artillerie wordt
een geheel gemotoriseerd korps. Verder
zal deel uitmaken van de Lichte Divisie
een regiment pantserwagens van drie
eskadrons, terwijl mede wordt overwo
gen een regiment lichte vechtwagens
van omstreeks 60 vechtwagens op te
richten. Aan den divisietrein zou een
vliegtuiggroep worden toegevoegd.
De lichte troepen der divisiegroepen
zouden o.m. worden samengesteld uit
drie compagnieën wielrijders en een es
kadron pantserwagens.
Alleen de lichte troepen der divisiën
zouden met paarden worden uitgerust
en wel bij elk der 8 divisiën een bere
den eskadron huzaren.
Wat de toekomstige vredesorganisa
tie onzer infanterie aangaat, zal het aan
tal schoolcompagnieën per regiment in
elk geval met één worden vermeerderc
De Wateier-vredesprijs voor 1937, ten
bedrage van 2100 pond sterling, is toe
gekend aan Lord Baden Powell, op gronc
van zijn bijzondere verdiensten voor de
bevordering van de internationale ver
standhouding door middel van de pad
vindersbeweging.
De Wateler-vredesprijs is ingesteld
door den heer J. G. D. Wateier, in leven
directeur der Oranje-Nassau hypotheek
bank te 's Gravenhage, die bij zijn over
lijden zijn vermogen heefl vermaakt aan
de Carnegie-stichting, belast met het
beheer van het vredespaleis, onder be
ding', dat uit het revenu jaarlijks een
vredesprijs z'ou worden toegekend aan
dengene, die op eenigerlei wijze de zaak
van den vrede het beste zou hebben ge
diend oi die zou hebben bijgedrrgen tot
het vinden van middelen ter bestrijding
van den oorlog. De toekenning geschiedt
beurtelings aan een Nederlander en een
buitenlander.
Van de zijde der BeÜgsche regeering is
er de Nederlandsche regeering op gewe
zen, dat nog herhaaldelijk vluchtelingen
uit Duitschland afkomstig, via Nederland
in België doordringen.
nis zou maken, op m'n eentje. De 40
50 kilometer van Leichlingen naar Mün
chenGladbach waren voor een jongen
van een jaar of 7 echter ook al een hee-
le onderneming.
Toen ik voldoende mondvoorraad hac
bijeenverzameld, ging ik er van tus
schen. Door en doornat geregend kwam
ik des avonds bij een hooischelf aan
Ik trok al m'n kleeren uit en hing ze te
drogen. Zelf kroop ik naakt in het hooi
en sliep zoo een ganschen nacht heer
lijk. Den volgenden morgen waren de
kleeren zoo goed als droog en huive
rend van de kou trok ik ze aan. Nau
welijks was ik onderweg of een vreese-
lijk groot dier, zooals ik er nog nooit
een gezien had, kwam op mij aange
rend. Schreeuwende van angst zette ik
het op een loopen: een ren op leven en
dood. In eens stond er een groote man
voor mij, die m'n schreeuwen gehoord
had. „Wel, kleine man, waarom
schreeuw je zoo?" Angstig wees ik op
het groote dier, uitroepende: „Die
leeuw wil mij verscheuren!" De man
lachte zich bijkans dood en zij toen:
„Wees jij maar niet bang voor die Sint
Bernardhond, m'n jongen: hij zal je niets
doen". Ik voelde mijn moed en krachten
terugkeeren en zette mijn tocht vroolijk
voort.
Nog een eindje verder kwam ik een
politieagent tegen. Die zag aan mijn
kleeren dadelijk, dat ik een vluchteling
uit het gesticht was en.mijn marsch
nam een ontijdig einde. Voor de eerste
maal in mijn leven belandde ik op een
politiebureau. Ook niet voor de laatste
maal. En het gevolg was: achter op de
fiets van een agent terug naar het
klooster in Leichlingen.
Mijn straf was meer vervelend dan
hard: ik moest kousen stoppen. Dat
moest mij zeker tot betere gedachten
brengen. Maar die stopnaalden, dat was
net wat voor den kleinen jongen. Nie
mand was voor die spitse dingen veilig,
zelfs de kloosterzusters niet. Toen men
inzag, dat het knaapje nog te klein was
om kousen stoppen te leeren, werd hij
maar weer vrij gelaten. Kort daarop
werd ik bij een boer, in Elfjen, nabij
Leichlingen, in de leer gedaan. Ik ging
er ook nog school. Bij een knappe
schooljuffrouw. Maar ook die had veel
onder mijn kwajongensstreken te lijden.
Nu, zij sloeg de kinderen ook te graag
Van Donderdagavond tor Zondagmorgen,
In Juli."en Augustus eiken Donderdag,
uitgezonderd Qpnderdag ia Augustus.
REISKOSTEN VLISSINGEN—LONDEN v.v.,
GOED HOTEL, ALLE MAALTIJDEN,
-SIGHTSEEING met TOURING
CAR: ALLES INBEGREPEN
slechts'
£-Qn jeeteióje
naar ENGELAND
OVERTOCHT 1ste KLASSE,
INCLUSIEF LOGIES
EN ONTBIJT
Met het oog hierop heeft de minister
van justitie zich per circulaire tot de
procureurs-generaal bij de gerechtsho
ven gewend. Ten aanzien van vluchtelin
gen is door den minister in de eerste
plaats bepaald dat de politie op geener
lei wijze mag bewerkstelligen of bevor
deren, dat zij, voor zoover zij recht
streeks of via een derden staat niet
België uit Duitschland in Nederland
gekomen zijn, naar België vertrekken,
zonder dat gebleken is, van de uitdruk
kelijke toestemming van de Belgische
autoriteiten om in België binnen te ko
men.
In de tweede plaats zullen vluchte
lingen, rechtstreeks of via een derden
staat niet België uit Duitschland
in ons land komen, die daarna naar Bel
gië zijn vertrokken, en niet een uitdruk
kelijke toelating hebben verkregen, zich
in België te vestigen, van België moe
ten worden teruggenomen. In terugne
ming zal moeten worden toegestemd als
van Belgische zijde redelijkerwijs aan
nemelijk is gemaakt, dat de vluchteling
uit Duitschland via ons land naar Bel
gië is geg'aan.
Omgekeerd kunnen bij de Belgische
autoriteiten aanhangig gemaakt worden
de gevallen, dat in het betreffende res
sort Duitsche vluchtelingen gevonden
worden, van wie aannemelijk is, dat zij
na 1 Augs. 1936 uit België naar ons land
gekomen zijn.
Miocht in eenig geval een niet te over
bruggen meeningsverschil blijven be
staan, dan wordt de minister gaarne in
het g'eval gekend.
op de vingers, en mij bij voorkeur. Maar
ook voor die juffrouw was ik niet bang.
Op zekeren dag stootte mijn kame
raadje in de bank zijn griffeldoos met
veel lawaai op den grond. Maar na
tuurlijk had ik het weer gedaan. Dat liet
ik me echter niet zeggen en toen wou
ze me slaan. Tien slagen op de vingers
zou ik hebben. Maar ze wist niet wat
haar boven het hoofd hing. Twee der
sterkste jongens moesten mijn armen
vasthouden. Toen begon ze. Eén tik,
twee tikken, en toen duldde ik het niet
meer, rukte me los, trok m n klomp van
den voet en sloeg de juffrouw er mee op
'r kop. Ze weet nu nog niet hoe snel
dat alles in z'n werk gegaan is.
Ik liep nu niet meer in gestichtsklee-
ren en dus ondernam ik ten tweede ma
le de vlucht naar MünchenGladbach.
Ditmaal had ik geluk: ik kwam bij mijn
grootvader terug. Maar daar was ik
heelemaal niet welkom nu. Het was na
melijk in den wereldoorlog, en er was
weinig meer te eten. „Als ik je hier nog
eens zie, zoo riep hij uit, dan smijt ik je
het venster uit, kwajongen!" Dat ven
ster was op de tweede verdieping en
dat lokte mij dus heelemaal niet aan..
Uit de eerste verdieping was me voor
eens al mooi genoeg geweest.
Op straat overkwam mij toen uit pure
angst, wat jonge kinderen in zulke ge
vallen wel eens meer overkomt. En ner
gens een W.C. in de buurt.wat
moest ik beginnen.... Doodongelukkig
twam ik, een straat verder bij een tan
te van me aan. Die vertelde ik mijn
droef verhaal. Maar zij was een lieve
vrouw en alles kwam in orde. Ze ver
schoonde me en gaf me te eten en ik
mocht voorloopig daar blijven.
Maar het zou niet lang duren: drie
dagen later kwam de politie me halen
en ik moest terug, niet naar Elfjen, maar
weer naar het klooster in Leichlingen.
Ik vreesde hier voorgoed te moeten
blijven nu. Maar dat ging niet door.
Want, zeker vanwege den oorlog en de
voedselschaarschte, was besloten, dat
alle kinderen van Nederlandsche nati
onaliteit naar hun eigenlijke vaderland
teruggebracht zouden worden.
Dat was een wondermooi vooruit
zicht voor mij: weer een groote reis voor
den boeg, met nieuwe avonturen.
(Wordt vervolgd)..