OFFIE mhYSENDYK CEEL MERK J. DIE MEN B'J U HEEL LEKKER VINDT INGEZONDEN STUKKEN. HET LIED VAN DEN HEMEL. 0. EN W. SOUBURG. Het avontuur van de „Sarkani". EEN WOORD TOT U, WIELRIJDERS! DE STRIJD OP DE TAALGRENS Sten Zondag' van Juli. De Vlamingen zul- EEN OUD GEBRUIK IN EERE HERSTELD. Dank U! God zegene U allen". (Ingez. Med.) Het lied van den hemel. De leeuweri ken zingen het over de zomervelden. En de wolken zingen het. En de sterren. Deze drie. Deze drie vooral: vogels, wolken, sterren. Niet alle vogels. Er is niet alleen een lied van den hemel dat zingt, er is ook een lied dat van beneden stijgt naar omhoog, een lied dat opklinkt van de aarde. D'e grassen hoog onder den Juli- hemel, die nog langs bermen en bouw landen staan, die nog niet tot hooi zijn neergeveld, de grassen wuiven het mij toe op mijn morgenwandeling tusschen de akkers en de weidend En de madelie ven zingen het, dat lied van de aarde, van de welige vruchtbare, milde moeder aarde. Zij, in hun wit met goud, in hun voornamen eenvoud. Zij en de boter bloemen en de roode klaver. Het riet ruischt er in mee, in dat blijde aardelied. En de roep van den kievit is er door- heengemengd, met het gezoem der in secten, met het wiegen van de vlassten gels, die nu witte bloesem dragen, in den zomerwind. Maar daar is één vogel die meer dan alle andere het lied van den hemel zingt. Al weken, al maanden lang, sinds de vroege lente al. Ja, eigenlijk al sinds den laten winter, toen wat aarzelende zon tusschen kille vlagen de wachtende aarde, de hunkerende harten bescheen. En nog zingt hij onvermoeid, de dagen, de weken door. Hemellawerke noemt Gezelle hem dan ook terecht. De leeu werik, de nietige zanger, een stip in 't hemelblauw, een verscholen vogel, nau welijks zichtbaar tusschen het gras, als hij, ook wel eens de aarde zoekt. De hemelzanger, die de dagen vult, de ver ten vult, de blauwe hemelkoepel vult met zijn onvermoeide glorieuze lied. Het lied van den hemel. De wolken zingen het ook: „Wind en wee en wol ken, wegelen van Gods heiligen voet, talen en vertolken 't diep gedoken woord zoo zoet. Als de ziele luistert.. De wolken, wit en grijs en grauw en geel en lila. Zooals zij hoog gestapeld liggen langs de kimmen. Zooals zij zei len langs het hemelveld. Zooals zij klim men naar de hoogste hoogten en vech ten met de zon, maar ook overwinnend, de zon soms bedekkend, nog zonneglans toonen langs gouden en zilveren randen. Het lied van de wolken. Er zou een boek over te schrijven zijn. En het zou van stapelwolken en schaapjeswolken en vederwolken, van onweerswolken en onschuldige wolken spreken. Maar het zou, hoe uitvoerig en wetenschappelijk ook, toch bovenal in den toon van het loflied gesteld moeten zijn. In den toon van het machtige lied van Beethoven over de hemelen die roemen des Eeuwi gen eere. Want dat is het toch vooral waarvan de wolken spreken, ja zingen tot ons hart. Het lied van den hemel. Voor mij ligt een boek met dezen titel, een groot en kostelijk boek van J. M. Lenz, dat het Spectrum te Utrecht uitgaf. Dat boek, goed wetenschappelijk, maar tevens (dat is trouwens geen contradictie!) van diepen eerbied voor de wonderen der schepping vervuld en dien eerbied ook toonend, uitsprekend keer op keer met enthousiaste, welsprekende woorden, dat boek spreekt van het derde lied. Van het lied van de sterren, die vullen den zomernacht de winteravonden, al •de donkere uren van alle getijden met hun glans en glorie, met hun stille, maar daarom niet minder boeiende en indruk wekkende lied. Het is een vreugde naar hen op te zien en naar dat lied te luiste ren, een vreugde die versterkt en ver- diept kan worden als door de lectuur van een of meer van de vele werken die over dit lied van de nachten, deze bloei der hemelvelden verschijnen onze ken nis verrijkt wordt en verdiept. Dan zul len wij, meer, vaker nog dan anders naar dat lied, juist naar dat lied, dat de ouden de harmonie der sferen noemden willen luisteren. Der broedersferen wed- gezang noemt Goethe het in den Prolog ïm Himmel van zijn Faust. En Gezelle spreekt er van, als hij zegt: Stom en zijn uw stralen Sterren niet, maar talen Doen ze mee in 't eeuwig lied! A. L. B. j.^konnementen en Advertentiën toot "'ad worden aangenomen door den Agent M. DE WITTE. Marnixplein, West-Souburg. Waarom mocht de „Java" geen convooi verleenen? Gisterenmiddag heeft een redacteur van het A. N. P. een onderhoud gehad met den kapitein van het ss, „Sarka ni" van het Nederlandsch Bevrach tingskantoor, dat door een schip van de Franco-partij was opgebracht en geruimen tijd in Ceuta 'js vastgehou den. De „Sarkani" is, zooals bekend, gisterochtend te Rotterdam aangeko men. Kapitein J. A, Gitz vertelde, dat hij op 8 April uit de Rotterdamsche ha ven was vertrokken, geladen met le vensmiddelen, zooals erwten, boonen. tarwe, vischconserven en koffie. Voor dat met inladen te Rotterdam was be gonnen,, had de kapitein zijch n,aar het ministerie van defensie te 's-Gra- venhage begeven, om voor zijn schip convooi (door Nederlandsche oorlogs schepen in de gevaarlijke zone) aan te vragen. Daarbij deelde hij mede, dat het schip met levensmiddelen zou wor den geladen. Op het ministerie werd gezegd, dat het convooi vermoedelijk wel in orde zou komen. De lading moest onder toe zicht van !de doulane geladen worden en de reederij moest bewijzen overleg gen, wat geladen werd. De „Sarkani" is vervolgens geladen, onder toezicht van de douane. Het schip vertrok, als gezegd op 8 April, met bestemming naar Alicante („rood Spanje). Op den T5den April, voordat men de Straat van Gibraltar bereikte, werd op de „Sarkani" een oproep van de „Java" ontvangen, bestemd voor schepen die convooi wenschten. Toen is geantwoord, d,at men tot Gibraltar convooi verzocht, terwijl ook de lading en de bestemming werd opgegeven. De bedoeling was, dat in Gibraltar een of ficier van de niet-inmengingscommis- sie aan boord zou komen. De „Java" seinde terug, dat geen convooi kon worden gegeven. Op de vraag, waarom, kwam ten antwoord, dat de weigering' geschiedde volgens bevel van het (Nederlandsche) mini sterie van defensie. Den volgenden morgen is de „Sar kani" door een kanonneerboot van de Franco-partij aangehouden, Toen offi cier kwam aan boord, die naar de la ding en bestemming kwam informee- ren. Toen deze officier weer naar zijn oorlogsschip terug was, telegrafeerde de „Sarkani" aan de „Java" om assi stentie. De officier van de kanonneerboot kwam spoedig weer ,aan boord en gaf order naar Ceuta op te stoomen, waar men de lading wilde visiteeren. Intus- schen was de „Java", d'e twee schepen begeleidde, in zicht gekomen. Nog eens werd naar de „Java" geseind, waarop deze antwoordde, d,at wel de reederij convooi had aangevraagd, maar dat het ministerie dit had geweigerd, zoodat de „Java" dus niet tusschenbeide kon komen. Toen de „Sarkani" in Ceuta kwam, gebeurde er de eerste maand weinig of niets. Daarna is de lading gelost. De reederij heeft over de inbeslagne ming van de lading een claim inge diend, maar hierop is nog niets verno men. De kapitein zeide, d,at de behande ling in Ceuta goed was, De eerste da gen mocht de bemanning de hutten niet verlaten, terwijl er een gewapende macht aan -boord bleef. Daarna volg den drie weken, dat men niet van boord mocht en tenslotte mocht men z'ch overd,ag en 's avonds vrij aan wal begeven. Wel bleef het schip natuur lijk steeds onder bewaking. Bij ondervragingen, die door de au toriteiten te Ceuta geschiedden, infor meerde de kapitein wel, naar de re den van inbeslagname van lading en schip, maar op zijn vr,agen werd geen antwoord gegeven. De bemanning mocht wel baari 'haar familieleden schrijven. Ook mocht er met de rederij gecorres pondeerd worden. Antwoorden uit het vaderland bleven doorgaans lang uit. De N'ederlandsche gezant te Tajnger. de heer Gerth v,an Wijck, is één keer aan boord van de „Sarkani" gekomen, waar hij naar de behandeling informeer de. Meer kon de gezant op dat oogen- blik niet doen. Drie weken geleden kreeg men aan boord de mededeeling, dat het schip zou worden vrijgegeven. Het schip is, toen het mocht varen, eerst naar Tanger gegaan, omdat de pa pieren niet waren teruggegeven. Ook ontbrak een belangrijk onderdeel van de radio. Op het gezantschap te Tan ger kreeg men hetjournaal terug en ook het onderdeel van de radio, terwijl voorts werd medegedeeld, dat het schip zonder verdere papieren naar Neder land kon stoomen. De leden van de bemanning zijn in goeden welstand hier aangekomen. Het zijn 22 Nederlanders, een Pool en een Wit-Rus. Gedurende het verblijf te Ceuta kreeg men per man en per dag 3,25 peseta, waarvoor levensmiddelen werden ge kocht, De kapitein verklaarde nog, dat hij op de uitreis naar Spanje geen tüs- schenhavens had aangedaan. Namens de reederij zeide men, dat men nog in onderhandeling was met de regeering over het geweigerde con vooi, omdat men de reden daarvan niet begreep. W' - .•L. t-ar*»' Als U 's avonds om 8 uur naar de nieuwsberichten van het A.N.P. luistert en onder de binnenlandsche berichten vermeld wordt, dat de wielrijder N. N. op den straatweg te X door een auto aangereden en levensgevaarlijk gewond werd hebt U dan eens gedacht dat ook Uw initialen hier zouden kunnen genoemd worden? Hebt U zich wel eens gerealiseerd, dat U de zwakkere bent op den weg dat een enkele stoot vol doende is IJ met Uw rijwiel omver te werpen en U kneuzingen of een hersen- schuldiging te bezorgen? De voetganger die het grootste gedeelte van zijn tijd op het veilige trottoir vertoeft de automobilist, die in een stalen huisje zit zij staan minder bloot aan ongevallen dan U. i Maar wat merkt men op, als men het verkeer eens gadeslaat? Juist onder de wielrijders zijn er velen, die een soort moeilijkheden en op het oogenblik is er in de gemeente Edingen een conflict tot j stand gekomen dat nogal hevig is. Te Edingen is het percent van de Vlaamsch- j sprekende bevolking volgens de telling van 1930 50.78 ten honderd. Er is dus vrijwel een gelijkheid in aantal. De ge meente zelf ligt in de Waalsche provin cie Henegouwe en het bestuur van de gemeente is op Fransche leest geschoeid ten nadeele van de Vlaamsche bevol king. De burgemeester van de gemeente is de heer Delannoy, die als katholiek in de Kamer zetelt en die in 1932 de wet op het gebruik van de talen in bestuurs zaken heeft goedgekeurd, doch deze wet stelselmatig saboteert in de gemeente onder zijn bestuur. Protesten hielpen niet. De „Taalgrensactie" is er dan ook in letterlijken zin met den groven bor stel doorgegaan en de leider van deze actie, de heer Grammens, is in het ge meentehuis bekendmakingen gaan af rukken die uitsluitend in het Fransch waren opgesteld, terwijl kostbare op schriften met verf werden beklad omdat sport ervan maken, om nog overal even zij alleen in het Fransch waren. De mi nister van binnenlandsche zaken werd tevens gewaarschuwd, of liever was ge waarschuwd dat de burgers zelf zouden zorgen voor de toepassing van de wet indien de overheid het niet deed. De heer Grammens werd vervolgd. Hij zal zich voor het gerecht moeten verant woorden.... Doch de stoot werd gege ven en de minister heeft een vertegen woordiger naar de gemeente moeten zenden voor een onderzoek, en die tot het besluit gekomen dat iedereen ken de, namelijk dat de wet niet wordt toe gepast. De burgemeester heeft een aan maning gekregen om de wet naar letter en geest ook te eerbiedigen, waarop hij ontslag genomen heeft, hierin gevolgd door al de leden van den Gemeenteraad die hierdoor plaatselijke verkiezingen door te glippen en, met den dood te spelen. Vooral jongeren leven hun zucht naar avonturen op dit verkeerde pad uit. Tot U, wielrijders, wordt daarom he den een bijzonder ernstige waarschu wing gericht, U toch vooral van Uw verantwoordelijkheid steeds bewust te blijven De rijweg is geen renbaan de rijweg is de weg voor beschaafde rij ders, die door goed gedrag en voorko mendheid een bewijs geven, dat een op treden als gentleman alle verkeerspuez- les kan oplossen. Wij moeten er niet al leen trotsch op zijn, dat in ons land het hoogste percentage wielrijders gevon den wordt wij moeten ook een na tionale eer er in vinden, 't kleinste per centage ongevallen in de reeks der in ternationale statistieken te behalen. ™abonaie statistieken te benalen willen uitlokken. bij wijze van referen- Wilt U hierbij meewerken? U beven- Z;j hebben ^Vlaamsche nationa- dert daarmee niet alleen de belangen van anderen lang! I TT pir„ K, !lsten uitgedaagd ook een candidaat t. maar ook Uw eigen be- Voor aanpassing van de be stuurlijke grenzen bij de ge sproken taal. (V anonzencor respondent) Brussel, 29 Juni 1937. Op de grens van het Nederlandsche taalgebied wordt op het oogenblik een strijd geleverd die ook in Nederland wel met belangstelling wordt gevolgd en de ze belangstelling overigens ruimschoots verdient. Het gaat om het herwinnen van een groot aantal gemeenten voor de Nederlandsche taalgemeenschap. De huidige bestuurlijke organisatie van Bel gië, met haar negen provinciën, heeft weinig rekening gehouden met de taal, welke de bevolking spreekt en zoo kan men op een eenvoudig kaartje dat men in vele schoolatlassen vindt opmerken dat een heel aantal gemeenten waar Vlaamsch wordt gesproken in Waalsche provinciën of in een Waalsch arrondis sement ingedeeld zijn, terwijl het omge keerde ook het geval is. De taalgrens loopt niet gelijk met de bestuurlijke grenzen. De Vlamingen hebben daar steeds tegen geprotesteerd en streven naar een aanpassing. Men moet begrij pen dat voor de Vlaamschsprekende be volking in Waalsche arrondissementen deze toestand zeer onaangenaam is. Zij is immers aangewezen op 'n Fransch be stuur in elk opzicht; dit is vernederend en nadeelig voor de ontwikkeling en de algemeene belangen van de bevolking. Het feit doet zich voor, dat sedert eeuwen de taalgrens zich vrijwel niet heeft gewijzigd. Uitvoerige studiën wer den hierover uitgegeven en persoonlijk kennen wij gemeenten op de taalgrens, waarvan de bewoners sedert menschen- heugenis ingedeeld blijven in taalgroe pen, die bepaalde wijken blijven bewo nen terwijl anderzijds dorpen hun vol ledig Vlaamsch karakter blijven behou den. Het komt er op aan, dezen toe stand eens voor goed te regelen. Er zijn nu Vlaamsche gemeenten in Waalsche arrondissementen, wier Vlaamsche naam slechts in de streek bekend is, er door iedereen wordt gebruikt, maar die of ficieel bijna uitsluitend een vertaalden Franschen naam dragen. Merken wij hierbij op dat het in Vlaanderen steeds een onaangenamen indruk verwekt wan neer met de Vlaamsche namen van de Vlaamsche gemeenten en steden geen rekening wordt gehouden. Er wordt op dat gebied in Nederland vooral door on wetendheid gezondigd en een namen lijst, opgesteld door de heeren Schreu- der en Smeding, waarvan de uitgave zal worden bezorgd door de groep Neder land van het Algemeen Nederlandsch Verbond zal in dit opzicht zeer nuttig zijn. De vereeniging „Taalgrensactie", waarvan de heer Grammens de ziel is, was in den laatsten tijd zeer bedrijvig. Zij komt op voor eerbiediging van de be staande wetgeving op taalgebied in be stuurszaken, als voorbereiding tot de bestuurshervorming man het oog op de taalgrens. De huidige minister van bin nenlandsche zaken is de r.-katholieke Vlaming De Schrijver die stellig de be doeling heeft een oplossing tot stand te brengen. Dat gaat echter niet zonder zijn dan is er geen strijd en wordt de of- I,,,,.ficieele lijst gekozen verklaard. De ver- kiezingen moeten binnen de veertig t„„pun dagen plaats hebben, dat is op den laat- ÏW KI7I riF i 'en waarschijnlijk niet tot de ma- 1IN dCiLuIEi. noeuvre leenen, want op het oogenblik hebben de anti-Vlaamsche gezinden zoo'n verwarring weten te stichten dat de bevolking op een slecht spoor is ge bracht. iMien wil te Edingen niet ver- vlaamschen, men wil alleen verkrijgen dat de wet wordt toegepast ten bate van de Vlaamsche bevolking, die de helft van het aantal inwoners bedraagt. De bestaande wet van 1932 wordt hier door de Vlamingen bevredigend geacht. Waar een anderstalige minderheid aan wezig is van 30 t.h. en meer .moet de inwendige bestuurlijke dienst van de ge meente in de twee talen worden gevoerd. Wat het onderwijs aangaat geldt het Nederlandsche regime in de gemeenten in Vlaamsche arrondissementen en het Fransche regime in de andere, met dien verstande dat transmutatieklassen moe ten worden tot stand gebracht, waar door de anderstalige minderheid geleide lijk zich bij de bestaande toestanden op taalgebied kan aanpassen. Zoo is de toe stand bv, te Ronse en te Twee-Akren. In de gementen met een taaiminderheid van 30 t.h. en meer moeten Fransche klassen worden gevormd met veel Vlaamsch onderwijs en Vlaamsche klas sen met veel Fransch onderwijs. Er moet een grondige studie worden gemaakt van de tweede taal. Er moet gestreefd wor den naar tweetaligheid. Men is immers op de taalgrens. Doch te Edingen en nog andere plaatsen wordt er systematisch gestreefd naar verfransching van de be volking, wat onmogelijk is, en daar ko men de Vlamingen tegen in verzet. Zij willen dat de feitelijke toestand overeen komt met den wettelijken toestand. Men ziet welke stekelige quaestie het hier geldt. De Vlamingen zullen tenslotte wel het pleit winnen en hoe men deze zaak beschouwt, steeds komt men tot de vaststelling dat het een be wijs van levenskracht is wanneer een dergelijke actie onder sympathieke be langstelling kan worden gevoerd, al zijn sommige middelen wel eens af te keuren. Doch de deelnemers aan de „Taalgrens-actie" hebben de veront schuldiging bij de hand: zij zijn de ver dedigers v,an de wet. De anti-Vlaamsch- gezinden stellen daar slechts drogrede nen tegenover en ook leugens, het voorstellende dat de kinderen geen Fransch meer zullen leeren terwijl er ook het spook van Von Bissing, van de Duitschers wordt bijgehaald, die tijdens den oorlog de bestuurlijke aanpassing hadden doorgevoerd. En als dergelijke gevoelsargumenten worden opgeroe pen dan komt men in hopelooze ver warring, waar gezond verstand niets meer te zeggen heeft. Van Waalsche zijde is er in algemeenen zin niet veel goeden wil te verwachten, zoodat het tenslotte wel het centraal gezag zal moeten zijn dat de eerbiediging zal moeten opleggen en de bestuurlijke aanpassing afdwingen, niet rekening houdende met plaatselijke referendums zooals men te Edingen voorbereid, maar met de duidelijk blijkende werke lijkheid die iedereen kent. Intusschen is de „Taalgrensactie" ook verder gegaan en zoo heeft men in den laatsten tijd kunnen beleven dat in Vlaamsche steden, waar de vereischte taaiminderheid niet aanwezig is, en ook andere gemeenten bv. de Fransch- te laten. Te Gent werd de h. Grammens om deze reden in hechtenis genomen, doch na een interpellat e in de Kamer in vrijheid gesteld. Men komt op, ein delijk, voor een radicale vervlaamsching van het openbare leven in het Vlaam sche land, wat niet meer dan een ge zonde aanpassing is aan den werkelijk bestaanden toestand. Op dat gebied zal nog veel moeten gebeuren. Wij willen geen profeet zijn maar hebben de stel lige overtuiging dat binnen een tien tal jaren, als de jongere Vlaamsche ge neratie zal opgekomen zijn, in deze richting veel zal veranderd zijn, ver geleken bij nu. De Vlaamsche zaak gaat steeds vooruit. in talige namen van straten werden over schilderd om alleen nog de Vlaamsche door MARTINE WITTOP KONING. Verleden week, toen ik toevallig weer eens onze beroemde Alkmaarsche kaasmarkt bezocht, maakten de stapels geol-'ede en niet-geoliede Edammertjes eenherinnering bij mij wakker aan „heel-lang-geleden". De kaasjes brachten mijn gedachten terug naar den tijd toen we als kin deren bij grootmoeder logeerden: daar was dat is immers altijd zoo! alles anders en beter en prettiger dan thuis. Daar kwam o.a. ook zoo'n Edam mertje op tafel, maar.... het werd ni.et gewoon in plakjes gesneden het werd u'tgehold! Er lag op het schaaltje een stev'ge lepel bij, en als van het nieuwe kaas je dat niet al te jong mocht zijn, liever wat „belegen" het bovenste kapje was afgesneden, dan werd dat niet v,an de korst ontdaan en opgege ten; neen, het werd van binnen slechts een heel klein beetje uitgehold en het bleef passen als een dekseltje op den bovenkant van het kaasje. En dat kaasje-zelf werd ook in vorm n et eiken dag een beetje lager, zooals we dat van zoo'n afgesneden of afge schaafd bolletje verwachten: het bleef van boven nauw toeloopen, zoodat het dekseltje bij voortduring er op paste, en het werd binnen zijn wandjes gelei- delijk-aan uitgehold met den lepel, zoo dat rondom slechts een dun laagje on der de korst bleef zitten. De schilfers, die 't gevolg waren v,an die u'thol- methode werden op de boterham ge legd en we vonden zóó'n boterham met kaas véél lekkerder dan onze gewone boterham met een plakje kaas er op. Natuurlijk! Als ik er nu over denk, geloof ik maar half, dat de bedoeling was, de k,aas „lekkerder" te maken; veel eer der stel ik mij voor, dat het systeem er een was. dat paste in de huishoudelij ke degelijkheid van grootmoeders tijd. En als dat zoo is, waarom zouden we dan in een tijd als de onze nu zoo veel gezinnen op zuinigheid zijn aan gewezen en mg'esteld het gebruik niet in eere herstellen? De kaas droogt niet uit, maar blijft tot het laatste laagje soepel en smake lijk; het laa'ste kruimeltje bewijst nog goede diensten, want ten slotte als de lepel geen werk meer vindt, dan komt de rasp aan de beurt, om het in stuk jes gesneden omhulsel aan den binnen kant van het nog bru'kbare gedeelte te ontdoen. En bovendien, niet alleen kinderen zijn gevoelig voor afwisseling: ook aan de volwassenen lijkt de belegde boter ham beter te smaken, als het reeds zoo lang gekende plakje vervangen is door de uitgeschrapte kaas-schJfertjes. Ik ben na mijn terugkomst van de kaasmarkt thuis dadelijk weer tot het oude systeem overgegaan. Of het ligt aan het lekkere Edammertje, van de beroemde markt meegenomen, of dat werkelijk uitgeholde kaas beter smaakt dan gesnedene in elk geval is er meer vraag naar „boterhammen met kaas" dan vóór deze nieuwe verschij ning op de koffietafel het geval was! Probeert U de methode óók eens? Juni 1937. „Pa" van der Steur. iMIjnheer de Redacteur, Mogen we U weer eens een plaatsje vragen voor ,,Pa" van der Steur? Voor uw zeer gewaardeerde medewerking onze vriendelijke dank. „Pa" schrijft in „Onze Kleine Bode" van Juni 1937: Van mijn geldtrommeltje is dikwijls de bodem te zien. Het rekenen met mijn gebrekkige oogen wordt mij hoe langer hoe zwaar der. Ik: zal zoo lang' mogelijk blijven volhouden. Wilt Gij mij helpen dat ik geen nadeelig saldo boek? Daartoe is gelegenheid op mijn 72sten verjaardag, 10 Juli. Geeft U 72 cent of een veelvoud daarvan. Indische jaren gelden dubbel. Het rijn er bijna 45. De oud correspondent N. J. Dormaar, St. Pieterstraat 75 en zijn opvolger J. W. Adriaansen, Noordweg 160 zouden zoo graag een flink bedrag aan mej. Van Hoogstraten, seer. pen. van het Van der Steur-fonds te Zeist overmaken. Voor het reeds ontvangene onze vriendelijke dank. Middelburg, 2 Juli.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1937 | | pagina 7