OFFIE
mhYSENDYK
CEEL MERK
J.
DIE MEN B'J U
HEEL LEKKER VINDT
INGEZONDEN STUKKEN.
HET LIED VAN DEN HEMEL.
0. EN W. SOUBURG.
Het avontuur van de „Sarkani".
EEN WOORD TOT U,
WIELRIJDERS!
DE STRIJD OP DE TAALGRENS Sten Zondag' van Juli. De Vlamingen zul-
EEN OUD GEBRUIK IN EERE
HERSTELD.
Dank U! God zegene U allen".
(Ingez. Med.)
Het lied van den hemel. De leeuweri
ken zingen het over de zomervelden. En
de wolken zingen het. En de sterren.
Deze drie. Deze drie vooral: vogels,
wolken, sterren.
Niet alle vogels. Er is niet alleen een
lied van den hemel dat zingt, er is ook
een lied dat van beneden stijgt naar
omhoog, een lied dat opklinkt van de
aarde. D'e grassen hoog onder den Juli-
hemel, die nog langs bermen en bouw
landen staan, die nog niet tot hooi zijn
neergeveld, de grassen wuiven het mij
toe op mijn morgenwandeling tusschen
de akkers en de weidend En de madelie
ven zingen het, dat lied van de aarde,
van de welige vruchtbare, milde moeder
aarde. Zij, in hun wit met goud, in hun
voornamen eenvoud. Zij en de boter
bloemen en de roode klaver. Het riet
ruischt er in mee, in dat blijde aardelied.
En de roep van den kievit is er door-
heengemengd, met het gezoem der in
secten, met het wiegen van de vlassten
gels, die nu witte bloesem dragen, in
den zomerwind.
Maar daar is één vogel die meer dan
alle andere het lied van den hemel
zingt. Al weken, al maanden lang, sinds
de vroege lente al. Ja, eigenlijk al sinds
den laten winter, toen wat aarzelende
zon tusschen kille vlagen de wachtende
aarde, de hunkerende harten bescheen.
En nog zingt hij onvermoeid, de dagen,
de weken door. Hemellawerke noemt
Gezelle hem dan ook terecht. De leeu
werik, de nietige zanger, een stip in 't
hemelblauw, een verscholen vogel, nau
welijks zichtbaar tusschen het gras, als
hij, ook wel eens de aarde zoekt. De
hemelzanger, die de dagen vult, de ver
ten vult, de blauwe hemelkoepel vult
met zijn onvermoeide glorieuze lied.
Het lied van den hemel. De wolken
zingen het ook: „Wind en wee en wol
ken, wegelen van Gods heiligen voet,
talen en vertolken 't diep gedoken
woord zoo zoet. Als de ziele luistert..
De wolken, wit en grijs en grauw en
geel en lila. Zooals zij hoog gestapeld
liggen langs de kimmen. Zooals zij zei
len langs het hemelveld. Zooals zij klim
men naar de hoogste hoogten en vech
ten met de zon, maar ook overwinnend,
de zon soms bedekkend, nog zonneglans
toonen langs gouden en zilveren randen.
Het lied van de wolken. Er zou een
boek over te schrijven zijn. En het zou
van stapelwolken en schaapjeswolken
en vederwolken, van onweerswolken en
onschuldige wolken spreken. Maar het
zou, hoe uitvoerig en wetenschappelijk
ook, toch bovenal in den toon van het
loflied gesteld moeten zijn. In den toon
van het machtige lied van Beethoven
over de hemelen die roemen des Eeuwi
gen eere. Want dat is het toch vooral
waarvan de wolken spreken, ja zingen
tot ons hart.
Het lied van den hemel. Voor mij ligt
een boek met dezen titel, een groot en
kostelijk boek van J. M. Lenz, dat het
Spectrum te Utrecht uitgaf. Dat boek,
goed wetenschappelijk, maar tevens
(dat is trouwens geen contradictie!) van
diepen eerbied voor de wonderen der
schepping vervuld en dien eerbied ook
toonend, uitsprekend keer op keer met
enthousiaste, welsprekende woorden,
dat boek spreekt van het derde lied.
Van het lied van de sterren, die vullen
den zomernacht de winteravonden, al
•de donkere uren van alle getijden met
hun glans en glorie, met hun stille, maar
daarom niet minder boeiende en indruk
wekkende lied. Het is een vreugde naar
hen op te zien en naar dat lied te luiste
ren, een vreugde die versterkt en ver-
diept kan worden als door de lectuur
van een of meer van de vele werken die
over dit lied van de nachten, deze bloei
der hemelvelden verschijnen onze ken
nis verrijkt wordt en verdiept. Dan zul
len wij, meer, vaker nog dan anders
naar dat lied, juist naar dat lied, dat de
ouden de harmonie der sferen noemden
willen luisteren. Der broedersferen wed-
gezang noemt Goethe het in den Prolog
ïm Himmel van zijn Faust. En Gezelle
spreekt er van, als hij zegt:
Stom en zijn uw stralen
Sterren niet, maar talen
Doen ze mee in 't eeuwig lied!
A. L. B.
j.^konnementen en Advertentiën toot
"'ad worden aangenomen door
den Agent M. DE WITTE.
Marnixplein, West-Souburg.
Waarom mocht de „Java" geen
convooi verleenen?
Gisterenmiddag heeft een redacteur
van het A. N. P. een onderhoud gehad
met den kapitein van het ss, „Sarka
ni" van het Nederlandsch Bevrach
tingskantoor, dat door een schip van
de Franco-partij was opgebracht en
geruimen tijd in Ceuta 'js vastgehou
den. De „Sarkani" is, zooals bekend,
gisterochtend te Rotterdam aangeko
men.
Kapitein J. A, Gitz vertelde, dat hij
op 8 April uit de Rotterdamsche ha
ven was vertrokken, geladen met le
vensmiddelen, zooals erwten, boonen.
tarwe, vischconserven en koffie. Voor
dat met inladen te Rotterdam was be
gonnen,, had de kapitein zijch n,aar
het ministerie van defensie te 's-Gra-
venhage begeven, om voor zijn schip
convooi (door Nederlandsche oorlogs
schepen in de gevaarlijke zone) aan te
vragen. Daarbij deelde hij mede, dat
het schip met levensmiddelen zou wor
den geladen.
Op het ministerie werd gezegd, dat
het convooi vermoedelijk wel in orde
zou komen. De lading moest onder toe
zicht van !de doulane geladen worden
en de reederij moest bewijzen overleg
gen, wat geladen werd.
De „Sarkani" is vervolgens geladen,
onder toezicht van de douane. Het
schip vertrok, als gezegd op 8 April,
met bestemming naar Alicante („rood
Spanje). Op den T5den April, voordat
men de Straat van Gibraltar bereikte,
werd op de „Sarkani" een oproep van
de „Java" ontvangen, bestemd voor
schepen die convooi wenschten. Toen
is geantwoord, d,at men tot Gibraltar
convooi verzocht, terwijl ook de lading
en de bestemming werd opgegeven. De
bedoeling was, dat in Gibraltar een of
ficier van de niet-inmengingscommis-
sie aan boord zou komen.
De „Java" seinde terug, dat geen
convooi kon worden gegeven. Op de
vraag, waarom, kwam ten antwoord,
dat de weigering' geschiedde volgens
bevel van het (Nederlandsche) mini
sterie van defensie.
Den volgenden morgen is de „Sar
kani" door een kanonneerboot van de
Franco-partij aangehouden, Toen offi
cier kwam aan boord, die naar de la
ding en bestemming kwam informee-
ren. Toen deze officier weer naar zijn
oorlogsschip terug was, telegrafeerde
de „Sarkani" aan de „Java" om assi
stentie.
De officier van de kanonneerboot
kwam spoedig weer ,aan boord en gaf
order naar Ceuta op te stoomen, waar
men de lading wilde visiteeren. Intus-
schen was de „Java", d'e twee schepen
begeleidde, in zicht gekomen. Nog eens
werd naar de „Java" geseind, waarop
deze antwoordde, d,at wel de reederij
convooi had aangevraagd, maar dat het
ministerie dit had geweigerd, zoodat
de „Java" dus niet tusschenbeide kon
komen.
Toen de „Sarkani" in Ceuta kwam,
gebeurde er de eerste maand weinig
of niets. Daarna is de lading gelost.
De reederij heeft over de inbeslagne
ming van de lading een claim inge
diend, maar hierop is nog niets verno
men.
De kapitein zeide, d,at de behande
ling in Ceuta goed was, De eerste da
gen mocht de bemanning de hutten
niet verlaten, terwijl er een gewapende
macht aan -boord bleef. Daarna volg
den drie weken, dat men niet van
boord mocht en tenslotte mocht men
z'ch overd,ag en 's avonds vrij aan wal
begeven. Wel bleef het schip natuur
lijk steeds onder bewaking.
Bij ondervragingen, die door de au
toriteiten te Ceuta geschiedden, infor
meerde de kapitein wel, naar de re
den van inbeslagname van lading en
schip, maar op zijn vr,agen werd geen
antwoord gegeven. De bemanning mocht
wel baari 'haar familieleden schrijven.
Ook mocht er met de rederij gecorres
pondeerd worden. Antwoorden uit het
vaderland bleven doorgaans lang uit.
De N'ederlandsche gezant te Tajnger.
de heer Gerth v,an Wijck, is één keer
aan boord van de „Sarkani" gekomen,
waar hij naar de behandeling informeer
de. Meer kon de gezant op dat oogen-
blik niet doen.
Drie weken geleden kreeg men aan
boord de mededeeling, dat het schip
zou worden vrijgegeven.
Het schip is, toen het mocht varen,
eerst naar Tanger gegaan, omdat de pa
pieren niet waren teruggegeven. Ook
ontbrak een belangrijk onderdeel van
de radio. Op het gezantschap te Tan
ger kreeg men hetjournaal terug en
ook het onderdeel van de radio, terwijl
voorts werd medegedeeld, dat het schip
zonder verdere papieren naar Neder
land kon stoomen.
De leden van de bemanning zijn in
goeden welstand hier aangekomen. Het
zijn 22 Nederlanders, een Pool en een
Wit-Rus.
Gedurende het verblijf te Ceuta kreeg
men per man en per dag 3,25 peseta,
waarvoor levensmiddelen werden ge
kocht,
De kapitein verklaarde nog, dat hij
op de uitreis naar Spanje geen tüs-
schenhavens had aangedaan.
Namens de reederij zeide men, dat
men nog in onderhandeling was met
de regeering over het geweigerde con
vooi, omdat men de reden daarvan niet
begreep.
W' -
.•L. t-ar*»'
Als U 's avonds om 8 uur naar de
nieuwsberichten van het A.N.P. luistert
en onder de binnenlandsche berichten
vermeld wordt, dat de wielrijder N. N.
op den straatweg te X door een auto
aangereden en levensgevaarlijk gewond
werd hebt U dan eens gedacht dat
ook Uw initialen hier zouden kunnen
genoemd worden? Hebt U zich wel eens
gerealiseerd, dat U de zwakkere bent op
den weg dat een enkele stoot vol
doende is IJ met Uw rijwiel omver te
werpen en U kneuzingen of een hersen-
schuldiging te bezorgen? De voetganger
die het grootste gedeelte van zijn tijd
op het veilige trottoir vertoeft de
automobilist, die in een stalen huisje zit
zij staan minder bloot aan ongevallen
dan U. i
Maar wat merkt men op, als men het
verkeer eens gadeslaat? Juist onder de
wielrijders zijn er velen, die een soort
moeilijkheden en op het oogenblik is er
in de gemeente Edingen een conflict tot j
stand gekomen dat nogal hevig is. Te
Edingen is het percent van de Vlaamsch- j
sprekende bevolking volgens de telling
van 1930 50.78 ten honderd. Er is dus
vrijwel een gelijkheid in aantal. De ge
meente zelf ligt in de Waalsche provin
cie Henegouwe en het bestuur van de
gemeente is op Fransche leest geschoeid
ten nadeele van de Vlaamsche bevol
king. De burgemeester van de gemeente
is de heer Delannoy, die als katholiek in
de Kamer zetelt en die in 1932 de wet
op het gebruik van de talen in bestuurs
zaken heeft goedgekeurd, doch deze wet
stelselmatig saboteert in de gemeente
onder zijn bestuur. Protesten hielpen
niet. De „Taalgrensactie" is er dan ook
in letterlijken zin met den groven bor
stel doorgegaan en de leider van deze
actie, de heer Grammens, is in het ge
meentehuis bekendmakingen gaan af
rukken die uitsluitend in het Fransch
waren opgesteld, terwijl kostbare op
schriften met verf werden beklad omdat
sport ervan maken, om nog overal even zij alleen in het Fransch waren. De mi
nister van binnenlandsche zaken werd
tevens gewaarschuwd, of liever was ge
waarschuwd dat de burgers zelf zouden
zorgen voor de toepassing van de wet
indien de overheid het niet deed.
De heer Grammens werd vervolgd. Hij
zal zich voor het gerecht moeten verant
woorden.... Doch de stoot werd gege
ven en de minister heeft een vertegen
woordiger naar de gemeente moeten
zenden voor een onderzoek, en die tot
het besluit gekomen dat iedereen ken
de, namelijk dat de wet niet wordt toe
gepast. De burgemeester heeft een aan
maning gekregen om de wet naar letter
en geest ook te eerbiedigen, waarop hij
ontslag genomen heeft, hierin gevolgd
door al de leden van den Gemeenteraad
die hierdoor plaatselijke verkiezingen
door te glippen en, met den dood te
spelen. Vooral jongeren leven hun zucht
naar avonturen op dit verkeerde pad
uit.
Tot U, wielrijders, wordt daarom he
den een bijzonder ernstige waarschu
wing gericht, U toch vooral van Uw
verantwoordelijkheid steeds bewust te
blijven De rijweg is geen renbaan
de rijweg is de weg voor beschaafde rij
ders, die door goed gedrag en voorko
mendheid een bewijs geven, dat een op
treden als gentleman alle verkeerspuez-
les kan oplossen. Wij moeten er niet al
leen trotsch op zijn, dat in ons land het
hoogste percentage wielrijders gevon
den wordt wij moeten ook een na
tionale eer er in vinden, 't kleinste per
centage ongevallen in de reeks der in
ternationale statistieken te behalen.
™abonaie statistieken te benalen willen uitlokken. bij wijze van referen-
Wilt U hierbij meewerken? U beven- Z;j hebben ^Vlaamsche nationa-
dert daarmee niet alleen de belangen
van anderen
lang!
I TT pir„ K, !lsten uitgedaagd ook een candidaat t.
maar ook Uw eigen be-
Voor aanpassing van de be
stuurlijke grenzen bij de ge
sproken taal.
(V anonzencor respondent)
Brussel, 29 Juni 1937.
Op de grens van het Nederlandsche
taalgebied wordt op het oogenblik een
strijd geleverd die ook in Nederland wel
met belangstelling wordt gevolgd en de
ze belangstelling overigens ruimschoots
verdient. Het gaat om het herwinnen
van een groot aantal gemeenten voor de
Nederlandsche taalgemeenschap. De
huidige bestuurlijke organisatie van Bel
gië, met haar negen provinciën, heeft
weinig rekening gehouden met de taal,
welke de bevolking spreekt en zoo kan
men op een eenvoudig kaartje dat men
in vele schoolatlassen vindt opmerken
dat een heel aantal gemeenten waar
Vlaamsch wordt gesproken in Waalsche
provinciën of in een Waalsch arrondis
sement ingedeeld zijn, terwijl het omge
keerde ook het geval is. De taalgrens
loopt niet gelijk met de bestuurlijke
grenzen. De Vlamingen hebben daar
steeds tegen geprotesteerd en streven
naar een aanpassing. Men moet begrij
pen dat voor de Vlaamschsprekende be
volking in Waalsche arrondissementen
deze toestand zeer onaangenaam is. Zij
is immers aangewezen op 'n Fransch be
stuur in elk opzicht; dit is vernederend
en nadeelig voor de ontwikkeling en de
algemeene belangen van de bevolking.
Het feit doet zich voor, dat sedert
eeuwen de taalgrens zich vrijwel niet
heeft gewijzigd. Uitvoerige studiën wer
den hierover uitgegeven en persoonlijk
kennen wij gemeenten op de taalgrens,
waarvan de bewoners sedert menschen-
heugenis ingedeeld blijven in taalgroe
pen, die bepaalde wijken blijven bewo
nen terwijl anderzijds dorpen hun vol
ledig Vlaamsch karakter blijven behou
den. Het komt er op aan, dezen toe
stand eens voor goed te regelen. Er zijn
nu Vlaamsche gemeenten in Waalsche
arrondissementen, wier Vlaamsche naam
slechts in de streek bekend is, er door
iedereen wordt gebruikt, maar die of
ficieel bijna uitsluitend een vertaalden
Franschen naam dragen. Merken wij
hierbij op dat het in Vlaanderen steeds
een onaangenamen indruk verwekt wan
neer met de Vlaamsche namen van de
Vlaamsche gemeenten en steden geen
rekening wordt gehouden. Er wordt op
dat gebied in Nederland vooral door on
wetendheid gezondigd en een namen
lijst, opgesteld door de heeren Schreu-
der en Smeding, waarvan de uitgave zal
worden bezorgd door de groep Neder
land van het Algemeen Nederlandsch
Verbond zal in dit opzicht zeer nuttig
zijn.
De vereeniging „Taalgrensactie",
waarvan de heer Grammens de ziel is,
was in den laatsten tijd zeer bedrijvig.
Zij komt op voor eerbiediging van de be
staande wetgeving op taalgebied in be
stuurszaken, als voorbereiding tot de
bestuurshervorming man het oog op de
taalgrens. De huidige minister van bin
nenlandsche zaken is de r.-katholieke
Vlaming De Schrijver die stellig de be
doeling heeft een oplossing tot stand te
brengen. Dat gaat echter niet zonder
zijn dan is er geen strijd en wordt de of-
I,,,,.ficieele lijst gekozen verklaard. De ver-
kiezingen moeten binnen de veertig
t„„pun dagen plaats hebben, dat is op den laat-
ÏW KI7I riF i 'en waarschijnlijk niet tot de ma-
1IN dCiLuIEi. noeuvre leenen, want op het oogenblik
hebben de anti-Vlaamsche gezinden
zoo'n verwarring weten te stichten dat
de bevolking op een slecht spoor is ge
bracht. iMien wil te Edingen niet ver-
vlaamschen, men wil alleen verkrijgen
dat de wet wordt toegepast ten bate
van de Vlaamsche bevolking, die de
helft van het aantal inwoners bedraagt.
De bestaande wet van 1932 wordt hier
door de Vlamingen bevredigend geacht.
Waar een anderstalige minderheid aan
wezig is van 30 t.h. en meer .moet de
inwendige bestuurlijke dienst van de ge
meente in de twee talen worden gevoerd.
Wat het onderwijs aangaat geldt het
Nederlandsche regime in de gemeenten
in Vlaamsche arrondissementen en het
Fransche regime in de andere, met dien
verstande dat transmutatieklassen moe
ten worden tot stand gebracht, waar
door de anderstalige minderheid geleide
lijk zich bij de bestaande toestanden op
taalgebied kan aanpassen. Zoo is de toe
stand bv, te Ronse en te Twee-Akren.
In de gementen met een taaiminderheid
van 30 t.h. en meer moeten Fransche
klassen worden gevormd met veel
Vlaamsch onderwijs en Vlaamsche klas
sen met veel Fransch onderwijs. Er moet
een grondige studie worden gemaakt van
de tweede taal. Er moet gestreefd wor
den naar tweetaligheid. Men is immers
op de taalgrens. Doch te Edingen en nog
andere plaatsen wordt er systematisch
gestreefd naar verfransching van de be
volking, wat onmogelijk is, en daar ko
men de Vlamingen tegen in verzet. Zij
willen dat de feitelijke toestand overeen
komt met den wettelijken toestand.
Men ziet welke stekelige quaestie
het hier geldt. De Vlamingen zullen
tenslotte wel het pleit winnen en hoe
men deze zaak beschouwt, steeds komt
men tot de vaststelling dat het een be
wijs van levenskracht is wanneer een
dergelijke actie onder sympathieke be
langstelling kan worden gevoerd, al
zijn sommige middelen wel eens af te
keuren. Doch de deelnemers aan de
„Taalgrens-actie" hebben de veront
schuldiging bij de hand: zij zijn de ver
dedigers v,an de wet. De anti-Vlaamsch-
gezinden stellen daar slechts drogrede
nen tegenover en ook leugens, het
voorstellende dat de kinderen geen
Fransch meer zullen leeren terwijl er
ook het spook van Von Bissing, van de
Duitschers wordt bijgehaald, die tijdens
den oorlog de bestuurlijke aanpassing
hadden doorgevoerd. En als dergelijke
gevoelsargumenten worden opgeroe
pen dan komt men in hopelooze ver
warring, waar gezond verstand niets
meer te zeggen heeft. Van Waalsche
zijde is er in algemeenen zin niet veel
goeden wil te verwachten, zoodat het
tenslotte wel het centraal gezag zal
moeten zijn dat de eerbiediging zal
moeten opleggen en de bestuurlijke
aanpassing afdwingen, niet rekening
houdende met plaatselijke referendums
zooals men te Edingen voorbereid,
maar met de duidelijk blijkende werke
lijkheid die iedereen kent.
Intusschen is de „Taalgrensactie" ook
verder gegaan en zoo heeft men in den
laatsten tijd kunnen beleven dat in
Vlaamsche steden, waar de vereischte
taaiminderheid niet aanwezig is, en ook
andere gemeenten bv. de Fransch-
te laten. Te Gent werd de h. Grammens
om deze reden in hechtenis genomen,
doch na een interpellat e in de Kamer
in vrijheid gesteld. Men komt op, ein
delijk, voor een radicale vervlaamsching
van het openbare leven in het Vlaam
sche land, wat niet meer dan een ge
zonde aanpassing is aan den werkelijk
bestaanden toestand. Op dat gebied zal
nog veel moeten gebeuren. Wij willen
geen profeet zijn maar hebben de stel
lige overtuiging dat binnen een tien
tal jaren, als de jongere Vlaamsche ge
neratie zal opgekomen zijn, in deze
richting veel zal veranderd zijn, ver
geleken bij nu. De Vlaamsche zaak gaat
steeds vooruit.
in
talige namen van straten werden over
schilderd om alleen nog de Vlaamsche
door
MARTINE WITTOP KONING.
Verleden week, toen ik toevallig
weer eens onze beroemde Alkmaarsche
kaasmarkt bezocht, maakten de stapels
geol-'ede en niet-geoliede Edammertjes
eenherinnering bij mij wakker aan
„heel-lang-geleden".
De kaasjes brachten mijn gedachten
terug naar den tijd toen we als kin
deren bij grootmoeder logeerden: daar
was dat is immers altijd zoo!
alles anders en beter en prettiger dan
thuis. Daar kwam o.a. ook zoo'n Edam
mertje op tafel, maar.... het werd
ni.et gewoon in plakjes gesneden
het werd u'tgehold!
Er lag op het schaaltje een stev'ge
lepel bij, en als van het nieuwe kaas
je dat niet al te jong mocht zijn,
liever wat „belegen" het bovenste
kapje was afgesneden, dan werd dat
niet v,an de korst ontdaan en opgege
ten; neen, het werd van binnen slechts
een heel klein beetje uitgehold en het
bleef passen als een dekseltje op den
bovenkant van het kaasje.
En dat kaasje-zelf werd ook in vorm
n et eiken dag een beetje lager, zooals
we dat van zoo'n afgesneden of afge
schaafd bolletje verwachten: het bleef
van boven nauw toeloopen, zoodat het
dekseltje bij voortduring er op paste,
en het werd binnen zijn wandjes gelei-
delijk-aan uitgehold met den lepel, zoo
dat rondom slechts een dun laagje on
der de korst bleef zitten. De schilfers,
die 't gevolg waren v,an die u'thol-
methode werden op de boterham ge
legd en we vonden zóó'n boterham
met kaas véél lekkerder dan onze
gewone boterham met een plakje kaas
er op.
Natuurlijk!
Als ik er nu over denk, geloof ik
maar half, dat de bedoeling was, de
k,aas „lekkerder" te maken; veel eer
der stel ik mij voor, dat het systeem er
een was. dat paste in de huishoudelij
ke degelijkheid van grootmoeders tijd.
En als dat zoo is, waarom zouden we
dan in een tijd als de onze nu zoo
veel gezinnen op zuinigheid zijn aan
gewezen en mg'esteld het gebruik
niet in eere herstellen?
De kaas droogt niet uit, maar blijft
tot het laatste laagje soepel en smake
lijk; het laa'ste kruimeltje bewijst nog
goede diensten, want ten slotte als de
lepel geen werk meer vindt, dan komt
de rasp aan de beurt, om het in stuk
jes gesneden omhulsel aan den binnen
kant van het nog bru'kbare gedeelte
te ontdoen.
En bovendien, niet alleen kinderen
zijn gevoelig voor afwisseling: ook aan
de volwassenen lijkt de belegde boter
ham beter te smaken, als het reeds zoo
lang gekende plakje vervangen is door
de uitgeschrapte kaas-schJfertjes.
Ik ben na mijn terugkomst van de
kaasmarkt thuis dadelijk weer tot het
oude systeem overgegaan. Of het ligt
aan het lekkere Edammertje, van de
beroemde markt meegenomen, of dat
werkelijk uitgeholde kaas beter smaakt
dan gesnedene in elk geval is er
meer vraag naar „boterhammen met
kaas" dan vóór deze nieuwe verschij
ning op de koffietafel het geval was!
Probeert U de methode óók eens?
Juni 1937.
„Pa" van der Steur.
iMIjnheer de Redacteur,
Mogen we U weer eens een plaatsje
vragen voor ,,Pa" van der Steur? Voor
uw zeer gewaardeerde medewerking
onze vriendelijke dank.
„Pa" schrijft in „Onze Kleine Bode"
van Juni 1937: Van mijn geldtrommeltje
is dikwijls de bodem te zien.
Het rekenen met mijn gebrekkige
oogen wordt mij hoe langer hoe zwaar
der. Ik: zal zoo lang' mogelijk blijven
volhouden. Wilt Gij mij helpen dat ik
geen nadeelig saldo boek?
Daartoe is gelegenheid op mijn 72sten
verjaardag, 10 Juli.
Geeft U 72 cent of een veelvoud
daarvan. Indische jaren gelden dubbel.
Het rijn er bijna 45.
De oud correspondent N. J. Dormaar,
St. Pieterstraat 75 en zijn opvolger J.
W. Adriaansen, Noordweg 160 zouden
zoo graag een flink bedrag aan mej. Van
Hoogstraten, seer. pen. van het Van der
Steur-fonds te Zeist overmaken. Voor
het reeds ontvangene onze vriendelijke
dank.
Middelburg, 2 Juli.