Het nieuwe kabinet-Colijn Per autowoonwagen door de Sahara. Aspirin KRONIEK van dan DAG. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DONDERDAG 24 JUNI 1937. No. 146 Persstemmen. Warme. harienO 'koude voelen.: PERSKRONIEK. Tweeërlei Fransche ongerustheid. Verouderde basis. De Nw. R o 11. C r I. (lib.) betreurt, dat het nieuwe kabinet „op de, verouder de basis" der kerkelijke coalitie is op getreden: „Verouderd, omdat er na de totstand koming van de onderwijs-pacificatie geen reden meer voor was. Eenigen staatkundigen samenhang van noemens waardige kracht bood, gelijk nadien ge bleken is, de oude Coalitie-gedachte niet meer. Integendeel, de meeningsverschil- len tusschen de drie groote èn de kleine kerkelijke partijen traden ner gens zoo duidelijk aan den dag als juist op wat men het Christelijke terrein zou kunnen noemen; zelfs had een dergelijke kwestie van op zich zelf onbelangrijken aard het gezantschap bij het Vaticaan tot de Kabinetscrisis van 19251926 onder het eerste Ministerie-Colijn geleid. Ontbreken die meeningsverschillen en ook de zuiver staatkundige tegenstellin gen vanzelfsprekend ook bij een Kabinet op breedere basis niet gegeven nu eenmaal het onstaatkundige criterium voor de kerkelijke partijgroepeeringen zoo werd, gelijk in het afgeloopen vierjarige tijdvak gebleken is, de gele genheid voor samenwerking op zuiver staatkundig gebied, onder vermijding van kerkelijke tegenstellingen, gunstiger. In stede daarvan krijgen wij nu weer met een irrëelen grondslag van Kabinet en meerderheid in het parlement te doen. Wij hadden trouwens van onzen mi nister-president na zijn houding bij de formaties in 1933 en 1935 en na zijn redevoeringen in de Staten-Generaal, waarbij de breedere basis van samen werking door een nieuwe, ruimere for muleering werd gefundeerd, beter ver wacht. De kiezers, die, voorzoover zij in de zelfde veronderstelling aan den a.-r. lijstaanvoerder hun stem hadden gege ven, zich in die illusie bedrogen zien, zullen door deze uitkomst van de kabi netsformatie onthutst zijn. Zij waren echter voldoende gewaarschuwd. Met de 56 zetels, die de drie groote kerkelijke partijen in de Tweede Kamer, dank zij mede hun steun, hebben kunnen bezet ten, gevoelden die partijen zich sterk ge noeg om weer hun oude vaarwater op te zoeken; 56 is 56, de stemmen worden niet gewogen, maar geteld. Ook ten aanzien van de procedure tij dens de kabinetsformatie heeft de for mateur in strijd gehandeld met zijn kort voordien kenbaar gemaakte opvattingen. Hij heeft dadelijk informatorische ge sprekken met de drie kerkelijke partij leiders gehouden, nog voordat hij zijn program opstelde, en die informatorische gesprekken zijn op onderhandelingen en vergaande medezeggenschap der partij leiders üitgeloopen. Hij is daardoor weer geworden de mandataris der partijen, wat hij juist gezegd had niet te willen zijn. De vrijzinnige ministerieele medestan ders in het kabinet van 19331937, die den minister-president krachtdadigen bij stand hebben verleend, zijn dus geëlimi neerd. Van de R.K. Staatspartij, die hem in dien tijd op alle mogelijke manieren heeft dwars gezeten en in 1935 zelfs door haar gebrek aan vertrouwen een kabi netscrisis heeft doen verwekken, zijn er vier leden plus een partijlooze r.k. met een portefeuille begiftigd. De man, die het „slaakt de boeien" heeft uitgeroe pen, heeft zich zelf in de boeien ge klonken van zijn ambtgenooten Goseling, Steenberghe, Romme. Vooral de opne ming van mr. Steenberghe in het kabinet zal den heer Colijn allesbehalve vreugde hebben bereid. Liever hadden wij gezien, dat de for mateur, na het volle gewicht van zijn persoonlijkheid en de door hem voor gestane idee te hebben doen gelden, zijn taak had neergelegd, zoo men hem bij de formatie of daarna onvoldoenden steun had geboden, dan in de positie van reeds in den aanvang' op twee gedach ten te hebben gehinkt en daarna voort durend zelf te zijn omgevallen." Versterking van den katho lieken invloed. De Maasbode (r.k.) verheugt zich uit den aard der zaak over de tot standkoming van het kerkelijk rechtsche ministerie: „Dr. Colijn heeft de consequenties ge trokken uit het feit, dat „rechtsch" een zeer behoorlijke meerderheid haalde van 56 zetels, en zich niet van de wijs laten brengen, door het betoog, dat een aantal kiezers hun stem niet op hem als anti revolutionair hebben uitgebracht. Als antirevolutionair leider heeft dr. Colijn de verkiezingscampagne gevoerd, en ieder, die op hem stemde, wist, dat hij zijn stem gaf aan de antirevolutionai re lijst. Dr. Colijn is er de man niet naar, om de op zijn lijst uitgebrachte stemmen te gaan keuren en zitten: 17 zetels voor zijn lijst beteekenden zeventien anti revolutionaire kamerleden en dat be duidde, met de zetelwinst der katholie ken, ondanks den teruggang van de christelijk-historischen, een stevige ver sterking van de rechterzijde. Dat wees van zelf aan, in welke richting de kabi netsformatie gezocht moest worden. Nu er zoo vaak is verklaard, dat ook in de niet-rechtsche partijen de stroo ming sterker is geworden, om aan de christelijke beginselen den hun toeko menden invloed ook op het staatsbestuur te gunnen, zal dit kabinet ook zeker op loyale medewerking ook van niet-recht sche partijen mogen rekenen. En dit ondanks de zuiver mensche- lijk bekeken niet onverklaarbare ge prikkeldheid, waarvan b-v. de zoo ver dienstelijke minister van financiën uit het vorige kabinet heeft blijk gegeven. Het valt aanstonds op, dat dr. Colijn met een grootendeels nieuw team op treedt, speciaal wat de katholieken be treft. Deze kunnen tevreden zijn: de positie door hun mannen in het kabinet inge nomen, is een waarborg, dat bij het op stellen van het program van het nieuwe kabinet van de verlangens der katholie ken in voldoende mate is rekening ge houden en dat ook de uitvoering van hetgeen ons onder de tegenwoordige omstandigheden meer bijzonder ter harte gaat zooveel mogelijk verzekerd is. De zen waarborg zien we wel zeer speciaal in het toetreden van onzen partij- en fractieleider, mr. C. Goseling, tot het ka binet." Onwaar en ongeestelijk. De s.d. Arbeiderspers schrijft Het nieuwe ministerie-Colijn is ten langen leste gereedgekomen. Het resul taat van vier weken onderhandelen is zoo poover, dat men zich verwondert over de vrijmoedigheid van den heer Colijn,-die zonder aan een ander de kans te laten, een sterk kabinet samen te stellen met dit gezelschap durft verschijnen voor het verblufte publiek. Negen van de tien ministers behooren tot de partijen van de rechterzijde; de heeren hébben dus hun coalitiekabinet. Doch zelfs uit deze partijen ware een regeeringsploeg te vormen geweest, die krachtiger was en meer figuren telde, die openstaan voor de eischep van onzen veelbewogen tijd. Toen de heer Colijn zag aankomen, dat hij tusschen de twee stoelen terechtkwam, heeft hij zich op het laatste oogenblik met zijn rechter hand vastgeklampt aan de oude, wrakke coalitiefauteuil. Èn daar zit hij nu, met een pijnlijk-vertrokken gezicht, want van het groote gezag, dat de figuur-Colijn nog in verkiezingsdagen ongetwijfeld bij een belangrijk deel van ons volk bezat, is na deze luttele weken niets overge bleven. Voor het Nederlandsche volk breekt een moeilijke tijd aan. Zoolang dit ka binet zich weet te handhaven, mag op een eenigszins bevredigende regeling van de brandende sociale en oeconomische vraagstukken niet worden gerekend. Ge bouwd op een onzuiveren grondslag van een politieke tegenstelling „rechts" tegenover „links" die haar steunpun ten in de staatkundige en maatschappe lijke werkelijkheid heeft verlóren, zal het ministerie zich steeds weer de han den zien gebonden door de verschillen van inzicht ten aanzien van de sociale en oeconomische vraagstukken binnen de drie partijen, die het regeeringsblok vor men. Want of men het erkent of niet: dr. Colijn heeft, met verloochening van de door hem in de Eerste Kamer geopen de uitzichten, een rechtsch kabinet ge vormd en men zal nu nog maar het best doen, als men zich als een doodgewoon parlementair rechtsch kabinet aandient en gedraagt. Dan zal spoedig genoeg blijken, dat de staatkundige ontwikke ling van Nederland eerst uit het moeras zal raken, als men resoluut breekt met de coalitie-figuur, die maatschappelijk- onwaar en geestelijk-onwaarachtig is. Overigen§ is de s.d. pers van oordeel, dat de nieuwe heeren vrijwel allen „moeten worden gerekend tot de soci aal-conservatieve vleugels van de recht sche partijen"; de r.k. arbeidersbewe ging heeft den „arbeidersminister", waarom zij zoo uitdrukkelijk gevraagd had, niet gekregen. Het groote anti-rev. dagblad „De Standaard" en het c.h. orgaan „De Ne derlander" bevatten gisteren nog geen en daarna een flinke verkoudheid! Denk er dan aan, dat Aspirin-tabletten' reeds gedurende een heele generatie hef beproefde middel zijn bij verkoudheid,' koorts en griep! HET PRODUCT VAN VERTROUWEN! Uitsluitend verkrijgbaar in buisjes met oranje-band ▼an 20 tabl. 75 ct. en oranje-zakjes van 2 tabl. 10 ct. (Ingez. Med.). beschouwingen over het nieuwe kabi net. DOODE HAND Een kort krantenberichtje, een mede- deeling in twaalf regels over het ;aar- verslag' van de Zuld-Holia cdsche Maat schappij tot Redding van Drenkelingen, vermeldend, dat de belasting wegens goederen in de doode hand in dit jaar f 3206 heeft bedragen voor deze maat schappij. Dat is ahes, maar het is ook genoeg voor den lezer om zich voor de zooveelste maal te verbazen over de vrijmoedigheid, waarmee de Staat van „de doode hand" spreekt, wanneer het onze reddingmaaischappij betreft, aldus het Handelsblad. Is werkelijk de hand die schipbreu kelingen en drenkelingen wordt toege stoken een doode hand? Zijn werkelijk de reddingbooten, die in nacht en ontij dwars door de kokende branding in een vliegenden storm uitvaren, om daarbui ten op zee menschenlevens te redden, „goederen in de doode hand?" Kan men zich dan een l'chaam voor stellen dat meer levenbrengend werk verricht en dat minder verdient gedrukt te worden door belasting op „goederen in de doode hand", dan een redding maatschappij? En toch, de Staat gaat rustig voort deze belasting te heffen van particuliere ondernemingen, die uit menschenliefde een deel van de taak op zich hebben ge nomen, die de Staat behoorde uit te voeren. Immers in ons waterland met zijn gevaarlijke kusten, zeegaten en on diepten is het reddingwezen ongetwij feld een functie van den Staat. Toch is het goed, dat bij ons, evenals in Enge land, dit nobel werk niet in handen is gelegd van een apparaat van den Staat, dat uit den aard der zaak als ambtelijke instantie zijn taak niet met die liefde en zelfverloochen'ng en vooral ook niet met dien drang naar zuinigheid zou kun nen uitvoeren, welke het optreden van hen kenmerken, die zich als particulie ren geven aan dit menschlievend bedrijf. Maar iuist dat 's een reden te meer om het Reddingwezen te ontheffen van een belastingdruk, die het schoone doel van deze maatschappijen miskent en den Staat, die haar heeft, onwaardig is, even onwaardig als de benaming „doode hand" voor het materiaal en bezit van een lichaam, dat slechts menschenlevens wenscht te redden". Chautemps heeft er geen gras over laten groeien: binnen twee dagen kreeg hij zijn kabinet gereed. \&as er periculum in mora? Anders gevraagd: vreesde men te Parijs oproerige bewe gingen, voor 't geval de periode van onzekerheid te lang zou duren? Zeke re volksmassa's hebben in het afgeloo pen jaar de smaak van dergelijke ac ties beet gekregen, Ze brachten hun tjelkens winst. Het lijdt geen twijfel), dat de verantwoordelijke politici zich niet gerust voelden. President Lebrun zelf allerminst: Maandagmorgen om 5 uur gaf, hij reeds opdracht aan Chau temps, twee uren nadat Blum hem de ontslagaanvrage van het vorige ka binet had overhandigd. Een van de eerste dingen, welke de nieuwe for mateur presteerde, was bekend te maken, dat hij zou pogen een nieuwe regeering op de basis van het Volks front in mekaar te zetten. Geen ande re bedoeling k,an dit hebben gehad dan oproerig sentiment te sussen. Blum is ook ongerust g'eweest: on danks den nogal smadelijken val van zijn regeering, werd hij bereid gevon den, een tamelijk onaanzienlijken post in de regeering van Chautemps te be trekken. Zoo zou men nog een tijdje kunnen doorgaan: Vincent Auriol liet zich degradeeren van minister v,an fi nanciën tot min:ster van justütie. De socialisten hebben als belangrijke por tefeuille alleen die van binnenlandsche zaken overgehouden. Het tafereel teekent de situatie. De socialisten hopen, dat de radicalen er in zullen slagen, de boel weer op poo- ten te zetten. Op Georges Bonnet, den nieuwen minister van financiën, schijnt men in het bijzonder zijn hoop gesteld te hebben. Hij bevindt zich reeds op de zeevaart van zijn post van ambassadeur ;t'e Washington, Wat hij te Parijs zal vinden als politiek-finan- cieele erfenis van Vincerijt Auriol zal hem denkelijk, zwartgallige verwach tingen ten splijt, de haren ten berge doen rijzen, Auriol is, naar men zegt, een braaf man, maar hij durfde niet, wat bij ons een mr. Ouddurfde. Voor al aan zijn slapheid is het te wijten, dat het onder het kabinet-Blum met de financiën in het honderd liep. De taak van Bonnet lijkt niet benij denswaardig. Men kan zich slechte bij benadering voorstellen, wat er noo- dig z,al zijn, om den half-faillieten boe del te beredderen. Als het alleen aan Bonnet lag, zou het misschien wel gaan. Hij wordt afgeschilderd als een zeer deskundig en doortastend man. Maar hij zal moeten oproeien tegen den wel zeer linkschen politieken stroom in de Kamer in; een stroom, waarvan de snelheid nog mede bepaald wordt door zekere machten buiten het parlement. Zoover is het nu eenmaal gekomen. Blum was de gevangene van de com munisten en Jouhaux' vakverbond. De nieuwe regeering zal uit den aard dei- zaak probeeren, van die gevangenschap verlost te worden. Hoe alevel? Moet de opname van Blum als vice-premier dienen om de extremistjen zoet te houden, daar, waar ze anders 'niet meer zoet gebleven zouden zijn? Het kan een interessant politiek spel wor den. Vermoedelijk heeft de situatie op het schouwtooneel der Spaansche tra gedie Chautemps c.s, er mede toe aan gezet, zoo snel mogelijk de crisis (naar het uiterlijk) op te lossen. Het in cident met de „Leipzig" baart Lon den en Parijs nieuwe zorgen, Duitsch- land en Italië vonden, dat het als een paar weken geleden naar aanleiding door J. F. O. HUESE. 8.) - Op een dao zagen we tien keer een groote watervlakte, met fel bewogen golven, en hier en. daar een boom aan den oever, maar dichterbij gekomen, bleek het water niets dan een groote zandvlakte met glimmende steenen en de „hoornen" een verdwaalde rotsklomp. Het moet een uitvinding van den duivel zijn, om in deze van alles verlaten vlak ten, waar alleen water waarde heeft, den menschen een meer voor te toove- ren: Na diverse graverijen belandden we in een zanderig stuk, waarboven op vrij geregelde afstanden vlakke stukken rots uitstaken. Met een vaartje stoof je dan de rotsvlakte af, het zand door en deed een schietgebedje, dat je het vol gende plateau zou halen, Dit lukte eeni- ge keeren niet, en we moesten dit ter rein kris-kras nemen om steeds weer de eilandjes te bereiken. De auto Wag gelde en sprong en danste, maar hield zich kranig; later bleek ons dat dit de „crème" van het Saharatourisme was. Na ijverig speuren zag je dan hier en daar een autospoor in het zand, zoodat dit je weer troostte, We waren dan nog op den goeden weg' en die waren er ook doorgekomen, van het bombardement van de „Deulschland", weer noodig was, zich uit de controle op de niet-inmenging terug te trekken. Zoo hebben we dan voor de zooveelste maal internationa le spanning om de wilde dwaasheden der Spanjaarden. Of het ditmaal geluk ken zal de moeilijkheden even gemak kelijk op te |ossen als den vorigen keer, is wel zeer de vraag. Immers die vorige oplossing bleek in de praktijk geheel onvoldoende. De overeenkomst, welke bepaalde, dat men gezamenlijk maatregelen 'tegen een herhaling van inc'denten zou beramen, heeft in de affaire met de „Leipzig" niets kunnen uitwerken. DuitschLand en Italië zullen We reden dien dag lang door, tot er hooge rotsen kwamen, die ons tegen een onverhoopte zandstorm wat beschutting zouden geven. Den volgenden dag g'een nieuwe gezichtspunten, eindelooze zand vlakten, alleen de nieuwe complicatie, dat de piste geheel was ondergestoven en alleen de topjes van de steenhoopjes erboven staken. Gelukkig had het hier in langen tijd niet gewaaid, zoodat de autosporen goed te zien waren. Men had ons reeds de raad gegeven deze te volgen en de piste maar te verlaten, De „bus" chauffeurs weten n.I. dat ze na uren rijden bij die en die rots in de verte terecht moeten komen, en zij zich dus gerust afwijkingen van de piste veroorloven. Waar die ex perts natuurlijk een jarenlange ervaring hebben, zien ze aan den bodem, waar deze het hardst is terwijl hun benzine- prejpiie, dit gevoel nog wel zal verscher pen. Met de kijker zagen we soms we.1 twee K.M. zijdelings van ons de steenhoopjes van de pste. Dien heelen dag bestond het terrein uit afwisselend zachtere en hardere plekken, en als je nu maar ris keert, dat er geen te groote kuilen zijn, vlieg je bijna altijd door het zand heen en krijg je tuf weer vaart op de stevi-* ger stukken. Niet stilstaan op de zachte plekken, want bij het starten ga je er onherroepelijk in. Eenige keeren redden We de situatie op de volgende manier: als bleek, dat ondanks kleinste -versnel ling het zaakje vast zou Ioopen, sprong mijn vrouw zoo snel mogelijk eruit en g'ing duwen en merkwaardiger wijze, was deze geringe gewichtsvermindering, plus hun eischen voor een terugkeer ten tweede male -n het niet-inmengings- stelsel ongetwijfeld veel hooger stel len. Zoo hoog, dat Frankrijk en Enge land ze onmogelijk kunnen inwilligen? Er zijn vermoedens, dat de regeerin gen te Rome en Berlijn het opzettelijk op een nieuwe breuk hebben aange stuurd, om de handen geheel vrij te krijgen. Het incident met de „Leipzig" zoiï, of listiglijk geënsceneerd of tot een verlangden onwaarschijnlijken om vang zijn opgeblazen. Als deze onder stelling juist is, kan men in de naaste toekomst nog heel wat beleven daar in het Westen van de- Middellandsche Zee. het beetje stuwkracht, dikwijls juist voldoende om het volgende „eiland" te halen. Het verraderlijkste is het z.g. Fech-fech. De bodem is vlak en rood achtig; loop je erover, dan is alles prima hard, maar trap je er stevig met je hak in, dan blijkt alleen de bovenlaag een korst te vormen, 't Gevolg is, dat je er mooi snel overheen kunt vliegen, maar als je langzaam rijdt of stilstaat zit je er zóó tot de assen in. Na onze gebruike lijke 200 km te hebben gedaan, hadden we de nachtrust wel noodig, temeer waar bleek, dat een der voedselflesschei zich van zijn inhoud had ontdaan (pap. en we dus Luiten 'n nieuwe kookpartij ook nog schoonmaak moesten houden Den volgenden ochtend gingen we niet te vroeg op stap. Het was nog maar 80 km tot In Guezzam, en we konden daar dus wel (met alle woestijnvoorbehoud) tegen den middag aankomen. Het ging goed en spoedig hadden we 40 km ach ter den rug. Plotseling zagen we aan den horizon iets vierkants, dachten eerst aan een -ois maar die lijnen waren toch te mooi recht. Wat zouUat nu voor een gebouw zijn, zeker een oud verlaten fortje of Zooiets; maar dichterbij geko men, stonden er op regelmatige afstan den kleine vlaggetjes in het zand. en daar liepen de autosporen langs. Met een groote boog leidden z'e eerst ver langs het g'ebouw heen, maar keerden er dan terug. Toen we ter hoogte van het bouwsel waren, kwam er een w'tte gedaante met tropenhelm op naar buiten rennen, en w -es, dat we door moesten rijden en dan terugkeeren. We aarzelden even, minderden vaar', wilden even be zinnen, doch zaten al vast, Het is nu eenmaal bij het zandrijden een ijzeren wet: „de gang erin houden", en het is merkwaardig, dat men dan ook meestal na den middag de meeste keeren vast raakt. Behouden, dat door de koelte 's nachts het zand iets steviger wordt, is men op het einde van den dag meestal tamelijk vermoeid, reageert niet meer zoo snel. en deze verlengde reac tietijd is voldoende om hier en. daar te laat de goede manoeuvre uit te voeren. Enfin we zaten weer eens vast, maar thans verschenen er veel hulptroepen', want dit bleek In Guezzam te zijn. Diver se kleurlingen kwamen naar buiten vlie gen en omdat we niet erg diep zaten, kon den ze door duwen me weer op gang krijgen en belandden we veilig' binnen den leemen muur. De gérant was 'n lan ge lakonieke Franschman, die toen ik hem vertelde, dat we op dit traject ze ven mlaal hadden moeten graven, al leen maar zei: „Dat is niet veel, c'est le désert". Er bleek eenige maanden ge leden een zandstorm te zijn geweest, die de piste over 100 km had bedekt en ook getracht had In Guezzam onder te stui ven. Dat was gedeeltelijk gelukt, de benzinepomp was voor ons alleen met behulp van gravende inlanders te berei ken. De bus zat elke keer ongeveer vóór de deur van het „hotel" vast, maar wat zul je moeite doen om de zaak te verbeteren? Een volgende zandstorm, veegt óf het zaakje schoon, óf zou al je werk weer te niet doen „C'est le dé sert". Deze, van alle leven verlaten, plek, midden in de eindelooze zandvlak te, is alleen gesticht als benzinedepot voor de bus-vrachtwagens, die er eens per veertien dagen passeeren en voor den enkelen „tourist". De bevolking bestaat uit drie blanken en eenige negers, en verdwijnt half Mei voor een half jaar. omdat de busdienst dan niet kan worden onderhouden, vanwége de hitte. De be zetting beleefde vandaag een groote dag, niet alleen omdat er touristen pas seerden, maar er werd ook een sport- viiegtuig verwacht. Inderdaad, nadat we een uur in de smoorhitte hadden zitten soezen, hoorden we een zacht gerorxk en snelde de hotelier naar buiten om met wat in benzine gedrenkte lappen, rook te maken, want een windzak was niet aanwezig. De twee Italianen land den na eenig gearaa vlot, en kwamen bij ons informeeren, of je op het volgen de traject de aanduiding van de piste goed kon zien. Vliegtuigen volgen n.I. ook angstvallig de autosporen, om bij eventueele noodlanding, makkelijk ge vonden te kunnen worden. Na al deze emoties namen we, niet zonder moeite benzine in, en zetten eens extra de tan den op elkaar voor de laatste 150 km zand. Het viel weer eens mee, wel waren er duintjes, die genomen moesten wor den, maar we voerden 't tempo zoo hoog mogelijk op en smaakten het genoegen na 3 uur den eersten plantengroei te be reiken, eerst spaarzame boschjes. gras en miezerige struikjes, die steeds in aantal toenamen, en eindelijk den eersten boom. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1937 | | pagina 5