UIT 'N OUD KOOKBOEK. Ragaut van hersenen. Ragaut van varkensooren. VARIA. WAAR DE NAMEN VAN DE MAANDEN VANDAAN KOMEN. HOE DE DONAUWALS ONTSTOND, TEGENSTRIJDIGHEDEN. DAMMEN EN SCHAKEN. DAT SCHEELDE MAAR EEN HAARTJE, Wat de gevolgen van on gehoorzaamheid zijn. HET STENEN MANNETJE. ren". Eerst in 1641 kon gezegd worden, dat de Staten-Bijbel alge meen was ingevoerd. In Amster dam was de laatste tegenkanting. Aan de vertalers werd door de Staten-Generaal na de voltooiing van het werk elk een vereering ge schonken van 150 gulden. Aan de erfgenamen van ds. G. Bucerus, die in 1631 was overleden, 100 gulden. Het geld had toen meer waarde dan thans. R. B. J. d. M, (Nadruk verboden). Neemt kalfshersenen zonder vliezen, klopt vier eieren in wat vleesnat, daar men wat petercelie, boter en notemuscaat bij doet om te stoven, eet het met zout en ci troen. Men kookt ze gaar, snyd ze aan reepjes, zet ze te stoven met vleeschnat, peper, zout en boter, tot dat ze bruin worden, en roert ten laatsten mosterd daar door om te binden. JANUARI komt van Janus, een Romeinschen god, die twee ge zichten had. Alle gangen en deu ren werden door hem bewaakt. FEBRUARI, Februa was een Romeinsche feestdag van vergiffe nis en reiniging. Die maand heeft eerst 29 dagen gehad, maar een d»g is weggenomen en werd aan Augustus gegeven. MAART was vroeger de eerste Romeinsche maand. Het jaar be stond toen uit tien maanden Deze maand werd genoemd naar Mars, den Romeinschen God van den oorlog. APRIL komt van het Latijnsche woord aperire: openmaken of opengaan, want dan gaan alle bloe men open, en de boomen botten uit. MEI komt van het Latijnsche woord maius: het eerste of vroo- lijke deel van het leven: de tijd van bloemen en vroolijkheid. JUNI, Latijn: Junius, ter eere van de godin Juno. JULI was eerst Quintilus, maar werd later veranderd ter eere van Julius Caesar, die op de twaalfde van die maand geboren werd. AUGUSTUS ter eere van kei zer Augustus, was eerst Sextilis en had 30 dagen. Een dag werd er bij gevoegd om deze maand even- lang te maken als Juli. SEPTEMBER komt van het La tijnsche woord septem: zeven. OCTOBER van het Latijnsche woord octo: acht. NOVEMBER van het Latijnsche woord novem: negen. DECEMBER van het Latijnsche woord decern: tien. 't Is zeker niet algemeen be kend, dat wij een der populairste walsen van Strauss te danken heb ben aan een linnen manchet en de vaardigheid van de vrouw, die de manchet droeg. Johan Strauss en zijn vrouw de den op zekeren dag een wandeling in het park van Schönau, toen de componist plotseling uitriep: Lieve, ik heb een wals in mijn hoofd; geef me gauw een stukje papier of een oude enveloppe. Helaas na veel zoeken en zoeken bleek het, dat geen van beiden een brief, zelfs geen rekening van den een of anderen leverancier bij zich had. De muziek van Strauss is licht, maar zwaar als lood woog zij op het brein van den componist, zoo lang hij haar niet op het papier had overgebracht. Eindelijk kreeg mevrouw Strauss een gelukkigen inval. Zij stak hem een witte man chet toe. De componist greep die gretig aan en binnen twee minu ten was die manchet een manus cript. De andere manchet volgde, maar er kwam voor de inspiratie nog plaats te kort. Strauss was radeloos en wilde zoo hard hij kon naar huis loopen, terwijl het derde gedeelte van de wals nog onzeker in zijn hoofd klonk. Zijn eigen lin nengoed was zoo slap, gekleurde calico; maar eensklaps dacht zijn vrouw aan haar halsboord, deed dien af, en in een oogenblik ston den de nog ontbrekende noten van ,,De Blauwe Donau' er op. Een lange kerel, die kort van stof is. Een geweermaker, die kanon is. Een kubist, die een ronde jon gen is. Een bijenkorf, die een wespen nest is. Een artillerist, die op z'n stuk blijft staan. Een voorzanger, die er achter is. Een laag individu, dat de hoog te heeft. Een drinkebroer, die het rechte pad houdt. Een droogstoppel, die van- de natte gemeente is. Een paljas, die een rok draagt. Een Zuiderling, die met de Noorderzon vertrokken is. Een Italiaan, die met den Fran- schen slag werkt. Een arme man te Weenen, die van 400 gulden met tien kin deren moest leven, waagde het gedurende de in 1772 heerschende duurte keizer Joseph II zijn nood te klagen. Deze die zich persoon lijk van de waarheid van den toe stand wilde overtuigen kwam zelf in de woning van den behoeftige en wilde de kinderen zien. Toen bleek dat er niet tien maar elf kinderen waren Het elfde was een arm meisje dat de man had opgenomen met de overweging: waar voedsel was voor tien kinderen zou het elfde ook nog wel wat kunnen vinden. Deze schoone daad beviel den vorst zoo goed, dat hij hem gebood het pleegkind verder te behouden, daarvoor betaalde hij den man voor elk kind honderd gulden jaar lijks. o De vrienden van Jacob Burckhardt wilden graag een foto van hem hebben. Langen tijd vroe gen zij echter tevergeefs. Hij wil de niet naar een fotograaf. Ten slotte gelukte het echter toch; na veel redeneeren haalde men hem over eens naar een foto-atelier te gaan. Burckhardt beloofde op tijd aanwezig te zullen zijn, maar zei er tegelijkertijd bij, dat hij hoopte, dat het hem niet te veel tijd zou kosten. Daarom stelden de vrien den zich in verbinding met den fotograaf en wezen hem er op, dat „het proces" zoo min mogelijk van den kostbaren tijd van den ouden heer mocht kosten. Enkele minuten voor den vast- gestelden tijd trad Burckhardt bij den fotograaf binnen en vroeg, of hij gefotografeerd kon worden. Deze antwoordde echter: Op het oogenblik is dat tot mijn spijt niet mogelijk, mijnheer. Ik verwacht ieder oogenblik een geleerde van Europeesche ver maardheid, dien ik geheel ter be schikking moet staan. Burckhardt antwoordde glim lachend: Dat spijt me, dan wil ik u niet storen en ging haastig weg. o No. 107. L. BOOM, Kortgene. 1 2 3 4 5 46 47 48 49 50 Wit heeft gespeeld 2722 waar op Zwart liet volgen 1218 waar na bovenstaande stand is verkre gen. Wit lokt nu de foutzet uit met 2217 in de hoop dat Zwart zal antwoorden met 712 waar na Wit als volgt wint 3934, (12X21); 34—30, (25X34); 32—27! (23X43 of 21X43); 48X30, (21X 32) waarna Wit beschikt over de tempo zet 3025, (29X38), en Wit haalt dam door 25X5 terwijl voor Zwart schijf 32 verloren is. No. 108. J. VAN WIJCK. 1 2 3 4 5 46 47 48 49 50 H. ASMA. Bovenstaand partijstand is uit Gustaaf V, werd, toen hij eens te Nice aankwam, omringd door talrijke vrienden en beken den. Komt u voor het Carnaval, Sire vroeg een van hen. Zult ge u dit jaar verkleeden De vra ger wist, dat de koning wel van een grapje houdt, Zeker, antwoordde Gustaaf V ondeugend. En hoe dan wel Als koning. Dan ben ik er ze ker van, dat niemand me herken nen zal. o Een expert van de universi teit van Iowa (Ver. Staten) heeft een nieuwe methode uitgewerkt, waardoor het mogelijk is den graad van verstandelijkheid vast te stellen van kinderen, die nog niet kunnen spreken. Wanneer een baby in staat is zonder steun, recht op den schoot te zitten, dan heeft het een ver standelijken leeftijd van vier en een halve maand bereikt. De ver standelijke leeftijd van zes maan den mag verondersteld worden, als het kind al een houten blokje in de hand heeft en naar een twee de pakt. Probeert een kind een kurk in een flesch te steken, dan heeft het den wedstrijd HoensbroekMid delburg gespeeld te 's-Hertogen- bosch. Het spel verliep nu als volgt. 1. 31—26 3—8 Na lang beraad speelde Zwart de kroonschijf op, wat ten gevol ge heeft dat Zwart's langen vleu gel verzwakt. Zwart dreigt nu wel met 2721 een schijf te winnen maar Wit beschikt nog over de schijven 46 en 48 waarna Wit door 4238 tracht de verloren schijf terug te winnen. 2. 46—41 17—21 3. 26X17 12X32 4. 4842 16—21! De juiste zet op Wit 4238 volgt 2127 terwijl op 4237, 1319 volgt. Zwart heeft nu een stuk voor wat een belangrijk voor deel is. 5. 30—25 Door deze zet komt duidelijk uit de grootte kracht van de kroon schijf, het verhindert Zwart schijf 25 uit te ruilen. 5. 6. 43—38 7. 39X48 8. 35—30 9. 42—38 10. 48X37 11. 34X23 12. 40—34 13. 34—29 14. 45—40 15. 40—34 16. 30—24! Wit dreigt nu door 2329 dam te nemen maar Zwart ziet het slagzetje en vliegt er niet in 16. 8—13 Verhinderd Wit dam te nemen, 17. 34—30 5—10 Wit geeft op. Probleem no. 106. W. LENTE. Zwart sch. op 2, 5, 6, 7, 9, 13, 14, 18. 20, 24, 26, 36. Wit sch. op 25, 28, 29, 32, 33, 35, 37, 38, 39, 41, 42, 44, 46. Wit wint door: 3227, (2722); 28—22, (29—23); 39—34, (35—30), 30X10, (25X3) 3X9 en wint. 21—26 32X43 29—33 13—18 33X42 23—29 19X28 6—11 11—17 17—21 21—27 den verstandelijken leeftijd van elf maanden. Van één jaar als het blokjes op elkaar stapelt, van vijf tien maanden als het met een bal kan gooien. En kan het een sleu tel in het sleutelgat steken, dan heeft het een verstandelijken leef tijd van zestien maanden bereikt. De proef is in elk geval gemak kelijk te nemen. In Augustus 1931 kocht een Amerikaan op een veiling te Lon den, voor 3000 frank, een album met oude Amerikaansche brieven en prenten. Hij vond dat hij dit ding wel wat duur had betaald; doch tot zijn groote vreugde ont dekte hij er een vergeeld blad pa pier in dat de handteekening droeg van Bulton Gwinnet, een der on derteekenaars van de Amerikaan sche Onafhankelijksheidsverkla- ring. Die handteekening is zeer zeldzaam, want er bestaan slechts 20 exemplaren van. Het blad pa pier werd hem nu voor 1.300.000 frank afgekocht. door Violet Carr. Nu liepen de wegen in het park enigszins af, omdat het park tegen een heuvel aangelegd was. Om te voorkomen, dat de wagen naar beneden zou rollen, legde Truus voor de wielen een steen, waar door deze stevig genoeg stond. Zo had zij al enige middagen achtereen heerlijk gespeeld en te gen dat het tijd was om weer naar huis te gaan, had zij eenvoudig de wagen weer gehaald, waarin het klein broertje, meestal vermoeid van de frisse lucht, heerlijk lag te slapen, of een enkele keer met zijn teentjes lag te spelen. En, zoals het meestal gaat, als iets langere tijd goed gaat, denkt men er verder niet over na. Zo ook de vorige week, toen Truus weer met de wagen naar het park ging en haar vriendinnen al op haar hadden gewacht, zette zij vlug een paar stenen voor de wie len, keek of het broertje niet in de zon lag en was even later druk aan het spelen, en vergat eigenlijk he lemaal,- dat zij de verantwoording voor het broertje droeg. Hoe het gebeurde, zal wel nooit iemand kunnen zeggen, óf Truus door de haast misschien de stenen niet vast genoeg voor de wielen had gelegd, óf dat een groepjfe kinderen misschien tegen de wa gen aanliepen, hoe dan ook, op eens begon de wagen te rollen en liep de weg af naar beneden. Eerst was er niemand in de buurt, die het zag, toen opeens zagen enkele kinderen een kinderwagen over de weg komen rijden en riepen. Maar Truus was ver van de plek Het was heerlijk weer, de Mei maand had eindelijk een zonnetje gebracht en nu het Juni begon te worden, vond moeder het nodig, dat Truus 's middags met kleine broer in de wagen naar buiten ging om wat in het zonnetje te gaan rijden. Maar Truus vond het niets pret tig zo n hele middag achter de kin derwagen te lopen en mopperend begaf zij zich iedere middag naar het park. Daar speelden al haar vriendinnetjes en het duurde dan ook niet lang, of dezen hadden Truus overgehaald, de kinderwa gen ergens uit de zon neer te zet ten, zó dat de wagen en het broertje geen kwaad kon en dan met hen te gaan spelen. verwijderd en wist dus in het ge heel niet, dat haar kleine broer in groot gevaar verkeerde. Een jon gen, die de wagen nog wel had kunnen grijpen, scheen zo ge schrokken, dat hij het goede mo ment voorbij liet gaan en later kon hij de wagen niet meer inha len. Terwijl deze al harder en har der begon te lopen, kwam er op eens midden op de weg een uitste kende boomwortel de vaart van de wagen stuiten. Deze bleek te gen dit wegbeletsel niet bestand en sloeg om, lierwijl het kleine broertje door de schok uit de wa gen vloog en gelukkig in een hoop bladeren terecht kwam, anders waren misschien zijn armen of benen gebroken. Een dame, die juist aankwam, zag wat er gebeurde, en liep vlug naar broertje toe. Ach, wat zag het kindje er uit. Een tak met scherpe uitsteeksels was langs zijn gezichtje gekomen en nu bloedde hij uit de daardoor ontstane sne den. De dame nam het kind op en bette met haar zakdoek het ge zichtje een beetje, maar zij vond het nodig, met het kind even naar den dichtst bijwonenden dokter te lopen. Ondertussen hadden de kinde ren in 't park gehoord wat er ge beurd was en ook Truus kreeg de boodschap. Ze vloog naar de plek waar zij de wagen had neergezet, 1 doch deze was verdwenen. Bene den zag zij de vreemde dame met haar broertje op de arm, en zij holde nu naar de dame toe, die haar vroeg waar zij woonde. Broertje werd weer in de wagen gelegd en naar den dokter gere den, die de wonden uitwaste en verbond. O, wat klopte Truusje's hart, zij durfde haast niet naar huis te gaan, want wat zou haar moeder er wel van zeggen, dat zij zo slecht voor haar broertje had gezorgd. Maar ja, eindelijk moest zij na tuurlijk toch naar huis. Moeder, die door de vriendelijke dame met een enkel woord ingelicht was over het gebeurde, was veel te blij dat broertje er nog zo goed afge komen was en daardoor kreeg Truus, die een echt berouw toon de, geen standje. Maar dat zij voortaan beter voor haar broertje zorgde, begrijpen jullie zeker wel, he door Carly Vos. Pietje had van die dagen, dat hij dwars tegen de keer in was. En of vader en moeder dan al eens rustig met hem spraken, het gaf allemaal niets. En hij wilde zelf wel anders, maar het was, of hij niet kon, of hij aan zijn kwade bui eenvoudig gehoor moest geven. Eindelijk begon dat vader te vervelen en hij had al tegen Pietje gezegd, dat als het nog eens voor kwam, dat hij zo koppig was, hij er op moest rekenen, dat vader hem een flink pak slaag zou ge ven. Enige tijd ging het goed en va der en moeder dachten al, dat de ze bedreiging geholpen had. Maar zie, enkele weken later was het weer zo, Pietje had weer een paar kwade dagen en was ongehoor zaam, brutaal en deed niet, wat er tegen hem gezegd werd. En zoals vader hem gezegd had, gebeurde, Pietje kreeg flink voor zijn broek. Daarna moest hij voor straf naar bed. Vader en moeder wilden hem die dag niet meer zien. In zijn ka mertje gekomen, vond Pietje dat vader en moeder allebij onrecht vaardig waren. Hij besloot het ouderlijk huis te verlaten, want zo wilde hij niet langer meer thuis blijven. Hij stond op, kleedde zich aan en liep naar zijn ladekas, om ver schillende dingen, die hij graag mee wilde nemen, bij elkaar te pakken. Juist wilde hij de eerste lade opentrekken, om te zien, wat daar allemaal in lag, toen het hem toescheen, alsof het stenen man netje, dat hij op -de kast had staan, hem met boze fonkelende oogjes

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1937 | | pagina 10