ui n ui VARIA. DAMMEN EN SCHAKEN. w, m m m 9 DE BETOVERDE PARAPLUIE. van K. Boisot, hadden zelfs aan den havendijk (thans de Nieuw- landsche weg) een bolwerk weten op te richten, dat de Middelburg- sche haven bestreek. Aan het hoofd van een bende Walen trok Anthonie van Bour- gondië de stad uit om de Geuzen te verdrijven en het bolwerk te slechten. Door de dapperheid der Geuzen slaagde (hij daarin niet. Hij werd door een achtponder van een der Geuzenschepen, die van uit zee ook aan den strijd deelna men, doodelijk getroffen. Zijn opvolger werd Christoffel de Mondragon. R. B. J. d. M. (Nadruk verboden). HET CHINEESCHE ALFABET, Het Chineesche schrift vormt voor ons, Europeanen, over het al gemeen een ondoordringbaar ge heim. Met verwondering heeft men wellicht eens ergens gelezen, dat het Chineesche alfabet 40 dui zend verschillende teekens bevat, maar daarmee is de zaak voor ons meestal afgehandeld. Misschien hebben wij dan nog wel eens met zekere trots gedacht aan ons let terschrift met een alfabet van niet meer dan 26 letters, waarmede wij alles op papier kunnen zetten, wat ons op het hart ligt, terwijl de Chineezen, Japanners, Annamie- ten en Koreanen duizenden tee kens noodig hebben om iets neer te schrijven. Doch kunnen wij met onze weir, nige letters werkelijk alles zeggen, zooals de ',zeer gecompliceerde Chineesche letterteekens dit kun nen Zooals men weet, is het Chi neesche schrift „ideografisch". Dit wil zeggen, dat elk woord met een bijzonder, uit verscheidene zinne beeldige elementen samengesteld teeken, wordt neergeschreven, ge schilderd als het ware. Bijna alle overige vojlken der aarde hebben den anderen, korte- ren weg gekozen om hun gedach ten op schrift te stellen, n.l het phonetisch schrift, dat alle klan ken, welke het gesproken woord weergeven, met enkele letters, klinkers en medeklinkers, neer schrijft. En onze jonge kinderen, die het lezen leeren, beginnen de lang zaam gelezen letter stelselmatig aan elkaar te voegen tot wellui dende woorden. Een aantal let ters,, klinkers en medeklinkers, vormt een woord. Het woord heeft een beteekenis en deze vormt zich in ons begrip tot iets redelijks. De Chineezen lezen op een zoo geheel andere wijze. Het Chineesche schrift is feite lijk een ononderbroken opeenvol ging van geluids-associaties. Het systeem. Wij Nederlanders gebruiken de zelfde letters als de Belgen, de Franschen, de Ejngelschen, dë Duitschers, maair doordat de woorden in de vreemde talen an ders worden uitgesproken, heb ben de zinnen, gevormd door een opeenvolging van Arabische let ters, toch weinig beteekenis voor ons, wanneer wij de vreemde taal van den schrijver niet verstaan. Juist tegenovergesteld is dit het geval bij het Chineesche schrift. Japanners, Koreanen en Anna- mieten zij allen kunnen denzelf den tekst in de Chineesche tee kens lezen, doch.... ieder in hun eigen moedertaal Wat is daar de oorzaak van Deze ligt in het systeem van het schrift. Ideografische teekens zijn juist géén geschreven woorden, maar afbeeldingen van het begrip, dat deze woorden vormen. Ter verduidelijking een gemakkelijk voorbeeld: Wil de Chinees het be grip „vergeten" uitdrukken, dan schrijft hij, overigens vrij omslach tig voor ons, Westerlingen, de tee kens „sterven', „tenondergaan" en „hart" onder elkaar. Deze tee kens tezamen gelezen beteekenen datgene, wat „in het hart ten gron de gaat", n.l. „vergeten". Typisch is de vergelijking der ideografische teekens met de Ara bische cijfers, welke alle Wester- sche volken kennen en die toch in elke taal weer anders gesproken worden. En deze verschéidenheid in het uitspreken, zoo zeiden we boven reeds, kennen de Japan ners, Koreanen, Annamieten en Chineezen niet. Het is niet moeilijk te begrijpen dat op grond van de eigenaardig heid van hun schrift Chineezen en Japanners vooral aan hun litera tuur een bijzondere aandacht schenken, die tenslotte leidde tot de totstandkoming van een zeer bijzondere, van de omgangstaal volkomen afwijkende schrijftaal. Deze schrijftaal is feitelijk niet an ders dan het directe opnemen van ideeën met behulp van grafische Deelden een mogelijkheid, wel ke voor de Westerlingen een ge heim blijft. Chineesche taal lezen is „een revue van ideeën laten passeeren". Dit feit is aanleiding geweest, dat de literatuur in het Verre Oosten een zoo volkomen op zichzelf staande kunst werd, daar zij. op geen enkele wijze af- ïankelijk is van het gesproken woord, zooals dat bij ons het ge val is. Het aanleeren van de Chinee sche schrijftaal gaat, ook voor de Chineezen zelft, nog met groote moeilijkheden gepaard. Weliswaar is niet elk teeken een willekeuri ge schepping, doch is gebaseerd op een zeer gecompliceerde stel ing, een zeer consequent systeem, dat een ieder moet kennen, wil hij de Chineesche schrijftaal machtig worden. Toch gebruikt de Chinees niet elk teeken voor één bepaald woord. Meermalen ontmoet men dezelfde teekens, die echter, door een bijzondere samenstelling met andere teekens, een andere betee kenis krijgen. Het Chineesche schrift is een ty pisch voorbeeld van een oude, zeer hoogstaande cultuur, al mag iet geenszins aanspraak maken op praktischen zin. En met het oog op dit laatste feit ijvert de Chineesche regeering, hierin reeds lang voorgegaan door de Japan ners, zich in de laatste jaren ook voor vereenvoudiging van het al- abet. Daarom ook wil de regee ring in de scholen het Westersch alfabet invoeren. Doch gemakke lijk heeft zij het in dezen niet, om dat zij op geen enkele wijze mede werking behoeft te verwachten van de zich aan hun oude zeden vastklampende Chineezen, die de verwaarloozing van hun eeuwen oude schrijftaal en de aanvaarding van het zes en twintig letters-be- vattende alfabet, zooals wij dat kennen, beschouwen als een on vergeeflijke zonde tegenover hun voorvaderen, die het schoone, maar onpraktische schrift samen stelden en het hun kinderen en kleinkinderen leerden. BIJGELOOF IN CHINA, Een spin brengt den Chinees geluk of ongeluk, al naar gelang van den tijd van den dag, dat hij het insect ziet. Overdag brengt zij geluk in zaken of, voor een meisje een spoedig huwelijk, maar des avonds is de spin een boodschap per van den dood. De Chinees zegt, dat spinnen na zonsonder gang „geestenrijpaarden" zijn. Wit is de rouwkleur in China, en er zijn heel wat geschillen voorgekomen tusschen de jongere en de- oudere generatie over de witte tropenhelmen en schoenen, die den laatsten tijd zeer popu lair geworden zijn. De oudere menschen zien in het dragen van deze dingen een wensch van de jongeren voor hun spoedig overlijden. Het is zelfs ge beurd, dat een moeder haar doch ter verbood een behandeling te ondergaan bij een buitenlandschen dokter, die een wit verband om haar hoofd had gelegd. „Gij wilt beter worden, maar ik bedank er voor te vroeg te sterven", riep zij en trok de dochter het verband af. Als een hond of een kat vier jongen ter wereld brengt, is dit een slecht voorteeken, namelijk een sterfgeval in de familie. Men ziet in de vier jongen de vier dra gers van een doodkist. Alleen een godsdienstige plechtigheid door Boeddhistische of Taoistische priesters kan dit gevaar afwenden. De jonge dieren moet men ver- stooten als straf voor het onheil, dat zij over de familie hebben wil den brengen. Als de eerste zode uit den grond gestoken wordt bij den bouw van een huis zult u op de daken van alle woningen daar in de buurt leege flesschen, bezems of spie gels zien, die dienen om de booze geesten af te schrikken. Anders zouden de bewoners wel eens in hun slaap hun ziel .kunnen verlie zen. Heeft men een zieke in huis, dan moet men de kruiden, die de dok ter voorschrijft, na er medicijn uit getrokken te hebben, op straat Op 13 Maart j.l. werden de vol gende problemen geplaatst no. 8 Wit: Kal, Df 5, Ta4 en c7, La3 en c2, Pa6 en e2, pi. c6, e5 en f3 Zwart: Kd5, Td3, Pb3 en b4, pi. c4, d7, e3, e7 en f6. Deze tweezet heeft als sleutelzet: 1. Tc8. No. 9 Wit: Ka8, Ta7 en e7, La4 en f6, Pc8 en e4 pi. b6 en d3 Zwart: Kd5, Pb3 en d8, pi. b7 en f7. Eveneens een tweezet met als antwoord 1. Te8„ Goede oplossingen ontvangen van J. G. A. te Middelburg en J. A. te Sluis. Helaas zijn er te weinig oplos sers om geregeld problemen te plaatsen. Mogelijk zijn er velen on der U die beginner zijn en daar door niet weten hoe zij een pro bleem moeten behandelen. Der halve zal ik U iets vertellen dien aangaande en derzelver oplossing gen. Ik zal er mij slechts toe bepa len wat algemeenheden te zeggen. De eerste vraag, te beantwoor den is: Wat is een probleem in het schaakspel? Welnu een probleem is een vraagstuk van ingewikkel- den aard, dat aan zekere voor waarden gebonden is. De hoofd voorwaarde is, dat in een mini mum van zetten, Zwart, want deze wordt altijd als slachtoffer voor gesteld, moet mat gezet worden. De eerste zet door Wit te doen is de sleutelzet. Regel is, en daar op wordt in een goed probleem bijna nooit uitzondering gelaten, dat men geen vijandelijk stuk neemt, als eerste zet. Ook niet, dat men een figuur, dat dreigt door Zwart genomen te worden, verplaatst. Tracht nooit bij het oplossen, de figuren te verplaatsen, of zooge naamd probeeren. Op die manier wordt gij nooit een goed oplos ser en bovendien oefent dat niet Uw voorstellingsvermogen. Het beste is de problemen van het diagram op te lossen. In aanmer king daarvoor komen de proble men waarin het mat in twee zet ten volvoerd wordt of wel heel eenvoudig drie zetten. Een goed probleem mag slechts een eersten zet hebben, die voor alle varianten moet kunnen gel den. Is er nog een andere eerste zet, die leidt tot het mat zetten in het vereischte aantal zetten dan heeft het probleem een nevenop lossing en is daarom fout. Thans volgen 2 twee zet ten. Antwoorden in te zenden aan de redactie van dit blad. Probleem no. 10. J. VAN DIJK AZN. (1903). 8 &P2 S§^ü 7 mi ff éi m Hl 6 m Ut Ui 5 h ms 4 it 3 ÉHffrlH 2 11 pi 1 iÉÏI Min a b cdefg h Stand: Wit: Ka8, Da3, Te2 en g5, Lb7 en e3, Pb3 en g8, pi. d2 en f5. Zwart: Ke5, Ddl, Pc8, pi. b6 en e7. f Probleem no. 11. H. VAN BEEK (1897). i§ P ut 1R& B Él m fü Hl Ui I p" Hf HP Hl B Ut in ui mi a b cdefg h Stand Wit: Kd7, Dal, Lfl, Pe4 pi. d4, e3 en f4 Zwart: Kd5, La7, Pe8, pi.b4 en f5. :V - uo. U+l tH WbUW-W -H .J-J cw J3 ■OflTJ -p "OU 'Oe'O T3 —i O 4> N w -u V -Xi r (U W gooien. De booze geesten denken dan, dat men de kruiden niet meer noodig heeft omdat de zieke her steld is en zij zullen niet langer trachten zich van zijn ziel meester te maken. Raakt men daarna de ze kruiden aan, dan krijgt men de zelfde ziekte als de patiënt. Past vooral op, dat niemand op uw schaduw trapt. Dat is heel on gelukkig. Ook is 13 een ongelukkig nummer, want de schildpad heeft dertien vakjes op haar schild en het dier is het zinnebeeld van den echtgenoot met een ontrouwe vrouw. door Marjoleintje Maud. Wat Rudy en Hans wensten. De vader van Rudy en Hans kwam op zekere middag van kan toor. Er was een dikke mist op gekomen en had alles in een twij felachtige schemering gehuld. Men kon nauwelijks 5 passen voor zich uitzien, ofschoon de lantaarns al brandden. Vader had zich gehaast om op tijd met 't eten thuis te zijn en stapte flink door. Maar plotse ling botste hij tegen iemand op, die uit de mist voor hem oprees, en.... pakjes van allerlei vorm rolden holderdebolder over de stenen Een grappig klein mannetje met een rode baard stak zijn hoofd op. „Hm zei hij, „hm, hou eens even mijn parapluie vast, dan kan ik mijn pakjes oprapen. Hm en hij drukte vader een rode para pluie in de hand. Toen vader weer opkeek, was het kleine mannetje spoorloos verdwenen met pakjes en al. En daar stond vader met de parapluie. Of hij al riep, er kwam geen mannetje met een baard. Even zocht hij nog in de mist en onder de lantaarn keek hij naar de parapluie om te zien of er mis schien een naam op stond. Maar hij had geen succes en was dus verplicht de parapluie mee naar huis te nemen. De kinderen luis terden aandachtig naar het ver haal van het mannetje, dat zo maar. opeens verdwenen was. De parapluie werd in de standaard gezet en.vergeten. Op zekere dag regende het heel hard. Rudy, die met haar verkeer de been uit bed was gestapt, moest van moeder de oude rode parapluie meenemen, want dan kon Hans haar zwarte parapluie gebruiken. Rudy liep met de rode parapluie dicht, expres langzaam door de regen en nam de langste weg naar school. Zij zou toch te laat komen en eigenlijk.... had het helemaal geen zin om naai school te gaan. O, wat blinken de rode ogen van de knop van de parapluie eigen'aardig. Het leek wel, of zij bemerkten, dat Rudy wilde spijbelen. In het portiekje voor de bak kerswinkel stond een meisje, met een ingepakt brood onder de arm. „Hè, die heeft het fijn", dacht Ru dy, „die hoeft niet naar school, zoals ik. Ik zou best in haar plaats willen zijn." En floep tot nu toe weet ze nog niet, hoe alles zo gauw ge beurde daar stond zij in het portiekje met het brood onder de arm en het geruite rokje van het meisje aan, dat nu in haar kleren door de plassen met de rode para pluie opgestoken naar school liep. Wat was er gebeurd „O," fluisterde Rudy opgewon den, „de parapluie is zeker be toverd." Vlug liep ze de straat in en zag het meisje net als zij in de modderplassen trappen. Rudy dacht er over na hoe juffrouw haar nu niet kon straffen, omdat zij haar sommen niet had gemaakt. „Ik wilde maar, dat ik mijn pa rapluie weer terug had", eindigde zij met een zucht. Tot haar grote verbazing kwam de. geopende pa rapluie onmiddellijk met een vaartje van nul komma vijf door 4e lucht, recht naar haar toege vlogen „Ben jij een toverparapluie vroeg zij. „Ja," antwoorde een fijn stem metje, „als je onder mij loopt en je wenst iets, dan wordt die wens vervuld en ook de twee volgende wensen, al zou je ook niet meer onder de parapluie lopen. Op èèn dag mag je drie wensen doen en je hebt er nu al twee gedaan, die vervuld zijn." „O, wat allerleukst", riep Rudy uit, en zij bekeek* de parapluie met belangstelling. „Waar kom je vandaan, oude parapluie Maar zij kreeg verder geen ant woord. Juist wilde zij nog iets zeggen, toen een vuile slordige vrouw haar beetpakte, haar door elkaar schudde en kwaad uitriep: „Loop je weer te suffen, Mien, ik sta al een half uur op het brood te wachten en waar heb je die para pluie vandaan, laat mij eens kij ken." Rudy wist niet wat zij zeggen moest. Zij kende de vrouw hele maal niet. Zeker de moeder van het meisje, dacht zij. Wat te doen. „Sta niet als een zoutpilaar te kij ken", snauwde de vrouw haar toe. „Kom mee naar huis toe, je moet de keukenvloer nog schrobben en zij sleepte de verschrikte Rudy langs een zijstraatje en door een lange gang naar een vuil donker kamertje toe. Daar kreeg zij een emmer met vuil water en een har de boender, om de vloer te schrob ben Rudy had nog nooit zoiets ge daan. Buiten regende het nog steeds en haar handen werden rood van het koude water. Ver langend keek zij naar het hoekje, waar de rode parapluie stond. „Ik wilbegon zij, maiar haastig zweeg zij weer. Hoe kon zij nu wensen om weer Rudy zelf te zijn inplaats van Mien. De juf frouw zou haar dan zeker streng straffen voor haar niet gemaakte huiswerk. Ze wachtte maar liever totdat de school uit was, om te wensen, zij had immers nog een kans. De gehele morgen moest Ru dy hard werken: schuren, schrob ben en vegen. Zij was doodmoe, want te eten had zij niets anders gekregen dan een paar droge bo terhammen en een kop zwarte koffie. Honderd maal nam zij zich zelf voor voortaan geregeld haar huiswerk te maken. Toen de kerk klok twee uur sloeg, nam Rudy haar kans waar. De oude vrouw stond juist in de straat met een buurvrouw te praten. Rudy greep de parapluie, rende de straat op, de hoek om en naar huis van den bakker, waar zij in het portiekje ging staan om op Mien te wachten. Toen Mien in haar kleren langs kwam stappen, wenste zij weer zichzelf te zijn en ziedaar stapte zij in haar eigen kleeren weer naar huis toe, ditmaal langs de kortste weg. Die avond voor 't eten vroeg Hans aan haar: „Zeg Rudy, hoe komt het, dat je handen zo rood en ge zwollen zijn „Ik heb geschrobd", zei Rudy en trok 'n zuur gezicht bij de ge dachte aan het vuile werk, dat die arme Mien altijd moest doen. „Geschrobd", vroeg Hans onge lovig. „Ja", herhaalde Rudy en vertel de hem alles in kleuren en geu ren". „Dat geloof ik niet, voordat ik het gezien heb", zei Hans. „Ik denk dat je op school hebt zitten slapen en dat je het gedroomd hebt." „Nu wacht maar, morgen zullen wij samen onder de parapluie gaan wensen", zei Rudy. De volgende morgen vroeg, nog lang voor het tijd was om naar school te gaan, ging het tweetal met de parapluie wandelen. „Wat wil jij wensen vroeg Hans. „Ik weet het nog niet", zei Ru dy. „Er zijn zoveel dingen, die ik wil hebben, bv. een pop, of een vulpen, zoals Rietje op school, verder wil ik zo graag eens maar het circus en een prachtige doos met lekkers uit die winkel, een hoed voor moeder, een...." „Nu, ik heb ook een heleboel wensen", viel Hans haar in de re den. „Ik wil meer stuiters hebben dan Jan, ik wil grote broekzak ken hebben, iedere dag pudding eten en zo lang blijven slapen, als ik zin heb, zonder op school straf te krijgen. Een fiets, wil .ik ook hebben, en niet één doosje lek kers, zoals jij, maar een hele win kel vol." „Snoepert", zegt Rudy, „je kunt kwam 'dt O.JX2.H. W W w

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1937 | | pagina 10