KRONIEK van den DAG.
ZEELAND.
Victor Hugo's Zeeuwse Reize
1 I ,jf\u VAIN lit rKUvn.UALt ZLLUWèLHL IV EH uSO E A*v I
NED, BOND VAN BOERINNEN,
Algemeene vergadering te
Goes,
MIDDELBURG.
HET MIDDELBURGSCH
MUZIEKKORPS.
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor 8 ct. en 25% zwaarder dan de meeste andere.
(Ingez. Med.)
BIJ 2 PAKKEN HZ
(Ingez. Med.)
(Ingez. Med.)
Jlrfk L .AN Dlllb I 1 3 JU 1 1 «i. No. 128.
Buitschland en het Vaticaan.
De mogelijkheid bestaat, dat de diplo
matieke betrekkingen tusschen Duitsch-
land en het V'aticaan zullen worden af
gebroken. Ze staan al op losse schioe-
ven: Von Bergen, de vertegenwoordiger
van Hitier bij den Heiligen Stoel, ver
toeft met onbepaald verlof in de Hei
mat en mgr. Orsenigo, de pauselijke
nuntius te Berlijn, is naar Rome gegaan.
Men kent de oorzaak van het conflict:
de Duitsche regeering heeft van den
Paus geëischt, dat kardinaal Mündelein
te Chicago een openbare berisping zal
worden toegediend, omdat hij Hitier
voor zooiets als „dien rekel in het brui
ne hemd" heeft uitgemaakt. De Paus
weigerde tot dusver aan dien eisch ge
volg te geven.
Wij zijn er benieuwd naar. hoe het met
deze aangelegenheid zal afloopen. De
Duitsche verontwaardiging over kardi
naal Mündelein's oratorische prestatie
laat zich begrijpen; en daarmee tevens
het Duitsche verlangen, in den een of
anderen vorm een genoegdoening te
ontvangen. De woorden, welke de ker-
kerkelijke hoogwaardigheidsbekleeder te
Chicago in den mond nam, kunnen de
Duitschers onmogelijk met een schou
derophalen langs zich heen laten gaan.
De Paus heeft echter (op het eerste
Duitsche protest) te kennen gegeven,
niets met de zaak te maken te willen
hebben. Dat maakt het voor hem moei
lijk, nu toch nog mgr. Mündelein tot de
orde te roepen. Ook bij den Heiligen
Stoel legt het begrip prestige veel ge
wicht in de schaal. Natuurlijk zijn er
dan nog allerhande andere overwegin
gen, welke het Vaticaan den Duitschen
eisch doen afwijzen.
Een dier overwegingen kan betrek
king hebben op de processen wegens
zedendelicten, welke tegenwoordig
overal in Duitschland tegen roomsch-
katholieke geestelijken worden gevoerd
en meestal met zware veroordeelingen
eindigen. Het staat vast, dat men hier
bij niet aan een reeks van rechterlijke
verdraaiingen hoeft te denken. De goe
de naam der Duitsche justitie is, sinds
de nazi's aan het bewind kwamen,
eenigszins bevlekt geraakt. Vooral de
z.g. volksrechtbanken plegen vonnissen
te vellen op eigenaardige rechtelijke
gronden. Bij de berechting der onderha
vige zedenmisdrijven echter worden
geen algemeene juridische normen aan
getast. Om eventueele verdachtmakin
gen te dezen opzichte deugdelijk te kun
nen ontzenuwen, hebben de Duitsche
bevoegde autoriteiten zelfs gelast, de
processen in het openbaar te doen
plaats vinden; zulks tegen de gewoonte
bij sexueele delicten in. Maar juist daar
door is in de katholieke wereld zooveel
beroering over de zaak ontstaan. De
openbaarheid der processen geeft het
anti-katholiek element in Duitschland
een venijnig wapen in de hand. Er ko
men nu dingen aan het licht, welke meer
dan wat ook, de roomsche kerk afbreuk
moeten doen. En het gaai nauwelijks
meer aan hier van incidenteele gevallen
te spreken: het groote aantal geestelij
ken, dat gevonnist wordt, wekt den in
druk van een kwaad, dat zich zeer diep
heeft ingevreten.
Evenzeer als de Duitsche verontwaar
diging over de uitlating van kardinaal
Mündelein, is daarom de ontstemming
van het Vaticaan over deze processen
te begrijpen. Met dit verschil dan ale-
vel: de kardinaal heeft iets gedaan, wat
per se onbehoorlijk moet heeten; de
Duitsche regeering laat doen, wat vol
komen rechtmatig is. Alleen het feit, dat
ze geen hand uitsteekt, om de op die
rechtmatigheid gegrondveste anti-ka
tholieke propaganda den kop in te
drukken, kan het Vaticaan haar verwij
ten.
Het hoeft geen betoog, dat onder de-
schen de nazi-regeering en de katholie-
ze omstandigheden, het conflict tus-
ke kerk over de geheele linie weer
scherper vormen aanneemt. De kansen
op een compromis zijn thans geringer
dan op eenig tijdstip in de laatste ja
ren.
In de Maandag 5 Juli te Domburg
te houden algemeene vergadering van
de af deeling Zeeland van de Vereeni-
g'ng van Nederlandsche Gemeenten zal
mr F. A. Helmstrijd een lezing houden
over de toepassing van het Reglement
iautovervoer personen
De „Nederlandsche Bond van Boerin
nen en andere Plattelandsvrouwen
hield Woensdagmiddag zijn algemeene
jaarvergadering in Schuttershof te G o e s.
Bijna driehonderd leden en afgevaardig
den vulden de groote zaal. Voorts
merkten we op het eere-lid mevr. Quar-
les van Ufford, te Middelburg, de con
sulenten de hr. C, Zwagerman en ir. Bos
nia, burgemeester en wethouders van
Goes, en mr, P. Dieleman en ir. Dorst,
resp. voorz. en secr. van de Z.L.M.
De presidente, mevr, Van Wagenin-
gen, te Roodeschool, sprak een woord
van welkom en releveerde dan met
blijdschap den groei van den bond, die
reeds plm. 7000 leden telt. Spr. wees
verder op het doel van den bond, de
opheffing en verbetering van het plat
teland, en drong op een eensgezinde sa
menwerking aan tusschen boerinnen en
plattelandsvrouwen. Spr. besloot met
een woord van dank aan de commissie
te Goes, voor de ontvangst.
Nadat ook de voorzitster van de
Zeeuwsche afdeeling, mevr. Groenewe-
geNelemans, een woord van welkom
gesproken had, werden de huishoude
lijke zaken behandeld. Nadat voor
Noord-Holland mevr. Glynis als be
stuurslid herkozen was, werd mevr. Van
Vollenhoven voor Zuid-Holland gekozen.
Het hoofdbestuur stelde hierna voor:
dat de afdeelingen voor minstens de
helft van het aantal leden een abonne
ment op het maandblad zou nemen te
gen 1 per jaar, waardoor de uitgave
verzekerd zou zijn. Van verschillende
zijden werden hier echter bezwaren te
gen geopperd, waarna de presidente
toezegde een en ander in het H. B. te
zullen bespreken en te zullen trachten
hoewel geen beslissing genomen werd
het maandblad voor den bond te be
houden. Spr. gaf vervolgens een over
zicht van de gehouden handwerkcursus-
sen en bepleitte hiermede verder te
gaan.
Hierna volgde een bespreking van
materiaal over de wolfederatie, hetgeen
echter alleen bij voldoende deelname
mogelijk zal zijn.
De presidente deelde voorts mede,
dat de bond alles zal doen om de melk-
verstrekking op de scholen te bevorde
ren, terwijl ook een uitlating van mi
nister Deckers doet verwachten, dat
ook de regeering in deze mede zal wer
ken.
Spr. besloot met een beschouwing
over het belang van het aanstellen van
huishoudconsulenten voor het platte
land, in welk opzicht, met den steun der
landbouworganisaties, wel iets te be
reiken zal zijn.
Ir. Dorst gaf nog een toelichting op
deze kwestie, in het bijzonder de finan-
cieele zijde betreffende.
De aanwezigen vereenigden zich hier
na aan een gemeenschappelijke tafel in
de restauratiezaal. Hierbij werd achter
eenvolgens het woord gevoerd door
mevr. Westerman, voor den Nationalen
Vrouwenraad; mevr. Gillissen, voor het
Hoofdbestuur van de Ned. Ver. van
Huisvrouwen; mr, Dieleman, voor de Z.L,
M.; burgemeester Van Dusseldorp,
mevr. Van Ballegoyeïi de Jong, pres.
van de afd. Goes van de Ned. Ver. van
Huisvrouwen; en mevr. Wiersma Ris-
selade. Vooijzitster van de tafel was
mevr. GroenewegeNelemans.
Middagvergadering zoowel als fafel
duurden aanmerkelijk langer dan vol
gens het programma voorzien was en
zoo werd het ongeveer negen inplaats
van acht uur, dat de feestavond, aange
boden door de Zeeuwsche afdeeling, een
aanvang nam. Na een inleidend woord
van mevr. GroenewegeNelemans
werd een zeer aantrekkelijk en vari-
eerend programma afgewerkt. Er was
zang van de oud-leerlingen van den land-
bouwhuishoudcursus te Westkapelle,
opvoering van kleine tooneelstukjes of
samenspraken, volksreien, een voor
dracht van den heer G. Houtekamer,
slaande op de Donderdag te houden ex
cursie, het bondslied en het Zeeuwïche
volkslied werden gezongen, enz. Het
was een zeer geanimeerde, vroolijke
avond, die pas na middernacht een ein
de nam.
Gisterenavond hield de Vereeniging
tot instandhouding van het Middel-
burgsch Muziekkorps haar jaarvergade
ring in een der zalen van de Vergenoe
ging onder voorzitterschap van den hr.
P. W. M. Hoegen van Hoogelande.
De secretaris-penningmeester, de hr.
P. Luteijn bracht zijn jaarverslag en re
kening uit, waaraan wij het volgende
ontleenen:
De sterkte van het korps bedroeg op
31 December 1936 38 leden, met inbe
grip van de beide bodes. Op den oplei
dingscursus waren 7 personen geplaatst,
nml 3 voor koper en 4 voor clarinet en
saxophone, die echter alle op één na
reeds 'n vaste partij vervullen en dus bij
de 38 zijn inbegrepen. Aan 't eind van 't
jaar werd ontslag gevraagd door een der
oudste leden, nl. J, Hooftman, die op
medisch advies, maar overigens zeer tot
zijn spijt, daartoe genoodzaakt was. De
secretaris brengt hem een woord van
hulde voor de voortreffelijke wijze,
waarop hij gedurende zooveel jaren zijn
partij als bassist vervuld heeft. Ook
herinnert de secretaris aan het 45-
jarig jubileum van den heer A. Calatz.
Wat de werkzaamheden betreft is het
jaar 1936 drukker geweest, dan in den
laatsten tijd gewoonlijk het geval is. Er
werden gegeven 6 Abdijconcerten, 7
dienstconcerten, deels op het Molenwa
ter, deels op de Markt; 1 aldaar ter in
wijding van de nieuwe muziektent, 8 al
daar voor rekening der buurtcommissie;
3 in St. Joris, een voor het Flora-comi
té en twee voor Medioburgum, twee in
het Schuttershof, een contribuantencon
cert en een voor het Mimuco-comité.
Verder verrichtte het korps verschillen
de diensten ter gelegenheid van de ver
loving van Prinses Juliana, en bij den
traditioneelen optocht op 31 Augustus.
Op deze concerten werden 159 num
mers uitgevoerd, w.o, 8 nieuwe.
Wat den toestand der financiën be
treft, de ontvangsten 1936 bedroegen
3811, de uitgaven 4004, alzoo een
nadeelig slot van 193, Daar dit nadee-
lige saldo vrijwel uitsluitend een gevolg
is van de extra-uitgaven, die de verlo
vingsfeesten met zich brachten, èn van
het tekort dat de Abdij-concerten ople
verden, mag het resultaat van het afge-
loopen jaar dus niet ongunstig genoemd
worden. Aan den anderen kant mag ech
ter niet uit het oog worden verloren, dat
het Lentefeest van het Mimuco comité
een bedrag van 409 in de kas deed
vloeien, welk bedrag bij het opmaken
van de begrooting 1936 voor ongeveer
de helft was opgenomen. Zonder den
steun van het Mimuco-comité zou dus
het nadeelig slot aanmerkelijk grooter
geweest zijn, waaruit volgt, dat on
danks de sterk doorgevoerde bezuini
gingen het korps een dergelijken ex
tra-steun niet ontberen kan. Een woord
van welgemeenden dank aan alle ver-
eenigingen en personen, die aan het
Lentefeest hun medewerking hebben
verleend, mag de secretaris z.i. niet
achterwege laten. Mogelijk, dat het voor
andere vereenigingen een stimulans is,
om eens na te gaan, of zij ook iets kun
nen doen tot steun van het corps.
De Abdijconcerten kunnen als bron
van inkomsten uitgeschakeld worden, t
reeds vroeger uitgesproken vermoeden
is werkelijkheid geworden; ze hebben in
1936 een tekort van ongeveer 50 op
geleverd. Toch vormen deze concerten
nog voor zooveel menschen een attractie
al zet iedere bezoeker dat niet op
voldoende wijze of heelemaal niet, in
klinkende munt om dat het bestuur
ze nog niet heeft willen stopzetten. In
dien dat tekort een chronisch verschijn
sel wordt, zal op den duur echter tot af
schaffen besloten moeten worden. De
bezoekers dezer concerten hebben het
in hun hand om te verhinderen, dat het
daartoe komt.
Tot slot brengt de secretaris dank aan
den directeur en de werkende leden
voor de toewijding. Alleen wijst hij er
op, dat vele werkende leden bandbla
zers zijn en daarvoor wel eens vrij vra
gen. Dat is op zichzelf niet zoo erg, doch
als het bezetten van een meer verant
woordelijke partij liever niet aanvaard
wordt, omdat men dan minder makke
lijk vrij krijgen kan, dan zijn dit opvat
tingen, waardoor het belang van het
korps allerminst gediend wordt. De se
cretaris besloot met dank aan allen, die
het bestuur steunden en deed een be
roep op hen, die dit nog niet doen, om te
helpen een korps in stand te houden,
dat zoowel door zijn uiterlijk voorkomen
A 17'/j CTS. PER PAK
BESCHREVEN DOOR ZIJN ZOON
CHARLES HUGO.
16),
Dan stoot zij een verschrikkelijke kreet uit.
Ik maak hieruit de gevolgtrekking, zo voegde
Victor Hugo er nog aan toe, dat de ziel enige
tijd buiten het lichaam kan vertoeven, in een
zwevende toestand, niet meer gevangene en
nog niet bevrijd. Deze zwevende toestand is de
doodsstrijd en de daarop volgende gevoelloos
heid, Het rochelen is de ziel die uit de open
mond wil opstijgen en die telkens terugvalt,
hoestend en hijgend, totdat zij met de laatste
ademtocht de band verbreekt. Ik zie het voor
me: zij worstelt, zij ontsnapt half aan de lippen,
zij keert er in terug, ze ontsnapt opnieuw, dan
geeft ze een geweldige slag met de vleugel en
ziedaar, ze vliegt met één slag weg, verdwijnende
in het onmetelijke azuur. Ze is vrij. Maar soms
ook keert de stervende tot het leven terug. En
dan keert de wanhopige ziel weer tot het
stervende lichaam in. In de droom hebben wij
soms het gevoel van deze vreemde omzwervingen
onzer gevangene. De droom, dat is het dage
lijkse uitstapje van de ziel buiten ons lichaam.
Totdat de ziel haar tijd in dat lichaam geheel
uitgezeten heeft, wordt deze gevangene elke
nacht, in onze slaap, gelucht.
XI.
De heer Van Maenen had ons niet teveel ge
zegd: Zieriksee is een stadje zoals men ze
weinig of niet meer aantreft.
Z'n afgelegen ligging is een weldaad geweest.
Het stedeke uit de zestiende en de zeventiende
eeuw, onbekend en onbemind, is zacht en stil
bewaard gebleven in zijn door de Hollandse
nevels omhulde schrijn en wij zijn misschien wel
de eerste nieuwsgierigen die er tot doordrongen.
Tussen twee haakjes, wat dit laatste betreft:
men onderkent den Kunstenaar in het reizen
hieraan, dat hij bij voorkeur daar henen gaat,
waar „men" niet komt. Zijn grootste vrees is,
dat hij terecht zal komen in wat men in handels
reizigersstijl zou noemen „een mooie stad".
Een mooie stad, dat wil dan zeggen een
stompzinnig vertoon van grote, blanke straten,
welker wanden niet door huizen, maar door
enorme bouwsels worden gevormd, en die Cein
tuurbaan, Koningsplein of Stationsstraat heten;
zoals vrouwen, die de naam Athenaïs, Alde-
gonde of Azelma dragen.
Daar vindt men voor het huis eens deftigen
rijkaards een potsierlijke zuilengalerij, recht
streeks ontsproten aan het overspel tussen
eigenaar en architect. De schouwburg, die men
U met trots toont: zuilen ervoor. Het grote café
De Kroon: met zuilen. Het is een schrikwekkend
kenmerk van ouderdomsaftakeling, wanneer een
nieuwe stad zich opschikt met het pleister van
een vals halfhemdje en zich bouwkundig inspi
reert op de vergeelde hals van een tanige notaris.
Een eresaluut dus aan het stadje dat in 't
verborgene zichzelf bleef, gezond, welvarend,
verschoond van de kwaal der machtige ge
bouwen. Dit stadje is juist nieuw gebleven, dat
wil zeggen: het is steeds weer een genot voor
het oog. Elk jaar neemt het toe in bekoorlijk
heid. Het straalt in eeuwige schoonheid onder
de rimpels van het verleden, en wanneer men
bedenkt, hoezeer de tegenwoordige huizen
blokken reeds aan verval van krachten lijden,
dan beseft men eerst hoe fris en tintelend van
leven die goede, brave heer Oude Tijd van die
stadjes van vroeger wel is, en men zou-het ver
leden willen toeroepen: Gegroet, knaapje.
Welnu: op dit punt vloeit Zieriksee over van
jeugdigheid. Stel U voor een allergrappigste
warwinkel van top- en trapgeveltjes, die boven
een zig-zag van groene grachtjes en kaden, de
een op den ander steunen en leunen. Men vindt
er van allerlei grootte en elk aangezicht. Deze
trekt een grimas, gene glimlacht. Daar is een
huis dat op z'n eigen balcon gaat staan en een
groot, rondbuikig rood schip voorbij ziet varen;
het gindse begiet een pot bloemen, dat andere
snuit z'n neus
Al deze gevels hebben hun eigen helling. Ze
verdringen elkaar, ze hopen zich op, ze stoten
elkaar aan, ze richten zich stijf-deftig op, ze
vertellen elkaar het laatste nieuwtje. De spits
boog kan uitstekend overweg met het kleine
vierkante raamkozijntje.
Hier is de gevangenis, een prachtig bouwwerk
uit de dertiende eeuw, die z'n tralies nog wel,
maar z'n gevangenen niet meer heeft23)
Aan het einde van die straat staat het houten
ridderhuis, nog zeer statig met z'n oude bijna
uitgewiste blazoen en z'n vreemdsoortige mas-
karonen (gevelkoppen) 24).
Let eens op' deze beschilderde en vergulde
bas-reliefs: dat is Lodewijk de Vijftiende. Zie die
pure drielobbige bogen, dat is Lodewijk de
Twaalfde. En dat verdraagt elkaar allemaal. Het
aanzicht van de kaden is samengesteld uit een
allerbekoorlijkst door-elkander van alle tijd
perken en het heeft er plezier in, rondom zijn
deurpost alle deze brave oude moekes uit de
historie als goede buren bijeen te zien.
2S) Het tegenwoordige 's-Gravensteen is in 1524
1526 gebouwd; de oorspronkelijke bouw dateert van
1358.
24) De schr. bedoelt klaarblijkelijk het z.g.n. huis der
Tempelieren, hetwelk echter niet in dezelfde straat staat
als de Steen, maar dat in de Meelstraat, schuins tegen
over het stadhuis is gelegen.
(Wordt vervolgd).