I h T! VRIJE NEDERLANDERS! Stemt op Mr. P. J. OUD - No. 1 van lijst 6 Victor Hugo's Zeeuwse Reize BINNENLAND. ZEELAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DINSDAG 25 MEI 1937. A (g.) s. JEELE (rgen No. 120. het veertigjarige regeeringsjubileum van de Nederland en de Spaansche burgeroorlog. Vrijheid en Democratie worden bedreigd! De Vrijzinnig Democraten roepen U op, om met hen op de bres te staan vóór de onverzwakte handhaving van onze volks vrij heden, vóór gewetens- en godsdienstvrijheid; vóór vrijheid van drukpers; vóór vooruitgang en sociale rechtvaardigheid. Thans is een krachtig vooruit ziend regeerbeleid en samenwerking van de onderscheidene bevolkingsgroepen nodig. Versterkt daartoe de democratische middengroep, welke de democratie wil handhaven en uitbouwen, stelling kiest tegen alle uitersten, en oog heeft voor de eisen van de moderne tijd. Die middengroep is de VRIJZINNIG DEMOCRATISCHE! K k TOENEMEND SCHEEPVAART VERKEER IN DE ROTTERDAMSCHE HAVEN. DE CONFERENTIE DER OSLO-STATEN. MIDDELBURG. S. d, verkiezingsvergadering. beschreven door zijn zoon m v.v» Z018.48 18JSP ia4S ïaaO ia2& iaat 17355 T7JB 1GM 16.4B zn 16.40 dag eng la Héér» )ok bi) ^agt de Kerk Ie rood |ijst 16. iaarom locraat. houdt Iheelen >r C.J. iiddel- I inlich- V. D. lopend. |en be den Jhr. Inden, te M. KONINGN. H.M. wenscht geen nationale inzameling. In verband met bestaande voornemens van verschillende zijden om aan H.M. de Koningin geschenken aan te bieden ter gelegenheid van het 40-jarig regeerings- jubileum in het komende jaar (1938) wordt ter algemeene kennis gebracht, dat aangezien in de laatste jaren bij gelegenheid van bijzondere dagen in het koninklijk huis reeds meermalen voor verschillende doeleinden gelden zijn in gezameld H.M. met volle waardeering voor de gevoelens, waaraan de bestaan de voornemens zijn ontsproten, den wensch heeft te kennen gegeven, dat bij deze gelegenheid daarvan worde afge zien en dat het regeeringsjubileum géén aanleiding geve tot een beroep op de in gezetenen tot storting van bijdragen voor aanbieding van een huldeblijk. Op de vragen van den heer Wijnkoop betreffende het niet konvooieeren van den vrachtvaarder „Sarkani" door den kruiser „Java'', de regeling van de clea ring tusschen Nederland en Spanje, de bevrijding v,an de bemanningen van de „Andra" en de „Sarkani'' en de waar neming van de zaken van het Neder- landsche gezantschap te Madrid, heeft de minister van buitenlandsche z,aken, mede namens den minister van defensie a.i. en den minister van handel, nijver heid en scheepvaart, het volgende ge antwoord: De commandant van Hr. Ms. „Jav,a" weigerde konvooi aan den Nederland- schen vrachtvaarder „Sarkani" omdat hij hiertoe opdracht had van den mi nister van defensie a.i. In verband met de uitgesproken ver onderstelling, dat het volkomen zou vaststaan, dat het schip te Rotterdam alleen levensmiddelen innam, wordt medegedeeld, dat zulks juist niet volko men vaststond, omdat de reeder ver zuimd had bijtijds konvooi aan te vra gen, ofschoon op de noodzakelijkheid daarvan ten einde afdoende controle op lading en reisroute te kunnen uitoefe nen, uitdrukkelijk gewezen was. De verklaring van de rijksambtenaren van invoerrechten en accijnzen behelsde slechts de mededeeling, dat met hun medeweten geen andere lading dan le vensmiddelen was geladen, terwijl de Rotferdamsche riv erpolitie weigerde een verklaring af te geven, dat er geen andere lading kon zijn ingenomen. Dat het ss „Sarkanina Rotterdam geen en kele haven meer aandeed, stond even eens niet vast. Het zou uiterst nadeelig' voor de Ne- derlandsche scheepvaart en voor den Nederlandschen handel geacht moeten worden, ind en door Nederlandsche oor logsschepen een vrachtvaarder zou zijn beschermd, waarvan niet volkomen vaststond, dat hij geen vrijwilligers, wa pens of munitie voor Spanje vervoerde, zulks te meer waar het schip in kwes tie reeds bij een vorige reis in dit op zicht onder verdenking stond. De op 6 November 1936 ingestelde autonome clearing heeft ten doel, de houders van achterstallige handelsvor deringen op Spanje te beschermen. Daarnevens wordt deze maatregel be nut om de financiering van nieuwen uit voer naar Spanje mogelijk te maken. Voor zoover der regeering bekend, zouden een twee- en twintigtal opva renden van het onder Panameesche ylag varende ss „Andra" zich momen teel in een gevangenis in de omstreken van San Sebastian en de opvarenden van het Nederlandsche ss „Sarkani" zich aan boord van hun schip in de ha ven van Ceuta bevinden. Er is bij herha- §5 ling bij de betrokken Spaansche macht hebbers op aangedrongen de Neder landsche opvarenden van de bovenbe doelde schepen spoedig weder in vrij heid te stellen. In antwoord op de vraag betreffende de waarneming van de zaken van het Ned. gezantschap te Madrid wordt ver wezen naar de mededeeling van de re geering in de memorie van antwoord aan de Eerste Kamer over de begroo-, ting van buitenlandsche zaken voor 1937, en luidende: „Wat de zorg voor de zaken van H. Ms. gezantschap te Madrid betreft, is de .toestand nog steeds deze, dat de vice-consul te Ma drid belast is met de waarneming der zaken van het gezantschap. Het staat aan de Spaansche regeering om het mo gelijk te maken, de Nederlandsche ver tegenwoordiging te Madrid weder op een voet te brengen, die meer in over eenstemming is met de betrokken be langen en verhoudingen". Aan deze mededeeling kan thans niet anders worden toegevoegd dan dat be doelde vice-consul zich op voortreffe lijke wijze van zijn moeilijke taak kwijt. Aan de door de Rotterdamsche Ka mer van Koophandel en Fabrieken uit gegeven statistiek over het eerste kwar taal van 1937 is het volgende ontleend: (de cijfers tusschen haakjes hebben be trekking op het eerste kwartaal van 1936). Het aantal Rotterdam bezoekende zeeschepen bedroeg 3420 (2919), meten de 5.753.426 (4.900.005) registertons net to. Het aandeel van Rotterdam aan het scheepvaartverkeer van het geheele ko ninkrijk bedroeg 52.97 pet. (50.75 pet.) van de schepen en 63.79 pet. (60,5 pet.) van hun inhoud. Het goederenvervoer ter zee van Rotterdam heeft in het eer ste kwartaal van 1937 omvat 9,584.075 (8.336.893) tons van 1000 kg. Het personenverkeer ter zee heeft in beide richtingen omvat 40.645 (35.290) reizigers. De conferentie der regeer ngsgedele- geerden van de Oslo-staten is gisteroch tend om 11 uur in de De Lairessezaal te Den Haag aangevangen. België is op deze conferentie vertegenwoordigd door de heeren M. Suetens, hoofd v.an de af- deeling bu-tenlandsche handel van het departement van buitenlandsche zaken en handel; J. de Fontaine, gezantschaps- raad, werkzaam aan het departement van buitenlandsche zaken en handel; R. Baert, secretaris van het Belgische ge zantschap in Den Haag en baron Snoy d'Oppuers, hoofdambtenaar van het de partement van economische zaken; H. Seedorff, secretaris van het gezant schap in Den Haag; F. Hvass, hoofd ambtenaar van het departement van buitenlandsche zaken en G. Christensen, hoofdambtenaar bij de Deensche natio nale bank. De heer T. O. Vahervuori, hoofdambtenaar bij de afdeeling han delsverdragen van het ministerie van buitenlandsche zaken, neemt aan de conferentie als gedelegeerde van Fin land deel. Luxemburg is vertegenwoordigd door den heer E. Etienne, lid van den eco- nomischen raad; Noorwegen door den heer C. F. Smith, directeur-generaal v,an de afdeeling handelspolit'ek ten departemente van buitenlandsche zaken en Zweden door de heeren S. Sahlin, hoofd van de afdeeling handelszaken en B. G. R. .Haeggloeff, hoofdambtenaar, beide van het departement van buiten landsche zaken. Tot voorzitter werd gekozen de lei der der Nederlandsche delegatie, dr. H. M, Hirschfeld, directeur-generaal van •handel en nijverheid. Op onze redactietafel l'gt de zo merdienst 1937 van de gids, uitgegeven voor den heer F. Sandijck Jr. te Mid delburg en bevattende dit maal naast de tram- en bootdiensten, ook een groot aantal autobusdiensten, wat de belangrijkheid van de g ds ten zeerste verhoogd heeft. Gisterenavond sprak voor de afd. Middelburg 'der S.D'.A.P. in St. J oris mevrouw N. van Kranenburg van Rot terdam over de a.s, verkiezingen. Na door de voorzitster der plaatselijke s.d. Vrouwenclub welkom te zijn gehee- ten, besprak mevrouw Van Kranenburg eerst de rechten, welke een democrati sche staatsinrichting, den burg'ers biedt en stelde daarbij in het licht, welke bedrijfsleven, die in allen is vast plichten daartegenover staan. Daarna nam spr. in beschouwing de omstandigheden, waaronder de vorige kamerverkiezing plaats vond; het Anti- rev. verkiezingsprogram van 1933 en het beleid van het kabinet-'Colijn. De aanpassingspolitiek onderwierp spr. aan critiek, waarbij ze er aan herinnerd, dat onder het bewind der huidige regeering het aantal werkloozen was toegenomen van 320.000 tot 450.000. De laatste maan den vermindert de werkloosheid, het geen spr. toeschreef aan de door het Kabinet-Colijn niet gewilde devaluatie bedrijfsleven, die in alle landen is vast en aan de voortgaande opleving van het te stellen. Uitvoerig' behandelde spr. de kortin gen, toegepast op loonen en salarissen en de werkloozensteun en schetste den nood, welke in de gezinnen van vele ar beiders en middenstanders dientenge volge is ontstaan, zooals de enquête van den Bond van s.d, Vrouwenclubs aan toonde. De conclussie van het bekende boek van mr. Van Balen: Het werkende land, dat is uitgegeven met regeerings- steun, noemde spr. dan ook onjuist. Vervolgens gaf spr. een uiteenzetting van het verkiezingsprogram der S.D.A.P. waarvan zij haar meermalen door ap plaus onderbroken rede eindigde met een krachtige opwekking op de lijst der S.D'.A.P. te -stemmen Tot slot werden nog eenig'e gedichten gedeclameerd, tterwijl de 'Afbeids-too- neelvereeniging het slot de „Planrevue" vertoonde. CHARLES HUGO. 10). 'Het Hotel de Abdij is, als gezegd, niet een ÉS* u g' Geen uithangbord of opschrift g er e aandacht op, doch men moet het als t ware vermoeden achter van fevel verbergt en zijn naam is in zulkekeunge kleme lettertjes aangebracht, dat men de indruk kn,gt dat de patroon het eigenlijk maar zonde vond. Het is een keurig net huis, met eenvoudige kamers, waar de luxe slechts door volkomen afwezigheid schittert. Toch staat het HoM de Abdij in Middelburg reefh'og aan geschreven en de Zeeuwen verkéren er veel; men zegt zelfs, dat het overal zo praatzieke en drukke volkje der handelsreizigers er een voor keur voor heeft. Welaan: ondanks dit alles is het er kalm en rustig, 't Lijkt haast een verlaten huis. Het leven gaat er zo regelmatig als in een klooster z'n gang. Des ochtends drinkt men er z'n koffie, des middags eet men de middagtafel, en des avonds het avondeten met een zacht ge kookt eitje. Het ontbijt, het middageten en het avondeten vinden op onverwrikbare uren plaats. Daarvan wordt nimmer een haarbreed afge weken. Haal het niet in uw hoofd, des middags om een kopje thee te vragen: men zou u de raad geven, tot des avonds negen uur te wachten, en als ge om een kop koffie vroegt, dan zou men u zeggen: morgenochtend. Toch dient men niet uit het oog te verliezen dat de zwaarwichtige heer Buiterijs, dus doende, er niettemin van overtuigd is zich te schikken naar de wetten der gastvrijheid in de breedste zin des woords. Deze ernstige, zich zo waardig gedragende, persoonlijkheid behoort tot die kaste der Zeeuwse kasteleins die de mening zijn toegedaan veeleer een ambt te bedienen dan een beroep uit te oefenen. Als men ze zou zeggen, dat ze toch eigenlijk kamerverhuurders en soep verkopers zijn, dan zouden ze zich ten zeerste verwonderd betonen. Zij zijn veeleer van oordeel dat zij behoren tot een hogere klasse van wezens, waaraan de Voorzienigheid de taak toebetrouwde als weldoeners den reizigers onderdak te ver lenen en de hongerigen te spijzigen. Als ze daarvoor een beloning aannemen, dan is dat enkel en alleen om hun cliënten niet voor 't hoofd te stoten, en als ze die beloning een beetje hoog stellen, dan doen ze dat alleen om den cliënten te tonen, dat zij ze voor rijke en wel dadige lieden aanzien. Wat mijn persoonlijke ervaringen betreft: ik heb niets dan lof voor den heer Buiterijs. Te mijnen behoeve is hij afgeweken van regelen welke zijn talrijke klanten als onwrikbaar vast staande beschouwden. Herhaalde malen heeft hij voor mij uitzonderingen gemaakt, en daar ben ik trots op. Ik ben hem er zoveel te meer erkentelijk voor, omdat doorluchtiger en bovenal grootmachtiger persoonlijkheden dezelfde eer niet schijnt bewezen te zijn geworden. Men heeft mij althans verteld, dat de heer Buiterijs zich op een goeden dag naar den gouverneur der provincie begaf, die toen ter tijde, zijn ambts woning nog niet betrokken hebbende, enkele kamers in Hotel de Abdij bewoonde, en hem zeide: „Mijnheer de gouverneur, u hebt een paleis te uwer beschikking en u woont niettemin in mijn hotel. Verscheidene ongelukkige reizigers, minder met aardse goederen gezegend dan uwe Excellentie, bellen eiken avond bij mij aan en dan ben ik gedwongen hun 't gevraagde onder dak te weigeren. Ik veroorloof mij uwe Excellentie te vragen, of dat rechtvaardig is? Maar wat zoudt Gij dan van mij verlangen? vroeg de gouverneur verbluft. Ik zou willen, dat uwe Excellentie in zijn paleis trok, antwoordde de heer Buiterijs eer biedig maar flink.*) Als men dit hoort, moet men dan niet denken aan den profeet Nathan die, naar koning David gezonden, dezen de gelijkenis van het enige kleine ooilam vertelde?" (2 Sam. XII, 112). Tot zover deze aanhaling uit dit overigens ook bepaald lezenswaardige reisverhaal uit dezelfde tijd. Het was te aardig om het hier niet als toegift te vertalen. VII. Dit hotel Buiterijs Buiterijs is zonder twijfel de barse naam van dezen norsen hotel houder zelf moge dan, zoals don César zegt, „al te moeilijk te benaderen zijn", daar staat tegenover, dat het een ware vondst is voor den toerist. Het beslaat een der zijden van een geweldig, met schone bomen beplant, plein, hetwelk men door een Romaanse poort bereikt, en dat om ringd wordt door de zeer belangwekkende gebouwen van de voormalige Lieve Vrouwen abdij van de orde der Premonstratensers. De architectuur, tot dusverre voldoende geëer biedigd, gaat terug tot de twaalfde en de zestiende eeuw. De abdij werd gesticht in 1122 onder de regering van Godebald, vierentwintig ste bisschop van Utrecht. Zij werd tot 1560 door de abten beheerd, stond echter van toen af tot 1574 onder den bisschop van Middelburg. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1937 | | pagina 5