GOESCHE COURANTE
PAVILJOEN WAHDELPIER
WILH. HSLDERING
1829
Vijf Vragen.
ANNY WILSON
BINNENLAND.
WEEKBERICHT.
NUMMER 108.
TWEE BLADEN.
ZATERDAG 15 ME! HEROPENT
and his gold stars
Het Prinselijk Paar in Engeland.
OND. BRANDWAARBORGMIJ.
i A
MIDDELBURGSCHE COURANT
0»gWad Voor Middelburg, Goes ea ageat-
scfcap Vii«singen 2.30, elders 2.50 per
kwartaal Week-abonn. in Middelburg en
Goes 18 ot. p. w. Advertentiën 30 ct. per
regel, Ingez. mededeelingen 60 ct. p. r.
8g contr. voor beide veel lager; tar. op aanvr.
Uitgeefster: Naamlooze Vennootschap ,,De Middelburgsche Courant Bureaux: Lange Sint Pieterstraat te Middelburg.
Telefoon: Redactie 269, Administratie 139 Postrekening no. 43255 Kantoor te GOES: Turfkade, telefoon I 7.
Aangesloten bij het Bureau voor Publiciteitswaarde der Vereeniging de Nederlandsche Dagbladpers.
Familieberichten en dankbetuigingen 17
regel» 2.10, elke r. m. 30 ct. Rubriek
„Kleine Advertentiën", ten hoogste 6 regels,
a 75 ct. bij vooruitbetaling Adv. met
„Brieven" of „Bevragen bureau dezer cou
rant" 10 ct. extra Bewijsnommers 5 cent.
Naar aanleiding van ons hoofdartikel
-ran Zaterdag stelt dr. K. Huizenga, di
recteur der christelijke kweekschool te
Middelburg, ons een 5-tal vragen; vra
gen, die kennelijk ten doel hebben, de
kracht aan ons betoog te ontnemen, het
gehanteerde wapen tegen onszelven te
richten en dus, kort en goed, te komen
tot: A.R. of niet, stemt op Colijn!
Het is wel w,at ongebruikelijk in ver
kiezingstijd aldus een politiek geheel
andersdenkende in eigen blad aan het
woord te laten de strijd pleegt dan
tusschen de bladen van verschillen
de richting gevoerd te worden en
men zou de vrees kunnen koesteren dat,
zoo hiervan een gewoonte gemaakt
werd, hét einde er van weg zou kunnen
genakenmaar, onder de gegeven
omstandigheden, zullen wij den geach-
ten inzender, geacht tegenstander te
vens, het woord niet onthouden. De
versche indruk van Colijn's rede en Co
lijn's persoonlijkheid, het feit dat de
man, waarom het gaat, niet „de eerste
de beste politicus" is, laten ook wij in
deze beslissing gaarne meewegen.
Wij laten dus dr. Huizenga's vragen,
met onze antwoorden meteen eronder,
volgen.
Vraag 1, „Er is velerlei Colijn", schrijft
U. Is dat wel juist uitgedrukt? Is het
niet zó, dat er eigenlijk maar één Co
lijn is, die werkt in velerlei functie?
Dat dus „Colijn, de Politicus" en „Co
lijn, de Staatsman" niet tegenover el
kaar mogen worden gesteld, daar ze
uit één grondprincipe, het grondprin
cipe van het geestelijk leven van den
énen^ Colijn, spreken en handelen
tenzij Colijn een dubbelhartig man zou
zijn?"
Antwoord; Wij nemen aan, dat de
laatste woorden slechts een rhetorische
vraag behelzen, anders zou dr. Huizen-
ga ons toch onrecht aandoen. De on
derstelling van dubbelhartigheid bij een
man als Colijn zal bij geen zichzelven
respecteerenden tegenstander opkomen.
Overigens is het n:et een quaestie van
woordkeuze? Indien men het liever
zoo gezegd zag: Colijn is één persoon
lijkheid met velerlei aanzichten,
en thans beschouwen wij hem uitslui
tend onder den p a r t ij p o 1 i t i e-
k e n gezichtshoek dan is ons dat
wel. Dat staatsman en politicus beide
uit het eene grondbeginsel van het
geestelijk leven van den eenen Colijn
handelen en spreken, wij onderschrijven
het volkomen. Maar: de staats
man Colijn staat op een ander,
h o o g e r (of, om niet misverstaan
te worden: breeder) plan; de
staatsman is boven-partij-pol'tiek-uit
(zij het dan natuurlijk niet met verloo
chening zijner beginselen) natio
naal, de politicus is, en dient te
zijn, behartiger van de politieke belan
gen van den engeren kring van politiek
gelijkdenkenden en gelijkstrevenden.
Zóó mag en moet men staatsman en
politicus wel degelijk scherp onder
scheiden.
Vraag 2. „Hecht U waarde aan dr.
Colijn's uitspraak, dat hij zijn arbeid als
staatsman alleen heeft kunnen doen
door de kracht van genoemd grond-
princ'pe, d.i. de kracht van het geloof?"
Antwoord: Zonder voorbehoud: Ja.
Vraag 3, Durft U ontkennen, dat de
nrs. 220 van de A.R.-lijsten ook door
die kracht worden bezield, zo,als zij
zeggen? En dat dus ook die „tweede
of derderangs antirevolutionaire groot
heden in beginsel dezelfde drijfkracht,
uut vastlleid en hetzelfde doel
hebben; dingen, die een groot deel van
ons Nederlandse volk in dr. Colijn's
arbeid zo waardeert? Dat dus niet-Ai.
R. kiezers toch wel een redelijke grond
Kunnen hebben, om op d.0 naam van
dr. Colijn „een overmaat van stemmen"
te brengen, die de tweede- of derde-
rangers ten goede komt?
Antwoord: Geen haar op ons hoofd
denkt er aan, te ontkennen wat dr. IJ.
hier in den eersten vragenden zin stelt.
Maar hij houde het ons ten goede: de
zelfde beleden kracht heeft wel
eens héél verschillende uitwerking^ Ook
dr. H. en zijn weldenkende partijgenoo-
ten zullen toch, dunkt ons, ongeacht
de hooge waarde van het. begin
sel, de waarde van de menschelijke
dragers dier A.R. beginselen niet
even hoog aanslaan? Waren het alle
twintig Colijns, de op de A.R. lijst ston
den, zijn betoog zou eenig hout snijden.
Maar durft dr. Huizenga te ontkennen,
dat alle 19 anderen niet v,an het
zelfde kaliber zijn als dr. .Colijn? En
ontzegt dr. H. ons dan het recht het,
zoo gemakkelijk door een suggestie,
door een naam, beïnvloedbare en niet
al te beginselvaste kiezersdeel te waar
schuwen: stemt, zoo ge niet A.-R.
zijt, niet op Colijn, omdat ge dan
in feite op een Iagere-rangs A.R.
grootheid stemt?
Vraag 4, „Misschien komt hij na 26
Mei terug misschien ook niet; dat
zal van de stembusuitslag afhangen",
schrijft U. Is Uw „misschien" niet (in te
genspraak met Uw herhaaldelijk gege
ven advies) een flinke spoorslag, ook
voor niet A.R. kiezers, om Colijn en
zijn lijstgenooten een groot aantal stem
men te bezorgen? Hoe meer stemmen,
hoe meer A.R. kamerleden; hoe gro
ter zekerheid daardoor immers, dat
Colijn weer minister, ja kabinetsforma
teur wordt en de grote lijnen van de po
litiek der volgende jaren (mee) kan be
palen?"
Antwoord: Allen zijn het er over
eens, dat de A.R.-fractie in de Tweede
Kamer thans reeds wat topzwaar is,
tengevolge van de persoonlijke stem'
men-attractie-kracht van dr. Colijn nu
vier jaar geleden. Laat dat zoo aan
stonds niet nog erger, en liefst wat min
der, 't geval zijn. Teveel A.R.-Kamerle
den zou, vreezen wij, wel eens een te
grooten invloed van dat gedeelte der
A.R. politiek, waarvan het vrijzinnig-
liberale deel des Nederlandschen volks
toch gerust niet gediend is, mede kun
nen brengen!
En ook zonder een topzware A.R.-
Kamerfractie is de kans op een her
nieuwd of vernieuwd kabinet, door dr
Colijn te formeeren, precies even groot
wanneer we de huidige verhoudin
gen maar zoo ongeveer kunnen be
stendigen. En dat zal kunnen, wanneer
al wat A.R. is ook A.R, stemt, al wat
C.H. is ook C.H. stemt, allen die in we
zen en naar levensbeschouwing liberaal
zijn, liberaal stemmen, allen die meer
bepaald vrijzinnig en nog wat democra
tischer meenen te moeten stemmen, V.
D. stemmen, de R. K. ongeveer gelijk
blijven, en zoo weinig mogelijk goede
Nederlanders zich door den waan van
den dag laten beïnvloeden buiten de
thans aan het roer zijnde partijen te
stemmen op de dictatuur nastrevende
volksgroepen.
De kans op een nationaal kabinet-Co-
lijn is ons dan groot genoeg en een wa-
terhoofdige A.R. Kamerfractie, niet
passende op de in het lichaam des volks
levende beginselen-verhouding, achten
wij daartoe noodzakelijk noch ge-
wenscht.
Vraag 5
„Dan treft ons op allerlei terrein en
in velerlei omstandigheden hun (dit
duidt, vogens 't verband, aan d e Anti
revolutionairen) hooghartige
afgescheidenheid" (Ik onder
streepte vier woorden). Mag ik U vra
gen, deze uitspraak te bewijzen?"
Antwoord: Moet dat nog bewezen
worden? Ons dunkt, dat is, zij het dan
misschien alleen voor den niet-anti-re-
volutionair, toch een open deur intrap
pen?
Maar goed, laten we, met voorbijgaan
van den schoolstrijd en van het vechten
in tal van organisaties waar men maar
urmt en wurmt om toch vooral de men-
schen uit de „algemeene" in de „bij
zondere" vereeniging of club te krij
gen, een recent en streng-principieel
voorbeeld nemen.
Zooals men weet, bestaat er sinds
eenigen tijd in ons land een Genootschap
voor het behoud van den Rechtsstaat.
Dit is bedoeld als een studiegenoot
schap, waarin al diegenen, welke tegen
over den absoluten staat willen stellen
en willen behouden den Rechtsstaat, be
oogen samen te werken om te komen
tot verdieping en uitbouw van dit be
ginsel. Zoowel tegenover de dictatuur
als tegenover de volkssouvereiniteit wil
men hier dus het beginsel van den
Rechtsstaat veilig stellen; politiek ge
sproken omvat dit genootschap al
thans is het opgezet met de b e d o e-
1 i n g te omvatten de R.K., A.R.,
C.H., V.B., V.D. en, misschien of voor-
loopig, en dan slechts voorzoover zij
deugdelijk op den vasten bodem der
souvereiniteit des Rechts staan, de S.D
A.P.
Welnu, wat schreef „De Standaard"
hierover (14 Aug. '36J?
Dat de A.R. partij hieraan niet me
de deed en waarom niet? „Wij zijn niet
tevreden aldus ,De Standaard"
met een democratie, een rechtsstaat in
formeelen zin. Wij kunnen niet instem
men met elke democratie, met eiken
rechtsstaat. Wij voeren het pleit voor
de anti-revolutionaire democratie, in te
genstelling tot de revolutionaire demo
cratie; voor den rechtsstaat in positief-
christelijken zin, in tegenstelling met
den rechtsstaat van humanistische con
ceptie".
Ziedaar, zouden we zeggen. Daar hebt
ge het weer. Blijkens den zeker voor de
A.R. geflatteerden uitslag der verkiezin
gen van 1935 is nog geen 12 van het
Nederlandsche Volk A.R. (11.35 stem
men); hier wordt op geestelijk terrein
in een studiegenootschap uitwisseling
van gedachten en gezamenlijke geeste
lijke opbouw gezochten het is weer
het oude liedje: wij A.R. doen niet
mee, wij weten het alléén wel
Dat is het, wat niet-A.R. zijnde Ne
derlandsche staatsburgers in hun mede
staatsburgers dikwerf zoo tegen de borst
stuit. Men hoort in die kringen wel eens
ietwat smalend spreken over de vroege
re liberalen, die de A.R. o.i. bepaald
ten onrechte met den nek aangezien
zouden hebben. Maar wanneer in een
geval als het onderhavige, z o o a 1 s
vanzelf spreekt, de A.R. er in
betrokken worden, dan draaien ze
prompt overig Nederland den rug toe!
En dit geval staat niet alleen.
Wij zullen den geachten inzender ver
moedelijk niet op alle punten volkomen
overtuigd hebben. Dat behoeft ook niet:
Wij hopen slechts eenig misverstand
opgehelderd te hebben, en den niet-A.R.-
lezer nogmaals duidelijk gemaakt te heb
ben, waarom hij zich aan de suggestie
van Colijn's populariteit dient te ont
trekken, teneinde slechts op die oprecht
democratisch-nationale partij te stem
men, welker diepere beginselen met de
zijne zoo nauw mogelijk overeenstem
men.
Men kan heel wel nationaal stemmen,
zónder op Colijn te stemmen!
met
(Ingez. Med.)
DE WERKZAAMHEDEN VAN PRINS
BERNHARD.
Wij vernemen, dat Prins Bernhard
binnenkort in hoedanigheid van konink
lijk commissaris zijne werkzaamheden
zal aanvangen bij de koninklijke ver
eeniging tot het houden van jaarbeurzen
in Nederland.
Na zijn terugkeer uit Engeland zal
Prins Bernhard voorts gedurende eeni
gen tijd wederom werkzaam zijn op de
Nederlandsche Handel Maatschappij te
Amsterdam.
Nieuwe opdracht van de
N.V, Rotterdamsche Lloyd.
Konden wij vorige week melden, dat
de directie van de N.V. Rotterdamsche
Lloyd een zusterschip van het nieuwe
m.s. „Brastagi" besteld heeft bij de Kon.
Mij. „De Schelde" te Vlissingen, thans
kunnen wij mededeelen, dat dezelfde
reederij den bouw van een zusterschip
van het nieuwe 11.000 tons m.s. „Welte
vreden" in opdracht heeft gegeven aan
de werf P. Smit jr. te Rotterdam.
De Nederlandsche handelsmissie huistoe.
De Nederlandsche handelsmissie is te
Valparaiso (Chili) aan boord gegaan van
de „Reina del Pacifique", waarmede de
terugreis naar het vaderland is aan
vaard.
Heffing op boter.
De heffing op boter is voor deze week
vastgesteld op 75 cent per kg.
LEC-ER EN VLOOT.
Op 13 Mei a.s. komen te Vlis
singen bij de 2e schoolcompagnie
van het regiment kustartillerie voor
herhalingsoefeningen onder de wapenen
reserve-kapitein J. J. Louwerse en de
reserve le luitenants E. Nijgh, N. van
de Waarden en A. de Nes en de reser
ve serge,ant-majoor-instructeur T. H. S.
Fincent.
Aan boord v&n Hr, Ms.
„Gelderland". Het ver
trek van Hoek van Hol
land.
Zondagochtend, enkele minuten voor
half tien, zijn H. K. H. Prinses Juliana
en Z. K. H. Prins Bernhard ter bijwo
ning van de Engelsche kroningsfeesten
van Hoek van Holland aan boord van
Hr, Ms, oorlogsbodem „Gelderland"
naar Harwich vertrokken.
Reeds vroeg was het in het stadje
een ongewone drukte. Vooral op de lan
dingskade der Harwichbooten, waar de
„Gelderland" lag gemeerd en waar zich
achter een afzetting van een aantal
Rotterdamsche politie-agenten uiteraard
de grootste belangstelling concentreer
de. Heel Hoek van Holland wilde het
prinselijk paar begroeten en uitgeleide
doen. Langs de landingskade lag ook
een der Harwich-booten, voor deze ge
legenheid feestelijk gepavoiseerd.
Schitterend in het w;arme zonlicht,
dat fonkelend terugkaatste van het ko
per der instrumenten op de brug en van
de vuurmonden, lag de kruises daar.
Officieren, onderofficieren en matrozen
opgesteld aan dek, de commandant, ka
pitein-luitenant ter zee P. B. M. van
Straelen en enkele officieren op de ka
de bij de loopplank om de koninklijke
gasten bij aankomst te kunnen begroe
ten.
Prinses Juliana en Prins Bernhard, die
in een hofauto om half negen van het
Huis Ten Bosch in Den Haag waren
vertrokken, arriveerden kort na negen
uur in Hoek van Holland. Prins Bern
hard was.gekleed in het uniform van
luitenant ter zee der eerste klasse.
Prinses Juliana droeg een grijs complet.
In het gevolg van de vorstelijke per
sonen bevonden zich jkvr. baronesse
Van Heemstra, hofdame van de prinses,
E. H. Juckema van Burmania baron
Rengers van Warmenhuizen, dienst
doend grootmeester van de Prinses en
luitenant ter zee eerste klasse jhr. E. J.
van Holthe.
Bij de loopplank begroette de com
mandant de vorstelijke gasten, die zich
onmiddellijk na aankomst aan boord
begaven, hartelijk toegejuicht door de
op de kade verzamelde menigte.
Aan boord van de „Gelderland" in
specteerden Prinses Juliana en Prins
Bernhard de aan dek opgestelde be
manning, waarna zij zich naar de hut
van den commandant begaven. Inmid
dels was aan de achtermast de standaard
van de Prinses geheschen, de wacht op
de kade ingerukt en werden de trossen
losgegooid.
Slechts enkele minuten vertoefde
Prinses Juliana en Prins Bernhard in de
hut van den commandant; spoedig bega
ven zij zich naar de brug om getuige te
kunnen zijn van het vertrek.
Vriendelijk wuivend naar de belang
stellende op den wal, bleef het prinse
lijk paar gedurende den tijd, dat de oor
logsbodem met behulp van een sleep
boot was gedraaid, op de brug.
Langzaam stoomde de „Gelderland'
om even half tien de monding van de
Nieuwe Maas uit. Buitengaats wachtte
de torpedoboot Z V, die de „Gelder
land" op de reis naar Harwich zou es
corteeren.
De aankomst te Harwich.
Onder zeer gjroote belangstelling
kwam het Prinselijk paar Zondagavond
te Harwich aan.
Het was jammer, dat het weer in den
loop van dag slecht was geworden. De
regen striemde over Parkeston Quay,
waar de vorstelijke gasten werden op
gewacht door den Nederlandschen ge
zant te Londen, jhr. mr. R. De Marees
van Swinderen, die vergezeld was van
den marineattaché A. de Booy, den ma
rine-commandant van Harwich, kapitein
ter zee Alexander, den Nederlandschen
vice-consul te Harwich en eenige haven
autoriteiten en leden van de directe der
London North Eastern Railway Com
pany.
Precies op den vastgestelden tijd na
derde de „Gelderland" de reede. Een
gejuich klonk op, toen de op de kade
verzamelde menigte het prinslijk paar
zag, dat zich naar voren begaf om via
het sloependek naar beneden te gaan.
Te kwart over zeven was de kruiser
gemeerd. De rood-wit-blauwe kleuren
wapperden thans van den spiegel. Een
loopplank' werd uitgelegd, vanwaar een
roode looper door een der loodsen naar
het perron leidde. De wacht kwam in
't geweer en jonkheer De Marees van
Swinderen begaf zich, gevolgd door den
VOOR DE PROVINCIE ZEELAND
MID DEL BU RG
(Ingez. Med.l
Verwachting tot morgenavond:
DE BILDT: Zwakke tot matige veran
derlijke wind, later uit Z. richtingen,
zwaar bewolkt met tijdelijke opklarin
gen en kans op regen of onweer, iets
zachter.
UKKEL. Matige, veranderlijke wind
W. tot Z. W. vrij schoon weer, kans op
onweer, vooral op het einde van den
nacht en in den morgen, stijgende tem
peratuur met een nachtelijk minimum
va nongeveer 5 graden.
Ma. 10 Mei. Zon op: 4 h 15; onder: 19
h 39. Licht op: 20 h 09. Maan op: 3 h 50;
onder: 20 h 04. N.M.: 10 Mei.
Hoog- en Laagwater te Vlissingen i
Mei.
Hoogwater. Laagwater
Ma. 10 0.28 12.58 7.11 19.26
Di. 11 1.16 13.44 7.56 20.14
Wo. 12 2.02 14.31 8.41 21.02
Hoog- en Laagwater te Wemeldinge:
Mei.
Hoogwater. Laagwater
Ma. 10 2.26 14.58 8.05 20.28
Di. 11 3.17 15.48 8.50 21.15
Wo. 12 4.06 16.38 9.37 22.03
Westkapelle is 28 min. en Domburg
23 min. vroeger; Vee re 38 min. later
(S springtij).
K«eB»V&<llflR51SKiai
heer De Booy, aan boord. Zij begaven
zich naar de salon, waar zij de Prinses
en den Prins begroetten en zich gerui-
men tijd met hen onderhielden. In snel
tempo brachten kwieke matrozen een
groot aantal koffers aan land. Daarna
weerklank het trompetsignaal „alle
hens aan dekDe jongens spoedden
zich naar hun vaste posten, vormden
een front langs het dek, het sloependek
en den bak en klauterden in 't want en
in het kraaiennest. Het was inmiddels
ruim half acht geworden. Een der offi
cieren inspecteerde de manschappen.
Toen klonk het trompetsignaal: „geef
acht". Terwijl de trommels wederom ge
roerd werden, verschenen de Prinses
en de Prins aan dek. De pijpers zetten
het „Wilhelmus" in, de Prinses nam af
scheid van den commandant en de ove
rige officieren en terwijl zij, gevolgd
door Prins Bernhard, de loopplank af
daalde, werd langzaam de prinselijke
standaard van de achtermast gestreken.
Nauwelijks stond de Prinses op de ka
de, of de commandant, die boven op de
statietrap was teruggetreden, riep luid:
„Leve de Koningin", een kreet, die door
de matrozen en door de- Nederlanders
onder het wachtende publiek luide
werd herhaald.
Nadat deize kreet was verklonken,
dreunde over het water het eerste van
een salvo van 34 saluutschoten, waar
mee de „Gelderland" afscheid nam van
zijn hooge passagiers. Zwaar rolden de
schoten over de reede. Onbeweeglijk
stond de Prinses, die nu gekleed was in
een lichtblauw mantelpak en een roode
hoed droeg. Het gezicht had zij naar
den kruiser gewend. Blootshoofds stond
aan haar zijde Prins Bernhard, in don
ker colbert met donkere overjas. Toen
de schoten verstorven waren, klonk op
nieuw gejuich en begaf de Prinses zich
over den looper naar het perron, waar
het salonrijtuig, dat voor de hooge be
zoekers was bestemd, achter den pull
manwagen van den boottrein naar Lon
den stond gekoppeld.
De aankomst te Londen.
Op den normalen tijd, om vijf minu
ten voor acht, vertrok de trein uit Har
wich. Gedurende de reis gebruikte het
gezelschap in het salonrijtuig den maal
tijd en precies te half tien stoomde de
trein Liverpoolstreet-station binnen,
waar een groote menigte op het perron
stond te wachten op de aankomst van
de Nederlandsche kroonprinses en haar
gemaal.
Onder de aanwezigen bevonden zich
het geheele personeel van de Neder
landsche legatie en talrijke leden der