KRONIEK van den DAG.
RECHTSZAKEN.
DERDE BUD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN WOENSDAG S MEI 1937. No. 105.
Opleiding technisch personeel
voor het Polderwezen in Zeeland
DE NEDERLANDSCHE HANDELS
MISSIE IN ZUID-AMERIKA.
De fraude te Berssele.
uffc.
Het einde van de Atnerikaansche hausse
De aandeelenkoersen en de goederen-
prijzen zijn de vorige maand in e er.
Staten belangrijk gedaald. De beweging
had een terugslag op vrijwel alle voor-
name markten elders ter wereld En het
was dan ook geen wonder, dat men
zich hier en daar ongerust ging maken
en zich de ineenstorting van 1929, vol
gend op een ongekende Amerikaansche
hausse, ging herinneren. Onze financi-
eel-economische medewerker heelt de
vorige week reeds in zijn wekelijksche
beschouwing uiteengezet, dat de situ
atie aanmerkelijk van die van 1929 ver
schilt en deswege voor een herhaling
der toen plaats gehad hebbende feiten,
niet onmiddellijk gevreesd hoeft te wor
den.
Een soortgelijk betoog zet thans de
„National City Bank" te New-York in
haar maandelijksch overzicht op. De
juiste verklaring van de dalingen op de
goederen- en efïectenmarkten in de Ver.
Staten is volgens de bank, dat de daar
aan voorafgegane stijging in een te snel
tempo heeft plaats gehad. Op de goede
renmarkten werden de factoren, die de
prijzen omhoogdreven nog versterkt
door speculatieve aankoopen. Het is
zeer waarschijnlijk, aldus het overzicht
verder, dat de daling slechts weinigen
zal treffen, met uitzondering van specu
lanten, die een misrekening hebben ge
maakt. Het grootste deel van de reëele
aankoopen op de goederenmarkten tij
dens de prijsstijging vond nl. plaats tij
dens de eerste stadia van deze stijging.
De recente reactie zal echter geen on-
gunstigen invloed op de productie en de
tewerkstelling hebben, daar de prijzen
op het huidige verlaagde niveau in de
meeste takken van nijverheid zelfs den
producenten met hooge kostprijzen nog
winst laten. Indien de „bom"-psycho-
logie door de prijsdalingen aan het wan
kelen is gebracht, is de situatie in alle
opzichten gezonder geworden.
Het is intusschen van belang er aan te
herinneren, dat de prijzen slechts symp-
tonen zijn, die een afspiegeling van de
marktsituatie geven, doch dat de wer
kelijke gevaren veel dieper liggen. Een
daarvan is de kunstmatige koopkracht,
die in Amerika den consumenten wordt
toebedeeld door allerhande regeerings-
maatregelen en deze kan slechts ver
minderd worden door de staatsuitgaven
te verminderen en de begrooting slui
tend te maken. Een ander is de inter
nationale productiebeperking. Daarin
kan slechts verandering worden ge
bracht door het aanmoedigen van nieu
we kapitaalinvesteeringen, het vermin
deren van de velerlei belemmeringen en
het ontmoedigen van de toepassing van
maatregelen en praktijken, waarvan de
uitwerking productiebeperking en stij- s
gende kosten tot gevolg heeft.
Wat betreft de mogelijkheid van een
hervatting der prijsstijging, zal hierop
natuurlijk voornamelijk van invloed zijn
hoedanig de algemeene situatie zal zijn
wanneer de afleveringen uit hoofde van
de thans geboekte orders zullen hebben
plaats gehad. Indien het verbruik van
afgewerkte producten alsdan op hetzelf
de niveau zal blijken te zijn gebleven
als de productie van grondstoffen en de
vraag van de zijde der consumenten op
het tegenwoordige peil gehandhaafd zal
blijven, zullen de stapelgoederen daar
van in elk geval profiteeren, doch de
voorraden zullen overvloediger zijn.
De voorspellingen, dat zich geduren
de de zomermaanden een matige terug
gang, welke echter sterker zal zijn dan
de gebruikelijke seizoensinzinking, zal
voordoen, voornamelijk in de verbruiks-
goederenindustrieën, worden veelvuldi-
ger. De bedrijvigheid in dergelijke ver-
bruiksgoederenindustrieen als o.a. de
textielindustrie, de kunstzijdeindustrie
en de schoenindustrie, handhaaft zich
niettemin op een recordpeil, terwijl de
In de jaren 18021806.
door
M. D. LAMMERTS.
(Slot.)1)
Het toezicht op de jongelieden buiten
den tijd van het gewone onderwijs werd
toevertrouwd aan P. de Hoop, die ook
zijn intrek en verblijf in het „Logement
De Steeden", dus in het Instituut, nam.
Zoowel voor den onderwijzer De Kanter,
als voor den opzichter P. de Hoop, werd
eene instructie vastgesteld. De jonge
lieden moesten zich gedragen naar een
reglement van ondergeschiktheid.
In het midden van het jaar 1805, na
dat de jongelieden twee jaren onderwijs
hadden genoten, werd besloten de oud
ste vier van hen onder de directiën van
de voornaamste polders praktisch werk
zaam te stellen. De kosten van hun on
derhoud kon door de betrokken polders
in rekening worden gebracht.
Toen in het begin van het jaar 1806
een der jongelieden zich aan verregaan
de ongeregeldheden schuldig had ge
maakt, werd in de vergadering der Sta-
kleinhandelsverkoopen over het geheel
genomen, ondanks teleurstellende cij
fers in enkele Amerikaansche staten,
aanzienlijk boven het niveau van het
vorig jaar blijven. De automobielin
dustrie blijft voor de algeheele industri-
eele bedrijvigheid in de Ver. Staten een
belangrijken steun vormen en het hoog
tepunt van het verkoopseizoen moet
nog bereikt worden. De staalfabrikan
ten, wier fabrieken de hoogste graad
van bedrijvigheid in de geschiedenis de
zer industrie bereikt hebben, blijven op
timistisch en de positie van de machine
en machinegereedschappenindustrie, de
electriciteitsindustrie en de spoorweg-
equipmentindustrie is van dien aard, dat
het wel zeker schijnt, dat de seizoenin
zinking hier niet meer dan matig zal
zijn.
Uit de verslagen van de leidende in-
dustrieele maatschappijen in Amerika
over het eerste kwartaal van dit jaar
blijkt tevens, dat in de meeste gevallen
de verkoopen en netto-winsten aanzien
lijk grooter zijn geweest dan in het eer
ste kwartaal van het vorige jaar, hoe
wel nu de productie en omzetten het
toppunt beginnen te naderen de hoogere
uitgaven voor grondstoffen, loonen en
belastingen tot een beperking van de
winstmarges beginnen te leiden. Uit een
samenvatting van de jresultatencijfers
van 270 maatschappijen blijkt, dat de
gezamenlijke netto-winst, na aftrek van
de verliezen, in het eerste kwartaal van
dit jaar in totaal 352.000.000 dollar be
droeg tegenover 230.000.000 dollar in
het eerste kwartaal 1936, een toene
ming van 53)4 pet.
Als men den toestand in zijn geheel
overziet, moet men inderdaad conclu-
deeren, dat hij geen aanleiding hoeft te
geven tot nieuwe groote onrust. Maar
aan de Amerikaansche hausse schijnt,
wat er de vorige maand is gebeurd, voor-
loopig wel een eind te hebben gemaakt.
Zooveel te beter maar, moet men wel
licht zeggen.
Ook in Chili is zij met groote
hartelijkheid ontvangen.
Uit Santiago de Chili wordt 27 April
gemeld (per luchtpost):
De reis der Ned Handelsmissie van
Argentinië naar Chili heeft zich zonder
wederwaardigheden voltrokken. Door de
Argentijnsche regeenng was voor hei
traject door de pampa een salonrijtuig
ter beschikking gesteld, alsmede de be
geleiding door een ambtenaar der afdee-
ling verkeerswezen. De reis over de
Andes (het hooge gebergte dat van
Noord naar Zuid-Amenka loopt werd
daags daarna grootendeels per auto af
gelegd, aangezien aan Argentijnsche zij
de de spoorweg, die eenige jaren gele
den door een overstroom.ng was weg
gespoeld, nog niet hersteld is.
Te Los Andes, waar het breede spoor
der Chileensche staatsspoorwegen be-
g:nt, stond een salonrijtuig van den pre
sident der .Chileensche republiek ter be
schikking van ambassadeur Van Karne-
beek en zijn gezelschap. Tegen midder
nacht bereikte men de hoofdstad San
tiago, alwaar de Nederlandsch;; Zaakge
lastigde mr. Von Oven met een aantal
hooge staatsambtenaren de delegatie
verwelkomnde.
Daags daarna werd een officieel be
zoek gebracht aan den minister van bui-
tenlandsche zaken, waarop contac' werd
genomen met de commissie van studie
en ontvangst, ter nadere regeling van t
programma der werkzaamheden. Des
Zaterdagochtends vond da plechtige aan
bieding der geloofsbrieven plaats, waar
toe de volledige missie zich een paleize
begaf, de ambassadeur in ambtscostuuni
in een staatsiekaros, en de leden der
missie in jacquet en hooigen hoed in
1) I In het nummer van Vrijdag 30 Apr.
ten van Zeeland een voorstel gedaan en
aangenomen, om bedoelden jongeling het
langer verblijf in het instituut in de Abdij
te ontzeggen en hem daaruit te doen
vertrekken. Hij mocht de lessen echter
wel blijven volgen. Ook werd voor hem
logies in de stad verkregen, terwijl den
onderwijzer werd opgedragen toezicht
op zijn gedrag te houden.
Bij die gelegenheid werd aan twee
Statenleden verzocht te onderzoeken,
op hoedanige wijze het instituut behoor
de te worden voortgezet. Uit het rap
port van deze bleek, dat, nu het onder
wijs in de voornaamste gronden der
meet- en waterbouwkunde bijna drie ja
ren aan de jongelieden was gegeven, de
ze als nuttige ambtenaren bij den wa
terstaat te werk konden worden gesteld.
Het instituut, dat was opgericht, om
eenige jongelieden op te leiden in het
vak der Zeewerken en waaraan een vol
slagen gebrek was, zoodat slechts één
ambtenaar met het toezicht was belast,
had wel aan zijn doel beantwoord. In 't
gebrek aan kundige lieden in het vak
der Zeewerken was op deze wijze nu
voorzien, zoodat het instituut voor de
provincie Zeeland niet meer noodzake
lijk was. Men wilde het echter nog eeni
ge maanden laten voortbestaan.
Alvorens tot de opheffing te besluiten
stelde het Departementaal Bestuur van
Zeeland zich in verbinding met de Com
open rijtuigen, geëscorteerd doer lan
cers.
Ter gelegenheid van de aanbieding
eer geloofsbrieven werden tevens aan
den president der republiek, senor Ales-
sandri, de versierselen van het groot
kruis Nederlandschen Leeuw overhan
digd. Op het plein voor het regeerings-
paleis speelde de militaire kapel de
volksliederen. Een talrijk publiek had
zich overal langs den weg' opgesteld, en
de populariteit van Nederland bleek uit
menige spontane toejuiching welke onze
landgenooten onder het voorbijrijden in
ontvangst te nemen hadden.
Het aantal attenties dat aan de Ne-
derlandsche handelsmissie bewezen
wordt, is hier zeer groot. De minister
van buitenlandsche zaken opende op
Zaterdagavond de rij met een diner in
den grootsch op genetten Club Uniion,
Op den Zondag daarop werd door Hr.
M's zaakgelastigde een lunch aangebo-
op e renbaan van de Club Hipico, de
groote renbaan van Santjago. Heden
Dinsdag vond een noenmaal plaats in 't
gebouw van den Banco Central, de cir
culatiebank van Chili, aangeboden door
de directie van dat belangrijke lichaam.
Gesproken werd enkel op het diner van
den minister, die de fijngevoeligheid had
om in zijn rede afzonderlijk gewag te
maken van het baanbrekend werk het
welk in Chili verricht is door, onzen land.
genoot Prof, Dr. J. Krans, den oud-mi
nister van Waterstaat, die jarenlang ad
viseur der Chileensche regeering is ge
weest in aangelegenheden van haven-
aanleg', alsmede hoogleeraar aan de tech
nische hoogeschool van Santiago. De
meeste plannen voor havenwerken daar
lc irmde zijn door Krans ontworpen er.
ter decle ock uitgevoeij. Zijn aanwe
zigheid heeft geleid tot 't leidelijk na-
vloeien van 'n stroom jongere ingenieurs,
reeds niet meer uitsluitend op water
bouwkundig gebied, doch ook in den mijn
bouw en eveneens buiten Chili zooals
b.v. in het naburoige Boliv:a. Een groet
in het Spaansch eigenhandig door dezen
nestor der Nederlandshe ingenieurs in
Chili tot de Chilenen gericht, was door
alle bladen des lands gepubliceerd en
van hartelijke bijschriften voorz'en. Al
dus kon ook de oude garde op hoogst
verbhjdende wijze medewerken tot het
welslagen van de taak welke de Neder-
landsche handelsmissie in dit verafge
legen land te verrchten heeft. Op deze
rede van den minister van buitenland
sche zaken is door het hoofd der m'ssie
geantwoord met een rede, die wederom
grooten indruk maakte, en doojr alle
bladen in extenso werd gepub'iceerd.
Ondertusschen is er hard gewerkt aan
de commerciee'e verstandhoud:ng onder
verschillende gezichtspunten. Uit vori
ge bermhten is reeds voldoende ter ken
nis van het Nederlandsche publiek ge
bracht welke werkwijze daarbij gevolgd
pleegt te worden, zoodat ditmaal vol
staan kan worden met de vermelding dat
elk der technici uit de missie in contact
gebracht is met de personen en bedrijven
waarmede hij in het bijzonder aanraking
wenschte, zulks onder voortdurend on
derling overleg terzake van de gemeen
schappelijke overwegingen, welke daar
bij te pas komen.
Als nadere uitwerking van dit begin
sel zien wij thans de miss:e voorloopig
uiteengaan in een drietal groepen, welke
elk een ander aspect van het Chileen
sche bedrijfsleven van nabij gaan bestu-
deeren. Een daarvan richt zich in het bij
zonder op de belangen van onzen uit
voer naar Chili, en onderhoudt dus nau
we relaties met de importkringen te San
tiago en Valparaiso. Een andere groep
houdt zich bezig met de algemeene richt
lijnen, doch vindt daarnaast nog gelegen
heid om een tweedaagsch bezoek te
brengen aan een der groote kopermijnen.
welke voor de Chileensche handelsba
lans van zulk een bijzonder gewicht zijn.
Een derde groep zal dezer dagen naar
het Zuiden des lands vertrekken, ten
missie van Superintendence over den
Waterstaat der Bataafsche Republiek,
waarin een lid der Staten van Zeeland
zitting had, aangezien eerstgenoemd be
stuur van meening was, dat als het in
stituut, klein van opzet, aanmerkelijk
werd verbeterd, het tot groot nut van
het Land zou kunnen worden ingericht.
De inrichting was op zich zelf bezwarend
en te kostbaar voor de provincie.1) Het
gaf de commissie van superintendentie
dan ook in overweging, het instituut,
zooals er geen in de Republiek gevon
den werd, te trachten te behouden; in
een land, waar de zee- en rivierwerken
een der voornaamste zorgen van het
Gouvernement uitmaken, wat het nuttig'
en noodzakelijk, bekwame lieden aan te
kweeken, die de praktische behandeling
der zeewerken leerden beoefenen. Voor
de inrichting van het instituut binnen
Middelburg was alles in gereedheid en
geschikt, terwijl de noodige instrumen
ten, ten koste van het Land aangeschaft,
voorhanden waren. De laatstgenoemde
commissie vond evenwel geen termen
aanwezig om een voorstel aan het Gou
vernement te doen tot het overnemen
of subsidieeren van het instituut.
einde de mogelijkheden op agrarisch ge
bied in oogenschouw te nemen, mei in
begrip van de kansen, welke Ciiiii wel
licht te eeniger tijd zou kunnen bieden
op het terrem van de kolonisatie door
Nederlanders.
Zoodra dit gesplitste werk afgedaan
is, zal de hereen.gde missie te Santiago
een afscheidsreceptie aanbieden, waar
na het tijd zal zijn om naar Valparaiso
te vertrekken. Aan die gewichtige ha
venstad zullen nog twee dagen worden
gewijd alvorens de missie zich definitief
zal inschepen op het motorschip „Reina
del Pacifico", hetwelk op 8 Mei van
daar naar Europa vertrekt. Indien zich
geen onvoorziene omstandigheden voor
doen. kan de Nederlandsche handels-
1) De kosten van het instituut bedroe
gen, met inbegrip van aanschaffing van
de noodige instrumenten, bijna 5000.
's jaars.
(Vervolg van 't verslag van gisteren)
Pleidooi.
De verdediger van verdachte, mr. A.
J. DYven, advocaat te Bergen op Zoom
vroeg zich af, of de officier de moeilijk
heid gevoeld heeft, om uit de o n -
kunde van verdachte een strafbaar
feit te putten. Pleiter is de meening
toegedaan dat de straffen, ontslag enz.
die verdachte al heeft gehad ru m-
schoots voldoende zijn. Verdachte was
geen zelfstandig man en had het bo
vendien in zijn eerste gemeente niet
goed getroffen. Het was er een janboel
toen hij ér kwam. Verdachte staat ei
genlijk terecht voor zijn onmacht en on
bekwaamheid. Geen enkele vervalsching
door hem gepleegd wijst op geraffi
neerdheid, het was domheid van het
beg n tot het einde. Met geen enkele
cent heeft hij zich verrijkt en er k,an
ook niet gedacht worden aan oneer
lijkheid. Van nature is de man niet
slecht.
Overgaande tot een bespreking van
de in de dagvaarding tenlastegelegde
feiten was pleiter van oordeel dat
voorwat het eerste feit betreft, het zg.
valschelijk opmaken van een afschrift
van een procesverbaal van kasopne-
ming, verdachte dat valschje afschrift
heeft vervaardigd om het in de verga
dering van ingelanden over te leggen;
doch dan heeft het geen bewijskracht,
omdat het elke officieele bestemming
miste.
Het tweede feit betreft het verval-
schen van lijsten van den havenmeester
Walhout. Dze lijsten hadden volgens
pleiter geen officieel bestaan en dus
evenmin bewijsbestemming. De bedoeling
v,an verdachte was het overhevelen van
inkomsten van het eene jaar op het
andere, om zijn rekening te krijgen zon
der nadeelig saldo. Dit is het eenige
motief en dat komt wel meer voor om
geen onnoodige verschillen in de re
kening van opvolgende jaren te brengen.
Ook ten aanzien van het sub 3 ten-
laste gelegde feit, het vervalschen van
een briefje v,an den Commies van het
Hyp. kantoor ontkende spr. het bestem-
mingsbewijs.
Wat betreft de vervalsching gepleegd
op het aanslagbiljet van de waterkee-
ring aan het bestuur van den Calami-
teuzen polder, dit is volgens pleiter 'n
vervalsching van iemand die in het
nauw zit, doch er is van die kwitantie
door verdachte geen gebruik gemaakt.
Ze werd opgesteld bij voorbaat, voor
het geval er eens een controle mocht
plaats vinden. Deze vond evenwel niet
plaats en de vervalsching was onnoodig
geweest. Voor 1 September 1935 was
het gansche bedrag bij het buitenbeheer
gestort.
Het 5e geval, de toeëigening van
f 325 welk geld verdachte als burge
meester heeft ontvangen en aan
buitenbeheer heeft uitbetaald, bewijst
geen enkel feit van toeëigening. Dit
geld is nooit in het vermogen van ver
dachte geweest.
Het sub 6 ten laste gelegde kan inder-
In de vergadering der Staten van Zee
land van 18 Augustus 1806 werd, naar
aanleiding van het uitgebrachte rapport
en in verband met het schrijven van de
commissie van superintendentie over
den Waterstaat, besloten het instituut
tot opleiding van 's Lands Inspecteurs
op te heffen. Op den 15 October van ge
noemd jaar werd den jongelieden, ver
blijf houdende in het instituut, door een
daarvoor ontboden Professor in de wis
kunde, een examen in de vereischte we
tenschappelijke vakken afgenomen,
waarna zij naar hunne standplaatsen
vertrokken, d.w.z. zij werden praktisch
werkzaam gesteld bij verschillende pol
ders onder toezicht van de besturen dier
polders. De kosten van hunne inwoning
kon door de betrokken polders in uit
gaaf worden gesteld. Twee jongelieden,
n.l. Johannes Toutenhoofd en Johannes
Engelvaard werden in verband met hun
ne gemaakte vorderingen benoemd tot
adjunct-inspecteur bij den Waterstaat
van het Departement Zeeland.
Ieder der jongelieden ontving bij zijn
vertrek uit het instituut zes rijksdaalders
als zakgeld. De onderwijzer De Kanter
kreeg opdracht, een inventaris op te ma
ken van de boeken en instrumenten, ge
bruikt bij het onderwijs, en dezen over
te geven aan den secretaris der Staten
van Zeeland. (Hij werd het volgende jaar
aangesteld tot lector bij de Illustre
(Ingez. Med.)
daad als een vervalsching worden be
schouwd. Het stuk is een kwitantie
met bestemmiing :een storting op be
paalden datum te bewijzen, doch het
stuk is nooit gebruikt!
Bij het ten 7e in de dagvaarding ten
laste gelegde komt het aan op het oog
merk. Er is een zekere bestemming ge
geven aan het stuk, doch deze bestem
ming werd vóór het gebruik daar,aan
ontnomen door verdachte zelf, Na het
opmaken van dat stuk heeft hij om
uitstel verzocht van betaling aan de
Spoorwegmaatschappij!, Deze is hem
verleend, waarna het geld in Aug. 1935
is betaald.
Ten aanzien van de telastelegging
van punt 8 kan volgens pleiter ook niet
van toeëigening worden gesproken.
En punt 9, de vervalsching van de
polderrekening 1934/1935 betreft we
derom een stuk, dat bewijsstemming
mist!
Wat de vervalsching van het journaal
betreft, dit heeft inderd,aad bestem-
mingsbewijs. Doch verdachte heeft ge
zorgd, dat er geen nadeel uit is ont
staan.
Vergeleken bij de straf die verdach
te reeds heeft gehad valt iedere straf
in het niet. Wat er zich in, om en ach
ter verdachte heeft afgespeeld, blijft
gewoonlijk gereserveerd voor de verde
diging. De rechtbank weet daarvan
niets. Hij is reeds een jaar broodeloos,
verloor alle bez ttingen en loopt al een
jaar op straat. De toekomst voor ver
dachte en zijn gezin is een heel groot
zwart gat en op zijn verder leven rust
het odium n nutteloos en onbekwaam
mensch te zijn. Moet hij nu daarenbo
ven nog gezeten hebben? vraagt ver
dediger, Welk belang heeft de gemeen
schap daar nog bij. Een voorwaardelijke
straf, waaraan de voorwaarde wordt
verbonden dat verdachte geen betrek
king op zich zal nemen waarbij finan-
tieel beheer te pas komt w,are hier vol
gens pleiter op zijn plaats.
Na repliek van den off cier van jus
titie bepaalde de rechtbank de uit
spraak op 14 Mei a.s.
FINANCIEELE BERICHTEN.
Algemeene f riescne Leventiverze-
kering-Maatschappij,
In de op Maandag 5 Mei gehouden
jaarlijksche Algemeene Vergadering
van de Alg. briesche Levensverzeae-
ring-Maatschappij, opgericht 1844 en
gevestigd te Leeuwarden, werden jaar
verslag en Verlies- en Winstrekening
over 1936 benevens de Balans per ul
timo 1936 goedgekeurd.
Het afgeloopen jaar is, zoowel wat
betreft de aanvoer van nieuwe verzeke
ringen als de fiinanciöele resultaten,
zeer bevredigend geweest.
Immers, niet alleen dat het verzekerd
bedrag netto toenam met 14.298.879.42
7.527.197.62 kapitaalverzekering en
6.771.681.80 renteverzekering), een be
drag, belangrijk grooter dan het vorig
jaar, ook de financiëele resultaten zijn
zóó, dat
a. naast de berekende toename van
de wiskundige of premiereserve met
5.047,160,08, deze met een extra-be
drag van 661,869,76 versterkt kon
worden;
b. de extra reserve met 985,343,24
kon vermeerderen, zijnde dit bedrag het
saldo koerswinst 1936;
c. op de vaste goederen 219.980.53
kon worden afgeschreven, en ten slotte:
d. voor de verzekerden 639.818.17 H
als winstuitkeering beschikbaar kon
worden gesteld.
School te Middelburg.)
Ten slotte worden hier de voornaam
ste bepalingen uit de instructie van den
onderwijzer en opzichter vermeld.
Punt 8 van de instructie van den on
derwijzer bepaalde, dat, wanneer een
der jongelieden handelde in strijd met
het reglement van ondergeschiktheid,
hij hem zoo noodig huis- en kamerarrest
mocht opleggen.
Volgens punt 5 van de instructie van
den opzichter moest deze zorg dragen,
dat de jongelieden des Zondags ten min
ste tweemaal den Openbaren Gods
dienst waarnamen. Verder hun gedrag
zorgvuldig nagaan, en zorgen, dat zij
nimmer zonder zijn toestemming uitgin
gen. -
Het reglement van ondergeschiktheid
voor de jongelieden schreef hun voor, dat
zij aandachtig en oplettend de colleges
moesten bijwonen. Zonder verlof van
den onderwijzer was afwezigheid niet
geoorloofd. Ook moesten zij zich bij een
leeraar laten onderwijzen in de Waar
heid van den Christelijken Godsdienst,
Zij waren gehouden ieder aan de dienst
bode van den opzichter met Kerstmis en
Nieuwjaar een redelijk „douceur" te
geven.