KRONIEK van den DAG. RECHTSZAKEN. DERDE BUD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN WOENSDAG S MEI 1937. No. 105. Opleiding technisch personeel voor het Polderwezen in Zeeland DE NEDERLANDSCHE HANDELS MISSIE IN ZUID-AMERIKA. De fraude te Berssele. uffc. Het einde van de Atnerikaansche hausse De aandeelenkoersen en de goederen- prijzen zijn de vorige maand in e er. Staten belangrijk gedaald. De beweging had een terugslag op vrijwel alle voor- name markten elders ter wereld En het was dan ook geen wonder, dat men zich hier en daar ongerust ging maken en zich de ineenstorting van 1929, vol gend op een ongekende Amerikaansche hausse, ging herinneren. Onze financi- eel-economische medewerker heelt de vorige week reeds in zijn wekelijksche beschouwing uiteengezet, dat de situ atie aanmerkelijk van die van 1929 ver schilt en deswege voor een herhaling der toen plaats gehad hebbende feiten, niet onmiddellijk gevreesd hoeft te wor den. Een soortgelijk betoog zet thans de „National City Bank" te New-York in haar maandelijksch overzicht op. De juiste verklaring van de dalingen op de goederen- en efïectenmarkten in de Ver. Staten is volgens de bank, dat de daar aan voorafgegane stijging in een te snel tempo heeft plaats gehad. Op de goede renmarkten werden de factoren, die de prijzen omhoogdreven nog versterkt door speculatieve aankoopen. Het is zeer waarschijnlijk, aldus het overzicht verder, dat de daling slechts weinigen zal treffen, met uitzondering van specu lanten, die een misrekening hebben ge maakt. Het grootste deel van de reëele aankoopen op de goederenmarkten tij dens de prijsstijging vond nl. plaats tij dens de eerste stadia van deze stijging. De recente reactie zal echter geen on- gunstigen invloed op de productie en de tewerkstelling hebben, daar de prijzen op het huidige verlaagde niveau in de meeste takken van nijverheid zelfs den producenten met hooge kostprijzen nog winst laten. Indien de „bom"-psycho- logie door de prijsdalingen aan het wan kelen is gebracht, is de situatie in alle opzichten gezonder geworden. Het is intusschen van belang er aan te herinneren, dat de prijzen slechts symp- tonen zijn, die een afspiegeling van de marktsituatie geven, doch dat de wer kelijke gevaren veel dieper liggen. Een daarvan is de kunstmatige koopkracht, die in Amerika den consumenten wordt toebedeeld door allerhande regeerings- maatregelen en deze kan slechts ver minderd worden door de staatsuitgaven te verminderen en de begrooting slui tend te maken. Een ander is de inter nationale productiebeperking. Daarin kan slechts verandering worden ge bracht door het aanmoedigen van nieu we kapitaalinvesteeringen, het vermin deren van de velerlei belemmeringen en het ontmoedigen van de toepassing van maatregelen en praktijken, waarvan de uitwerking productiebeperking en stij- s gende kosten tot gevolg heeft. Wat betreft de mogelijkheid van een hervatting der prijsstijging, zal hierop natuurlijk voornamelijk van invloed zijn hoedanig de algemeene situatie zal zijn wanneer de afleveringen uit hoofde van de thans geboekte orders zullen hebben plaats gehad. Indien het verbruik van afgewerkte producten alsdan op hetzelf de niveau zal blijken te zijn gebleven als de productie van grondstoffen en de vraag van de zijde der consumenten op het tegenwoordige peil gehandhaafd zal blijven, zullen de stapelgoederen daar van in elk geval profiteeren, doch de voorraden zullen overvloediger zijn. De voorspellingen, dat zich geduren de de zomermaanden een matige terug gang, welke echter sterker zal zijn dan de gebruikelijke seizoensinzinking, zal voordoen, voornamelijk in de verbruiks- goederenindustrieën, worden veelvuldi- ger. De bedrijvigheid in dergelijke ver- bruiksgoederenindustrieen als o.a. de textielindustrie, de kunstzijdeindustrie en de schoenindustrie, handhaaft zich niettemin op een recordpeil, terwijl de In de jaren 18021806. door M. D. LAMMERTS. (Slot.)1) Het toezicht op de jongelieden buiten den tijd van het gewone onderwijs werd toevertrouwd aan P. de Hoop, die ook zijn intrek en verblijf in het „Logement De Steeden", dus in het Instituut, nam. Zoowel voor den onderwijzer De Kanter, als voor den opzichter P. de Hoop, werd eene instructie vastgesteld. De jonge lieden moesten zich gedragen naar een reglement van ondergeschiktheid. In het midden van het jaar 1805, na dat de jongelieden twee jaren onderwijs hadden genoten, werd besloten de oud ste vier van hen onder de directiën van de voornaamste polders praktisch werk zaam te stellen. De kosten van hun on derhoud kon door de betrokken polders in rekening worden gebracht. Toen in het begin van het jaar 1806 een der jongelieden zich aan verregaan de ongeregeldheden schuldig had ge maakt, werd in de vergadering der Sta- kleinhandelsverkoopen over het geheel genomen, ondanks teleurstellende cij fers in enkele Amerikaansche staten, aanzienlijk boven het niveau van het vorig jaar blijven. De automobielin dustrie blijft voor de algeheele industri- eele bedrijvigheid in de Ver. Staten een belangrijken steun vormen en het hoog tepunt van het verkoopseizoen moet nog bereikt worden. De staalfabrikan ten, wier fabrieken de hoogste graad van bedrijvigheid in de geschiedenis de zer industrie bereikt hebben, blijven op timistisch en de positie van de machine en machinegereedschappenindustrie, de electriciteitsindustrie en de spoorweg- equipmentindustrie is van dien aard, dat het wel zeker schijnt, dat de seizoenin zinking hier niet meer dan matig zal zijn. Uit de verslagen van de leidende in- dustrieele maatschappijen in Amerika over het eerste kwartaal van dit jaar blijkt tevens, dat in de meeste gevallen de verkoopen en netto-winsten aanzien lijk grooter zijn geweest dan in het eer ste kwartaal van het vorige jaar, hoe wel nu de productie en omzetten het toppunt beginnen te naderen de hoogere uitgaven voor grondstoffen, loonen en belastingen tot een beperking van de winstmarges beginnen te leiden. Uit een samenvatting van de jresultatencijfers van 270 maatschappijen blijkt, dat de gezamenlijke netto-winst, na aftrek van de verliezen, in het eerste kwartaal van dit jaar in totaal 352.000.000 dollar be droeg tegenover 230.000.000 dollar in het eerste kwartaal 1936, een toene ming van 53)4 pet. Als men den toestand in zijn geheel overziet, moet men inderdaad conclu- deeren, dat hij geen aanleiding hoeft te geven tot nieuwe groote onrust. Maar aan de Amerikaansche hausse schijnt, wat er de vorige maand is gebeurd, voor- loopig wel een eind te hebben gemaakt. Zooveel te beter maar, moet men wel licht zeggen. Ook in Chili is zij met groote hartelijkheid ontvangen. Uit Santiago de Chili wordt 27 April gemeld (per luchtpost): De reis der Ned Handelsmissie van Argentinië naar Chili heeft zich zonder wederwaardigheden voltrokken. Door de Argentijnsche regeenng was voor hei traject door de pampa een salonrijtuig ter beschikking gesteld, alsmede de be geleiding door een ambtenaar der afdee- ling verkeerswezen. De reis over de Andes (het hooge gebergte dat van Noord naar Zuid-Amenka loopt werd daags daarna grootendeels per auto af gelegd, aangezien aan Argentijnsche zij de de spoorweg, die eenige jaren gele den door een overstroom.ng was weg gespoeld, nog niet hersteld is. Te Los Andes, waar het breede spoor der Chileensche staatsspoorwegen be- g:nt, stond een salonrijtuig van den pre sident der .Chileensche republiek ter be schikking van ambassadeur Van Karne- beek en zijn gezelschap. Tegen midder nacht bereikte men de hoofdstad San tiago, alwaar de Nederlandsch;; Zaakge lastigde mr. Von Oven met een aantal hooge staatsambtenaren de delegatie verwelkomnde. Daags daarna werd een officieel be zoek gebracht aan den minister van bui- tenlandsche zaken, waarop contac' werd genomen met de commissie van studie en ontvangst, ter nadere regeling van t programma der werkzaamheden. Des Zaterdagochtends vond da plechtige aan bieding der geloofsbrieven plaats, waar toe de volledige missie zich een paleize begaf, de ambassadeur in ambtscostuuni in een staatsiekaros, en de leden der missie in jacquet en hooigen hoed in 1) I In het nummer van Vrijdag 30 Apr. ten van Zeeland een voorstel gedaan en aangenomen, om bedoelden jongeling het langer verblijf in het instituut in de Abdij te ontzeggen en hem daaruit te doen vertrekken. Hij mocht de lessen echter wel blijven volgen. Ook werd voor hem logies in de stad verkregen, terwijl den onderwijzer werd opgedragen toezicht op zijn gedrag te houden. Bij die gelegenheid werd aan twee Statenleden verzocht te onderzoeken, op hoedanige wijze het instituut behoor de te worden voortgezet. Uit het rap port van deze bleek, dat, nu het onder wijs in de voornaamste gronden der meet- en waterbouwkunde bijna drie ja ren aan de jongelieden was gegeven, de ze als nuttige ambtenaren bij den wa terstaat te werk konden worden gesteld. Het instituut, dat was opgericht, om eenige jongelieden op te leiden in het vak der Zeewerken en waaraan een vol slagen gebrek was, zoodat slechts één ambtenaar met het toezicht was belast, had wel aan zijn doel beantwoord. In 't gebrek aan kundige lieden in het vak der Zeewerken was op deze wijze nu voorzien, zoodat het instituut voor de provincie Zeeland niet meer noodzake lijk was. Men wilde het echter nog eeni ge maanden laten voortbestaan. Alvorens tot de opheffing te besluiten stelde het Departementaal Bestuur van Zeeland zich in verbinding met de Com open rijtuigen, geëscorteerd doer lan cers. Ter gelegenheid van de aanbieding eer geloofsbrieven werden tevens aan den president der republiek, senor Ales- sandri, de versierselen van het groot kruis Nederlandschen Leeuw overhan digd. Op het plein voor het regeerings- paleis speelde de militaire kapel de volksliederen. Een talrijk publiek had zich overal langs den weg' opgesteld, en de populariteit van Nederland bleek uit menige spontane toejuiching welke onze landgenooten onder het voorbijrijden in ontvangst te nemen hadden. Het aantal attenties dat aan de Ne- derlandsche handelsmissie bewezen wordt, is hier zeer groot. De minister van buitenlandsche zaken opende op Zaterdagavond de rij met een diner in den grootsch op genetten Club Uniion, Op den Zondag daarop werd door Hr. M's zaakgelastigde een lunch aangebo- op e renbaan van de Club Hipico, de groote renbaan van Santjago. Heden Dinsdag vond een noenmaal plaats in 't gebouw van den Banco Central, de cir culatiebank van Chili, aangeboden door de directie van dat belangrijke lichaam. Gesproken werd enkel op het diner van den minister, die de fijngevoeligheid had om in zijn rede afzonderlijk gewag te maken van het baanbrekend werk het welk in Chili verricht is door, onzen land. genoot Prof, Dr. J. Krans, den oud-mi nister van Waterstaat, die jarenlang ad viseur der Chileensche regeering is ge weest in aangelegenheden van haven- aanleg', alsmede hoogleeraar aan de tech nische hoogeschool van Santiago. De meeste plannen voor havenwerken daar lc irmde zijn door Krans ontworpen er. ter decle ock uitgevoeij. Zijn aanwe zigheid heeft geleid tot 't leidelijk na- vloeien van 'n stroom jongere ingenieurs, reeds niet meer uitsluitend op water bouwkundig gebied, doch ook in den mijn bouw en eveneens buiten Chili zooals b.v. in het naburoige Boliv:a. Een groet in het Spaansch eigenhandig door dezen nestor der Nederlandshe ingenieurs in Chili tot de Chilenen gericht, was door alle bladen des lands gepubliceerd en van hartelijke bijschriften voorz'en. Al dus kon ook de oude garde op hoogst verbhjdende wijze medewerken tot het welslagen van de taak welke de Neder- landsche handelsmissie in dit verafge legen land te verrchten heeft. Op deze rede van den minister van buitenland sche zaken is door het hoofd der m'ssie geantwoord met een rede, die wederom grooten indruk maakte, en doojr alle bladen in extenso werd gepub'iceerd. Ondertusschen is er hard gewerkt aan de commerciee'e verstandhoud:ng onder verschillende gezichtspunten. Uit vori ge bermhten is reeds voldoende ter ken nis van het Nederlandsche publiek ge bracht welke werkwijze daarbij gevolgd pleegt te worden, zoodat ditmaal vol staan kan worden met de vermelding dat elk der technici uit de missie in contact gebracht is met de personen en bedrijven waarmede hij in het bijzonder aanraking wenschte, zulks onder voortdurend on derling overleg terzake van de gemeen schappelijke overwegingen, welke daar bij te pas komen. Als nadere uitwerking van dit begin sel zien wij thans de miss:e voorloopig uiteengaan in een drietal groepen, welke elk een ander aspect van het Chileen sche bedrijfsleven van nabij gaan bestu- deeren. Een daarvan richt zich in het bij zonder op de belangen van onzen uit voer naar Chili, en onderhoudt dus nau we relaties met de importkringen te San tiago en Valparaiso. Een andere groep houdt zich bezig met de algemeene richt lijnen, doch vindt daarnaast nog gelegen heid om een tweedaagsch bezoek te brengen aan een der groote kopermijnen. welke voor de Chileensche handelsba lans van zulk een bijzonder gewicht zijn. Een derde groep zal dezer dagen naar het Zuiden des lands vertrekken, ten missie van Superintendence over den Waterstaat der Bataafsche Republiek, waarin een lid der Staten van Zeeland zitting had, aangezien eerstgenoemd be stuur van meening was, dat als het in stituut, klein van opzet, aanmerkelijk werd verbeterd, het tot groot nut van het Land zou kunnen worden ingericht. De inrichting was op zich zelf bezwarend en te kostbaar voor de provincie.1) Het gaf de commissie van superintendentie dan ook in overweging, het instituut, zooals er geen in de Republiek gevon den werd, te trachten te behouden; in een land, waar de zee- en rivierwerken een der voornaamste zorgen van het Gouvernement uitmaken, wat het nuttig' en noodzakelijk, bekwame lieden aan te kweeken, die de praktische behandeling der zeewerken leerden beoefenen. Voor de inrichting van het instituut binnen Middelburg was alles in gereedheid en geschikt, terwijl de noodige instrumen ten, ten koste van het Land aangeschaft, voorhanden waren. De laatstgenoemde commissie vond evenwel geen termen aanwezig om een voorstel aan het Gou vernement te doen tot het overnemen of subsidieeren van het instituut. einde de mogelijkheden op agrarisch ge bied in oogenschouw te nemen, mei in begrip van de kansen, welke Ciiiii wel licht te eeniger tijd zou kunnen bieden op het terrem van de kolonisatie door Nederlanders. Zoodra dit gesplitste werk afgedaan is, zal de hereen.gde missie te Santiago een afscheidsreceptie aanbieden, waar na het tijd zal zijn om naar Valparaiso te vertrekken. Aan die gewichtige ha venstad zullen nog twee dagen worden gewijd alvorens de missie zich definitief zal inschepen op het motorschip „Reina del Pacifico", hetwelk op 8 Mei van daar naar Europa vertrekt. Indien zich geen onvoorziene omstandigheden voor doen. kan de Nederlandsche handels- 1) De kosten van het instituut bedroe gen, met inbegrip van aanschaffing van de noodige instrumenten, bijna 5000. 's jaars. (Vervolg van 't verslag van gisteren) Pleidooi. De verdediger van verdachte, mr. A. J. DYven, advocaat te Bergen op Zoom vroeg zich af, of de officier de moeilijk heid gevoeld heeft, om uit de o n - kunde van verdachte een strafbaar feit te putten. Pleiter is de meening toegedaan dat de straffen, ontslag enz. die verdachte al heeft gehad ru m- schoots voldoende zijn. Verdachte was geen zelfstandig man en had het bo vendien in zijn eerste gemeente niet goed getroffen. Het was er een janboel toen hij ér kwam. Verdachte staat ei genlijk terecht voor zijn onmacht en on bekwaamheid. Geen enkele vervalsching door hem gepleegd wijst op geraffi neerdheid, het was domheid van het beg n tot het einde. Met geen enkele cent heeft hij zich verrijkt en er k,an ook niet gedacht worden aan oneer lijkheid. Van nature is de man niet slecht. Overgaande tot een bespreking van de in de dagvaarding tenlastegelegde feiten was pleiter van oordeel dat voorwat het eerste feit betreft, het zg. valschelijk opmaken van een afschrift van een procesverbaal van kasopne- ming, verdachte dat valschje afschrift heeft vervaardigd om het in de verga dering van ingelanden over te leggen; doch dan heeft het geen bewijskracht, omdat het elke officieele bestemming miste. Het tweede feit betreft het verval- schen van lijsten van den havenmeester Walhout. Dze lijsten hadden volgens pleiter geen officieel bestaan en dus evenmin bewijsbestemming. De bedoeling v,an verdachte was het overhevelen van inkomsten van het eene jaar op het andere, om zijn rekening te krijgen zon der nadeelig saldo. Dit is het eenige motief en dat komt wel meer voor om geen onnoodige verschillen in de re kening van opvolgende jaren te brengen. Ook ten aanzien van het sub 3 ten- laste gelegde feit, het vervalschen van een briefje v,an den Commies van het Hyp. kantoor ontkende spr. het bestem- mingsbewijs. Wat betreft de vervalsching gepleegd op het aanslagbiljet van de waterkee- ring aan het bestuur van den Calami- teuzen polder, dit is volgens pleiter 'n vervalsching van iemand die in het nauw zit, doch er is van die kwitantie door verdachte geen gebruik gemaakt. Ze werd opgesteld bij voorbaat, voor het geval er eens een controle mocht plaats vinden. Deze vond evenwel niet plaats en de vervalsching was onnoodig geweest. Voor 1 September 1935 was het gansche bedrag bij het buitenbeheer gestort. Het 5e geval, de toeëigening van f 325 welk geld verdachte als burge meester heeft ontvangen en aan buitenbeheer heeft uitbetaald, bewijst geen enkel feit van toeëigening. Dit geld is nooit in het vermogen van ver dachte geweest. Het sub 6 ten laste gelegde kan inder- In de vergadering der Staten van Zee land van 18 Augustus 1806 werd, naar aanleiding van het uitgebrachte rapport en in verband met het schrijven van de commissie van superintendentie over den Waterstaat, besloten het instituut tot opleiding van 's Lands Inspecteurs op te heffen. Op den 15 October van ge noemd jaar werd den jongelieden, ver blijf houdende in het instituut, door een daarvoor ontboden Professor in de wis kunde, een examen in de vereischte we tenschappelijke vakken afgenomen, waarna zij naar hunne standplaatsen vertrokken, d.w.z. zij werden praktisch werkzaam gesteld bij verschillende pol ders onder toezicht van de besturen dier polders. De kosten van hunne inwoning kon door de betrokken polders in uit gaaf worden gesteld. Twee jongelieden, n.l. Johannes Toutenhoofd en Johannes Engelvaard werden in verband met hun ne gemaakte vorderingen benoemd tot adjunct-inspecteur bij den Waterstaat van het Departement Zeeland. Ieder der jongelieden ontving bij zijn vertrek uit het instituut zes rijksdaalders als zakgeld. De onderwijzer De Kanter kreeg opdracht, een inventaris op te ma ken van de boeken en instrumenten, ge bruikt bij het onderwijs, en dezen over te geven aan den secretaris der Staten van Zeeland. (Hij werd het volgende jaar aangesteld tot lector bij de Illustre (Ingez. Med.) daad als een vervalsching worden be schouwd. Het stuk is een kwitantie met bestemmiing :een storting op be paalden datum te bewijzen, doch het stuk is nooit gebruikt! Bij het ten 7e in de dagvaarding ten laste gelegde komt het aan op het oog merk. Er is een zekere bestemming ge geven aan het stuk, doch deze bestem ming werd vóór het gebruik daar,aan ontnomen door verdachte zelf, Na het opmaken van dat stuk heeft hij om uitstel verzocht van betaling aan de Spoorwegmaatschappij!, Deze is hem verleend, waarna het geld in Aug. 1935 is betaald. Ten aanzien van de telastelegging van punt 8 kan volgens pleiter ook niet van toeëigening worden gesproken. En punt 9, de vervalsching van de polderrekening 1934/1935 betreft we derom een stuk, dat bewijsstemming mist! Wat de vervalsching van het journaal betreft, dit heeft inderd,aad bestem- mingsbewijs. Doch verdachte heeft ge zorgd, dat er geen nadeel uit is ont staan. Vergeleken bij de straf die verdach te reeds heeft gehad valt iedere straf in het niet. Wat er zich in, om en ach ter verdachte heeft afgespeeld, blijft gewoonlijk gereserveerd voor de verde diging. De rechtbank weet daarvan niets. Hij is reeds een jaar broodeloos, verloor alle bez ttingen en loopt al een jaar op straat. De toekomst voor ver dachte en zijn gezin is een heel groot zwart gat en op zijn verder leven rust het odium n nutteloos en onbekwaam mensch te zijn. Moet hij nu daarenbo ven nog gezeten hebben? vraagt ver dediger, Welk belang heeft de gemeen schap daar nog bij. Een voorwaardelijke straf, waaraan de voorwaarde wordt verbonden dat verdachte geen betrek king op zich zal nemen waarbij finan- tieel beheer te pas komt w,are hier vol gens pleiter op zijn plaats. Na repliek van den off cier van jus titie bepaalde de rechtbank de uit spraak op 14 Mei a.s. FINANCIEELE BERICHTEN. Algemeene f riescne Leventiverze- kering-Maatschappij, In de op Maandag 5 Mei gehouden jaarlijksche Algemeene Vergadering van de Alg. briesche Levensverzeae- ring-Maatschappij, opgericht 1844 en gevestigd te Leeuwarden, werden jaar verslag en Verlies- en Winstrekening over 1936 benevens de Balans per ul timo 1936 goedgekeurd. Het afgeloopen jaar is, zoowel wat betreft de aanvoer van nieuwe verzeke ringen als de fiinanciöele resultaten, zeer bevredigend geweest. Immers, niet alleen dat het verzekerd bedrag netto toenam met 14.298.879.42 7.527.197.62 kapitaalverzekering en 6.771.681.80 renteverzekering), een be drag, belangrijk grooter dan het vorig jaar, ook de financiëele resultaten zijn zóó, dat a. naast de berekende toename van de wiskundige of premiereserve met 5.047,160,08, deze met een extra-be drag van 661,869,76 versterkt kon worden; b. de extra reserve met 985,343,24 kon vermeerderen, zijnde dit bedrag het saldo koerswinst 1936; c. op de vaste goederen 219.980.53 kon worden afgeschreven, en ten slotte: d. voor de verzekerden 639.818.17 H als winstuitkeering beschikbaar kon worden gesteld. School te Middelburg.) Ten slotte worden hier de voornaam ste bepalingen uit de instructie van den onderwijzer en opzichter vermeld. Punt 8 van de instructie van den on derwijzer bepaalde, dat, wanneer een der jongelieden handelde in strijd met het reglement van ondergeschiktheid, hij hem zoo noodig huis- en kamerarrest mocht opleggen. Volgens punt 5 van de instructie van den opzichter moest deze zorg dragen, dat de jongelieden des Zondags ten min ste tweemaal den Openbaren Gods dienst waarnamen. Verder hun gedrag zorgvuldig nagaan, en zorgen, dat zij nimmer zonder zijn toestemming uitgin gen. - Het reglement van ondergeschiktheid voor de jongelieden schreef hun voor, dat zij aandachtig en oplettend de colleges moesten bijwonen. Zonder verlof van den onderwijzer was afwezigheid niet geoorloofd. Ook moesten zij zich bij een leeraar laten onderwijzen in de Waar heid van den Christelijken Godsdienst, Zij waren gehouden ieder aan de dienst bode van den opzichter met Kerstmis en Nieuwjaar een redelijk „douceur" te geven.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1937 | | pagina 9