PRESTO
Een beetje Waarschijnlijkheidsrekening.
INGEZONDEN STUKKEN.
PÊRSKRÖNIEK.
LESSEN VAN SPANJE,
POLDER WALCHEREN.
Het nieuwe gemaal te Ritthem kwam
10 iiovemoer gereed en werd terstond
in verband met den regenval, in werking
gesteld. Van génoemden d,uturn af heeft
het gemaal veel gewerkt en in 1936
nog rond 1.5 m llioen m3 water uitge
slagen, welke hoeveelheid overeenkom i
met een schijf water ter dikte van 5
cm. Het gemaal verbruikte rond 10,600
kwu. Hoewel de bouw van dit gemaal
door verschillende omstandigheden aan
zienlijk vertraagd werd, heeft de water
stand van het deel, dat er door bema
len wordt hieronder gelukkig niet te
lijden gehad, daar het 'n werking trad
juist voor de hevge najaarsregens. De
installatie beantwoordt geheel aan de
verwachtingen; gebleken is, dat met de
combinatie van gemaal, spuiboezem en
sluizen, de waterstand afdoende kan
beheerscht worden. Voor verbetering
van den wate^iievoer naar dit gemaal
werd een gedeelte van den Zuidersluis
watergang uitgebaggerd. Daarop is de
baggermolen naar de Oostwatering ver
voerd en baggert thans den Veerschen
watergang uit. Deze watergang is sterk
verondiept, waardoor het overtollige
water nabij Veere niet spoed'g genoeg
naar het gemaal bij Middelburg kan
vloeien.
VOOR DE SCHOONMAAK
Sp&cöaÉs CXcuTJ^ecUngf
De aagöche Post" meent dat eT
wel let. mg te trekken is uit de moei
lijkheden waarmee de gezamenlijke
fascisten in 'Spanje te worstelen heb
ben en de échecs welke 'ij leiden, 'o,a
de nederlaag' der Italiaansche troepen
bij Madrid.
„Het getal der gevangenen, de om
vang van het verloren materiaal en
vooral ook het karakter van de paniek
onder de Italianen is grooter nog ge
weest, dan de eerste berichten deden
vermoeden. Zulke dingen kunnen fnui
kend zijn voor het gezag van een mo
gendheid, die op haar mil tair prestige
wil leven. De Duitschers hebbep dat
reeds ervaren, naar aanleiding van de
teleurstellingen, die zij hebben be
leefd met hun nieuw krijgsmateri.aal.
De gebreken daarvan zijn, door de
lessen in den Spaanschen burgeroorlog
opgedaan, 'n de heele wereld bekend
geworden. Sedertdien is Berlijn, volko
men terecht, voorzichtiger geworden in
zijn internationaal optreden. De hooge
leiders hadden eerst het volste ver
trouwen in de oorlogsmachine, die zij
uit den grond hadden gestampt. Zij heb
ben de betrekkelijkhe d van de w.aar-
de ervan nu juister leeren inzien. Zij
weten nu weer, dat ook Duitsche sol
daten en Duitsch oorlogsmateriaal met
de gewone maten van deze wereld ge
meten moeten worden. Tegelijkertijd is
de suggestie geweken, die de Duitsche
wapening op zeer velen in de bu'ten-
wereld uitoefende. Zij meenden, dat In
Duitschland Veeds een strategische
stoomwals gesmeed was, die, als zij in
beweging werd gebracht. Spdere hin-
dern's zou verpletteren. Men heeft ge
zien, aan de proefneming in Spanje,
dat aan die onweerstaanbaarheid nog
,allerlei ontbrak. Nuchterder beschou
wingen zijn sedjertdien in zwang ge
komen, en daarmede 'n krachtiger po
litiek tegenover Duitschland. Men heeft
het eerste, belangrijke verschijnsel
daarvan reeds gezien, naar aanleiding
van het optreden .der Duitschers in
Spaansch Marokko. Frankrijk durfde en
Berlijn week terug.
Wij herinneren ons een andere, voor
den vrede nuttige, les, van dien aard.
Het was bij gelegenheid van de aanval
len der Japanners op Sjangh,ai. Daarbij
bleek minder de voortreffelijkheid van
de Chineesceh soldaten, dan wel de
betrekkelijke waarde van den onzelf
standig ageer enden Jap,unschen soldaat
in den modernen strijd. Dit echter was
niet het belangrijkste, van veel grooter
gewicht nog was, dat een zeer groote
Japansche vloot, die gedurende weken
onder de gunstigste omstandigheden de
Chineesche Woesoengforten h,ad be
schoten, heel weinig artilleristisch ef
fect had bereid. Dit geschiedde, terwijl
oorlogsschepen van alle naties, met hun
keur van deskundigen aan boord, bij 't
schouwspel toezagen, en die deskundi
gen na afloop van den strijd, dit .artil
leristisch effect rustig ter plaatse had
den kunnen keuren. Het heet, dat de
milita:re en maritieme attaché's der
groote mogendheden vrij opgewonden
rapporten hadden geschreven over de
lessen van dezen strijd aangaande de
schietvaardigheid van de Japansche
vloot en het vermogen tot manoeu
vreeren van den Jap,anschen soldaat.
In het bijzonder moeten de Russen
er hun leering uit getrokken hebben.
Van dat oogenblik af hebben zij pre
cies geweten, hoe de positie in Ooste
lijk Siberië te behandelen, Zonder die
ervaring, zoowel aan Japanschen als
aan anderen kant, hadden wij misschien
reeds heel andere dingen in Oost-Az
beleefd. Ook bij die gelegenheid was
een suggestie verdwenen. Mussolini
moet na het gebeurde in Spanje, met
hetzelfde gevolg rekening houden. Men
bekijkt de hechtheid van zijn militare
apparaat nu met heel .andere oogen.
Dat is zeer v^l te merken aan de ge
ruchten, die nu in omloop zijn. De ijze
ren tucht in het fascistische leger,
waaraan ieder geloofd heeft, zou vol
strekt niet zoo zeker zijn. Ital'aansche
soldaten zouden gfeweigerd hebben
verder te vechten. Ja, er zou muiterij
zijn geweest op schepen, die met Ita- j
Haansche" soldaten op weg naar Span
je waren. Men ziet, een geloof in de
wereld is geschokt, onverschillig of
deze geruchten al dan niet ju st zijn." j
Jaarverslag 1936
Volgens het jaarverslag van den Pol
der Walcheren, daalde in 1936 de
schuldenlast van f 1,253,300 tot
f 1,226,750.
Nad,at Januari van het verslagjaar
vrij stormachtig was, kwam er in de
eerste helft van het jaar geen storm
van beteekenis meer voor. In de twee
de helft van het jaar waren de storm
perioden talrijker met meestal wind
uit West tot Noord Westelijke richting.
Vooral de Noordwesterstorm op 1 De
cember w.as zeer hev g en ging gepaard
met een zeer hoogen vloed en zware
golfslag, waardoor aanzienlijke schaden
in de steenglooiing aan den Westka-
pelschen zeedijk ontstonden, terwijl
op enkele plaatsen in het bovendijksbe-
loop grond verloren ging. Aan de paal
hoofden vóór den zeedijk en aan de
staketwerken werd veel schade toege
bracht. Eveneens waren de schaden
aan de rijshoofden op de stranden aan
de Noordwatering zeer belangrijk. Op
het Zuiderstrand nam de duinvoet bij
na over de geheele lengte af, terwijl de
rijspakking tusschen de strandpalen 4
en 6 over de geheele lengte wegsloeg
en de daarin staande paalrijen werden
beschad gd. De afname van den duin
voet af tusschen de strandpalen 517
en 5785. Vooral op dit laatste sirand-
vak was de achteruitgang van den
duinvoet zeer belangrijk en bedroeg 5
tot 19 m. De kosten van herstel der
stormschaden aan de Noordwatering
bedroegen f 52.040.
Aan de Oostwatering kwam geen
noemenswaardige stormschade voor.
Ook aan de Zuidw.atering was de
stormschade gering en werd door de
vaste arbeiders hersteld. In den morgen
van 30 Juni is het Nederlandsche mo
torschip „Bloemfontein" gestrand doch
later vlot gesleept zonder schade van
beteekenis te hebben aangericht.
Op 21 October dreef het motorschip
„Beth" uit Oslo op de bestorting van
den zeedijk, de aangerichte sch.ade van
f 4986 is vergoed.
.De stormschaden aan de Westwate
ring waren d't jaar voor deze watering
vrij aanzienlijk. De herstelling daarvan
is nog niet geheel afgeloopen, cie kos
ten zullen vermoedelijk f 2700 bedra
gen.
De totale regenhoogte heeft bedra
gen over het geheele jaar 790,6 mm,
tegenover 676.9 mm in 1935 en 558.2 in
1934, zij was dan ook boven het nor
male. Het gemaal, dat het ideel van
den polder bewesten het kanaal be
maalt, dus de Boreel, heeft dit jaar
zeer veel gewerkt, vooral in het begin
en aa/i het e:nde van het jaar. In dit
jaar werd rond 25.9 millioen m3 wa
ter uitgeslagen tegenover 8.4 millioen
m3 in 1935 en 4.6 millioen in 1934. De
uitgeslagen hoeveelheid komt overeen
met een schijf water ter dikte van
18.5 cm over de oppervlakte, welke
De zaak staat zoo: één van
de twee moet een glasharde
leugenaar zijn ditmaal.
Er is, men heeft er gisteren ook in ons
blad iets over kunnen lezen, dezer dagen
weer wat deining over de publicatie in
,,De Groene", van een gesprek tusschen
zekeren heer A. M. Brouwer en zeke
ren heer A. A. Mussert. Wij hebben ons
gisteren tot de feiten bepaald. Thans
zouden we aan den achtergrond ervan
eens een bespiegeling willen wagen.
Het ging om een aantal zeer krasse
dingen, welke de heer Mussert in een
half-particulier gesprek tegen den heer
Brouwer gezegd heette te hebben. Din
gen van dit kaliber: „prof. Van Asbeck
zullen wij wel uitmesten en dat kunt ge
hem uit mijn naam zeggen ook"; „prof.
an Embden is een landverrader"; van
Mevrouw Kluijver, referendaris aan het
departement van buitenlandsche zaken:
„dat wijf, dat wel eens schrijft, maar
nooit goed"; de R.K. geestelijkheid be
staat, over het algemeen, uit „volksver-
dommers" „die we wel zullen oprui
men".... en dergelijke zaken meer
Het komt nu, ontdaan van allerhande
bijkomstigheden, kort en goed hier op
neer:
1. Ir. A. A. Mussert zegt: ik heb nooit
of te nimmer deze of zulke dingen tegen
den heer Brouwer gezegd.
2. De heer A. M. Brouwer zegt: al
les wat ik geschreven heb, is letter voor
letter waar.
.-
Een kind kan nu begrijpen:
Eén van tweeën moet hier liegen dat
hijzwart ziet.
Want het gaat hier niet om nuances,
om uitleg of opvatting of woordkeus in
de weergave, om overdrijving of tenden
tie, neen, Mussert zegt: ik heb niets
van dien aard gezegd, Brouwer zegt:
hij heeft alles precies zoo ge
zegd. Hier liegt een van de twee staal
hard tertium non datur,
Er doen zich nu de volgende hoofd
vragen voor:
1, Is het mogelijk of waarschijnlijk of
geheel onwaarschijnlijk dat de heer Mus
sert zulke dingen gezegd zou hebben?
2. Is het mogelijk of waarschijnlijk of
geheel onwaarschijnlijk dat de een, of
dat de ander thans liegt?
Wat punt 1 betreft: wij achten het
niet volstrekt onmogelijk, en zelfs niet
geheel onwaarschijnlijk, dat men in N.S.
B.-kringen wanneer men onder elkaar
is, althans wanneer men niet spreekt
in de wetenschap of de onderstelling,
dat hetgeen men zal zeggen aan de open
baarheid prijs gegeven zal worden, zich
uitlaat in den trant als door den heer
Brouwer is geschreven. De geestesge
steldheid, zooals die door de Nederna-
zische pers tot uitdrukking wordt ge
bracht, doet de totale onwaarschijnlijk
heid van zulke denkbeelden en zooda
nige woordkeuzetoch op z'n minst
onwaarschijnlijk lijken.
Indien de heer Brouwer een Heilssol
daat bijvoorbeeld in privé zou hebben
laten rooken, jenever drinken en gods
lasterlijke taal uitslaan, dan zou men
zeggen: dat is tpch wel erg onwaar
schijnlijk; van wat de heer Brouwer den
heer Mussert laat zeggen, zal de buiten
staander echter alleen denken: als Mus-
bemalen wordt. Verbruikt zijn 303,400
kwu, tegenover 111,000 kwu in 1935..
Het plan tot verbetering van den
weg van Westkapelle n,aar Domburg
kwam in den loop van 1936 tot uitvoer
ing; de weg werd echter nog niet door
de Provincie 'n beheer en onderhoud
overgenomen.
Ook de verbetering van den Noord-
weg tusschen St. Laurens en Seroosker-
ke en de (verbetering van de bocht in
dien weg aan de Westzijde van de kom
van Serooskerke kwamen tot stand. De
verbetering van het nog overblijvende
gedeelte van den Noordweg tusschen
Oostkapelle en Domburg kon tot dusver
bij gebreke aan overeenstemming tus
schen Ged. Staten en het Dag. polder
bestuur, over de daarvoor opgemaakte
plannen, niet ter hand worden genomen.
Het dag. bestuur .hoopt, dat het voort
gezette overleg in 1937 zoodanig resul-
,aat zal hebben, dat het voorstellen kan
doen tot het uitvoeien van de wel zeer
urgente verbeteringen aan dit wegsge-
deelte.
EEN EXTRA DIJKGESCHOT.
Het Dag. bestuur van den Polder
Walcheren heeft bij de algemeene verga
dering een voorstel ingediend om over
1937 een buitengewoon dijkgeschot van
de ongebouwde eigendommen te heifer,
van f 2 per ha, wat in totaal f 33,840
zal opbrengen.
Het D,ag. bestuur wijst er op, dat voor
het herstel van stormschade over 1936
reeds f 55,000 is betaald en in beg'n
1937 3000 scheepston zuilenbasalt voor
f 30,000 is aangekocht, omdat de voor
raad aan de Noordwatering was opge
bruikt. Een deel van deze bas,alt zal ge
bruikt worden voor het definitieve her
stel van de in 1936 :'n de steenglooiing
ontstane gaten, zoodat een gedeelte var>
het bedrag van f 30,000 ten laste van
den dienst 1936 behoort te worden ge
bracht. Het bedrag voor 1936 worut dat>
f 65,000 terwijl slechts f 30,000 is uitge
trokken, zoodat nog f 45,000 moet wor
den gedekt. Vermoedelijk zou nog on
geveer f 10,000 kunnen worden gedekt
uit het overschot van 1936 op andere
posten en zou dus een nadeelig slot van
ongeveer f 25,000 overgaan naar den
denst 1938,
In 1938 zal op de posten inkoop van
pensioen en aflossing van leeningen s,a-
men f 6975 minder worden uitgegeven
dan in 1937. Het laatste jaar begon ech
ter met f 33,000 voorcleelig saldo 1A35,
of f 58,000 gunstiger dan 1938 zou be
sert dat zoo gezegd heeft, dan is het
toch wel erg onvoorzichtig om zich zoo
in de kaart te laten kijken!
Omtrent de waarheid is hierme
de nog niets gezegd omtrent de
waarschijnlijkheid van de
mogelijkheid slechts.
De tweede vraag is nu die naar de
mogelijkheid, waarschijnlijkheid of on
mogelijkheid, dat een van tweeën zou
liegen. Waarbij men, als gezegd, in het
oog dient te houden, dat a priori uitge
sloten is, een oplossing te vinden, waar
bij deze tegenstellingen verzoend worden:
één van de twee moet be
wust glashard liegen.
Nu zal vermoedelijk voor de partij
gangers van den heer Mussert de zaak
heel eenvoudig zijn: de onderstelling,
dat de bijkans bovenmenschelijk vereer
de voorganger een leugenaar zou zijn
zelfs een leugenaar-om-bestwil is
doodgewoon majesteitschennis, zoo niet
erger. The King can do no wrong en de
Leider spreekt natuurlijk de waarheid
en dus moet die(vul maar in)
van „De Groene" liegen, en daarmede
uit.
Zoo simpel vermogen w ij de zaak
echter vooralsnog niet te zien.
Ten aanzien van de betrouwbaarheid
der beide in het geding zijnde personen
beschikken wij niet over meer dan vage
aanwijzingen. De heer Mussert is ons
altijd als een man-van-eer afgeschilderd,
en er is ons niets van het tegendeel be
kend; van den heer A. M. Brouwer ver
namen wij, dat het een door-en-door
fatsoenlijk man is, dien men niet tot het
uit z'n duim zuigen van dit interview
in staat acht.
Dat brengt ons dus ook al niet verder.
Laat ons dan nu eens onderzoeken hoe
de toestand er voor ligt,
A. wanneer Mussert de waarheid in
ginnen. Er zal dat jaar dan f 51,000 on
gedekt zijn en dit zou leiden tot f 3
per ha verhooging van het dijkgeschot.
Daarom geeft het dag. bestuur de voor
keur aan zijn voorstel om nu een bui
tengewoon geschot van f 2 te heften,
waardoor de f 35,000, die boven ge
noemd zijn, ongeveer gedekt zijn,
EEN GEMAAL TE VEERE.
Nu het deel van den polder Walche
ren bewesten het kanaal door Walche
ren bemalen wordt door het gemaal
„Boreel" en het deel ten Oosten van
genoemd kanaal en ten zuiden van het
kanaal door de Oude Arne bemalen
wordt door het gemaal te R tthem, kan
alleen in het Noordoostelijke deel van
den polder de waterstand nog niet vol
doende beheerscht worden. Wel wer
den in 1933 eenige werken ter verbete
ring van de afwatering v,an dit deel,
bestaande in het uitbaggeren van den
ArnemuideniVeerschen watergang van
de sluis tot den Oranjepolderschen weg
en het nieuw maken van 7 du kers in
dien watergang uitgevoerd, tengevolge
waarvan bij gunstige buitenwaterstan
den een grootere hoeveelheid water
dan voorheen gespuid kan worden, maai
een afdoende oplossing van het vraag
stuk der ontwatering werd daarmede
niet verkregen. Zooals destijds reeds ge
zegd is, waren deze werken niet afdoen
de doch zouden ook noodig zijn als tot
stichting van een gemaal zou worden
overgegaan. De ervaring heeft dit vooral
eind 1936 en begin 1937 bewezen. Er
kwamen waterstanden voor, die een be
hoorlijk gebruik van de gronden vrijwel
onmogelijk maakten. Van November
1936 tot en met Maart 1937 werd 5 maal
een stand boven 40 plus zomerpeil ge
constateerd en een maal van bijna 50
plus, terwijl het pe'l zelden onder zo
merpeil daalde. Ook in normale jaren is
het behoud van het gewenschte peil op
20 min Z.P. niet zonder bemaling te
verzekeren. Terecht vestigden een 50-
tal eigenaren en gebruikers van gronden
in dat deel van den polder bij een adre;
van 17 December 1935 er de aandacht
op, dat zij wel meedragen in de lasten
van de bemaling der andere deelen, doch
daarvan geen genot hebben.
Het dag, bestuur heeft toen aan den
ingenieur opgedragen een nader onder
zoek in te stellen naar de kosten van
bemalng van dit deel van den polder.
Daarop heeft het d,ag. bestuur bij brie!
van 16 Januari 1936 den minister van
Landbouw en Visscherij gevraagd, den
polder een bijdrage vanwege het rijk te
verleenen in de st'chtingskosten van
het ontworpen gemaal, dan wel te be
vorderen, dat de stichtingskosten door
hef werkfonds aan den polder zou wor
den voorgeschoten, gedeeltelijk a fonds
perdu en gedeeltelijk tegen een geringe
rentevegoeding. De Minister heeft tot
inwilliging van het eerste deel van d't
verzoek geen vrijheid gevonden, doch
zich bereid verklaard, de plannen in de
aandacht van het Werkfonds aan te be
velen, Het gevolg van een en ander is
geweest, dat het Werkfonds alleen
f 33,000 wil leenen tegen 2 pet. en af
lossing in 25 jaar. De raming is intus-
schen door de stijging der materiaalprij-
zen gestegen tot f 40,700, doch net dag.
bestuur vertrouwt dat het Werkfonds
ook dit hoogere bedrag zal willen lec
nen. Het gemaal is ontworpen deels in
den watergang en deels in den zeedijk
nabij de Óostersluis O.Z. te Veere. De
door het gemaal te bemalen oppervlak
te is rond 1110 h,a, waarvan rond 740
behooren tot Walcheren en rond 370 tot
verschillende achtergelegen polders.
Het dag. bestuur stelt voor tot het
st:chten van het gemaal en het aangaan
der leening tot een bedrag van f 40,700
te besluiten.
dezen spreekt;
B. wanneer Brouwer de waarheid in
dezen spreekt.
A. Heeft Mussert de waarheid ge
sproken, dan kan niet anders gezegd
worden dan dat de heer Brouwer een
doortrapte deugniet is. De publicatie
van een gefantaseerd persoonlijk onder
hout, hetwelk indien het waar zoude
zijn, in hooge mate compromittant voor
den betrokkene zoude wezen, is niets
minder dan een schurkenstreek waar
voor wij de diepste verachting zouden
hebben.
Brouwers beweeggronden zouden dan
slechts politieke drijfveren van het aller
laagste allooi geweest kunnen zijn.
B. Heeft Brouwer de waarheid
gesproken, dan geldt het vorenstaande
echter niet in gelijke mate van den heer
Mussert. Want dan hééft Mussert inder
daad in een onbewaakt oogenblik een
onvoldoende wacht voor de omheining
zijner tanden gezet, en dingen gezegd,
die, toen ze hem zwart op wit tegen-
grijnsden, niet alleen voor hemzelf, maar
voor zijn geheele beweging, in de hoog
ste mate compromittant waren. Naar
ons gevoelen althans zou een erkenning
zijnerzijds: „dat héb ik zoo gezegd".
de persoon van den „Algemeenen Lei
der" onmogelijk gemaakt hebben. Hij
zou dan van het tooneel moeten verdwij
nen, daarmede misschien de geheele be
weging, waaraan hij zijn hart natuurlijk
verpand zal hebben, wellicht groote,
mogelijk zelfs onherstelbare schade
toebrengende.
En daar stond dan voor hem tegen-
oer: een glasharde ontkenning, waarbij
een politieke tegenstander, een „volks
genoot van den derden rang", een
„marxistisch-georiënteerd hulppredikèr-
tje" tot leugenaar wordt gemaakt....
Is de „groote zaak" (in Musserts oogen
dan) dat niet waard, ja, eischt zij dat
(Ingez. Med.)
MISLEIDEND.
In een strooibiljet der N.S.B., dat zich
in de eerste plaats tot het platteland
hier in Zeeland wendt, lees ik:
„Ondanks alle terreur, ondanks alle
laster en smaad door het politieke lijfor
gaan der Vrijheidsbonders en Vrijzinnig
Democraten in Zeeland over de N.S.B
verspreid, zal het Zeeuwsche volk in
stinctief gaan beseffen, dat er een nieuwe
op christelijken bodem staande samen,
leving op komst is, waar de Nationaal
Socialistische Beweging onder leiding
van Ir. Mussert de wegbereidster is, een
samenleving, waarin ook het platteland
de plaats zal krijgen, die het toekomt-
een eerplaats!!"
Dus een „eereplaats" aan de platte
landers! En wie onder hen een nieuwe
op christelijken bodem staande samenle
ving wenscht, stemme opMussert!
Hoe misleidend is dit alles!
Het komt ons voor, dat de „eereplaats"
die hier wordt toegewezen aan de plat
telanders, toekomt aan ieder, die nut
tigen arbeid verricht en dat de N.S.B.
hierover toch eigenlijk ook niet anders
denkt.
En verder zijn wij van meening, dat
de voorstanders van Christelijk onder
wijs en Christelijke scholen, van de
N.S.B. niets hebben te verwachten en
dat Ir. Mussert, die den zeer onchriste-
lijken oorlog tegen Abessynië heeft er-
dedigd en gebillijkt, moeilijk een „Chris
telijk Leider" genoemd kan worden.
Moge deze Leider nooit de Leider
worden van het geheele Nederlandsche
Volk! Moge voor het vrijheidlievende
Nederlandsche Volk nooit een tijdperk
aanbreken van Nationaal-Soc;alistische
dwingelandij! Men richte den blik naar
Duitschland en leze het dezer dagen in
het geheim verspreide, maar zeer waar
dig gestelde manifest der Nieuwe Duit
sche Vrijheidspartij! Dit manifest is
slechts een symptoom, maar kan tevens
een waarschuwing zijn. Laten zij, die met
de bestaande toestanden ontevreden
zijn, daarom nog niet stemmen op de
N.S.B.!
Een lezer van Uw dagblad.
niet, zelfs al zou het Mussert-privé als
man-van-eer pijn doen, dat hij genood
zaakt is, om [z.i.] hoogere belangen, de
zen leugen te stellen en vol te houden?
Samenvattende
1. Met zekerheid valt niet uit te ma
ken, wie der twee heeren waarheid,
wie onwaarheid sprak.
2. Een der twee moet bepaald onwaar
heid gesproken hebben.
3. Het is in zichzelf niet onaannemelijk
te achten, dat Mussert zich uitgela
ten heeft zooals de heer Brouwer dat
stelt.
4. Indien dat het geval zou zijn geweest,
dan was cTat hoogst onvoorzichtig
van den heer Mussert.
5. Indien de heer Mussert de waar
heid sprak en de heer Brouwer dat
gesprek dus geheel uit zijn duim ge
zogen heeft, dan is de heer Brouwer
een doortrapte deugniet.
6. Indien de heer Brouwer de waar
heid sprak en de heer Mussert bet
hem in den mond gelegde dus wèl
gezegd heeft, dan is de ontkenning
van dit feit door den heer Mussert
„om redenen van partijbelang" zeer
aannemelijk te achten.
7. Indien niet op onaantastbare bewijs
middelen een oordeel in deze zaak
verkregen kan worden, en dus het
„ja" van den een tegenover het
,',neen" van den ander blijft staan,
dan is voor den buitenstaander de
waarschijnlijkheid en aannemelijkheid
dat de heer Brouwer de waarheid
schreef het grootst.
8. Zonder ander dan het ons thans ten
dienste staande materiaal kan de
eene of de andere mogelijke waar
schijnlijkheid echter niet aan zeker
heid komen te grenzen, laat staan
tot zekerheid worden.