VOOR DE JEUGD. VARIA. DAMMEN EN SCHAKEN. DE RADIOZENDER. VOOR DE MEISJES. ONZE KLEINE POES. 1 "f? 0 a M o S JS .2 w cua N «j 43 .g ■oo 1598 hadden de Fransche Pro testanten vrijheid van godsdienst gekregen. Aangezet door de gees telijkheid begon koning Lodewijk XIV in 1661 het de Hugenoten moeilijk te maken. Door de in kwartiering van dragonders, de zoogen. dragonades, bij de Gere formeerden leden en stierven er velen om 't geloof. Na de ophef fing van 't Edict van Nantes in 1685 begon de groote vervolging. Velen vonden toen in ons land een toevluchtsoord. In Staats-Vla,an- deren was hun aantal zoo groot, dat te Groede, Calzand, Aarden burg en Oostburg zelfstandige Fransche kerken werden gesticht met een eigen predikant. Dit was de eerste groote trek. Tijdens de Spaansche Successie oorlog werd in 1708 door de Ne derlanders, de Engelschen de Oostenrijkers de sterke stad Rij sel ingenomen. Aan de Nederlan ders werd het bestuur der stad op gedragen. De garnizoenspredi kant predikte in 't Hollandsch en in 't Fransch. Vele Franschen, in hun hart Hervormd, bezochten de kerkdiensten. In de stad en in de omgeving werden Hervormde ge meenten gesticht. Bij de vrede van Utrecht kreeg Lodewijk XIV Rijsel terug en hier mede was het doodvonnis over de jonge gemeenten geveld. De leus van zeer velen was echter: Mieux vaut quitter patrie que foi. (Het is beter het vaderland te verlaten dan het geloof). Zij verlieten bij honderden hun geboortegrond en vestigden zich vooral in het tegen woordige Westelijk Zeeuw sch- Vlaanderen. Door rampen van oorlog en watersnood was hier de bevolking schaarscher geworden. Deze tweede groote trek van Fransche Protestanten naar deze streek werd 200 jaar later n.l. op 1 Mei 1913 te Oostburg herdacht door het uitspreken van een ge dachtenisrede door dr. J. de Hul- lu en het plaatsen van een her denkingssteen in de voormalige Fransche kerk, thans de graan- beurs. 14 APRIL 1823, De eerste steen gelegd van de Ned, Herv. kerk te Sluis. Het bouwen van dit nieuwe kerkgebouw was noodi'g, omdat op 16 Sept. 1811 de oude prachtige St. Janskerk door onvoorzichtig heid van een loodgieter een prooi der vlammen was geworden. De nieuwe kerk is niet op de zelfde plaats gebouwd, waar de St. Janskerk heeft gestaan, maar op een plein, ontstaan door de verwoesting van een aantal huizen bij een vroeger bombardement. De kerk werd aanbesteed voor 28000, Ruim 2 jaar na de eerste steenlegging werd zij ingewijd, n.l. op 21 Augustus 1825. In de jaren 1811 tot 1825 werden de gods dienstoefeningen in de oude Fran sche kerk gehouden. 17 APRIL 1644, De Zeeuwsche vice-admi- raal Maarten Thijssen verlaat Vlissingen en vaart met zijn vloot naar de Oostzee, waar hij de Deensche vloot verslaat. Vlissingen heeft verscheidene bekwame en dappere zeehelden voortgebracht. Overbekend zijn De Ruyter, de Evertsen en Ban- kert. Wij schreven reeds over Abr. Crijnssen, die Suriname verover de. Minder bekend is Maarten Thijssen, die zich niet minder heeft onderscheiden. In dienst zijnde van de West- Indische Compagnie heeft hij me nige overwinning op de Spanjaar den behaald. Tusschen Zweden en Denemar ken was in 1643 oorlog uitgebro ken. Lodewijk de Geer, in Den Haag afgezant voor Zweden zijn de, in welk land hij veel bezittin gen had, drong bij de Staten ver geefs op ondersteuning aan om de vaart door de Sont open te hou den. Alleen kon hij van de regee ring gedaan krijgen, dat hij in de Republiek op eigen kosten een vloot van ongeveer 30 schepen mocht uitrusten. Maarten Thijs sen van Vlissingen was bereid het commando ov'er de vloot te aan vaarden. De Deensche vloot werd door de Zweedsch-Hollandsche vloot den 23 Oct. 1644 verslagen en het vol gende jaar wist Zweden een gun' stige vrede te sluiten. De regeerende koningin Christi na, de dochter van den bekenden koning Gustaaf Adolf, verhief Thijssen in den adelstand en be noemde hem tot admiraal der Zweedsche vloot. Lodewijk de Geer zag zijn bezittingen, meest ijzermijnen, in Zweden uitbreiden. Hij woond te Amsterdam in het huis met de 7 hoofden. Aan dit zoogen. Hoofdenhuis is een ver haal verbonden, evenals aan het Beeldenhuis te Vlissingen. 26 APRIL 1747. Het dorp St. Jansteen wordt platgebrand. Het was tegen het einde van den Oostenrijkschen Successieoor log. De Franschen waren de Oos- tenrijksche Nederlanden, thans België, doorgetrokken en nader den de grenzen van Staats-Vlaan- deren. In de stad Hulst was de lui tenant-generaal P. de la Rocque bevelhebber. Naar zijn meening bood het naburige St. Jansteen een gemakkelijke schuilplaats voor den naderenden vijand. Na dat hij op 25 April 1747 van uit het fort „De Verrekijker" de kerk van St. Jansteen met gloeiende kogels had laten beschieten, liet hij den anderen morgen door een peleton zijner soldaten het dorp in brand steken. Totaal gingen 26 wonin gen, 21 schuren en de korenmolen in vlammen op. Het dorp heeft zich zeer lang zaam van deze ramp kunnen her stellen. Toen de Franschen in Mei van het volgende jaar hier verschenen, vonden zij het dorp nog grooten- deels in puin. Zij vernielden in wendig de kerk en haalden de klok uit den toren. De 70-jarige bevelhebber van Hulst gaf op 11 Mei 1748 de stad zonder slag of stoot aan de Fran schen over. Hij werd voor dit hoogverraad ter dood veroordeeld. De stadhouder veranderde het vonnis in levenslange gevangenis straf, nadat het zwaard hem bo ven het hoofd was gezwaaid. R. B. J. d. M. (Nadruk verboden.) Lolly, de beroemde violist, werd, toen hij in Parijs was, bij koning Lodewijk XIV ontboden, om dezen zijn kunst te demon- streeren. Lolly, die even groot als kunstenaar als nonchalant was, verkleede zich slechts haastig en slordig en zoo kwam het, dat hij met kapotte kousen op het appèl verscheen. „U bent dus den beroemden vi olist" ontving de koning hem, „van wien men zegt, dat hij met zijn instrument kan doen wat hij wil „Dat ben ik", antwoordde de kunstenaar gevleid. „Nu", hternam Lodewijk XIV, „maak u dan zoo gauw mogelijk een paar nieuwe kousen" Bismarck was bij den intocht te Parijs met de Duitsche troepen meegereden. Opeens trad een man uit het volk te voorschijn en liep op hem af terwijl hij zei: Je bent een buitengewone schoft. Ik had hem kunnen laten gevangen nemen, zei Bismarck, maar de moed van dien man beviel mij. o Een zangleeraar te Weenen, die voor zijn plezier violoncel speelde, droeg in besloten kring met Brahms, die aan den vleugel zat, diens laatste cellosonate voor. Brahms behandelde het klavier nogal krachtig, de cellist voelde zich miskend en zei een beetje prikkelig: „Maar beste Brahms, speel toch niet zoo hard, ik kan mezelf niet eens hooren". Waarop Brahms met diep gevoel verzucht te: „Bof jij even o De beroemde lijfarts van Lodewijk XIV, Georges Marechal, was oorspronkelijk barbier, maar werd later specialist voor nier steenoperaties en blaasziekten. In uur opereerde hij eens 8 pa tiënten aan de blaas. Hij genoot een jaarlijksch tractement van 300.000 frs., hetgeen gemakkelijk te verklaren valt door het feit, dat hij voor een aderlating 2500 francs kreeg. De Parijsche hospi talen hadden in dien tijd voor meer dan 700.000 francs aan bloedzuigers noodig No. 100. W. LENTE, Middelburg. 1 2 3 4 5 46 47 48 49 50 Wit speelt en wint. Eindspel. W. LENTE. Zwart sch. op 15, 32 en dam op 37. Wit drie dammen op 3, 17, 24. Wit wint door: 1726; 3746; 26—37; 32X41; 24—47 en wint. A 3741; 2637 en wint. Eindspel. J. L. STROOBAND. Zwart sch: op 34, 35. Wit sch: op 7, 11, 38. In dit eindspel speelt Wit als eerste zet 72 hoe Zwart dan ook speelt steeds volgt 116 en 211! met winst. No. 101. 46 47 48 49 50 In bovenstaanden stand speelde Wit. 1. 37—31? Zwart maakt nu dam door 1. 12—18! 2. 23X21 16X27 3. 28X17 27—32 4. 38X27 19—23! 5. 29X18 24—30 6.: 35X24 20X47 dam! Daar de Zwarte dam op slag blijft staan maakt Wit dam door 7. 17—11! 47X12 8. 11X2 dam! In dezen stand kan Zwart dam nemen, maar ook Wit krijgt dam. Wij zullen evenwel zien, dat door dezen damslag de partij niet te winnen is. Bij nadere analyse is voor Zwart de volgende damslag mogelijk. 1. 37—31? 12—18! 2. 23X21 16X27 3. 28X17 19—23! 4. 31X22 1—6! 5. 29X18 24—30 6. 35X24 20X49 dam! Een dam waarvoor Zwart drie schijven moet offeren, terwijl Wit de kans niet krijgt om dam te ne men, op Wit 1712 dreigt 913 Wit krijgt nu zéér lastig spel waardoor Zwart een prachtkans krijgt om de partij te winnen. Bij den eersten damslag ver volgt Zwart door 8. 12—17 Op Zwart 1216 wint Wit door 39—34; 48—42. 9. 39—34 17—44 10. 2—35 44—50 11. 48—43 Nu moet Zwart een schijf offe ren of toestaan, dat Wit de dam vangt. Op Zwart 2530 Wit gedw. 34X25 op Wit 35X1 dreigt 50— 39 en de Zwarte dam is behou den. 11. 1—7 12. 34—38 7—12 13. 27—22 50X 14. 38—33 6X30 15. 35X17 En Wit wint de Zwarte dam en daardoor de partij. HOE MAKEN WIJ ALLERLEI NADEN EN ZOOMPJES? De meeste meisjes zullen wel eens proberen om zelf een ppp- penjurkje te maken, maar de moei lijkheid is daarbij dikwijls, dat zij niet precies weten hoe de ver schillende naden gemaakt moeten worden. Daarom geven wij deze keer eens een plaatje met verschillende voorbeelden, die zo duidelijk gete kend zijn, dat je het bijna zonder uitlegging wel begrijpen zult. Bij het knippen van alle moge lijke kledingstukken moet je voor al met overleg te werk gaan en niet zonder meer de schaar in het goed zetten. Eerst maakt je van een poppenjurk een papieren pa troontje, anders wil moeder dat wel voor je doen en dat patroon wordt eerst op de stof gespeld. Bij het uitknippen van het patroon moet je er om denken dat je naden aan het patroon knipt, anders is het jurkje te nauw. Het eenvoudigste is het, als je eerst alle stukken aan elkaar rijgt en het de pop daarna eerst past. Is er dan iets niet goed, dein is het nog gemakkelijk te veranderen, heb je de naden eenmaal netjes omgezoomd, dan is het veel mee. werk om deze weer los te halen. Zo, ik hoop, dat jullie het plaatje zult bewaren en er nu en dan noj eens naar zult kijken en maar vee oefenen met de verschillende na den, want al doende leert men. Nooit van te voren weet je wat voor een mooi plekje ons poesje nu weer eens uitkiest om een dutje te gaan doen. Het is het schattig- ste kleine, grijze poesje, dat je je kunt indenken; altijd iets zoe kend om mee te spelen. Als ze moe gespeeld is, valt ze plotseling in slaap, dan weer in moeders's naaimandje, of in een pantoffel van zusje, of als de schooltas van broer openstaat, dan kun je Grijsje gerust even later tussen de schrif ten en boeken zoeken. De enige manier om haar wakker te maken is met de kopjes op de theetafel rammelen, want ze is gewend, om dan een schoteltje melk te krij gen. Vanmorgen was poesje weer zoek. Door het hele huis hadden ze Grijsje al gezocht, boven en be neden, maar tevergeefs. „Wacht", zei Bob, „laatst zat ze in het kastje van mijn schrijf tafel, ik zal even gaan zien". Maar neen, daar was ze ook niet. Tra nen kwamen in Bob's ogen. Mis schien is ze wel weggelopen, en dan is ze natuurlijk voor goed weg", snikte hij. „Neen Bob", troostte zus hem heel dapper, „je weet, dat ze altijd weer ineens te voorschijn komt. Ze heeft natuurlijk een nieuw plaatsje ontdekt. Plotseling ram melde er iets in de hall. Gauw droogde Bob zijn tranen en zusje moest even lachen. „Ik ga eens zien", zei Bob. Nog maals kraakte en rammelde het in de hall en ineens zag Bob iets be wegen in zijn overschoenen. „O, zus, kom eens kijken, mijn over schoenen hebben leuke, kleine grijze oortjes gekregen", lachte Bob. „En een snor", lachte zus. „Ze heeft hier natuurlijk de hele tijd zitten slapen." Door het ge praat was Grijsje wakker gewor den en keek ons tweetal heel ver wonderd aan, en hup, daar sprong ze uit de schoen en spinnende ging ze de kinderen voor naar de thee tafel, alsof ze zeggen wilde: „O, wat heb ik daar in de gang dorst geleden", Nu, je begrijpt, ze kreeg een extra vol schoteltje met melk, „Ik ben benieuwd", zei zus, „waar ze zich de volgende keer zal verstoppen." Daar het mooi weer was, gin gen Bob en zus even later buiten spelen. Nadat Grijsje haar melk had opgedronken, voelde ze zich eigenlijk nog wel erg slaperig en ging het huis eens rond om een fijn pi'aatsje op te zoekep, dat vooral rustig was. In de badkamer komende, zag ze de wasmand klaar staan; ze sprong er in, kroop onder een flanellen pyama en 't duurde niet lang, of ze droomde van muizen en andere lekker nijen. Nu tegen elf uur kwam Jan de bleker de was halen. Jan is een broer van ons meisje, en krijgt al tijd een kopje koffie, dus deze keer ook. Nadat hij zijn koffie op had, nam hij de mand, die moeder onderwijl gesloten had, en ging verder. Grijsje had van dit alles niets gemerkt en werd wakker door het schudden van de mand in de auto. Maar de mand was dicht; ze kon er niet uit. Enfin, ze draaide zich dus maar weer eens in een bal en sliep rustig verder. Tegen de koffie kwamen de kin deren thuis en dadelijk misten ze de kleine poes. Hoe ze ook zoch ten of met de kopjes rammelden, nu was de kleine heus weg. Moe der, het meisje, zelfs vader, hielp mee zoeken. De kinderen waren troosteloos en de hele middag liep in de war door Grijsje. 's Avonds toen vader weer van kantoor thuis kwam, was ze nog niet gevonden. De kinderen had den al bij de buren geïnformeerd, maar er was niets gevonden. Plot seling tegen acht uur, Bob en zus zouden juist naar bed gaan, daar werd gebeld. Het meisje was al naar huis en moeder deed open. Het was Jan met Grijsje in een zak. Hij zei: „Mevrouw, hebt u uw poesje niet gemist Toen ik vanmiddag bij de wasserij kwam, hoorde ik miauwen. Ik luisterde nog eens goed en jawel, het kwam uit uw wasmand. Ik deed de mand gauw open en daar kwam de kleine slaapkop er uit kijken. Het was natuurlijk niet mogelijk haar eerder terug te brengen, maar hier is ze dan toch". Je kunt begrijpen, wat ze alle maal blij waren en moeder gaf Jan een hele gulden voor zijn moeite. Grijsje liep spinnende om de kinderen heen, steeds maar kopjes gevend en eindelijk ging ze voor de theetafel staan, alsof ze weer zeggen wilde: „O, wat heb ik in die 'mand een dorst gekregen". En weer kreeg ze een extra vol scho teltje melk. „Ja", zei zus, „toch ben ik benieuwd, waar ze zich nu de volgende keer weer zal ver stoppen". „En ik", zei Bob, „maar van de wasmand zal ze wel voorgoed ge noeg hebben". Verschillende kinderen zullen wel eens een radiozender in de verte hebben gezien, maar om er dicht bij te komen, gaat zo ge makkelijk niet, want het terrein er om heen is altijd zorgvuldig af gesloten. Onze fotograaf hejeft echter toegang gekregen en nu een foto van een der zenders gemaakt van onderen af. Dat ziet er heel anders uit, dan uit de verte, vin den jullie niet

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1937 | | pagina 10