Hitier en de volksauto.
KUNST EN WETENSCHAP.
BUITENLAND.
ZEEUWSCH-VLAANDEREN W.D.
raad van schoondijke.
Het wagentje moet er ko
men. Het geduld van
den Führer is ten einde.
kerk en school.
het britsche bewapfn^g^plan
en monetaire verhoudingen.
FRANKRIJK.
felle critiek op de regeering.
Triendschappelijken aard zouden zijn.
Spr. gewaagde dan met dank over zijn
verblijf te Driebergen en de raadgev a-
gen die hij van burgemeester De beau
fort mocht ontvangen, benevens van se
cretaris en andere ambtenaren. In t bij
zonder noemde spr. daarbij de hr. Greu-
P-uk, die zooveel vrijen ujd besteeuue
om het op 'de hoogte te brengen van
de gemeente-administratie. Spr. zeide
verder hartelijk danK voor de prettige
ontvangst en de aanwezigheid van zoo
vele belangstellenden, 'n 't bijzonder
van de heer en mevrouw De Beaufort.
Onder afsmeeking van Gods zegen op
mijn arbeid, aldus besloot spr., welke
moge strekken tot zijn eer en tot bloei
der gemeente Krabbendijke, aanvaard
•Jk het ambt van burgemeester.
Weth. Haverhoek wees in 'n
vlotte rede op de spanning die bij de
bevolking bestaan had ten opzichte van
de burgemeestersbenoeming, en hoe hij
hoopte, en vertrouwde, dat de keuze
een goede geweest zou zijn.
De heer Vader, gemeente-secre
taris, begon met te zeggen, dat de taak
van den nieuwen burgemeester geen
gemakkelijke zou zijn, omdat Krabben
dijke ju st een voortreffelijk burgemees
ter had verloren. En we weten ook niei
wat worden zal, doch de eerste kennis
making geeft de beste verwachtingen
voor de toekomst. Spr. besloot met de
verzekerin gte geven, dat de burgemees
ter op de volle medewerking van het
geheele gemeentepersoneel zou kunnen
rekenen.
De oud-burgemeester jhr. mr. S t r 1 c k
van Linschoten ze de aaa zijn
eigen inkomst 'n Krabbendijke gedacht
te hebben, die, om de bijzondere om
standigheden, zonder eenige feestelijk
heid plaats vond. Spr. herinnerde ver
der aan de moeilijke jaren die de ge
meente achter den rug had en prees
haar nijvere bevolking, die ondanks de
telkens dreigende werklooshe d, aan
den arbeid bleef zoolang deze te ver
krijgen was. Spr. wees er voorts op,
dat de Zeeuw vele goede eigenschap
pen heeft, doch ook zeer critisch is, en
dit heeft weer dit goede dat het leidt
tot zelf ontleding en studie,
Spr. besloot met de hoop uit te
spreken, dat de betere tijd, die schijnt
te dagen ook voor Krabbendijke door
zal breken, dat de komst van burge
meester Van Sandberg daarvan het
symbool zal zijn, en dat men hem, als
ook zijn tijd zal komen om te gaan,
niet spoedig zal vergeten.
Burgemeester D e M u 1 begroette
burgemeester Van Sandberg namens
zijn collega's van de omliggende gemeen
ten en sprak de hoop uit, dat de onder
linge samenwerking steeds van pretti-
gen aard zou zijn.
Jhr. mr. DeBeaufort, burgemees
ter van DriebergPn-Rijsenburg, wees er
op, dat in den nieuwen burgemeester,
die de Utrechtsche hoogeschool bezocht
en bij hem drie jaar ervaring op de
secretarie opdeed, voldoende kennis van
zijn ambt verwacht mag worden. De
praktijk stelt echter nog heel andere
eischen. Het voornaamste voor den bur
gemeester is het bezit van tact, en door
tact de verschillende groepeeringen tot
elkaar te brengen. Een goed burge
meester is eerlijk en rechtschapen en
wordt geleid door het hooge beginsel
Vein de liefde. Spr, besloot met de hoop
uit te spreken, dat de nieuwe burge
meester met steeds nauwere banden
aan zijn nieuwe gemeente zou worden
gebonden.
Hierna bleef men onder het gebruik
van de eerewijn nog eenige tijd bijeen,
waarna in één der daartoe ingerichte
lokalen van de Gemeenteschool een re
ceptie plaats vond.
WOLPHAARTSDIJK. Donderdagavond
hield de pl. afd. van de N.S.B, een
openbare vergadering onder leiding
van den heer J. C, Koert. Spreker was
ds, Ekering, herv. predikant te Amster
dam. De opkomst was zeer matig te
noemen en liet zien dat de N.S.B. ook
alhier aftakeld.
WOLPHAARTSDIJK. Donderdagavond
hield de vereeniging Herv. Kleuter
school alhier een alg. verg. onder lei
ding (wegens ziekte van den voorzitter
D. van Dijk), van J. van Wel. Aanwezig
waren 26 leden.
Uit het verslag van den secretaris
bleek dat de vereeniging 142 leden en
begunstigers telt en dat het aantal leer-
ki^en bedraagt. Uit de rekening
bleek dat er was ontvangen 1121 en
uigegeven 1825, nadeelig slot 614.
e mmnciën te versterken werd be-
en e ke week met een busje aan de
hr^bl=en,zu^en rondgaan, en dat ge-
breiden ZF V!r°r4ehet ledental uit te
breiden. Een,ge eden verklaarden zich
bereid hiertoe stappen te doen. Verder
zal er te zijner tijd subsidie aangevraagd
worden bij het gemeentebestuur. Tot
bestuurslid werd herkozen de heer J
van Wel.
WOLPHAARTSDIJK. In het verslag
weegbrug Eendracht, zijn eenige fouten
geslopen en wei inzake de wijziging
weegloon niet-leden: thans vastgesteld:
hooi en stroo f 0,20 per 1000 kg; beest:-
aal f 0,20 per stuk; macadam f 0,0734
per 1000 kg; bieten f 0,10 per 1000 kg;
aardappels f 0,15 per 1000 kg; vlas f 0,20
per 1000 kg.
SCHOONDIJKE, Vrijdag vergaderde
de Raad, onder voorzitterschap van
burgemeester Van Rosevelt, voltallig.
Daar het de eerste vergadering was
onder den nieuwen burgemeester open
de deze met een korte toespraak.
Onder de ingekomen stukken was 'n
circulaire van tied. Staten tot aanbeve
ling om toe te treden tot de vereeni
ging van Nederlandsche gemeenten, 'i
Lidmaatschap bedraagt 1 34 cent per in
woner, De Raad besloot tot toetreding.
De schoolgeldregeling s door Ged
Staten goedgekeurd, evenals het besluit
tot het verstrekken van kasgeld aan de
gemeenten Breskens en Gemert,
De zekerheid voor den nieuw te be
noemen ontvanger werd gesteld op
f 4500.
De Raad besloot tot toetreding tot
de Arbeidsbeurs te Oostburg voor hei
tijdvak 1 Januari 19371947 tegen 434
cent per inwoner.
Als lid werd aangewezen buiten den
burgemeester, -wethouder J. M. Ris
seeuw.
De heer F. A. van Rosevelt bedankte
als lid der comm ssie tot wering van
schoolverzuim. In zijn plaats werd be
noemd de heer A. J. Haartsen—Van
Prouijen.
Bij de rondvraag wenscht de heei
Jansen soepeler toepassing van de po
litieverordening inzake het zich bevin
den op tiottoirs of voor ramen.
De V o o r z. deelde mede, dat de
politie mei geduld en tact optreed. B.
en W zullen de zaak nog eens nagaan
Berlijnsche brieven.
(V anonzencor respondent)
Hitier heeft dezer dagen voor de der
de maal de groote internationale auto
mobieltentoonstelling te Berlij|n gei-
opend. Daarbij bereed hij een van zijn
merkwaardigste stokpaardjes.
Onze lezers weten uit vroegere Ber
lijnsche brieven, dat Adolf Hitler een
volksauto op de markt wenscht te zien.
We willen hier nog even vertellen, hoe
hij zich zoo'n autotje denkt: een zeer
eenvoudige wagen, vier zitplaatsen,
zuinige, motor, ruimte voor wat baga
ge, lage kosten van onderhoud, aan
schaffingsprijs duizend Mark, maand-
lijksche onkosten vijftig mark. Het moet
een wagen zijn, waarvan slechts één
model op de markt komt als product
van samenwerking van alle Duitsche lei
dende fabrieken.
De heeren auitomobiel-industriejelen
vernamen dezen wensch van Hitier drie
jaren geleden. De meesten van hen wa
ren ook vóór de omwenteling van 1933
in dit vak reeds werkgevers en zeker
in meerderheid Duitschnationalen ofte
wel conservatieven. Nu varen ze na
tuurlijk allen mee in de nieuwe schuit.
Keus hebben ze niet. Meevaren of....
overboord. Maar ze zijn in diepste bin
nenste natuurlijk dezelfde gebleven. Ze
willen geld verdienen en bazen in hun
bedrijf blijven. Wellicht hebben ze, als
vele werkgevers in Duitschland, korten
tijd gemeend, dat het nationaal-socialis-
me, dat den klassenstrijd opruimde,
door het recht van staking een streep
haalde, hun een gulden toekomst zou
verzekeren. Die hoop is min of meer
vervlogen. De nationa)al-socialistisch,e
staat is in dit opzicht geen erg betrouw
bare medewerker. Als 't puntje bij 't
paédtje komt blijkt hij altijd weer sterk
naar het socialisme te neigen. Dat wil
zeggen: de meest verwoede ,,nazi" is
ten slotte een nationale socialist, met
veel van de eenzijdigheid, die ook inter
nationale socialisten kenmerkt.
De heeren van de auto-industrie voel
den niet veel voor de volksauto. En van
den beginne aan waren ze het er over
eens, dat men natuurlijk verzekeren
moest, dat het een geniaal denkbeeld
van den Führer was, dat men met alle
kracht en macht dit wagentje op de
markt zou brengen, al meende men ook
te moeten waarschuwen tegen over
haasting, omdat de eischen wel bijzon
der hoog gesteld waren en de moeilijk
heden veel en groot, In werkelijkheid
echter hadden ze niet de minste haast.
Het duurde een jaar en nog langer. Een
nieuwe tentoonstelling in Berlijn bracht
geen volkswagen. Ook in 1936 was het
wagentje er niet. Ook ditmaal ontbrak
het, al vernamen we nu eindelijk, dat
in het vorige najaar met drie exempla
ren proeftochten gemaakt zijn, en nu
dertig nieuwe, verbeterde modellen zul
len gebouwd worden (30 exemplaren
van hetzelfde, verbeterde model, wel
te verstaan.).
Na het eerste jaar was Hitier geprik
keld, na het tweede werd hij boos, dit
maal was zijn geduld ten einde en dreig
de hij: nu wil ik spoedig mijn volksauto
op de markt zien, of.... ik neem het
automobielbedrijf in staatsexploitatie!
We willen over de technische zijde
van de zaak hier niet veel meer zeggen.
De auto-industrieelen meenen, dat er
geen winst, geen toekomst in dit wa
gentje zit, en dat het, eenmaal op de
markt geworpen, een al te gevaarlijke
concurrentie (dank zij de staatspropa-
ganda) voor de duurdere wagens zou
worden, ten koste van de industrie en
het in haar belegde kapitaal. Hitier
daarentegen meent, dat dit goedkoope
Wagentje een nieuwe;, enorme schare
van koopers zal brengen, die na een gen
tijd zoo geestdriftig gestemd zuhen zijn
Vuor de autosport, dat ze sparen zullen
om duurder auto's te koopen. En dat
op deze wijze langzamerhand Duitsch
land het A'merikaansche ideaal van 1
wagen op 5 inwoners bereiken zal (waar
net lieden nog 1 op 54, in 1930 nog 1 op
100 had). Maar hij wil nog iets meer, iets
iiv/ogers: den „Kieine man' zijn eigen
auto geven, waarmee hij op vrije dagen
naar buiten kan komen, in vacantieda-
gen een stuk van zijn land kan zien. Hij
is idealist genoeg om te meenen, dat
daarin een nieuw stuk geluk voor de
massa steekt, dat daardoor wederom
Klassetegenstellingen verdwijnen zullen,
dat twee viegen in één kap geslagen
worden; voordeel voor de nationale in
dustrie, en voordeel voor de nationaal-
socialistische wereldbeschouwing.
Het interessante voor ons, buiten
staanders, is al dadelijk, dat deze strijd
der meeningen niet alleen binnen zeer
korten tijd uitgevochten zal zijn, maar
dat Hitier bij voorbaat weet, overwin
naar te zullen blijven. Want hij zet zijn
wil door, altijd en overal. De industri-
eelen willen niet? Ze hebben te willen.
Of de staat zet hen uit hun eigen be
drijven en neemt het zaakje over.
Blijft natuurlijk het eindresultaat: zal
Hitier blijken, het bij het reente eind
gehad te hebben? Het is een voor het
Duitsche volk en alle weifelaars en cri
tici in zijn midden feitelijk gelukkige om
standigheid, dat Hitier er rotsvast van
overtuigd is, altijd gelijk te hebben, en
dat velen dit ook rotsvast gelooven
(„Der Führer hat immer Recht" is een
hier te lande reeds vaak gehoord en
geschreven axioma). Blijft echter ook de
niet-ongevaarlijke bijkomstigheid, dat
een staatssysteem als dat van Hitier
zich niet kan permitteeren, ongelijk te
bekennen en daarom eventueel ongelijk
nimmer wordt uitgesproken, altijd en
overal wordt geloochend, met gelijktij
dige onderdrukking van elk verzet. Hit-
Ier kan in vele gevallen met daden be
wijzen, dat hij in vele belangrijke din
gen tot nu toe werkelijk gelijk gehad
heeft, en de weifelaars ongelijk, en dat
zonder zijn machtsinzet, gebaseerd op
geweldig zelfvertrouwen, dat alles he
den nog niet tot stand gekomen zou
zijn.
De volksauto zal er komen. Het Duit
sche volk zal over eenige jaren sta
tistieken toonen, waaruit men zal zien,
dat op elke 25, op elke 20, op elke 10
inwoners een eigen auto komt. Het zul
len auto's zijn, vervaardigd uit materi
aal, dat voor de tweede of de derde
of de vierde maal uit de smeltovens
komt, en het buitenland zal ze niet koo
pen. De motoren zullen met syntheti
sche benzine, met 10 en meer spiritus
vermengd, gestookt worden, jde ban
den zullen uit synthetische caoutchouc
vervaardigd zijn. Maar ze zullen rijden.
Omdat één enkele man het zoo wil.
Ik weet niet: er zit toch iets zeer
grootsch en verhevens in dit alles. Iets,
dat men buiten de grens ook zeer wel
bewonderen kan. Met in die bewonde
ring een tikje afgunst om zooveel natio-
naad élan.
Maar er is een diepduistere schaduw
zijde aan dezen éénmansstaat, die
Duitschland geworden is. Is het systeem
daar schuld aan, of die ééne man?
Het Duitsche volk laat bij monde van
zijn onderaanvoerders, geen oogenblik
voorbijgaan om den alleenheerscher te
vleien, te bewierooken op een wijze en
in bewoordingen, die voor andere vol
ken, op wellicht enkele uitzonderingen
na, eenvoudig ongenietbaar zijn.
Wanneer men aanhoort, hoe ministers
en partijleiders den Führer bij alle mo
gelijke en onmogelijke gelegenheden in
volle openbaarheid en in zijn tegen
woordigheid verzekeren, dat hij een
genie, een „Uebermensch" is, dat het
volk hem tot in alle eeuwigheid schier
onuitsprekelijke dankbaarheid ver
schuldigd is, dat „zonder uw geniale lei
ding", „zonder uw voortreffelijkheid en
onfeilbaarheid, zonder uw vooruit
ziend initiatief" enz. enz. niets tot stand
zou gekomen zijn, als men hem hoort
prijzen „grooter dan Fredericus Rex
een grooter dan Bismarck" en de,
bewierrookte springt dan niet van zijn
stoel omhoog en maakt met een hartig
odonnerwetber" aan dat gevlei een
einde, dan vraagt men zich als niet-
Duitscher af: wil hij dat zoo, om poli
tieke redenen, omdat hij zijn Duitschers
kent, om de propaganda, om de beves
tiging van zijn door hem zelf noodig ge
achte populariteit, of is het louter
ijdelheid van zelden geziene afmetin
gen?
In elk geval is het stuitend voor wie
het als out-sider meemaakt. En wij we
ten, dat het ook stuitend werkt op dui
zenden van de beste Duitschers. Waar
bij het des te vreemder aandoet, omdat
er niet aan getwijfeld mag worden, dat
Adolf Hitler een eenvoudigvoelend
mensch gebleven is en geen gelegen
heid verzuimt om te herinneren aan de
allerkleinste verhoudingen waaronder
hij is opgegroeid en die hij zeker nim
mer verloochenen zal. Daarom is bijna
zeker aan te nemen, dat het een zeker
soort Duitschers, in zijn omgeving stel
lig niet zelden vertegenwoordigd, is, dat
het nu eenmaal niet laten kan, een
machtspersoon, zij het een keizer, een
„Geneiraldiirektor' een volkstribuun,
tot halfgod te maken. Het is vaak en
in het geval Hitier niet eens zelf
zuchtig gemeend, eerder oprechte ver
eering, maar dan van een soort, die al
tijd weer in uitersten overslaat en ons
de Duitschers zoo vreemd maakt.
Dat de Duitsche „Führer" dankbaar
en gelukkig is om de werkelijke ver
eering der massa's, die hem bij elke
openbare plechtigheid bewezen wordt,
kunnen we begrijpen en meevoelen. Dat
hij zich door zijn eigen naaste omgeving,
door zijn dageiijksche medewerkers zoo
dik-er-op-gelegd vrijwel dagelijks laat
bewierooken, waar hij er zen oij zit, be
grijpen we niet; en maakt het ons vaak
zoo moeilijk dezen merkwaardigen staat
en zijn Leider naar waarde te schat
ten.
Roland,
Samson-uitvoering door het
Chr. Gem. Koor te Goes,
Het „Christelijk Gem. Koor", di
recteur de heer W. 't Hooft, gaf Donder
dagavond een uitvoering van Handel's
oratorium „Samson" in het Schuttershof
te Goes.
„Samson" teekent de laatste episode
in het leven van dezen Israëlitischen
richter. Samson is, verleid door Delila,
in de macht der Philistijnen gevallen,
en deze hebben den sterken held de
oogen uitgestoken. Hier vangt het orato
rium aan.
Eenerzijds is er de droefheid om den
verslagen Samson; anderzijds de vreug
de om de triomf van Dragon. Deze twee
tegenstellingen beheerschen het orato
rium en worden nog verscherpt door het
uitdagende optreden van den Philistijn-
schen reus Harapha, Dan komt het hoog
tepunt, Samson wordt gedwongen Hara-
pha's uitnoodiging, om nog eenmaal z'ijn
kracht te toonen, aan te nemen. En Je
hovah verhoort de bede van Samson en
zijn lotgenooten. Nog eenmaal is hij de
sterke reus, als hij ten spot staat in Dra
gons tempel. Hij rukt één der pilaren
omver, de groote tempel stort in en ver
nietigt, met den Israëlitischen held zelf,
den afgod Dragon, de Philistijnsche
priesters en honderden Philistijnen. Dan
is er ontzetting bij de Philistijnen en
rouw bij Israël, maar deze rouw wordt
berusting, een dankgebed en een jubel
lied, omdat Jehovah toch zijn groote
macht toonde en Samson in zijn dood
liet zegevieren.
„Samson" achten wij een der mooi
ste klasieke oratoria. En ook een der
moeilijkste. Niet uit muziek-technisch
oogpunt beschouwd, maar om de hoo
ge eischen die het stelt aan alle
medewerkenden, en in 't bijzonder aan
den directeur, ten opzichte van het ka
rakter, het juiste treffen van de stem
mingen, van den teeren toon, die als
een zilveren draad door dit geheele werk
gesponnen is. Het medelijden met den
eens zoo machtigen en nu blinden held
trilt door het geheele werk heen.
Het _is een groote verdienste van het
CKr, Gem. Koor, dat dit het moeilijke
karakter zoo juist wist te treffen. Een
enkele ruwheid in den zang, of een en
kele misslag in de muziek, waren zoo
onbeduidend, dat deze geen aanteeke-
ning wettigden en nimmer de stemming,,
van het geheel stoorden. Met veel ge
voel, zeer serieus en melodieus, vertolk
ten koor, zoowel als orkest hun partijen.
Daardoor kwamen alle schakeeringen tot
haar recht, bleef de aandacht steeds ge
boeid en de dramatische spanning tot 't
einde behouden,
We maakten te veel extra-aanteeke-
ningen om die alle te vermelden, doch in
t bijzonder willen we toch nog noemen
de schitterende inzet van het tweede
deel, waarbij koor, muziek en de alt op
werkelijk buitengewone wijze samen
werkten. (O, hör mein Fleh'n). En ook
de beurt- of samenzang van sopraan en
jonkvrouwe (Vertrau' o Samson) stond
op hoog peil. (In 't algemeen verdienen
de sopranen trouwens een woord van
extra lof). Verder willen we nog het
moeilijke en mooi vertolkte dubbelkoor
(Ehret auf seinem ew'gen Thron) noe
men, terwijl het machtige slotkoor voor
koor en muziek een monumentale pres
tatie werd.
De altpartij werd vertolkt door mevr.
Jeanne v. d. Rossiérev. Emmerick.
Voor Goes geen onbekende. Het mooie,
volle geluid van deze zangerest scheen
ons nog aan klank en uitdrukking ge
wonnen te hebben. Ook de sopraan, mej.
José Candel, bleek over een zeer goed
geluid te beschikken. Zij zong zuiver en
met ernst, doch aan klank en voordracht
kan haar stem nog iets winnen. De bas,
Joh, Lammen, toonde zich een kracht
van bijzondere klasse: een warme,
klankrijke stem, een uiterst karakter
volle voordracht, en volkomen be-
heerscht in de hooge zoowel als in de
lage tonen. De tenor, mr. Harm Smedes,
hoewel over een goede voordracht be
schikkende, scheen zich wat te moeten
forceeren (of misschien wat geforceerd
te hebben). In de hoogere tonen werd
zijn geluid wat vlak.
De piano-partij was aan den heer A.
S. Blokpoel, te Middelburg, toever
trouwd. En deze partij eischt bij dit ora
torium extra zorg, want vele gedeelten
worden er geheel door gedragen, ofwel
worden er in belangrijke mate door aan
gevuld. We kunnen er slechts van zeg
gen en we besteedden er om boven
vermelde reden extra aandacht aan
dat het spel van den heer Blokpoel uit
stekend was. Het orgel had in den heer
A. S. van Melle een waardig bespeler
gevonden.
Zoo was deze avond er weer een van
hoog kunstgenot, en een die voldoening
zal gegeven hebben aan allen, directeur,
medewerkers en toehoorders.
Bij Kon. besluit is benoemd tot
leeraar in vasten dienst aan de K.H.B.S.
te Goes, E. F. Jacobi, thans tijdelijk
leeraar aan die school.
In Engelsche financieeie kringen noudt
men zich druk bezig met de vraag, op
welke wijze het bewapen'ngsprogramma
gefinancierd zal worden. Het bgt in de
bedoeling, het grootste deel van het
benoodigde bedrag ad totaal 1500 mil-
lioen (1334 mill ard gulden) dat naar men
weet over vijf jaren zal worden verdeeld,
uit de loopende inkomsten te dekken.
Hierbij wordt dan rekening gehouden
met een toeneming der staatsontvangsten
uit hoofde van een verdere economische
oplev ng; daarnaast zal het echter ook
wel moeten komen tot een verhooging
van sommige belastingen, waaronder de
inkomstenbelasting. Het bedrag, dat niet
door be'astingen zal kunnen worden op
gebracht, zal door middel van leeningen
worden opgenomen.
Het 's nog' niet bekend, of de Engelsche
regeering reeds spoedig tot de uitgifte
van een „bewapeningsleening" zal over
gaan, dan wel of zij de bewapeningsuitga
ven voorloopig zal f nancieren door mid
del van schatkistpapier op korten termijn
dat dan van tijd tot tijd zou worden ge
consolideerd. Vast staat echter wel, dat
de Britsche regeering, met het oog op
haar groote geldbehoeften in de eerst
volgende iaren, die zij zoo goedkoop mo
gelijk zal wenschen te dekken, haar po-
lit ek van goedkoop geld zal blijven
handhaven. Dit beteekent, dat zij voor
alsnog niet te vinden zal zijn voor een
definitieve stabilisat'e van het Pond
Sterling. Zelf is het de vraag, of de te
genwoordige waarde van het Pond Ster
ling zal kunnen worden gehand
haafd, indien een ongemotiveerde uit
breiding van het crediet aangemoe
digd door de regeering, een inflatio-
nistische prijsstijging, in het leven zou
roepen.
Zoo dreigen uit de doorvoering van het
Engelsche bewapeningsprogramma voor
de internationale monetaire verhoudin
gen consequenties te zullen voortvloeien
die niet prettig zijn
Gistermiddag heeft de oud-minister
Flandin (een man van het midden) in de
Fransche Kamer een interpellatie ge
houden over de politiek van de regee-
ring-Blum. Hij oefende daarbij felle cri-
tiek uit.
Flandin is van meening dat tegen 1
Mei a.s. de socialistische en de commu
nistische partij een „geunifieerde arbei
derspartij" zullen vormen, welke onder
leiding van Blum zou komen.
„De Kamer", aldus Flandin, „eiï het
land zullen met belangstelling uw de
menti ontvangen of zelfs uw voorbehoud
op dit punt.
Ik weet, dat zekere kringen zullen
zeggen: breng deze dingen niet ter spra
ke, maar wacht liever de gebeurtenissen
af. Er zal een dag komen, dat de schat
kist leeg zal zijn.".
Spr. acht het evenwel niet waardig
om de catastrophe af te wachten, om
zich te kunnen schoonwasschen.
Indien het tot een catastrophe zou
komen, zou deze mannen noch partijen
sparen, daar zij de geheele natie zou
treffen. „Gij vleit u evenwel niet alleen
een ramp te voorkomen, maar de demo
cratie te leiden naar een prachtige be
stemming. Ik doe u recht door te zeg
gen, dat gij volkomen oprecht zijt in
uw meening en dat gij meent op uw pri
vileges recht te hebben.
Wij meenen daarentegen, dat gij het
land naar een catastrophe voert en dat
het republikeinsch regiem er door uw
fout door zal ten onder gaan, indien gij
op den ingeslagen weg voortgaat." (Ap
plaus rechts, beweging links.)
Vervolgens besprak Flandin de finan
cieeie situatie. Hij verzekerde, dat de
schatkist in het ongereede verkeert en
dat zij in bijna al haar betalingen ten
achter is. De regeering, aldus Flandin,
probeert in het buitenland een leening
aan te gaan, maar vindt er geen lee-
ningverstrekkers.
Flandin besloot met een beroep op
de repbliek, een einde te maken aan
de politiek van oneenigheid en verdeeld
heid. De nationale welvaart kan slechts
voortkomen uit een eensgezind Frank
rijk, bevrijd van den klassenstrijd.
De rede van Flandin werd luide toe
gejuicht door de afgevaardigden van
rechts en centrum.
Nadat nog enkele andere afgevaardig
den het woord hadden gevoerd, protes
teerde de minister van financiën, Vin
cent Auriol tegen de financieeie beschou
wingen van den interpellant. Deze zou
den er geheel naast geweest zijn en
slechts kunnen strekken om paniek te
zaaien.
Vervolgens kwam minister-president
Blum aan het woord. Hij betoogde, dat
in tegenstelling met Flandin's uiteen
zettingen, de toestand in Frankrijk
thans beter is dan 'n aar geleden. Hij deed
een beroep op alle „democratische ele
menten" om de regeering in haar moei
lijke taak te steunen.
Na de interpellatie werd een motie
van vertrouwen, onderteekend door de
voorzitters der meerderheidsfracties,
aangenomen met 361 tegen 209 stem
men.