Hitier en de volksauto. KUNST EN WETENSCHAP. BUITENLAND. ZEEUWSCH-VLAANDEREN W.D. raad van schoondijke. Het wagentje moet er ko men. Het geduld van den Führer is ten einde. kerk en school. het britsche bewapfn^g^plan en monetaire verhoudingen. FRANKRIJK. felle critiek op de regeering. Triendschappelijken aard zouden zijn. Spr. gewaagde dan met dank over zijn verblijf te Driebergen en de raadgev a- gen die hij van burgemeester De beau fort mocht ontvangen, benevens van se cretaris en andere ambtenaren. In t bij zonder noemde spr. daarbij de hr. Greu- P-uk, die zooveel vrijen ujd besteeuue om het op 'de hoogte te brengen van de gemeente-administratie. Spr. zeide verder hartelijk danK voor de prettige ontvangst en de aanwezigheid van zoo vele belangstellenden, 'n 't bijzonder van de heer en mevrouw De Beaufort. Onder afsmeeking van Gods zegen op mijn arbeid, aldus besloot spr., welke moge strekken tot zijn eer en tot bloei der gemeente Krabbendijke, aanvaard •Jk het ambt van burgemeester. Weth. Haverhoek wees in 'n vlotte rede op de spanning die bij de bevolking bestaan had ten opzichte van de burgemeestersbenoeming, en hoe hij hoopte, en vertrouwde, dat de keuze een goede geweest zou zijn. De heer Vader, gemeente-secre taris, begon met te zeggen, dat de taak van den nieuwen burgemeester geen gemakkelijke zou zijn, omdat Krabben dijke ju st een voortreffelijk burgemees ter had verloren. En we weten ook niei wat worden zal, doch de eerste kennis making geeft de beste verwachtingen voor de toekomst. Spr. besloot met de verzekerin gte geven, dat de burgemees ter op de volle medewerking van het geheele gemeentepersoneel zou kunnen rekenen. De oud-burgemeester jhr. mr. S t r 1 c k van Linschoten ze de aaa zijn eigen inkomst 'n Krabbendijke gedacht te hebben, die, om de bijzondere om standigheden, zonder eenige feestelijk heid plaats vond. Spr. herinnerde ver der aan de moeilijke jaren die de ge meente achter den rug had en prees haar nijvere bevolking, die ondanks de telkens dreigende werklooshe d, aan den arbeid bleef zoolang deze te ver krijgen was. Spr. wees er voorts op, dat de Zeeuw vele goede eigenschap pen heeft, doch ook zeer critisch is, en dit heeft weer dit goede dat het leidt tot zelf ontleding en studie, Spr. besloot met de hoop uit te spreken, dat de betere tijd, die schijnt te dagen ook voor Krabbendijke door zal breken, dat de komst van burge meester Van Sandberg daarvan het symbool zal zijn, en dat men hem, als ook zijn tijd zal komen om te gaan, niet spoedig zal vergeten. Burgemeester D e M u 1 begroette burgemeester Van Sandberg namens zijn collega's van de omliggende gemeen ten en sprak de hoop uit, dat de onder linge samenwerking steeds van pretti- gen aard zou zijn. Jhr. mr. DeBeaufort, burgemees ter van DriebergPn-Rijsenburg, wees er op, dat in den nieuwen burgemeester, die de Utrechtsche hoogeschool bezocht en bij hem drie jaar ervaring op de secretarie opdeed, voldoende kennis van zijn ambt verwacht mag worden. De praktijk stelt echter nog heel andere eischen. Het voornaamste voor den bur gemeester is het bezit van tact, en door tact de verschillende groepeeringen tot elkaar te brengen. Een goed burge meester is eerlijk en rechtschapen en wordt geleid door het hooge beginsel Vein de liefde. Spr, besloot met de hoop uit te spreken, dat de nieuwe burge meester met steeds nauwere banden aan zijn nieuwe gemeente zou worden gebonden. Hierna bleef men onder het gebruik van de eerewijn nog eenige tijd bijeen, waarna in één der daartoe ingerichte lokalen van de Gemeenteschool een re ceptie plaats vond. WOLPHAARTSDIJK. Donderdagavond hield de pl. afd. van de N.S.B, een openbare vergadering onder leiding van den heer J. C, Koert. Spreker was ds, Ekering, herv. predikant te Amster dam. De opkomst was zeer matig te noemen en liet zien dat de N.S.B. ook alhier aftakeld. WOLPHAARTSDIJK. Donderdagavond hield de vereeniging Herv. Kleuter school alhier een alg. verg. onder lei ding (wegens ziekte van den voorzitter D. van Dijk), van J. van Wel. Aanwezig waren 26 leden. Uit het verslag van den secretaris bleek dat de vereeniging 142 leden en begunstigers telt en dat het aantal leer- ki^en bedraagt. Uit de rekening bleek dat er was ontvangen 1121 en uigegeven 1825, nadeelig slot 614. e mmnciën te versterken werd be- en e ke week met een busje aan de hr^bl=en,zu^en rondgaan, en dat ge- breiden ZF V!r°r4ehet ledental uit te breiden. Een,ge eden verklaarden zich bereid hiertoe stappen te doen. Verder zal er te zijner tijd subsidie aangevraagd worden bij het gemeentebestuur. Tot bestuurslid werd herkozen de heer J van Wel. WOLPHAARTSDIJK. In het verslag weegbrug Eendracht, zijn eenige fouten geslopen en wei inzake de wijziging weegloon niet-leden: thans vastgesteld: hooi en stroo f 0,20 per 1000 kg; beest:- aal f 0,20 per stuk; macadam f 0,0734 per 1000 kg; bieten f 0,10 per 1000 kg; aardappels f 0,15 per 1000 kg; vlas f 0,20 per 1000 kg. SCHOONDIJKE, Vrijdag vergaderde de Raad, onder voorzitterschap van burgemeester Van Rosevelt, voltallig. Daar het de eerste vergadering was onder den nieuwen burgemeester open de deze met een korte toespraak. Onder de ingekomen stukken was 'n circulaire van tied. Staten tot aanbeve ling om toe te treden tot de vereeni ging van Nederlandsche gemeenten, 'i Lidmaatschap bedraagt 1 34 cent per in woner, De Raad besloot tot toetreding. De schoolgeldregeling s door Ged Staten goedgekeurd, evenals het besluit tot het verstrekken van kasgeld aan de gemeenten Breskens en Gemert, De zekerheid voor den nieuw te be noemen ontvanger werd gesteld op f 4500. De Raad besloot tot toetreding tot de Arbeidsbeurs te Oostburg voor hei tijdvak 1 Januari 19371947 tegen 434 cent per inwoner. Als lid werd aangewezen buiten den burgemeester, -wethouder J. M. Ris seeuw. De heer F. A. van Rosevelt bedankte als lid der comm ssie tot wering van schoolverzuim. In zijn plaats werd be noemd de heer A. J. Haartsen—Van Prouijen. Bij de rondvraag wenscht de heei Jansen soepeler toepassing van de po litieverordening inzake het zich bevin den op tiottoirs of voor ramen. De V o o r z. deelde mede, dat de politie mei geduld en tact optreed. B. en W zullen de zaak nog eens nagaan Berlijnsche brieven. (V anonzencor respondent) Hitier heeft dezer dagen voor de der de maal de groote internationale auto mobieltentoonstelling te Berlij|n gei- opend. Daarbij bereed hij een van zijn merkwaardigste stokpaardjes. Onze lezers weten uit vroegere Ber lijnsche brieven, dat Adolf Hitler een volksauto op de markt wenscht te zien. We willen hier nog even vertellen, hoe hij zich zoo'n autotje denkt: een zeer eenvoudige wagen, vier zitplaatsen, zuinige, motor, ruimte voor wat baga ge, lage kosten van onderhoud, aan schaffingsprijs duizend Mark, maand- lijksche onkosten vijftig mark. Het moet een wagen zijn, waarvan slechts één model op de markt komt als product van samenwerking van alle Duitsche lei dende fabrieken. De heeren auitomobiel-industriejelen vernamen dezen wensch van Hitier drie jaren geleden. De meesten van hen wa ren ook vóór de omwenteling van 1933 in dit vak reeds werkgevers en zeker in meerderheid Duitschnationalen ofte wel conservatieven. Nu varen ze na tuurlijk allen mee in de nieuwe schuit. Keus hebben ze niet. Meevaren of.... overboord. Maar ze zijn in diepste bin nenste natuurlijk dezelfde gebleven. Ze willen geld verdienen en bazen in hun bedrijf blijven. Wellicht hebben ze, als vele werkgevers in Duitschland, korten tijd gemeend, dat het nationaal-socialis- me, dat den klassenstrijd opruimde, door het recht van staking een streep haalde, hun een gulden toekomst zou verzekeren. Die hoop is min of meer vervlogen. De nationa)al-socialistisch,e staat is in dit opzicht geen erg betrouw bare medewerker. Als 't puntje bij 't paédtje komt blijkt hij altijd weer sterk naar het socialisme te neigen. Dat wil zeggen: de meest verwoede ,,nazi" is ten slotte een nationale socialist, met veel van de eenzijdigheid, die ook inter nationale socialisten kenmerkt. De heeren van de auto-industrie voel den niet veel voor de volksauto. En van den beginne aan waren ze het er over eens, dat men natuurlijk verzekeren moest, dat het een geniaal denkbeeld van den Führer was, dat men met alle kracht en macht dit wagentje op de markt zou brengen, al meende men ook te moeten waarschuwen tegen over haasting, omdat de eischen wel bijzon der hoog gesteld waren en de moeilijk heden veel en groot, In werkelijkheid echter hadden ze niet de minste haast. Het duurde een jaar en nog langer. Een nieuwe tentoonstelling in Berlijn bracht geen volkswagen. Ook in 1936 was het wagentje er niet. Ook ditmaal ontbrak het, al vernamen we nu eindelijk, dat in het vorige najaar met drie exempla ren proeftochten gemaakt zijn, en nu dertig nieuwe, verbeterde modellen zul len gebouwd worden (30 exemplaren van hetzelfde, verbeterde model, wel te verstaan.). Na het eerste jaar was Hitier geprik keld, na het tweede werd hij boos, dit maal was zijn geduld ten einde en dreig de hij: nu wil ik spoedig mijn volksauto op de markt zien, of.... ik neem het automobielbedrijf in staatsexploitatie! We willen over de technische zijde van de zaak hier niet veel meer zeggen. De auto-industrieelen meenen, dat er geen winst, geen toekomst in dit wa gentje zit, en dat het, eenmaal op de markt geworpen, een al te gevaarlijke concurrentie (dank zij de staatspropa- ganda) voor de duurdere wagens zou worden, ten koste van de industrie en het in haar belegde kapitaal. Hitier daarentegen meent, dat dit goedkoope Wagentje een nieuwe;, enorme schare van koopers zal brengen, die na een gen tijd zoo geestdriftig gestemd zuhen zijn Vuor de autosport, dat ze sparen zullen om duurder auto's te koopen. En dat op deze wijze langzamerhand Duitsch land het A'merikaansche ideaal van 1 wagen op 5 inwoners bereiken zal (waar net lieden nog 1 op 54, in 1930 nog 1 op 100 had). Maar hij wil nog iets meer, iets iiv/ogers: den „Kieine man' zijn eigen auto geven, waarmee hij op vrije dagen naar buiten kan komen, in vacantieda- gen een stuk van zijn land kan zien. Hij is idealist genoeg om te meenen, dat daarin een nieuw stuk geluk voor de massa steekt, dat daardoor wederom Klassetegenstellingen verdwijnen zullen, dat twee viegen in één kap geslagen worden; voordeel voor de nationale in dustrie, en voordeel voor de nationaal- socialistische wereldbeschouwing. Het interessante voor ons, buiten staanders, is al dadelijk, dat deze strijd der meeningen niet alleen binnen zeer korten tijd uitgevochten zal zijn, maar dat Hitier bij voorbaat weet, overwin naar te zullen blijven. Want hij zet zijn wil door, altijd en overal. De industri- eelen willen niet? Ze hebben te willen. Of de staat zet hen uit hun eigen be drijven en neemt het zaakje over. Blijft natuurlijk het eindresultaat: zal Hitier blijken, het bij het reente eind gehad te hebben? Het is een voor het Duitsche volk en alle weifelaars en cri tici in zijn midden feitelijk gelukkige om standigheid, dat Hitier er rotsvast van overtuigd is, altijd gelijk te hebben, en dat velen dit ook rotsvast gelooven („Der Führer hat immer Recht" is een hier te lande reeds vaak gehoord en geschreven axioma). Blijft echter ook de niet-ongevaarlijke bijkomstigheid, dat een staatssysteem als dat van Hitier zich niet kan permitteeren, ongelijk te bekennen en daarom eventueel ongelijk nimmer wordt uitgesproken, altijd en overal wordt geloochend, met gelijktij dige onderdrukking van elk verzet. Hit- Ier kan in vele gevallen met daden be wijzen, dat hij in vele belangrijke din gen tot nu toe werkelijk gelijk gehad heeft, en de weifelaars ongelijk, en dat zonder zijn machtsinzet, gebaseerd op geweldig zelfvertrouwen, dat alles he den nog niet tot stand gekomen zou zijn. De volksauto zal er komen. Het Duit sche volk zal over eenige jaren sta tistieken toonen, waaruit men zal zien, dat op elke 25, op elke 20, op elke 10 inwoners een eigen auto komt. Het zul len auto's zijn, vervaardigd uit materi aal, dat voor de tweede of de derde of de vierde maal uit de smeltovens komt, en het buitenland zal ze niet koo pen. De motoren zullen met syntheti sche benzine, met 10 en meer spiritus vermengd, gestookt worden, jde ban den zullen uit synthetische caoutchouc vervaardigd zijn. Maar ze zullen rijden. Omdat één enkele man het zoo wil. Ik weet niet: er zit toch iets zeer grootsch en verhevens in dit alles. Iets, dat men buiten de grens ook zeer wel bewonderen kan. Met in die bewonde ring een tikje afgunst om zooveel natio- naad élan. Maar er is een diepduistere schaduw zijde aan dezen éénmansstaat, die Duitschland geworden is. Is het systeem daar schuld aan, of die ééne man? Het Duitsche volk laat bij monde van zijn onderaanvoerders, geen oogenblik voorbijgaan om den alleenheerscher te vleien, te bewierooken op een wijze en in bewoordingen, die voor andere vol ken, op wellicht enkele uitzonderingen na, eenvoudig ongenietbaar zijn. Wanneer men aanhoort, hoe ministers en partijleiders den Führer bij alle mo gelijke en onmogelijke gelegenheden in volle openbaarheid en in zijn tegen woordigheid verzekeren, dat hij een genie, een „Uebermensch" is, dat het volk hem tot in alle eeuwigheid schier onuitsprekelijke dankbaarheid ver schuldigd is, dat „zonder uw geniale lei ding", „zonder uw voortreffelijkheid en onfeilbaarheid, zonder uw vooruit ziend initiatief" enz. enz. niets tot stand zou gekomen zijn, als men hem hoort prijzen „grooter dan Fredericus Rex een grooter dan Bismarck" en de, bewierrookte springt dan niet van zijn stoel omhoog en maakt met een hartig odonnerwetber" aan dat gevlei een einde, dan vraagt men zich als niet- Duitscher af: wil hij dat zoo, om poli tieke redenen, omdat hij zijn Duitschers kent, om de propaganda, om de beves tiging van zijn door hem zelf noodig ge achte populariteit, of is het louter ijdelheid van zelden geziene afmetin gen? In elk geval is het stuitend voor wie het als out-sider meemaakt. En wij we ten, dat het ook stuitend werkt op dui zenden van de beste Duitschers. Waar bij het des te vreemder aandoet, omdat er niet aan getwijfeld mag worden, dat Adolf Hitler een eenvoudigvoelend mensch gebleven is en geen gelegen heid verzuimt om te herinneren aan de allerkleinste verhoudingen waaronder hij is opgegroeid en die hij zeker nim mer verloochenen zal. Daarom is bijna zeker aan te nemen, dat het een zeker soort Duitschers, in zijn omgeving stel lig niet zelden vertegenwoordigd, is, dat het nu eenmaal niet laten kan, een machtspersoon, zij het een keizer, een „Geneiraldiirektor' een volkstribuun, tot halfgod te maken. Het is vaak en in het geval Hitier niet eens zelf zuchtig gemeend, eerder oprechte ver eering, maar dan van een soort, die al tijd weer in uitersten overslaat en ons de Duitschers zoo vreemd maakt. Dat de Duitsche „Führer" dankbaar en gelukkig is om de werkelijke ver eering der massa's, die hem bij elke openbare plechtigheid bewezen wordt, kunnen we begrijpen en meevoelen. Dat hij zich door zijn eigen naaste omgeving, door zijn dageiijksche medewerkers zoo dik-er-op-gelegd vrijwel dagelijks laat bewierooken, waar hij er zen oij zit, be grijpen we niet; en maakt het ons vaak zoo moeilijk dezen merkwaardigen staat en zijn Leider naar waarde te schat ten. Roland, Samson-uitvoering door het Chr. Gem. Koor te Goes, Het „Christelijk Gem. Koor", di recteur de heer W. 't Hooft, gaf Donder dagavond een uitvoering van Handel's oratorium „Samson" in het Schuttershof te Goes. „Samson" teekent de laatste episode in het leven van dezen Israëlitischen richter. Samson is, verleid door Delila, in de macht der Philistijnen gevallen, en deze hebben den sterken held de oogen uitgestoken. Hier vangt het orato rium aan. Eenerzijds is er de droefheid om den verslagen Samson; anderzijds de vreug de om de triomf van Dragon. Deze twee tegenstellingen beheerschen het orato rium en worden nog verscherpt door het uitdagende optreden van den Philistijn- schen reus Harapha, Dan komt het hoog tepunt, Samson wordt gedwongen Hara- pha's uitnoodiging, om nog eenmaal z'ijn kracht te toonen, aan te nemen. En Je hovah verhoort de bede van Samson en zijn lotgenooten. Nog eenmaal is hij de sterke reus, als hij ten spot staat in Dra gons tempel. Hij rukt één der pilaren omver, de groote tempel stort in en ver nietigt, met den Israëlitischen held zelf, den afgod Dragon, de Philistijnsche priesters en honderden Philistijnen. Dan is er ontzetting bij de Philistijnen en rouw bij Israël, maar deze rouw wordt berusting, een dankgebed en een jubel lied, omdat Jehovah toch zijn groote macht toonde en Samson in zijn dood liet zegevieren. „Samson" achten wij een der mooi ste klasieke oratoria. En ook een der moeilijkste. Niet uit muziek-technisch oogpunt beschouwd, maar om de hoo ge eischen die het stelt aan alle medewerkenden, en in 't bijzonder aan den directeur, ten opzichte van het ka rakter, het juiste treffen van de stem mingen, van den teeren toon, die als een zilveren draad door dit geheele werk gesponnen is. Het medelijden met den eens zoo machtigen en nu blinden held trilt door het geheele werk heen. Het _is een groote verdienste van het CKr, Gem. Koor, dat dit het moeilijke karakter zoo juist wist te treffen. Een enkele ruwheid in den zang, of een en kele misslag in de muziek, waren zoo onbeduidend, dat deze geen aanteeke- ning wettigden en nimmer de stemming,, van het geheel stoorden. Met veel ge voel, zeer serieus en melodieus, vertolk ten koor, zoowel als orkest hun partijen. Daardoor kwamen alle schakeeringen tot haar recht, bleef de aandacht steeds ge boeid en de dramatische spanning tot 't einde behouden, We maakten te veel extra-aanteeke- ningen om die alle te vermelden, doch in t bijzonder willen we toch nog noemen de schitterende inzet van het tweede deel, waarbij koor, muziek en de alt op werkelijk buitengewone wijze samen werkten. (O, hör mein Fleh'n). En ook de beurt- of samenzang van sopraan en jonkvrouwe (Vertrau' o Samson) stond op hoog peil. (In 't algemeen verdienen de sopranen trouwens een woord van extra lof). Verder willen we nog het moeilijke en mooi vertolkte dubbelkoor (Ehret auf seinem ew'gen Thron) noe men, terwijl het machtige slotkoor voor koor en muziek een monumentale pres tatie werd. De altpartij werd vertolkt door mevr. Jeanne v. d. Rossiérev. Emmerick. Voor Goes geen onbekende. Het mooie, volle geluid van deze zangerest scheen ons nog aan klank en uitdrukking ge wonnen te hebben. Ook de sopraan, mej. José Candel, bleek over een zeer goed geluid te beschikken. Zij zong zuiver en met ernst, doch aan klank en voordracht kan haar stem nog iets winnen. De bas, Joh, Lammen, toonde zich een kracht van bijzondere klasse: een warme, klankrijke stem, een uiterst karakter volle voordracht, en volkomen be- heerscht in de hooge zoowel als in de lage tonen. De tenor, mr. Harm Smedes, hoewel over een goede voordracht be schikkende, scheen zich wat te moeten forceeren (of misschien wat geforceerd te hebben). In de hoogere tonen werd zijn geluid wat vlak. De piano-partij was aan den heer A. S. Blokpoel, te Middelburg, toever trouwd. En deze partij eischt bij dit ora torium extra zorg, want vele gedeelten worden er geheel door gedragen, ofwel worden er in belangrijke mate door aan gevuld. We kunnen er slechts van zeg gen en we besteedden er om boven vermelde reden extra aandacht aan dat het spel van den heer Blokpoel uit stekend was. Het orgel had in den heer A. S. van Melle een waardig bespeler gevonden. Zoo was deze avond er weer een van hoog kunstgenot, en een die voldoening zal gegeven hebben aan allen, directeur, medewerkers en toehoorders. Bij Kon. besluit is benoemd tot leeraar in vasten dienst aan de K.H.B.S. te Goes, E. F. Jacobi, thans tijdelijk leeraar aan die school. In Engelsche financieeie kringen noudt men zich druk bezig met de vraag, op welke wijze het bewapen'ngsprogramma gefinancierd zal worden. Het bgt in de bedoeling, het grootste deel van het benoodigde bedrag ad totaal 1500 mil- lioen (1334 mill ard gulden) dat naar men weet over vijf jaren zal worden verdeeld, uit de loopende inkomsten te dekken. Hierbij wordt dan rekening gehouden met een toeneming der staatsontvangsten uit hoofde van een verdere economische oplev ng; daarnaast zal het echter ook wel moeten komen tot een verhooging van sommige belastingen, waaronder de inkomstenbelasting. Het bedrag, dat niet door be'astingen zal kunnen worden op gebracht, zal door middel van leeningen worden opgenomen. Het 's nog' niet bekend, of de Engelsche regeering reeds spoedig tot de uitgifte van een „bewapeningsleening" zal over gaan, dan wel of zij de bewapeningsuitga ven voorloopig zal f nancieren door mid del van schatkistpapier op korten termijn dat dan van tijd tot tijd zou worden ge consolideerd. Vast staat echter wel, dat de Britsche regeering, met het oog op haar groote geldbehoeften in de eerst volgende iaren, die zij zoo goedkoop mo gelijk zal wenschen te dekken, haar po- lit ek van goedkoop geld zal blijven handhaven. Dit beteekent, dat zij voor alsnog niet te vinden zal zijn voor een definitieve stabilisat'e van het Pond Sterling. Zelf is het de vraag, of de te genwoordige waarde van het Pond Ster ling zal kunnen worden gehand haafd, indien een ongemotiveerde uit breiding van het crediet aangemoe digd door de regeering, een inflatio- nistische prijsstijging, in het leven zou roepen. Zoo dreigen uit de doorvoering van het Engelsche bewapeningsprogramma voor de internationale monetaire verhoudin gen consequenties te zullen voortvloeien die niet prettig zijn Gistermiddag heeft de oud-minister Flandin (een man van het midden) in de Fransche Kamer een interpellatie ge houden over de politiek van de regee- ring-Blum. Hij oefende daarbij felle cri- tiek uit. Flandin is van meening dat tegen 1 Mei a.s. de socialistische en de commu nistische partij een „geunifieerde arbei derspartij" zullen vormen, welke onder leiding van Blum zou komen. „De Kamer", aldus Flandin, „eiï het land zullen met belangstelling uw de menti ontvangen of zelfs uw voorbehoud op dit punt. Ik weet, dat zekere kringen zullen zeggen: breng deze dingen niet ter spra ke, maar wacht liever de gebeurtenissen af. Er zal een dag komen, dat de schat kist leeg zal zijn.". Spr. acht het evenwel niet waardig om de catastrophe af te wachten, om zich te kunnen schoonwasschen. Indien het tot een catastrophe zou komen, zou deze mannen noch partijen sparen, daar zij de geheele natie zou treffen. „Gij vleit u evenwel niet alleen een ramp te voorkomen, maar de demo cratie te leiden naar een prachtige be stemming. Ik doe u recht door te zeg gen, dat gij volkomen oprecht zijt in uw meening en dat gij meent op uw pri vileges recht te hebben. Wij meenen daarentegen, dat gij het land naar een catastrophe voert en dat het republikeinsch regiem er door uw fout door zal ten onder gaan, indien gij op den ingeslagen weg voortgaat." (Ap plaus rechts, beweging links.) Vervolgens besprak Flandin de finan cieeie situatie. Hij verzekerde, dat de schatkist in het ongereede verkeert en dat zij in bijna al haar betalingen ten achter is. De regeering, aldus Flandin, probeert in het buitenland een leening aan te gaan, maar vindt er geen lee- ningverstrekkers. Flandin besloot met een beroep op de repbliek, een einde te maken aan de politiek van oneenigheid en verdeeld heid. De nationale welvaart kan slechts voortkomen uit een eensgezind Frank rijk, bevrijd van den klassenstrijd. De rede van Flandin werd luide toe gejuicht door de afgevaardigden van rechts en centrum. Nadat nog enkele andere afgevaardig den het woord hadden gevoerd, protes teerde de minister van financiën, Vin cent Auriol tegen de financieeie beschou wingen van den interpellant. Deze zou den er geheel naast geweest zijn en slechts kunnen strekken om paniek te zaaien. Vervolgens kwam minister-president Blum aan het woord. Hij betoogde, dat in tegenstelling met Flandin's uiteen zettingen, de toestand in Frankrijk thans beter is dan 'n aar geleden. Hij deed een beroep op alle „democratische ele menten" om de regeering in haar moei lijke taak te steunen. Na de interpellatie werd een motie van vertrouwen, onderteekend door de voorzitters der meerderheidsfracties, aangenomen met 361 tegen 209 stem men.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1937 | | pagina 7