GEMENGD NIEUWS. ZEELANDS OUD-GOUVERNEUR 90 JAAR. PERSKRONIEK. REGELING DER ELECTRICiTEITS-VOORZIENING VIRKEERSONGEVALLENHei verkeer 'eischt dagelijks talrijke i slachtoffers. Tot die slachtoffers kunt ook gij be-| hooren. Vrijwaart U tegen de geldelijke gevolgen J van de ongevallen, welke U mochten treffen. De nieuwe N.E.N.-Ongevallen-polis overtreft] in vrijgevigheid alle andere ongevallen-polissen, j De nieuwe N.E.N.-Tarieven brengen een N.E.N.- j polis binnen ieders bereik. De grootste en vermaardste Nederlandsche Maatschappij van Ongevallen-verzekering is EDERLAHDSCHE Prinsessegracht 13 - 's-Gravenhage Vraagt nadere inlichtingen. - Agenten in alle piaatseit| Morgen, den 16en Februari 1937, wordt mr. H. J. Dijckmeester, oud-Com missaris der Koningin in Zeeland, ne gentig jaar. Mr, Dijckmeester, die een gezondheid- geniet waarom menige ze ventigjarige hem mag benijden, woont tegenwoordig in s Gravenhage. Mr. H. J- Dijckmeester werd 16 Fe bruari 1847 te Arnhem geboren. Nadat hij in 1871 te Leiden in de rechten was gepromoveerd, werd hij in 1872 adjunct commies op het departement van kolo niën, bij de afdeeling Oost-Indië (Alge meene zaken). De jeugdige meester in de rechten maakte spoedig promotie en kon in 1881 als hoofdambtenaar naai Binnenlandsche zaken worden overge plaatst, waar hij chef werd' van de af deeling onderwijs. Zijn bijzondere be kwaamheden waren oorzaak, dat hi, met ingang van 21 October 1891 tot secretaris-generaal van binnenlandsche zaken werd benoemd. Hij is als zoodanig de rechterhand ge weest van 5 opvolgende ministers, nml. Tak van Poortvliet, Van Houten, Goe man Borgesius, Kuyper en Rink. Op 59-jarigen leeftijd, na een ambte lijke periode van reeds 35 jaar, ontving mr. Dijckmeester een groot bewijs van de waardeering van zijn arbeid en per soonlijkheid, doordat H. M. de Koningin hem toen benoemde tot haar Commis saris in Zeeland. Op 1 Mei 1906 kwam mr. Dijckmees ter naar Zeeland. Hij trad de Z,eeuwen welwillend tegemoet en vond er direct bijzonder werk, namelijk: medehelpen en leiding geven aan het herstel van de schade, die de zware storm van 12 Maart 1906 aan verschillende plaatsen in de provincie had toegebraht. De nieuwe Coi^missaris der Koningin voelde onmiddellijk groote belangstel ling voor den eeuwenouden strijd, dien de Zeeuwen tegen het buitenwater heb ben te voeren en gedurende zijn verblijf in Zeeland heeft dit deel van zijn taak blijvend zijn bijzondere belangstelling gehad. Zijn naam leeft voort in den Dijckmeesterpoijder ip Oostelijk Z. Vlaanderen. Niet alleen de dijken dh oeververde digingen trokken zijn belangstelling, ook het wegenvraagstuk is van groote be- teekenis en onder zijn ambtsperiode valt ook de tc^t standkoming van de ver binding tusschen Noord-Rrabant en Zeeland, waardoor Zeeland uit zijn iso lement, vooral doer wat betreft het snelverkeer, werd verlostt Spraken wij- hierboven over den wa tervloed van 1906, die van 1911 deed uitkomen, dat de na 1906 genomen maatregelen wel afdoende waren ge weest. Onder het bewind van mr. Dijckmees ter kwam de verbetering van de haven te Terneuzen tot stand en werd die van de haven te Vlissingen voorbereid. De bootdienst MiddelburgZierikzee werd door de provincie overgenomen en an dere diensten werden veel verbeterd en toen enkele jaren na het vertrek van mr. Dijckmeester het 100 jarig bestaan van de bootdiensten op de Westerschel- de werd gevierd, was de oud-commis saris aanwezig om op die wijze van zijn nog onverflauwde belangstelling te doen blijken. Deze is ook nu na 16 jaar nog dezelfde,, wat bleek toen de 89-jarige in den zomer van 1936 Middelburg en o.a de Provinciale gebouwen nog eens kwam bezoeken. Dat de arbeid in en voor Zeeland op hoogen prijs werd gesteld en nog steeds wordt gesteld, bleek wel bij het afscheid van mr, Dijckmeester op 28 April 1921 toen hem met ingang van 30 Apsil eer vol ontslag was verleend. Reeds in be gin April had hij afscheid genomen van het Zeeuwsch Genootschap der Weten- schappen, waarvan hij 10 jaar voorzitter was, waaruit zijn groote belangstelling ook voor de//geschiedenis van Zeeland en zijn bevolking, zijn kunstschatten en de wetenschap in het algemeen zoo dui delijk bleek. Bij het afscheid in de Sta tenzaal op 28 April, kon nu wijlen de heer J. H. Blum, lid van Ged. Staten en voorzitter van de gevormde hul digingscommissie, getuigen van de groote waardeering van de Zeeuwen voor den vertrekkenden magistraat. Namens Zeeuwen en oud-Zeeuwen, wier namen 110. bladzijden in het bijgevoegde album vulden, kon spre ker den scheidende een Steinweg vleugel aanbieden, met een plaat, waarop stond: i i ™ïwen aan mr. H. J. Dijckmees- n-ij ®1 1906—30 April 1921" en twee schilderijen, een met een kijkje op de •i j Ti.8? Cen met een hlik °P het eiland 1 holen. ^V.n, *oen éesproken antwoord wees mr. Dijckmeester er o.a. op, dat het moeite kostte na een bijna 49-jarige loopbaan, daarvan afscheid te nemen, vooral waar hij gaarne instemde met de woorden: „Zeeland goed land, ik ruil het voor geen heikant". Ook in zijn woonplaats, Middelburg, was mr. Dijckmeester een belangstellend en medelevend burger; zoo was hij on der meer beschermheer van de vereeni- giog „Uit het Volk-Voor het Volk". Op 30 April 1921 vertrok de familie Dijckmeester naar Den Haag; 2 Mei kwam de nieuwe gouverneur, jhr. mr. Quarles van Ufford, de plaats zijns voorgangers innemen. Naast de groote waardeering voor den nieuwen bewinsman is de naam van den thans aan den vooravond van zijn negentigsten verjaardag staanden voormaligen eersten burger onzer pro vincie ais die van een werkzamen en humanen magistraat bij duizenden /.eeuwen in goede herinnering blijven voortleven. De mislukking van het nationaal- socialisme. Het Liberale Weekblad schrijft: In tegenstelling tot de liberaal-parle mentaire democratie, waar aan het volk in zijn geheel een zoo groot mogelijke invloed op het staatsbestuur wordt toe gekend, de vrije, openbare critiek als één der eerste voorwaarden voor een gezond staatsleven wordt beschouwd en waar de vrijheid van godsdienst, van vereeniging en vergadering, van spreken en schrijven als onaantastbare grond rechten van den staatsburger worden ge handhaafd, stellen nationaal-socialisme en fascisme de absolute regeering van den „Leider", de vernietiging van alle openbare critiek, de gelijkschakeling van de pers en van de vereenigingen, de di recte onderwerping van de kerken aan de voorschriften en leerstellingen van het staatsgezag dus: de dictatuur, als ide aal. In tegenstelling ook tot de liberaal- parlementaire democratie, welke lang- zaam-aan, in tientallen van jaren ge groeid, ge-evolutioneerd is, moeten bo vengenoemde vormen van dictatuur, wil len zij een kans krijgen, het hebben van den snellen, oogenschijnlijk niet-te-stui- ten groei, van de overrompeling, over dondering. Zoo is het in Italië gegaan, zoo is het in Duitschland gegaan. De dictatuur-gedachte groeide daar, sprongsgewijze in dergelijk snelle en overbluffende mate, dat het den tegen stander murw maakte en ontmoedigde, dat het 't volk onder haar ban wist te brengen. Zoo is het in Italië, zoo is het in Duitschland gegaan, schreven wij, maar zoo is het in ons land glansrijk.mis lukt! Hier geen groeiende beweging meer, maar achteruitgang, gekrakeel, deserties. Hier geen tot verwarring gebracht, in angstige spanning afwachtend volk, maar een geestelijk-strijdbare massa, bewust van de hooge goederen, welke zouden worden bedreigd. Hier geen eerbiedig-bewonderend op zien naar gebaren en uniformen en met schijnwerpers belichte „Leiders",jnaar echte, goede Hollandsche nuchterheid. Een oogenblik moge, enkele jaren ge leden, ook bij ons volk een weifeling zijn opgetreden, deze tijd is al lang weer voorbij, de ban is gebroken. Het woord van den Leider, eens ge sproken: thans hebben wij 50,000 leden, over een jaar zijn wij verdubbeld, is verstorven. Het ledental, eens, naar de heer Wes- sels te Leiden verzekerde, 78,000 be dragen hebbend, zou thans reeds tot 40,000 zijn teruggeloopen. Een juist uitgetreden NSB-functiona- ris te Amsterdam, verzekerde ons on langs, dat het ledental van den Kring Amsterdam tot het moment van zijn uittreden sedert geruimen tijd met 50 a 60 leden per week (netto) terugliep. De uitslag van de Statenverkiez ngen, waarbij de NSB in totaal nauwelijks 8 pet. van het stemmental wist te beha len voor een politieke groep een be hoorlijk resultaat, doch voor een „over rompelingsbeweging" een échec was het keerpunt voor de NSB. Ook den weïfelmoedigen onder ons volk werd daardoor de oogen geopend voor de grootspraak en de bluf dezer beweging. Niet alleen echter dezen weifelmoe- digen, doch óók den NSB-leiders zeiven zijn daardoor de oogen eenigszins open gegaan. Zij zijn gaan beseffen, hoe diep in ons volk het vrijheidsbesef verankerd ligt en.... trachten thans het roer om te gooien, of althans.... ze doen alsof! Men leze slechts de verbijsterende verklaring, door den heer Van Geelker ken dezer dagen in een nterview met een redacteur van „Het Utrechtsch Nieuwsblad" afgelegd: „Omdat wij weten, dat in het Neder- landsche volk de liefde voor de vrij heid leeft, gelooven wij niet in de dic tatuur." Waarlijk, lezer, wij hebben, evenals u thans zult doen, onze oogen uitgewre ven, maar het staat er. De NSB-secretaris verklaart, dat hij en zijn volgelingen weten, dat in het Nederlandsche vólk de liefde voor de vrijheid leeft en daarom gelooven zij niet (niet meer?) aan een dictatuur! Konden wij deze verklaring, deze verloochening van het eigen beginsel, ernstig nemen, zij zou de zelfmoord van de NSB beteekenen. En waar wij hieraan vooralsnog niet direct gelooven, vinden wij deze ver klaring niet allereerst om haar inhoud, doch als symptoom belangrijk. Als onomstootelijk bewijs, dat de N SB-leiders zeiven het geloof in de over winning van het nationaal-socialistische beginsel in Nederland verloren hebben. Als onomstootelijk bewijs, dat in Ne derland de krachten v,an de vrijheid wederom de overwinning hebben be haald op die van den dwang! Bij de Tweede Kamer is ingedienc een wetsontwerp, houdende algemeent regelen ter zake van de electriciteits- voorziening. In de memorie van toelichting word herinnerd aan de indiening in 1928 va. eenzelfde wetsontwerp, dat echter ii 1932 weer werd ingetrokken. De redenen, die destijds leidden tot de indiening van een wetsontwerp gelde, thans nog in sterkere mate, sinds di electriciteitsvoorziening een steeds be langrijker plaats in onze samenleving gaan innemen. De behoefte aan algemeene regelei doet zich steeds meer gevoelen. Dt grondslagen van het nieuwe wetsont werp zijn in hoofdzaak van dezelfde strekking als die van de vroeger voor gestelde regeling. In verband daarmede worden in deze memorie van toelichting in het bijzon der beschouwingen gewijd aan de pun ten, ten aanzien waarvan dit ontwerp zich van het vorige onderscheid. Het stelsel der concessiever- leening. Een dezer punten betreft het stelsel van concessieverleening, dat naaj* de thans voorgestelde regeling een eenigs zins ruimere toepassing zal verkrijgen. Terwijl volgens het vroegere wetsvoor stel geen concessie werd vereischt voor electriciteitswerken op 1 Juli 1929 in bedrijf, wordt thans de verplichting tot aanvaarding eener concessie algemeen gesteld, zij het dan voor electriciteits- bedrijven, die tot dusverre geheel vrij gesteld waren, met deze omstandigheid zooveel mogelijk rekening wordt gehou den. Het komt den minister beter voor, de ze inrichtingen en werken in het alge meen reeds dadelijk aan een concessie te onderwerpen, met vrijstelling van voorwaarden, welke in verband met den bestaanden opzet, voor deze te be zwaarlijk mochten zijn. Het verschil tusschen de thans en de vroeger voorge stelde regeling is dus niet zoo groot ais aanvankelijk wel mocht schijnen. Bij de provinciale bedrijven is in het algemeen een istreven merkbaar naar verlaging van tarieven, terwijl toch voor die bedrijven de kosten van distributie over een uitgestrekt gebied in het alge meen niet onbelangrijk hooger zijn dan die van de gemeentelijke bedrijven, al waar als regel de stroomvoorziening in hoofdzaak in bebouwde "kommen ge schiedt. Het kemt den minister voor, dat op den duur een ra- tioneele verhouding tus schen de stroomprijzen van de gemeentel ij k e en de provinciale bedrijven niet zal kunnen uitblij- v e n. Hoewel de minister thans het tijd stip nog niet aangebroken acht, om door een wettelijk voorschrift in te grij pen, acht hij het geenszins uitgesloten, dat aan bemoeiing in dien zin te eeniger tijd de behoefte zal worden gevoeld, en dat daartoe dus zou moeten worden be sloten, indien zonder zoodanig voor schrift een billijke tariefsverhouding ach terwege mocht blijven. De gemeentelijke distributie bedrijven. De gemeentelijke distributiebedrijven, welke de electrische energe betrekken van een stroomleverend bedrijf, nemen een bijzondere plaats in. Daaromtrent werd in het vroegere wetsontwerp be paald, dat deze slechts aan de eerder genoemde bepalingen zouden worden onderworpen, voor zooverre zij naar 't oordeel van den minister van water staat van onmiddellijk belang, ook voor de electriciteitsvoorzjen.'ng buiten die gemeenten zouden worden geacht en verder voor wat* betreft het uitbreiden dier werken buiten het gebied dier ge meenten. Hierin wordt thans voorzien door de bepaling v,an art, 4, derde lid. Het komt den minister voor, dat deze distributiebedrijven, voor zoover ze dienen voor de electriciteitsvoorziening binnen de gemeente, voorshands niet aan een concessie behoeven te worden gebonden, in verband met hunne ver houding tot de geconcessionneerde be drijven. Intusschen gelden voor 'deze distributiebedrijven overeenkomstige overwegingen als voor de gemeentelijke bedrijven in 't algemeen. Hoewel zij in de eerste plaats van gemeentelijk be lang zijn, hebben ook zij invloed op de algemeene electriciteitsvoorziening en mag niet lijdelijk worden toegezien, d,at deze door die bedrijven geschaad wordt. Stroomlevering ten algemeenen nutte. Op grond van art. 7 van het tegen woordige wetsontwerp zal aan een concessionaris de verplichting kunnen worden opgelegd electrische energie be schikbaar te stellen, ten behoeve van bepaalde doeleinden v,an algemeen nut. Ten einde te zorgen, dat deze verplich ting slecKTs in geval van noodzakelijk heid wordt opgelegd, is bepaald, dat de doeleinden van algemeen nut, waarvan hier sprake is, bij Kon. besluit moeten worden aangewezen. Het stroomleve rend bedrijf zal naar de voorgestelde bepaling voor schade, ,als gevolg van die levering, gevrijwaard zijn. Meer dan een concessie moge lijk. Uit artikel 2 volgt, dat ten aanzien van een zelfde gebied uitgifte van meer dan één concessie niet uitgesloten be hoeft te zijn. Uit de wet vloeit dus niet voort, dat eene concessie voor een be paald gebied ,als een monopolie moet vorden beschouwd, hoewel het gekozen itelsel in vele gevallen wel tot zulk een monopol e zal leiden. Indien zoodanig monopolie tot ongewenschte toestanden zou leiden, heeft de overheid de be voegdheid de concessie in te trekken, met naasting hetzij ten behoeve van het rijk, hetzij ten behoeve van een ander openbaar lichaam of van een conces sionaris. Andere nieuwe regelingen. In afwijking met de vroeger ontwor pen regeling, is thans nog bepaald dat: le. De Kroon behalve tot intrekking en tot vervallenverklaring ook tot wij ziging der concessie bevoegd zal zijn. 2e. Geen bepalingen zullen behoeven te worden gesteld omtrent de „voor waarden van stroomlevering, de deugde lijkheid, doelmatigheid en veiligheid der electriciteitswerken en de arbeids voorwaarden van het personeel van den concessionaris", maar enkel omtrent de bemoeiing van of vanwege de regeering met een een ander. 3e. De bemoeiing der regeering zich niet zal behoeven uit te strekken tot in richtingen en werken, waarmede de electriciteitswerken een geheel uitma ken. 4e. De bemoeiing der regeering ook zal moeten betreffen de doelmatigheid der werken. 5e. Geen bemoeiing van de regeering met de arbeidsvoorwaarden van het per soneel van den concessionaris is ver eischt in het geval deze een provincie of gemeente is. Artikel 20 laat de mogelijkheid open, om de wet bij gedeelten in werking te doen treden. Hieraan zou behoefte kun nen bestaan, in verband met de omstan digheid, dat aan sommige artikelen wél- licht nog niet aanstonds ten volle uit voering zou kunnen worden gegeven. DE OVERVAL OP DEN POSTAUTO. Er komt eenig licht in de zaak- Er is eenig licht in den overval op de postauto in de J. P. Coenstraat te 's Gra venhage gekomen. De politie is overtuigd dat zij met de arrestatie van E. één der daders achter slot en grendel heeft ge zet, al blijft E. hardnekkig ontkennen. Het tegen E. vergaarde bewijsmateriaal is echter sterk. Ook heeft de politie eenige getuigen van den overval met den arrestant geconfronteerd. In aanmerking genomen het uur van den overval het was ;egen 6 uur in den avond kan aan dergelijke confrontaties natuurlijk weinig waarde worden g'ehecht. Vast staat, dat nog twee mannen bij den overval betrokken waren. Over één van hen heeft de politie, blijkens een verzoek tot opsporing, aanhouding en omstreeks halfzeven uit huis gegaan om een bioscoopvoorstelling bij te wonen, waar ze pas om halftwaalf weer van terugkwamen, In huis was het nog een vrij groote wanorde, omdat de oudjes pas verhuisd waren. Er stonden nog kisten in de kamers en verscheiden kasten waren nog niet ingeruimd. Tot hun schrik echter bemerkten ze, dat in de voorkamer de reeds op orde ge brachte linnenkast totaal overhoop was gehaald en nog grooter was hun ont stelling toen het geldkistje, dat in deze kast geborgen was, verdwenen bleek te zijn. Na eenig zoeken vonden ze het geldkistje in de achterkamer op tafel staan. Het was opengebroken en het geld niet minder dan f 6000 was er uit verdwenen. De dieven schijnen met behulp van valsche sleutels te zijn binnengekomen. (De Crt.) EEN BURGEMEESTER MET „VERLOF." Sedert reeds'meer dan een maand 's de burgemeester van Standdaardbuiten de heer jhr. A. J. F. X. Verheijen, bui ten functie meldt de Tel. Thans eerst is bekend geworden, dat hem v,an hoo- gerhand verlof werd verleend hangende een ingesteld onderzoek naar jengens hem ingebrachte klachten. Bij de behandeling nl. van de ingeko men stukken in de Vrijdag, onder voor zitterschap van den loco-burgemeester, wethouder C. Sweere, getïouden raads vergadering, werd o.m. ook voorlez'ng gedaan van een Ingekomen stuk 'n telegram uit 's-Hertogenbosch i waar in werd bericht, dat het aan den bur gemeester verleend verlof tot 22 Febru ari was verlengd. In antwoord op een vraag uit den Raad om nadere inlichtingen deelde de loco-burgemeester mede, d,at zoowel van polit ezijde als van den kant van ver schillende ingezetenen, klachten waren ingebracht omtrent particuliere hande lingen van den burgemeester, die voor het hoofd der gemeente ontoelaatbaar ge,acht zouden kunnen worden, en zijn gezag zouden kunnen schaden. In ver band hiermede is het gemeentebestuur Bij den Comm ssaris der Koningin te 's-Hertogenbosch ontboden, alsook ver volgens bij den minister van binnenland sche zaken, waar het toen inlichtingen heeft moeten verstrekken naar aanlei ding van die klachten. Intusschen is bu ten het gemeentebe stuur om, door hoogere instanties aan de rijks-recherche een onderzoek in deze kwestie opgedragen op grond waarvan van hooger hand te zijner tijd een beslissing zal worden genomen. Hangende dit onderzoek kon spr. geen, nadere mededeelingen doen en zulks nog te minder waar het gemeen tebestuur strikte geheimhouding w,as opgelegd. Hij oordeelde het in dit ver band dan ook ongewenscht om, han- m" (Ingez. Med.) voorgeleiding in een buitengewoon poli tieblad, nauwkeurige gegevens. Betreffende den derden dader be schikt de politie nog slechts over enkele vage gegevens. Ergerlijke verwaarloozing. De rijksveldw.acht te W e h 1 heeft een inval gedaan ten huize van den landbouwer N„ wonende aan de Plantage aldaar. Sinds langen tijd liep er onder de bu ren van den landbouwer een gerucht, d,at er i#ts niet in orde moest zijn met den ongelukkigen zoon van den boer, een imbeciele jongen van ongeveer 20 jaar, die stom is. De buren zagen 3en jongen niet meer. Toen de rijksveldwacht in de boerderij een inval deed, deed z; daar een vreeselijke ontdekking. In 'n nauw hok, waar het licht slechts door een klein ruitje toegang had, lag de jongen opgesloten. Het eenige meubel w,as een bed, gevulcPmet stroo, dat (jn- beschrijflijk vervuild was. De boer vfer- klaarde tegenover 'de politjel, dat de jongen reeds anderhalf jaar op deze wijze opgesloten is geweest. De burge meester heeft maatregelen getroffen om den jongen aan betere handen toe te vertrouwen. 6000 gestolen. In de Kortebrantstraat te Rotterdam hebben inbrekers een goeden slag ge slagen in de woning van een bejaard echtpaar. Zij hebben uit een geldkistje niet minder dan 6000 gulden gestolen. Het echtpaar K. was Zaterdagavond gende het onderzoek, aan de geopperde bezwaren en klachten aandacht te wij- den. Op een opmerking van het Raadslid Aarden, dat naar deze gehoord had het onderzoek eenzijdig zou plaats hebben en dat hij wel voor onderzoek was, doch dan voor een zich uitsterk- kende naar alle richtingen, antwoordde de voorzitter, dat de minister de rijks recherche met het onderzoek heeft be last, die wel voor haar taak berekend zou zijn. Een ander Raadslid zag in deze on verkwikkelijke zaak een actie van den gemeentesecretaris en vroeg den voor zitter op den man af, of heel de bevol king van Standdaardbuiten naar Den Bosch was geweest om klachten in te dienen, of dat de actie van den secre taris was uitgegaan en hij vreesde dat hier ambities naar het burgemeesters ambt een rol speelden. Met verontwaardiging wees de secre taris deze veronderstelling van de hand. Hij was, zeide hij, wel naar Den Bosch' geweest, doch slechts ter verdediging van zichzelf tegen een persoonlijken aan val van den burgemeester. Hij was er van overtuigd, dat zijn kansen op een burgemeestersbenoeming voordeeliger zouden hebben gestaan, indien hij „met den burgemeester zou hebben opgetrok ken". Voorts verklaarde de secretaris, dat hij, indien de burgemeester mocht worden ontslagen, geen sollicitatie naar deze plaats zou doen. Ten slotte deelde de heer Jongmans nog mede, dat het gemeentebestuur niet

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1937 | | pagina 7