GEMENGD NIEUWS.
ZEELANDS OUD-GOUVERNEUR
90 JAAR.
PERSKRONIEK.
REGELING DER
ELECTRICiTEITS-VOORZIENING
VIRKEERSONGEVALLENHei verkeer 'eischt dagelijks talrijke i
slachtoffers. Tot die slachtoffers kunt ook gij be-|
hooren. Vrijwaart U tegen de geldelijke gevolgen J
van de ongevallen, welke U mochten treffen.
De nieuwe N.E.N.-Ongevallen-polis overtreft]
in vrijgevigheid alle andere ongevallen-polissen, j
De nieuwe N.E.N.-Tarieven brengen een N.E.N.- j
polis binnen ieders bereik.
De grootste en vermaardste Nederlandsche
Maatschappij van Ongevallen-verzekering is
EDERLAHDSCHE
Prinsessegracht 13 - 's-Gravenhage
Vraagt nadere inlichtingen. - Agenten in alle piaatseit|
Morgen, den 16en Februari 1937,
wordt mr. H. J. Dijckmeester, oud-Com
missaris der Koningin in Zeeland, ne
gentig jaar. Mr, Dijckmeester, die een
gezondheid- geniet waarom menige ze
ventigjarige hem mag benijden, woont
tegenwoordig in s Gravenhage.
Mr. H. J- Dijckmeester werd 16 Fe
bruari 1847 te Arnhem geboren. Nadat
hij in 1871 te Leiden in de rechten was
gepromoveerd, werd hij in 1872 adjunct
commies op het departement van kolo
niën, bij de afdeeling Oost-Indië (Alge
meene zaken). De jeugdige meester in
de rechten maakte spoedig promotie en
kon in 1881 als hoofdambtenaar naai
Binnenlandsche zaken worden overge
plaatst, waar hij chef werd' van de af
deeling onderwijs. Zijn bijzondere be
kwaamheden waren oorzaak, dat hi,
met ingang van 21 October 1891 tot
secretaris-generaal van binnenlandsche
zaken werd benoemd.
Hij is als zoodanig de rechterhand ge
weest van 5 opvolgende ministers, nml.
Tak van Poortvliet, Van Houten, Goe
man Borgesius, Kuyper en Rink.
Op 59-jarigen leeftijd, na een ambte
lijke periode van reeds 35 jaar, ontving
mr. Dijckmeester een groot bewijs van
de waardeering van zijn arbeid en per
soonlijkheid, doordat H. M. de Koningin
hem toen benoemde tot haar Commis
saris in Zeeland.
Op 1 Mei 1906 kwam mr. Dijckmees
ter naar Zeeland. Hij trad de Z,eeuwen
welwillend tegemoet en vond er direct
bijzonder werk, namelijk: medehelpen
en leiding geven aan het herstel van de
schade, die de zware storm van 12
Maart 1906 aan verschillende plaatsen
in de provincie had toegebraht.
De nieuwe Coi^missaris der Koningin
voelde onmiddellijk groote belangstel
ling voor den eeuwenouden strijd, dien
de Zeeuwen tegen het buitenwater heb
ben te voeren en gedurende zijn verblijf
in Zeeland heeft dit deel van zijn taak
blijvend zijn bijzondere belangstelling
gehad. Zijn naam leeft voort in den
Dijckmeesterpoijder ip Oostelijk Z.
Vlaanderen.
Niet alleen de dijken dh oeververde
digingen trokken zijn belangstelling, ook
het wegenvraagstuk is van groote be-
teekenis en onder zijn ambtsperiode
valt ook de tc^t standkoming van de ver
binding tusschen Noord-Rrabant en
Zeeland, waardoor Zeeland uit zijn iso
lement, vooral doer wat betreft het
snelverkeer, werd verlostt
Spraken wij- hierboven over den wa
tervloed van 1906, die van 1911 deed
uitkomen, dat de na 1906 genomen
maatregelen wel afdoende waren ge
weest.
Onder het bewind van mr. Dijckmees
ter kwam de verbetering van de haven
te Terneuzen tot stand en werd die van
de haven te Vlissingen voorbereid. De
bootdienst MiddelburgZierikzee werd
door de provincie overgenomen en an
dere diensten werden veel verbeterd en
toen enkele jaren na het vertrek van
mr. Dijckmeester het 100 jarig bestaan
van de bootdiensten op de Westerschel-
de werd gevierd, was de oud-commis
saris aanwezig om op die wijze van zijn
nog onverflauwde belangstelling te doen
blijken. Deze is ook nu na 16 jaar nog
dezelfde,, wat bleek toen de 89-jarige in
den zomer van 1936 Middelburg en o.a
de Provinciale gebouwen nog eens
kwam bezoeken.
Dat de arbeid in en voor Zeeland op
hoogen prijs werd gesteld en nog steeds
wordt gesteld, bleek wel bij het afscheid
van mr, Dijckmeester op 28 April 1921
toen hem met ingang van 30 Apsil eer
vol ontslag was verleend. Reeds in be
gin April had hij afscheid genomen van
het Zeeuwsch Genootschap der Weten-
schappen, waarvan hij 10 jaar voorzitter
was, waaruit zijn groote belangstelling
ook voor de//geschiedenis van Zeeland
en zijn bevolking, zijn kunstschatten en
de wetenschap in het algemeen zoo dui
delijk bleek. Bij het afscheid in de Sta
tenzaal op 28 April, kon nu wijlen de
heer J. H. Blum, lid van Ged. Staten
en voorzitter van de gevormde hul
digingscommissie, getuigen van de
groote waardeering van de Zeeuwen
voor den vertrekkenden magistraat.
Namens Zeeuwen en oud-Zeeuwen,
wier namen 110. bladzijden in het
bijgevoegde album vulden, kon spre
ker den scheidende een Steinweg vleugel
aanbieden, met een plaat, waarop stond:
i i ™ïwen aan mr. H. J. Dijckmees-
n-ij ®1 1906—30 April 1921" en twee
schilderijen, een met een kijkje op de
•i j Ti.8? Cen met een hlik °P het
eiland 1 holen.
^V.n, *oen éesproken antwoord wees
mr. Dijckmeester er o.a. op, dat het
moeite kostte na een bijna 49-jarige
loopbaan, daarvan afscheid te nemen,
vooral waar hij gaarne instemde met de
woorden: „Zeeland goed land, ik ruil
het voor geen heikant".
Ook in zijn woonplaats, Middelburg,
was mr. Dijckmeester een belangstellend
en medelevend burger; zoo was hij on
der meer beschermheer van de vereeni-
giog „Uit het Volk-Voor het Volk".
Op 30 April 1921 vertrok de familie
Dijckmeester naar Den Haag; 2 Mei
kwam de nieuwe gouverneur, jhr. mr.
Quarles van Ufford, de plaats
zijns voorgangers innemen.
Naast de groote waardeering voor den
nieuwen bewinsman is de naam
van den thans aan den vooravond van
zijn negentigsten verjaardag staanden
voormaligen eersten burger onzer pro
vincie ais die van een werkzamen en
humanen magistraat bij duizenden
/.eeuwen in goede herinnering blijven
voortleven.
De mislukking van het nationaal-
socialisme.
Het Liberale Weekblad schrijft:
In tegenstelling tot de liberaal-parle
mentaire democratie, waar aan het volk
in zijn geheel een zoo groot mogelijke
invloed op het staatsbestuur wordt toe
gekend, de vrije, openbare critiek als
één der eerste voorwaarden voor een
gezond staatsleven wordt beschouwd en
waar de vrijheid van godsdienst, van
vereeniging en vergadering, van spreken
en schrijven als onaantastbare grond
rechten van den staatsburger worden ge
handhaafd, stellen nationaal-socialisme
en fascisme de absolute regeering van
den „Leider", de vernietiging van alle
openbare critiek, de gelijkschakeling van
de pers en van de vereenigingen, de di
recte onderwerping van de kerken aan de
voorschriften en leerstellingen van het
staatsgezag dus: de dictatuur, als ide
aal.
In tegenstelling ook tot de liberaal-
parlementaire democratie, welke lang-
zaam-aan, in tientallen van jaren ge
groeid, ge-evolutioneerd is, moeten bo
vengenoemde vormen van dictatuur, wil
len zij een kans krijgen, het hebben van
den snellen, oogenschijnlijk niet-te-stui-
ten groei, van de overrompeling, over
dondering.
Zoo is het in Italië gegaan, zoo is het
in Duitschland gegaan.
De dictatuur-gedachte groeide daar,
sprongsgewijze in dergelijk snelle en
overbluffende mate, dat het den tegen
stander murw maakte en ontmoedigde,
dat het 't volk onder haar ban wist te
brengen.
Zoo is het in Italië, zoo is het in
Duitschland gegaan, schreven wij, maar
zoo is het in ons land glansrijk.mis
lukt!
Hier geen groeiende beweging meer,
maar achteruitgang, gekrakeel, deserties.
Hier geen tot verwarring gebracht, in
angstige spanning afwachtend volk, maar
een geestelijk-strijdbare massa, bewust
van de hooge goederen, welke zouden
worden bedreigd.
Hier geen eerbiedig-bewonderend op
zien naar gebaren en uniformen en met
schijnwerpers belichte „Leiders",jnaar
echte, goede Hollandsche nuchterheid.
Een oogenblik moge, enkele jaren ge
leden, ook bij ons volk een weifeling zijn
opgetreden, deze tijd is al lang weer
voorbij, de ban is gebroken.
Het woord van den Leider, eens ge
sproken: thans hebben wij 50,000 leden,
over een jaar zijn wij verdubbeld, is
verstorven.
Het ledental, eens, naar de heer Wes-
sels te Leiden verzekerde, 78,000 be
dragen hebbend, zou thans reeds tot
40,000 zijn teruggeloopen.
Een juist uitgetreden NSB-functiona-
ris te Amsterdam, verzekerde ons on
langs, dat het ledental van den Kring
Amsterdam tot het moment van zijn
uittreden sedert geruimen tijd met 50
a 60 leden per week (netto) terugliep.
De uitslag van de Statenverkiez ngen,
waarbij de NSB in totaal nauwelijks 8
pet. van het stemmental wist te beha
len voor een politieke groep een be
hoorlijk resultaat, doch voor een „over
rompelingsbeweging" een échec was
het keerpunt voor de NSB. Ook den
weïfelmoedigen onder ons volk werd
daardoor de oogen geopend voor de
grootspraak en de bluf dezer beweging.
Niet alleen echter dezen weifelmoe-
digen, doch óók den NSB-leiders zeiven
zijn daardoor de oogen eenigszins open
gegaan.
Zij zijn gaan beseffen, hoe diep in
ons volk het vrijheidsbesef verankerd
ligt en.... trachten thans het roer om
te gooien, of althans.... ze doen alsof!
Men leze slechts de verbijsterende
verklaring, door den heer Van Geelker
ken dezer dagen in een nterview met
een redacteur van „Het Utrechtsch
Nieuwsblad" afgelegd:
„Omdat wij weten, dat in het Neder-
landsche volk de liefde voor de vrij
heid leeft, gelooven wij niet in de dic
tatuur."
Waarlijk, lezer, wij hebben, evenals
u thans zult doen, onze oogen uitgewre
ven, maar het staat er.
De NSB-secretaris verklaart, dat hij
en zijn volgelingen weten, dat in het
Nederlandsche vólk de liefde voor de
vrijheid leeft en daarom gelooven zij
niet (niet meer?) aan een dictatuur!
Konden wij deze verklaring, deze
verloochening van het eigen beginsel,
ernstig nemen, zij zou de zelfmoord van
de NSB beteekenen.
En waar wij hieraan vooralsnog niet
direct gelooven, vinden wij deze ver
klaring niet allereerst om haar inhoud,
doch als symptoom belangrijk.
Als onomstootelijk bewijs, dat de N
SB-leiders zeiven het geloof in de over
winning van het nationaal-socialistische
beginsel in Nederland verloren hebben.
Als onomstootelijk bewijs, dat in Ne
derland de krachten v,an de vrijheid
wederom de overwinning hebben be
haald op die van den dwang!
Bij de Tweede Kamer is ingedienc
een wetsontwerp, houdende algemeent
regelen ter zake van de electriciteits-
voorziening.
In de memorie van toelichting word
herinnerd aan de indiening in 1928 va.
eenzelfde wetsontwerp, dat echter ii
1932 weer werd ingetrokken.
De redenen, die destijds leidden tot de
indiening van een wetsontwerp gelde,
thans nog in sterkere mate, sinds di
electriciteitsvoorziening een steeds be
langrijker plaats in onze samenleving
gaan innemen.
De behoefte aan algemeene regelei
doet zich steeds meer gevoelen. Dt
grondslagen van het nieuwe wetsont
werp zijn in hoofdzaak van dezelfde
strekking als die van de vroeger voor
gestelde regeling.
In verband daarmede worden in deze
memorie van toelichting in het bijzon
der beschouwingen gewijd aan de pun
ten, ten aanzien waarvan dit ontwerp
zich van het vorige onderscheid.
Het stelsel der concessiever-
leening.
Een dezer punten betreft het stelsel
van concessieverleening, dat naaj* de
thans voorgestelde regeling een eenigs
zins ruimere toepassing zal verkrijgen.
Terwijl volgens het vroegere wetsvoor
stel geen concessie werd vereischt voor
electriciteitswerken op 1 Juli 1929 in
bedrijf, wordt thans de verplichting tot
aanvaarding eener concessie algemeen
gesteld, zij het dan voor electriciteits-
bedrijven, die tot dusverre geheel vrij
gesteld waren, met deze omstandigheid
zooveel mogelijk rekening wordt gehou
den.
Het komt den minister beter voor, de
ze inrichtingen en werken in het alge
meen reeds dadelijk aan een concessie
te onderwerpen, met vrijstelling van
voorwaarden, welke in verband met den
bestaanden opzet, voor deze te be
zwaarlijk mochten zijn. Het verschil
tusschen de thans en de vroeger voorge
stelde regeling is dus niet zoo groot ais
aanvankelijk wel mocht schijnen.
Bij de provinciale bedrijven is in het
algemeen een istreven merkbaar naar
verlaging van tarieven, terwijl toch voor
die bedrijven de kosten van distributie
over een uitgestrekt gebied in het alge
meen niet onbelangrijk hooger zijn dan
die van de gemeentelijke bedrijven, al
waar als regel de stroomvoorziening in
hoofdzaak in bebouwde "kommen ge
schiedt. Het kemt den minister voor,
dat op den duur een ra-
tioneele verhouding tus
schen de stroomprijzen
van de gemeentel ij k e en
de provinciale bedrijven
niet zal kunnen uitblij-
v e n. Hoewel de minister thans het tijd
stip nog niet aangebroken acht, om
door een wettelijk voorschrift in te grij
pen, acht hij het geenszins uitgesloten,
dat aan bemoeiing in dien zin te eeniger
tijd de behoefte zal worden gevoeld, en
dat daartoe dus zou moeten worden be
sloten, indien zonder zoodanig voor
schrift een billijke tariefsverhouding ach
terwege mocht blijven.
De gemeentelijke distributie
bedrijven.
De gemeentelijke distributiebedrijven,
welke de electrische energe betrekken
van een stroomleverend bedrijf, nemen
een bijzondere plaats in. Daaromtrent
werd in het vroegere wetsontwerp be
paald, dat deze slechts aan de eerder
genoemde bepalingen zouden worden
onderworpen, voor zooverre zij naar 't
oordeel van den minister van water
staat van onmiddellijk belang, ook voor
de electriciteitsvoorzjen.'ng buiten die
gemeenten zouden worden geacht en
verder voor wat* betreft het uitbreiden
dier werken buiten het gebied dier ge
meenten. Hierin wordt thans voorzien
door de bepaling v,an art, 4, derde lid.
Het komt den minister voor, dat deze
distributiebedrijven, voor zoover ze
dienen voor de electriciteitsvoorziening
binnen de gemeente, voorshands niet
aan een concessie behoeven te worden
gebonden, in verband met hunne ver
houding tot de geconcessionneerde be
drijven. Intusschen gelden voor 'deze
distributiebedrijven overeenkomstige
overwegingen als voor de gemeentelijke
bedrijven in 't algemeen. Hoewel zij in
de eerste plaats van gemeentelijk be
lang zijn, hebben ook zij invloed op de
algemeene electriciteitsvoorziening en
mag niet lijdelijk worden toegezien, d,at
deze door die bedrijven geschaad wordt.
Stroomlevering ten algemeenen
nutte.
Op grond van art. 7 van het tegen
woordige wetsontwerp zal aan een
concessionaris de verplichting kunnen
worden opgelegd electrische energie be
schikbaar te stellen, ten behoeve van
bepaalde doeleinden v,an algemeen nut.
Ten einde te zorgen, dat deze verplich
ting slecKTs in geval van noodzakelijk
heid wordt opgelegd, is bepaald, dat de
doeleinden van algemeen nut, waarvan
hier sprake is, bij Kon. besluit moeten
worden aangewezen. Het stroomleve
rend bedrijf zal naar de voorgestelde
bepaling voor schade, ,als gevolg van
die levering, gevrijwaard zijn.
Meer dan een concessie moge
lijk.
Uit artikel 2 volgt, dat ten aanzien
van een zelfde gebied uitgifte van meer
dan één concessie niet uitgesloten be
hoeft te zijn. Uit de wet vloeit dus niet
voort, dat eene concessie voor een be
paald gebied ,als een monopolie moet
vorden beschouwd, hoewel het gekozen
itelsel in vele gevallen wel tot zulk een
monopol e zal leiden. Indien zoodanig
monopolie tot ongewenschte toestanden
zou leiden, heeft de overheid de be
voegdheid de concessie in te trekken,
met naasting hetzij ten behoeve van het
rijk, hetzij ten behoeve van een ander
openbaar lichaam of van een conces
sionaris.
Andere nieuwe regelingen.
In afwijking met de vroeger ontwor
pen regeling, is thans nog bepaald dat:
le. De Kroon behalve tot intrekking
en tot vervallenverklaring ook tot wij
ziging der concessie bevoegd zal zijn.
2e. Geen bepalingen zullen behoeven
te worden gesteld omtrent de „voor
waarden van stroomlevering, de deugde
lijkheid, doelmatigheid en veiligheid
der electriciteitswerken en de arbeids
voorwaarden van het personeel van den
concessionaris", maar enkel omtrent de
bemoeiing van of vanwege de regeering
met een een ander.
3e. De bemoeiing der regeering zich
niet zal behoeven uit te strekken tot in
richtingen en werken, waarmede de
electriciteitswerken een geheel uitma
ken.
4e. De bemoeiing der regeering ook
zal moeten betreffen de doelmatigheid
der werken.
5e. Geen bemoeiing van de regeering
met de arbeidsvoorwaarden van het per
soneel van den concessionaris is ver
eischt in het geval deze een provincie of
gemeente is.
Artikel 20 laat de mogelijkheid open,
om de wet bij gedeelten in werking te
doen treden. Hieraan zou behoefte kun
nen bestaan, in verband met de omstan
digheid, dat aan sommige artikelen wél-
licht nog niet aanstonds ten volle uit
voering zou kunnen worden gegeven.
DE OVERVAL OP DEN POSTAUTO.
Er komt eenig licht in de zaak-
Er is eenig licht in den overval op de
postauto in de J. P. Coenstraat te 's Gra
venhage gekomen. De politie is overtuigd
dat zij met de arrestatie van E. één der
daders achter slot en grendel heeft ge
zet, al blijft E. hardnekkig ontkennen.
Het tegen E. vergaarde bewijsmateriaal
is echter sterk. Ook heeft de politie
eenige getuigen van den overval met den
arrestant geconfronteerd. In aanmerking
genomen het uur van den overval het
was ;egen 6 uur in den avond kan
aan dergelijke confrontaties natuurlijk
weinig waarde worden g'ehecht.
Vast staat, dat nog twee mannen bij
den overval betrokken waren. Over één
van hen heeft de politie, blijkens een
verzoek tot opsporing, aanhouding en
omstreeks halfzeven uit huis gegaan om
een bioscoopvoorstelling bij te wonen,
waar ze pas om halftwaalf weer van
terugkwamen, In huis was het nog een
vrij groote wanorde, omdat de oudjes
pas verhuisd waren. Er stonden nog
kisten in de kamers en verscheiden
kasten waren nog niet ingeruimd. Tot
hun schrik echter bemerkten ze, dat in
de voorkamer de reeds op orde ge
brachte linnenkast totaal overhoop was
gehaald en nog grooter was hun ont
stelling toen het geldkistje, dat in deze
kast geborgen was, verdwenen bleek te
zijn. Na eenig zoeken vonden ze het
geldkistje in de achterkamer op tafel
staan. Het was opengebroken en het
geld niet minder dan f 6000 was
er uit verdwenen.
De dieven schijnen met behulp van
valsche sleutels te zijn binnengekomen.
(De Crt.)
EEN BURGEMEESTER MET
„VERLOF."
Sedert reeds'meer dan een maand 's
de burgemeester van Standdaardbuiten
de heer jhr. A. J. F. X. Verheijen, bui
ten functie meldt de Tel. Thans eerst
is bekend geworden, dat hem v,an hoo-
gerhand verlof werd verleend hangende
een ingesteld onderzoek naar jengens
hem ingebrachte klachten.
Bij de behandeling nl. van de ingeko
men stukken in de Vrijdag, onder voor
zitterschap van den loco-burgemeester,
wethouder C. Sweere, getïouden raads
vergadering, werd o.m. ook voorlez'ng
gedaan van een Ingekomen stuk 'n
telegram uit 's-Hertogenbosch i waar
in werd bericht, dat het aan den bur
gemeester verleend verlof tot 22 Febru
ari was verlengd.
In antwoord op een vraag uit den
Raad om nadere inlichtingen deelde de
loco-burgemeester mede, d,at zoowel van
polit ezijde als van den kant van ver
schillende ingezetenen, klachten waren
ingebracht omtrent particuliere hande
lingen van den burgemeester, die voor
het hoofd der gemeente ontoelaatbaar
ge,acht zouden kunnen worden, en zijn
gezag zouden kunnen schaden. In ver
band hiermede is het gemeentebestuur
Bij den Comm ssaris der Koningin te
's-Hertogenbosch ontboden, alsook ver
volgens bij den minister van binnenland
sche zaken, waar het toen inlichtingen
heeft moeten verstrekken naar aanlei
ding van die klachten.
Intusschen is bu ten het gemeentebe
stuur om, door hoogere instanties aan
de rijks-recherche een onderzoek in
deze kwestie opgedragen op grond
waarvan van hooger hand te zijner tijd
een beslissing zal worden genomen.
Hangende dit onderzoek kon spr.
geen, nadere mededeelingen doen en
zulks nog te minder waar het gemeen
tebestuur strikte geheimhouding w,as
opgelegd. Hij oordeelde het in dit ver
band dan ook ongewenscht om, han-
m"
(Ingez. Med.)
voorgeleiding in een buitengewoon poli
tieblad, nauwkeurige gegevens.
Betreffende den derden dader be
schikt de politie nog slechts over enkele
vage gegevens.
Ergerlijke verwaarloozing.
De rijksveldw.acht te W e h 1
heeft een inval gedaan ten huize van
den landbouwer N„ wonende aan de
Plantage aldaar.
Sinds langen tijd liep er onder de bu
ren van den landbouwer een gerucht,
d,at er i#ts niet in orde moest zijn met
den ongelukkigen zoon van den boer,
een imbeciele jongen van ongeveer 20
jaar, die stom is. De buren zagen 3en
jongen niet meer. Toen de rijksveldwacht
in de boerderij een inval deed, deed z;
daar een vreeselijke ontdekking. In 'n
nauw hok, waar het licht slechts door
een klein ruitje toegang had, lag de
jongen opgesloten. Het eenige meubel
w,as een bed, gevulcPmet stroo, dat (jn-
beschrijflijk vervuild was. De boer vfer-
klaarde tegenover 'de politjel, dat de
jongen reeds anderhalf jaar op deze
wijze opgesloten is geweest. De burge
meester heeft maatregelen getroffen om
den jongen aan betere handen toe te
vertrouwen.
6000 gestolen.
In de Kortebrantstraat te Rotterdam
hebben inbrekers een goeden slag ge
slagen in de woning van een bejaard
echtpaar. Zij hebben uit een geldkistje
niet minder dan 6000 gulden gestolen.
Het echtpaar K. was Zaterdagavond
gende het onderzoek, aan de geopperde
bezwaren en klachten aandacht te wij-
den.
Op een opmerking van het Raadslid
Aarden, dat naar deze gehoord had
het onderzoek eenzijdig zou plaats
hebben en dat hij wel voor onderzoek
was, doch dan voor een zich uitsterk-
kende naar alle richtingen, antwoordde
de voorzitter, dat de minister de rijks
recherche met het onderzoek heeft be
last, die wel voor haar taak berekend
zou zijn.
Een ander Raadslid zag in deze on
verkwikkelijke zaak een actie van den
gemeentesecretaris en vroeg den voor
zitter op den man af, of heel de bevol
king van Standdaardbuiten naar Den
Bosch was geweest om klachten in te
dienen, of dat de actie van den secre
taris was uitgegaan en hij vreesde dat
hier ambities naar het burgemeesters
ambt een rol speelden.
Met verontwaardiging wees de secre
taris deze veronderstelling van de hand.
Hij was, zeide hij, wel naar Den Bosch'
geweest, doch slechts ter verdediging
van zichzelf tegen een persoonlijken aan
val van den burgemeester. Hij was er
van overtuigd, dat zijn kansen op een
burgemeestersbenoeming voordeeliger
zouden hebben gestaan, indien hij „met
den burgemeester zou hebben opgetrok
ken". Voorts verklaarde de secretaris,
dat hij, indien de burgemeester mocht
worden ontslagen, geen sollicitatie naar
deze plaats zou doen.
Ten slotte deelde de heer Jongmans
nog mede, dat het gemeentebestuur niet