Het helsch complot
KERK EN SCHOOL.
LEGER EN VLOOT.
KRONIEK van den DAG.
BINNENLAND.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBÜRGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN MAANDAG 1 FEBRUARI 1937. No. 26.
De rede van Hitier.
Er waren reeds weken van te voren
voorspellingen gedaan over de rede, wel
ke Hitier Zaterdag in den Rijksdag heeft
gehouden. Er zouden ditmaal verschei
den „verrassingen" op het programma
staan, hoorde men verluiden; verrassin
gen zoowel ten aanzien van de binnen-
landsche als van de buitenlandsche po
litiek. De redevoering werd dientenge
volge met nog meer spanning tegemoet
gezien dan de verschillende befaamde,
waarmede de Führer in 1935 en '36
steeds op Zaterdagen, Europa in opwin
ding wist te brengen.
De politieke profeten hebben het mis
gehad. Wat Hitier ditmaal te zeggen
bleek te hebben, was van weinig betee-
kenis. De verrassing, welke zijn rede
bracht, was het ontbreken van elke ver
rassing, Wie voor zijn radio-toestel ge
zeten heeft, om naar den Führer te luis
teren, zal het opgevallen zijn, dat de
Rijksdagafgevaardigden veel minder ge
legenheid vonden, om de rede met hun
kabaal van instemming te onderbreken,
dan vorige malen.
Hitier begon met een overzicht van
wat de nat.-soc. regeering gedurende de
vier jaren, dat ze nu in Duitschland aan
't bewind is geweest, heeft gepresteerd.
Dat zijn, zoo zei hij, twee groote din
gen: le. het nationaal-socialisme heeft
in de plaats van het liberale begrip van
het individu en van het marxistisch be
ginsel van de menschheid, dat van het
„blutbedingte" en met den bodem ver
bonden volk geplaatst; 2e. het nationaal-
socialisme heeft Duitschland verlost uit
de boeien van het verdrag van Versail
les.
Uitvoerig wijdde hij over het eerste
punt uit, daarbij o.a. betoogende dat de
„nationaal-socialistische revolutie" in te
genstelling tot zoovele andere omwente
lingen betrekkelijk weinig slachtoffers
heeft geëischt en ontelbare politieke
functionarissen, die haar bestreden, on
gemoeid en in vrede in hun werkzaam
heden, of in het volle genot van de hun
volgens de regelingen van het vorige ré
gime toekomende pensioenen heeft ge
laten. Natuurlijk kwamen in dit verband
ook de bolsjewistische revolutie in Rus
land en de burgeroorlog in Spanje ter
sprake. Over „de bloedige gewelddaden
van de misdadigers van Moskou" had
hij het; en over het „beestachtig af
slachten" van minstens 170.000 Spanjaar
den. „Naar deze prestaties van de bra
ve democratische revolutionairen in
Spanje, zou de nationaal-socialistische
revolutie 4 a 500.000 menschen om het
leven hebben moeten brengen", riep hij
uit.
De laatste vergelijking gaat niet op.
Het zijn heusch niet „de brave democra
tische revolutionairen" alleen, die in
Spanje zooveel moorden bedreven en
nog bedrijven. Aan den kant van de fas
cistische opstandelingen, werden en wor
den de tegenstanders even hard afge
slacht. Voor 't overige heeft Hitler ten
deze gelijk: de nationaal-socialistische
revolutie in Duitschland kostte inder
daad minder menschen het leven dan
revoluties door de bank doen. Maar is
dat niet grootendeels te danken aan het
feit, dat de omwenteling zich geleidelijk
voltrok en de tegenstand eigenlijk al in-
eengezegen was, toen Hitier op den
30sten Januari 1933 door Von Hinden
burg rijkskanselier werd gemaakt? Er is
wellicht nog nooit een revolutionaire
partij geweest, welke zoo gemakkelijk
aan het bewind kwam.
Over de staatkundig-cultureele betee-
kenis der omwenteling zeide Hitier ver
der o.a. nog het volgende: „Zooals de er
kenning van den loop der aarde om de
zon leidde tot een geheel nieuw begrip
van het algemeene beeld der wereld, zoo
zal zich uit de bloed- en rassen-leer van
de nationaal-socialistische beweging een
wijziging in het begrip en daarmede in
het beeld van de geschiedenis der men-
schelijke vergankelijkheid en haar toe
komst vormen". Het is jammer, dat de
Führer deze ietwat duistere profetie niet
nader heeft uitgewerkt. Wat bedoelt hij
door
ANNIE S. SWAN
29).
HOOFDSTUK XIII.
Een vriendelijk gezicht.
Dien volgenden ochtend zag Christina
er ongewoon bleek uit en er lag een
zenuwachtige, bezorgde uitdrukking in
haar oogen. Dit ontging Alice niet en een
keer vroeg ze het meisje, of ze zich wel
goed gevoelde.
Christina keek alleen maar verschrikt
en zei „Ja". Ongeveer om drie uur dien
middag kwam Christina boven met het
bericht, dat er een dame in de salon was,
mrs. Marshall King'.
Ze aarzelde een oogenblik. Ze was
vreemd verlangend om haar te zien,
maar durfde de kamer niet te verlaten
uit vrees, dat Dalgleish haar plaats in
zou nemen. Dalgleish was den geheelen
dag zeer opdringerig geweest, was on
der allerlei nietige voorwendsels her
haaldelijk de kamer in en uit geloopen
en had zich niet in het minst gestoord
aan de scherpe opmerking van Alice,
hiermede? Den laatsten tijd kan men
in Duitschland weer een verscherping
van den strijd tusschen kerk en staat
waarnemen, een verscherping, welke een
duidelijke anti-christelijken inslag heeft.
Zooals men weet, is onze persoonlijke
opvatting steeds geweest, dat de natio
naal-socialistische ideologie op geen en
kele wijze met een christelijke levensbe
schouwing in harmonie valt te brengen.
Heeft Hitier dat bedoeld? Wilde hij zeg
gen, dat de bloed- en rassenleer ten
slotte de christelijke levensbeschouwing
zal vernietigen? Wat moet men anders
.onder: „het beeld van de geschiedenis
der menschelijke vergankelijkheid" ver
staan? Dat is toch geen staatkundig be
grip meer?
Ten aanzien van het 2e punt, dat Hit-
Ier in het eerste deel zijner rede behan
delde, kunnen we kort zijn: Het natio
naal-socialisme heeft inderdaad Duitsch
land van de boeien van het verdrag van
Versailles verlost. En dat is iets, dat men
het o.i. onvoorwaardelijk ten goede moet
houden. Als Hitier zijn „historische zen
ding" hiertoe zou hebben weten te bepa
len, zou hij wellicht nu reeds een geniaal
staatsman genoemd moeten worden. Het
verdrag van Versailles was er op be
rekend, Duitschland als een tweede
rangsmogenheid onder den duim te kun
nen houden. Deze rekening moest falï-
kant uitkomen. De voortdurende druk
van het verdrag riep een groeiende ver
bittering in het Duitsche volk in het le
ven. Het was onzinnig op deze wijs een
volk, dat voor ons gevoel veel genialer,
ook op het gebied van cultuur en kunst,
is dan het Fransche, een „minderwaar
digheidscomplex" te bezorgen.
Hitier heeft Zaterdag aan hetgeen hij
afdoende tegen Versailles ondernam, nog
een gebaar toegevoegd. Hij deelde mee
de Duitsche onderteekening van de ver
klaring in het verdrag, welke de
„schuld aan den oorlog den Duitschers
in de schoenen schuift, terug te nemen.
Deze verklaring is indertijd een zwakke
regeering tegen beter weten in, afge
perst, zeide hij volkomen terecht. Prac-
tische politieke beteekenis kan dit „ver-
rassinkje" niet hebben, doch het is nuttig
voor het herstel van het eergevoel van
het Duitsche volk. Als de Franschen wijs
waren geweest, zouden zij allang de
„schuldleugen door een plechtige ver
klaring uit de wereld geholpen hebben.
De schuld van het uitbreken van den
wereldoorlog kan onmogelijk op reke
ning van een enkele natie worden ge
schreven. Een groot aantal factoren, po
litieke en economische (met daarachter
dan weer cultureele en psychologische)
heeft den wereldoorlog veroorzaakt. Het
was dwaas en onwetenschappelijk een
bepaald volk voor dit alles met een
plompverloren „schuld" te belasten.
Aan de verklaring, dat Duitschland
zijn onderteekening van het verdrag van
Versailles intrekt (daarop toch kwam ze
neer: de „schuldleugen" heeft geen af
zonderlijke onderteekening) voegde Hit-
Ier toe, dat „de tijd der z.g, verrassingen
thans is gesloten". „Als gelijkgerechtig
de staat zal Duitschland, zich bewust
van zijn taak in Europa, op loyale wijze
medewerken aan de oplossing der vraag
stukken, welke ons en de andere landen
bezig houden." Deze verklaring kan van
groote beteekenis zijn: als men haar zoo
moet opvatten, dat Duitschland niet van
plan is, ooit met het geweld der wape
nen, verloren gebieden te heroveren.
Van 't verdrag van Versailles zijn alleen
de territoriale bepalingen nog overge
bleven, zooals men weet. Wij hebben
op deze plaats al eens de vraag gesteld:
wat zal Hitlér doen, als 't zoover zal
zijn? De gelegenheid voor „verrassin
gen", waarover het Duitsche volk in
geestdrift kan raken zonder naar de wa
pens te hoeven grijpen, is dan voorbij.
De Führer heeft nu een antwoord op
die vraag gegeven: geen verrassingen
meer. Wij hopen, dat hij dit woord zal
houden.
hi hgt tweede deel zijner rede heeft
Hitier zijn opvattingen ten aanzien van
enkele aspecten der hedendaagsche po
litieke spanningen besproken. Uitgangs
dat haar diensten niet noodig waren.
„Ik zou mrs. Marhall King graag even
spreken", zei ze „Blijf jij hier, Christina,
en verlaat onder geen voorwaarde de
kamer",
„Neen, miss Alice. M:aakt u zich daar
over maar niet bezorgd, Ik zal hier als
een klit blijven hangen, wat Dalgleish
ook doet of zegt".
Alicé vond mrs. King alleen, een keu
rige, innemende gestalte in een langen,
nauwsluitenden mantel en een alleraar
digst hoedje. Ze stond glimlachend op
om het meisje te begroeten en het viel
haar onmiddellijk op hoe bleek en uit
geput ze er uit zag.
„Lieve, u ziet er uit, alsof u weken in
een ziekenkamer opgesloten geweest
bent".
„Dat ben ik ook, mrs. King. Sinds den j
dag, dat wij elkaar ontmoet hebben,
heeft mijn tante haar kamer moeten
houden. Ze heeft een soort beroerte ge
had, toen wij thuis kwamen en is heel
ziek geworden".
„Maar nu is ze toch, hoop ik, weer
herstellende?"
Alice schudde haar hoofd.
„O, neen. Ik ben bang, dat haar geval
hopeloos is. Gisteren is er een professor
punt daarvoor was de redevoering, welke
de Engelscbe minister van buitenland
sche zaken, Eden, dezer dagen in het
Lagerhuis heeft gehouden. Eden betoog
de o.m., dat Engeland niets wil weten
van een politieke scheiding der naties
in nationaal-socialistische (alias fascisti
sche) en communistische. Hitier heeft
daartegenover nu als zijn meening ge
steld, dat deze scheiding zich reeds vol
trokken zou hebben. Eden, zoo zeide hij,
ziet den strijd van Moskou blijkbaar an
ders, maar ik verklaar plechtig dat het
bolsjewisme een leer is van vernietiging
van de geheele beschaving, eep gevaar
dat ik voor mijn volk niet mag laten op
komen. Ik wil niet dat mijn volk met die
vernielende leer in aanraking zal ko
men. Ik eisch dat de Duitsche arbeider
niet meer in aanraking komt met die
manieren en ik verklaar dat Duitschland
nooit de hulp van het bolsjewisme zal
aanvaarden. Ikhoop dat iede-
re staat die dit wèl mocht
doen, er zijn eigen onder
gang aan te danken heeft.
Hitier hield verder een philippica te
gen den Volkenbond, „die nooit een wer
kelijke volkenbond is geweest", verweet
Engeland, de vriendenhand, welke
Duitschland het verscheiden keer toe
stak, niet te hebben willen grijpen, en
verklaarde met nadruk, dat hij geen ko
loniën wenscht van landen, welke
Duitschland geen koloniën hebben ont
nomen. Dit in verband met de geruch
ten van onlangs, dat Duitschland zich in
Spaansch-Marokko zou willen nestelen,
Hieraan knoopte de Führer nog vast,
de mededeeling, dat Duitschland nooit
willekeurig de neutraliteit van Neder
land en België zal schenden.
Hitier verkondigde tenslotte, dat de
Volkenbond zich moet hervormen tot
„egn orgaan van evolutie" en niet moet
blijven „een orgaan van reactionaire
traagheid". Komt de hervorming tot
stand, dan zal Duitschland er graag weer
lid van worden. Duitschland voelt zich
overigens heelemaal niet geïsoleerd. Met
Oostenrijk en Hongarije, met Polen en
Japan, en vooral met Italië, onderhoudt
het hartelijke en „meer dan hartelijke
betrekkingen" volgens* den Führer. Wij
hoeven niet nogmaals uiteen te zetten,
wat we van al die „hartelijkheid" den
ken, in 't bijzonder wat de betrekkingen
met Italië aangaat.
De rede heeft, zooals in 't begin dezer
beschouwing gezegd, teleurgesteld. Men
had „verrassingen" verwacht, en die zijn
uitgebleven. Men had echter met na
me in Engelandook een of meer „po*
sitieve bijdragen" tot een betere poli*
tieke constellatie in Europa verwacht.
Die bleven eveneens uit. Te Londen
kwalificeert men de rede nu als „welwil
lend", maar ze „brengt weinig vooruit
gang". Dat lijkt ons een goede kenschet
sing. Hitier heeft niet veel gezegd, dat
van belang geacht kan worden voor de
ontwikkeling van den politieken toe
stand in de naaste toekomst. Waarom
echter daarover getreurd? Er is o.i. re
den tot tevredenheid: dat de rede de
politieke asmosfeer toch ook niet op
nieuw heeft vertroebeld. Dat zegt nog
wel iets, omdat ze in de eerste plaats
voor 't Duitsche volk zelf bestemd was:
immers de eerste vierjarige periode van
het nationaal-socialistisch bewind her
dacht.
Benoemd tot onderwijzeres aan de
Herv. Chr. School te Rozenburg mej.
J. W. de Vries te Oudeland e.
Geref. Gem.
Tweetal te AagtekerkeOostkapelle
ds. H. Ligtenberg te Lisse en ds. P. Hon-
koop te 's Gravenhage.
Bij beschikking van den minister
van defensie a.i. is de luit. ter zee 2e kl.
J. H. P. van Rosevelt heden geplaatst
a. b. Hr. Ms. wachtschip te Willemsoord
bij geweest, en die heeft ons geen hoop
meer gegeven",
„Wie hebt u gehad".
„Professor Gardiner".
„Gardiner! Ik dacht, dat die naar
Egypte gegaan was dezen winter, van
wege zijn slechte gezondheid!" zei mrs.
King op verbaasden toon, „Hij is zeker
weer beter geworden, dat hij weer aan
het werk is. Dat moet ik aan Tom ver
tellen, dat zal hij prettig vinden. Hij
heeft grooten eerbied voor professor
Gardiner. Wij zijn hem specialen dank
verschuldigd, want hij heeft mijn man
door een gevaarlijke ziekte heen gehaald
nadat alle andere doktoren hem al op
gegeven hadden. U vond hem zeker wel
aardig?"
„O ja, hij is heel vriendelijk geweest,"
zei Alice,
„Ik ben eigenlijk hierheen gekomen om
te vertellen, wat er met ons gebeurt is,"
zei het kleine vrouwtje. „Toen wij el
kaar dien dag ontmoet hadden, zult u
waarschijnlijk wel gedacht hebben, dat
we niets liever wilden, dan u zoo spoe
dig mogelijk weer te zien en inderdaad
was dat ook het geval. M'aar vreemde
dingen zijn 'tusschenbeide, gekomen.
Gauw nadat we u verlaten hadden, is er
DE KONINGIN IN ZELL
AANGEKOMEN.
Naar wij vernemen is H. M. de Ko
ningin Zaterdagmiddag te ongeveer half
vijf in goede gezondheid per auto in
Zeil am See aangekomen na een mooien
rit over ce met hard bevroren sneeuw
bedekte wegen.
NA DE DEVALUATIE.
De regeering is van oordeel,
dat het niet met de Neder-
landsche belangen in strijd is,
dat de koers van den gulden
op het huidige peil wordt ge
houden.
Op de vragen van het Eerste Kamer
lid Pollema betreffende het egalisatie
fonds, dat, zooals men weet, tegenwoor
dig bezig is een niet-menschelijk geachte
stijging van den guldenkoers tegen te
gaan, hebben de voorzitter van den mi
nisterraad, dr. Colijn, en de minister van
financiën, mr. Oud, geantwoord:
Naar de overtuiging van de ministers,
is de politiek van het valuta-egalisatie-
fonds in overeenstemming met de in de
memorie van toelichting betreffende de
wet van 30 September 1936 omschreven
bedoeling om ongewenschte invloeden
van kapitaalverplaatsingen en specula
tieve bewegingen tegen te gaan.
Overigens leenen zich de operaties
van het fonds, zooals reeds in de voren
bedoelde memorie van toelichting werd
medegedeeld, niet voor bspreking in het
openbaar.
Dit stelsel van geheimhouding, een en
ander in overeenstemming met de ten
deze in het buitenland bestaande prac
tijk, is destijds door de Staten-Generaal
aanvaard, met'dien verstande, dat arti
kei 4, lid 3 van evenvermelde wet aan de
regeering de verplichting oplegt te gele
gener tijd rekening en verantwoording
af te leggen van de in het fonds ge
storte gelden. In het huidig stadium is
een in bijzonderheden tredende beant
woording van de eerste drie vragen dus
niet mogelijk.
De ministers zijn van oordeel, dat de
huidige gestie van het egalisatiefonds in
geenendeele met de Nederlandsche be
langen in strijd is; het staat integendeel
voor hen vast, dat indien men rekening
houdt met alle daarvoor in aanmerking
komende factoren, die gestie in 's Lands
belang niet gemist kan worden.
De operaties van het fonds moeten
worden beoordeeld naar hetgeen het al
gemeen belang vordert, los van de vraag,
of deze voor het fonds winst of verlies
kunnen opleveren. Overigens achten de
ondergeteekenden het -in verband met
de uiteindelijk te verwachten herwaar
deering van den goudvoorraad van de
Nederlandsche bank weinig aannemelijk,
dat, wanneer de rekening van het fonds
definitief zal kunnen worden afgesloten,
voor 's rijks schatkist een verlies zal zijn
bij te passen.
Bij de door het fonds gevoerde politiek
wordt rekening gehouden met de wen-
schelijkheid om een al te groote en daar
door schadelijke geldruimte te voorko
men. Het bedrag van driehonderd milli-
oen gulden aan schatkistpapier, dat vol
gens de wet van 30 September 1936 ten
laste van het fonds kan worden uitgege
ven, is tot dusver voor dit doel voldoen
de gebleken.
De ministers zijn van oordeel, dat van
een in gevaar brengen van de resultaten
van de aanpassingspolitiek, zooals deze
vóór 27 September 1936 is gevoerd, bij
de huidige gestie van het fonds geen
sprake is.
DE BEGROOTING VAN NED. INDIë.
Wetsontwerp tot wijziging der
Indische staatsregeling in de
maak.
Aan de memorie van antwoord op het
voorloopig verslag der Tweede Ka
mer over de begrooting van Ned.-Indië
ontleenen we het volgende:
Een wetsontwerp tot wijziging der In
dische staatsregeling, o.m., teneinde de
behandeling van ontwerpen vlan wet
'n vreeselijk ongeluk gebeurd. Twee kin
deren werden bijna overreden door een
groote sleeperskar, waarvan de paarden
op hol geslagen waren. Mijn broer Jack
heeft de kinderen nog net weten te red
den, maar is daarbij zelf onder de paar
den gekomen en heeft ernstige verwon
dingen opgeloopen".
„O, wat spijt het me, dat te moeten
hooren", riep Alice op een toon van op
rechte deelneming uit.
„Ik dacht eigenlijk, dat u het wel in
de krant gelezen zoudt hebben, anders
had ik het u wel eerder geschreven."
„Ik heb, sinds dien dag, bijna geen
krant ingezien mrs. King. Ik ben dag en
nacht met mijn tante bezig geweest".
„Dan hebt u waarschijnlijk ook geen
tijd gehad om u er over te verbazen, dat
wij niets meer van ons lieten hooren en
dat is misschien maar beter ook. Jack is
nu weer herstellende en mag eiken dag
een uurtje opzitten. Eigenlijk ben ik
vandaag gekomen om u te vragen, of u
morgen bij ons thee wilt komen drin
ken. Hij heeft nog niet veel bezoek mo
gen hebben, maar is erg verlangend u
weer te zien".
Het meisje bloosde zelfs niet en dit
verbaasde mrs. King en kwetste haar
en van algemeene maatregelen van be-
stuui, zoomede van aanvullende be
grootingen door het college van gedele
geerden mogelijk te maken, is in voor
bereiding.
De opleving.
Met betrekking tot de economische
politiek wordt opgemerkt, dat door de
verschillende uit de behoeften der
realiteit geboren maatregelen de econo
mische en financieele ineenstorting van
iNederiandsch-lndië is voorkomen en
deugdelijke basis kon worden verkregen
voor verderen hersteiarbeid.
Het komt er nu echter op aan, dat
men de noodige voorzichtigneid bujft
betrachten, endat men zicii niet laat
verleiden tot het in het leven roepen
van schijnwelvaart door middel van al
lerlei grootsch opgezette werken, die
economisch in de lucht hangen.
De huidige wereldverhoudingen zijn
nog dermate ongewis, dat de minister
ook thans nog niet de tijd aangebroken
ziet om tot het voeren van een z.g.
„principieele' economische politiek
over te gaan en dus een algemeen plan
tot herstel der welvaart te ontwerpen.
Steun aan de kofiie-cultuur.
Aangezien de positie van de koffie-
cultuu'r, ondanks de prijsstijging, nog
zwak is, heeft de regeering het voorne
men een bedrag van ten hoogste 780.000
gulden beschikbaar te stellen voor de
verbetering van de cultuur en de be
reiding van koffie, zoomede voor markt
onderzoek en propaganda ter bevorde
ring van den afzet van dat product. Van
dat bedrag zal 415.000 worden ver
kregen uit de opbrengst van de thans
ingetrokken koffiecrisisheffing hier te
lande, terwijl met het resteerend bedrag
van 365.000 bij aanvullingsbegrooting
voor 1937, zal worden gerekend. Beper
king van den invoer van vreemde koffie
in iNederland acht de minister niet van
zoodanig voordeel voor de Indische kof
fie, dat de daartegenover staande na-
deelen worden aanvaard.
De salarissen der ambtenaren.
Of en in hoever aanleiding bestaat
om over te gaan tot verhooging van de
salarissen eri loonen der Indische lands
dienaren, hangt uiteraard af van ver
schillende omstandigheid en, o.a. van den
invloed, die de waardevermindering van
den gulden zal blijken uit te oefenen op
het peil van de kosten van levensonder
houd der verschillende ambtenarengroe-
pen. Tot dusver is die invloed van
slechts geringe beteekenis geweest.
De Indische regeering en de
N.S.B.
Van het standpunt der Indische re
geering tegenover de nationaal socialis
tische beweging in Indië heeft de mini
ster ten vorige jare een uiteenzetting
gegeven. Hij moge mitsdien zich thans
bepalen tot het geven van de verzeke
ring, dat die regeering waakzaamheid
betracht en aan de ontwikkeling dier
beweging de vereischte aandacht geeft
en doet geven.
ncm* men Siroop Famet,
het door artsen aanbevo
len geneesmiddel, dat het
lijm losmaakt, de hoest
kalmeert en de luchtwegen
Vraagt het oordeel van Uw dokterI
Bij Apothekers'
en Drogisten
groote flacótv
kleine flacon 11.1 5 i
(Ingez. Med.)
zelfs een beetje. 'Haar broer had veel
over Alice Harman gesproken gedurende
de dagen, dat hij herstellende was en
zij vreesde, dat het hem dit keer ernst
was. Ze was naar Alice toegegaan op
zijn uitdrukkelijk verlangen, ofschoon ze
het zelf liever niet gedaan had. Ze hield
dol veel van haar jongeren broeder en
wilde ontzettend graag, dat hij met een
speciale vriendin van haar trouwde, die
daar niet afkeerig van zou zijn, Maar
haar koppelarij zou waarschijnlijk wel
geen succes hebben. Hij had er heele
maal geen behoefte aan gehad om het
meisje te ontvangen, dat zij hem zoo
warm aanbevolen Ihad, terwijl hij wel
heftig verlangend geweest was om Ali
ce Harman weer te zien. En toch was er
iets in het meisje, wat haar beviel en
aantrok een zekere charme, die zij
niet kon definieeren. Ze was zoo on
miskenbaar een dame, met die natuur
lijke wellevendheid, die niet aangeleerd
kan worden. En het feit, dat zij zich niet
van Jack's genegenheid bewust was en
weinig belang in hem stelde, maakte
haar des te interessanter.
(Wordt vervolgd).