Het helsch complot KERK EN SCHOOL. LEGER EN VLOOT. KRONIEK van den DAG. BINNENLAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBÜRGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN MAANDAG 1 FEBRUARI 1937. No. 26. De rede van Hitier. Er waren reeds weken van te voren voorspellingen gedaan over de rede, wel ke Hitier Zaterdag in den Rijksdag heeft gehouden. Er zouden ditmaal verschei den „verrassingen" op het programma staan, hoorde men verluiden; verrassin gen zoowel ten aanzien van de binnen- landsche als van de buitenlandsche po litiek. De redevoering werd dientenge volge met nog meer spanning tegemoet gezien dan de verschillende befaamde, waarmede de Führer in 1935 en '36 steeds op Zaterdagen, Europa in opwin ding wist te brengen. De politieke profeten hebben het mis gehad. Wat Hitier ditmaal te zeggen bleek te hebben, was van weinig betee- kenis. De verrassing, welke zijn rede bracht, was het ontbreken van elke ver rassing, Wie voor zijn radio-toestel ge zeten heeft, om naar den Führer te luis teren, zal het opgevallen zijn, dat de Rijksdagafgevaardigden veel minder ge legenheid vonden, om de rede met hun kabaal van instemming te onderbreken, dan vorige malen. Hitier begon met een overzicht van wat de nat.-soc. regeering gedurende de vier jaren, dat ze nu in Duitschland aan 't bewind is geweest, heeft gepresteerd. Dat zijn, zoo zei hij, twee groote din gen: le. het nationaal-socialisme heeft in de plaats van het liberale begrip van het individu en van het marxistisch be ginsel van de menschheid, dat van het „blutbedingte" en met den bodem ver bonden volk geplaatst; 2e. het nationaal- socialisme heeft Duitschland verlost uit de boeien van het verdrag van Versail les. Uitvoerig wijdde hij over het eerste punt uit, daarbij o.a. betoogende dat de „nationaal-socialistische revolutie" in te genstelling tot zoovele andere omwente lingen betrekkelijk weinig slachtoffers heeft geëischt en ontelbare politieke functionarissen, die haar bestreden, on gemoeid en in vrede in hun werkzaam heden, of in het volle genot van de hun volgens de regelingen van het vorige ré gime toekomende pensioenen heeft ge laten. Natuurlijk kwamen in dit verband ook de bolsjewistische revolutie in Rus land en de burgeroorlog in Spanje ter sprake. Over „de bloedige gewelddaden van de misdadigers van Moskou" had hij het; en over het „beestachtig af slachten" van minstens 170.000 Spanjaar den. „Naar deze prestaties van de bra ve democratische revolutionairen in Spanje, zou de nationaal-socialistische revolutie 4 a 500.000 menschen om het leven hebben moeten brengen", riep hij uit. De laatste vergelijking gaat niet op. Het zijn heusch niet „de brave democra tische revolutionairen" alleen, die in Spanje zooveel moorden bedreven en nog bedrijven. Aan den kant van de fas cistische opstandelingen, werden en wor den de tegenstanders even hard afge slacht. Voor 't overige heeft Hitler ten deze gelijk: de nationaal-socialistische revolutie in Duitschland kostte inder daad minder menschen het leven dan revoluties door de bank doen. Maar is dat niet grootendeels te danken aan het feit, dat de omwenteling zich geleidelijk voltrok en de tegenstand eigenlijk al in- eengezegen was, toen Hitier op den 30sten Januari 1933 door Von Hinden burg rijkskanselier werd gemaakt? Er is wellicht nog nooit een revolutionaire partij geweest, welke zoo gemakkelijk aan het bewind kwam. Over de staatkundig-cultureele betee- kenis der omwenteling zeide Hitier ver der o.a. nog het volgende: „Zooals de er kenning van den loop der aarde om de zon leidde tot een geheel nieuw begrip van het algemeene beeld der wereld, zoo zal zich uit de bloed- en rassen-leer van de nationaal-socialistische beweging een wijziging in het begrip en daarmede in het beeld van de geschiedenis der men- schelijke vergankelijkheid en haar toe komst vormen". Het is jammer, dat de Führer deze ietwat duistere profetie niet nader heeft uitgewerkt. Wat bedoelt hij door ANNIE S. SWAN 29). HOOFDSTUK XIII. Een vriendelijk gezicht. Dien volgenden ochtend zag Christina er ongewoon bleek uit en er lag een zenuwachtige, bezorgde uitdrukking in haar oogen. Dit ontging Alice niet en een keer vroeg ze het meisje, of ze zich wel goed gevoelde. Christina keek alleen maar verschrikt en zei „Ja". Ongeveer om drie uur dien middag kwam Christina boven met het bericht, dat er een dame in de salon was, mrs. Marshall King'. Ze aarzelde een oogenblik. Ze was vreemd verlangend om haar te zien, maar durfde de kamer niet te verlaten uit vrees, dat Dalgleish haar plaats in zou nemen. Dalgleish was den geheelen dag zeer opdringerig geweest, was on der allerlei nietige voorwendsels her haaldelijk de kamer in en uit geloopen en had zich niet in het minst gestoord aan de scherpe opmerking van Alice, hiermede? Den laatsten tijd kan men in Duitschland weer een verscherping van den strijd tusschen kerk en staat waarnemen, een verscherping, welke een duidelijke anti-christelijken inslag heeft. Zooals men weet, is onze persoonlijke opvatting steeds geweest, dat de natio naal-socialistische ideologie op geen en kele wijze met een christelijke levensbe schouwing in harmonie valt te brengen. Heeft Hitier dat bedoeld? Wilde hij zeg gen, dat de bloed- en rassenleer ten slotte de christelijke levensbeschouwing zal vernietigen? Wat moet men anders .onder: „het beeld van de geschiedenis der menschelijke vergankelijkheid" ver staan? Dat is toch geen staatkundig be grip meer? Ten aanzien van het 2e punt, dat Hit- Ier in het eerste deel zijner rede behan delde, kunnen we kort zijn: Het natio naal-socialisme heeft inderdaad Duitsch land van de boeien van het verdrag van Versailles verlost. En dat is iets, dat men het o.i. onvoorwaardelijk ten goede moet houden. Als Hitier zijn „historische zen ding" hiertoe zou hebben weten te bepa len, zou hij wellicht nu reeds een geniaal staatsman genoemd moeten worden. Het verdrag van Versailles was er op be rekend, Duitschland als een tweede rangsmogenheid onder den duim te kun nen houden. Deze rekening moest falï- kant uitkomen. De voortdurende druk van het verdrag riep een groeiende ver bittering in het Duitsche volk in het le ven. Het was onzinnig op deze wijs een volk, dat voor ons gevoel veel genialer, ook op het gebied van cultuur en kunst, is dan het Fransche, een „minderwaar digheidscomplex" te bezorgen. Hitier heeft Zaterdag aan hetgeen hij afdoende tegen Versailles ondernam, nog een gebaar toegevoegd. Hij deelde mee de Duitsche onderteekening van de ver klaring in het verdrag, welke de „schuld aan den oorlog den Duitschers in de schoenen schuift, terug te nemen. Deze verklaring is indertijd een zwakke regeering tegen beter weten in, afge perst, zeide hij volkomen terecht. Prac- tische politieke beteekenis kan dit „ver- rassinkje" niet hebben, doch het is nuttig voor het herstel van het eergevoel van het Duitsche volk. Als de Franschen wijs waren geweest, zouden zij allang de „schuldleugen door een plechtige ver klaring uit de wereld geholpen hebben. De schuld van het uitbreken van den wereldoorlog kan onmogelijk op reke ning van een enkele natie worden ge schreven. Een groot aantal factoren, po litieke en economische (met daarachter dan weer cultureele en psychologische) heeft den wereldoorlog veroorzaakt. Het was dwaas en onwetenschappelijk een bepaald volk voor dit alles met een plompverloren „schuld" te belasten. Aan de verklaring, dat Duitschland zijn onderteekening van het verdrag van Versailles intrekt (daarop toch kwam ze neer: de „schuldleugen" heeft geen af zonderlijke onderteekening) voegde Hit- Ier toe, dat „de tijd der z.g, verrassingen thans is gesloten". „Als gelijkgerechtig de staat zal Duitschland, zich bewust van zijn taak in Europa, op loyale wijze medewerken aan de oplossing der vraag stukken, welke ons en de andere landen bezig houden." Deze verklaring kan van groote beteekenis zijn: als men haar zoo moet opvatten, dat Duitschland niet van plan is, ooit met het geweld der wape nen, verloren gebieden te heroveren. Van 't verdrag van Versailles zijn alleen de territoriale bepalingen nog overge bleven, zooals men weet. Wij hebben op deze plaats al eens de vraag gesteld: wat zal Hitlér doen, als 't zoover zal zijn? De gelegenheid voor „verrassin gen", waarover het Duitsche volk in geestdrift kan raken zonder naar de wa pens te hoeven grijpen, is dan voorbij. De Führer heeft nu een antwoord op die vraag gegeven: geen verrassingen meer. Wij hopen, dat hij dit woord zal houden. hi hgt tweede deel zijner rede heeft Hitier zijn opvattingen ten aanzien van enkele aspecten der hedendaagsche po litieke spanningen besproken. Uitgangs dat haar diensten niet noodig waren. „Ik zou mrs. Marhall King graag even spreken", zei ze „Blijf jij hier, Christina, en verlaat onder geen voorwaarde de kamer", „Neen, miss Alice. M:aakt u zich daar over maar niet bezorgd, Ik zal hier als een klit blijven hangen, wat Dalgleish ook doet of zegt". Alicé vond mrs. King alleen, een keu rige, innemende gestalte in een langen, nauwsluitenden mantel en een alleraar digst hoedje. Ze stond glimlachend op om het meisje te begroeten en het viel haar onmiddellijk op hoe bleek en uit geput ze er uit zag. „Lieve, u ziet er uit, alsof u weken in een ziekenkamer opgesloten geweest bent". „Dat ben ik ook, mrs. King. Sinds den j dag, dat wij elkaar ontmoet hebben, heeft mijn tante haar kamer moeten houden. Ze heeft een soort beroerte ge had, toen wij thuis kwamen en is heel ziek geworden". „Maar nu is ze toch, hoop ik, weer herstellende?" Alice schudde haar hoofd. „O, neen. Ik ben bang, dat haar geval hopeloos is. Gisteren is er een professor punt daarvoor was de redevoering, welke de Engelscbe minister van buitenland sche zaken, Eden, dezer dagen in het Lagerhuis heeft gehouden. Eden betoog de o.m., dat Engeland niets wil weten van een politieke scheiding der naties in nationaal-socialistische (alias fascisti sche) en communistische. Hitier heeft daartegenover nu als zijn meening ge steld, dat deze scheiding zich reeds vol trokken zou hebben. Eden, zoo zeide hij, ziet den strijd van Moskou blijkbaar an ders, maar ik verklaar plechtig dat het bolsjewisme een leer is van vernietiging van de geheele beschaving, eep gevaar dat ik voor mijn volk niet mag laten op komen. Ik wil niet dat mijn volk met die vernielende leer in aanraking zal ko men. Ik eisch dat de Duitsche arbeider niet meer in aanraking komt met die manieren en ik verklaar dat Duitschland nooit de hulp van het bolsjewisme zal aanvaarden. Ikhoop dat iede- re staat die dit wèl mocht doen, er zijn eigen onder gang aan te danken heeft. Hitier hield verder een philippica te gen den Volkenbond, „die nooit een wer kelijke volkenbond is geweest", verweet Engeland, de vriendenhand, welke Duitschland het verscheiden keer toe stak, niet te hebben willen grijpen, en verklaarde met nadruk, dat hij geen ko loniën wenscht van landen, welke Duitschland geen koloniën hebben ont nomen. Dit in verband met de geruch ten van onlangs, dat Duitschland zich in Spaansch-Marokko zou willen nestelen, Hieraan knoopte de Führer nog vast, de mededeeling, dat Duitschland nooit willekeurig de neutraliteit van Neder land en België zal schenden. Hitier verkondigde tenslotte, dat de Volkenbond zich moet hervormen tot „egn orgaan van evolutie" en niet moet blijven „een orgaan van reactionaire traagheid". Komt de hervorming tot stand, dan zal Duitschland er graag weer lid van worden. Duitschland voelt zich overigens heelemaal niet geïsoleerd. Met Oostenrijk en Hongarije, met Polen en Japan, en vooral met Italië, onderhoudt het hartelijke en „meer dan hartelijke betrekkingen" volgens* den Führer. Wij hoeven niet nogmaals uiteen te zetten, wat we van al die „hartelijkheid" den ken, in 't bijzonder wat de betrekkingen met Italië aangaat. De rede heeft, zooals in 't begin dezer beschouwing gezegd, teleurgesteld. Men had „verrassingen" verwacht, en die zijn uitgebleven. Men had echter met na me in Engelandook een of meer „po* sitieve bijdragen" tot een betere poli* tieke constellatie in Europa verwacht. Die bleven eveneens uit. Te Londen kwalificeert men de rede nu als „welwil lend", maar ze „brengt weinig vooruit gang". Dat lijkt ons een goede kenschet sing. Hitier heeft niet veel gezegd, dat van belang geacht kan worden voor de ontwikkeling van den politieken toe stand in de naaste toekomst. Waarom echter daarover getreurd? Er is o.i. re den tot tevredenheid: dat de rede de politieke asmosfeer toch ook niet op nieuw heeft vertroebeld. Dat zegt nog wel iets, omdat ze in de eerste plaats voor 't Duitsche volk zelf bestemd was: immers de eerste vierjarige periode van het nationaal-socialistisch bewind her dacht. Benoemd tot onderwijzeres aan de Herv. Chr. School te Rozenburg mej. J. W. de Vries te Oudeland e. Geref. Gem. Tweetal te AagtekerkeOostkapelle ds. H. Ligtenberg te Lisse en ds. P. Hon- koop te 's Gravenhage. Bij beschikking van den minister van defensie a.i. is de luit. ter zee 2e kl. J. H. P. van Rosevelt heden geplaatst a. b. Hr. Ms. wachtschip te Willemsoord bij geweest, en die heeft ons geen hoop meer gegeven", „Wie hebt u gehad". „Professor Gardiner". „Gardiner! Ik dacht, dat die naar Egypte gegaan was dezen winter, van wege zijn slechte gezondheid!" zei mrs. King op verbaasden toon, „Hij is zeker weer beter geworden, dat hij weer aan het werk is. Dat moet ik aan Tom ver tellen, dat zal hij prettig vinden. Hij heeft grooten eerbied voor professor Gardiner. Wij zijn hem specialen dank verschuldigd, want hij heeft mijn man door een gevaarlijke ziekte heen gehaald nadat alle andere doktoren hem al op gegeven hadden. U vond hem zeker wel aardig?" „O ja, hij is heel vriendelijk geweest," zei Alice, „Ik ben eigenlijk hierheen gekomen om te vertellen, wat er met ons gebeurt is," zei het kleine vrouwtje. „Toen wij el kaar dien dag ontmoet hadden, zult u waarschijnlijk wel gedacht hebben, dat we niets liever wilden, dan u zoo spoe dig mogelijk weer te zien en inderdaad was dat ook het geval. M'aar vreemde dingen zijn 'tusschenbeide, gekomen. Gauw nadat we u verlaten hadden, is er DE KONINGIN IN ZELL AANGEKOMEN. Naar wij vernemen is H. M. de Ko ningin Zaterdagmiddag te ongeveer half vijf in goede gezondheid per auto in Zeil am See aangekomen na een mooien rit over ce met hard bevroren sneeuw bedekte wegen. NA DE DEVALUATIE. De regeering is van oordeel, dat het niet met de Neder- landsche belangen in strijd is, dat de koers van den gulden op het huidige peil wordt ge houden. Op de vragen van het Eerste Kamer lid Pollema betreffende het egalisatie fonds, dat, zooals men weet, tegenwoor dig bezig is een niet-menschelijk geachte stijging van den guldenkoers tegen te gaan, hebben de voorzitter van den mi nisterraad, dr. Colijn, en de minister van financiën, mr. Oud, geantwoord: Naar de overtuiging van de ministers, is de politiek van het valuta-egalisatie- fonds in overeenstemming met de in de memorie van toelichting betreffende de wet van 30 September 1936 omschreven bedoeling om ongewenschte invloeden van kapitaalverplaatsingen en specula tieve bewegingen tegen te gaan. Overigens leenen zich de operaties van het fonds, zooals reeds in de voren bedoelde memorie van toelichting werd medegedeeld, niet voor bspreking in het openbaar. Dit stelsel van geheimhouding, een en ander in overeenstemming met de ten deze in het buitenland bestaande prac tijk, is destijds door de Staten-Generaal aanvaard, met'dien verstande, dat arti kei 4, lid 3 van evenvermelde wet aan de regeering de verplichting oplegt te gele gener tijd rekening en verantwoording af te leggen van de in het fonds ge storte gelden. In het huidig stadium is een in bijzonderheden tredende beant woording van de eerste drie vragen dus niet mogelijk. De ministers zijn van oordeel, dat de huidige gestie van het egalisatiefonds in geenendeele met de Nederlandsche be langen in strijd is; het staat integendeel voor hen vast, dat indien men rekening houdt met alle daarvoor in aanmerking komende factoren, die gestie in 's Lands belang niet gemist kan worden. De operaties van het fonds moeten worden beoordeeld naar hetgeen het al gemeen belang vordert, los van de vraag, of deze voor het fonds winst of verlies kunnen opleveren. Overigens achten de ondergeteekenden het -in verband met de uiteindelijk te verwachten herwaar deering van den goudvoorraad van de Nederlandsche bank weinig aannemelijk, dat, wanneer de rekening van het fonds definitief zal kunnen worden afgesloten, voor 's rijks schatkist een verlies zal zijn bij te passen. Bij de door het fonds gevoerde politiek wordt rekening gehouden met de wen- schelijkheid om een al te groote en daar door schadelijke geldruimte te voorko men. Het bedrag van driehonderd milli- oen gulden aan schatkistpapier, dat vol gens de wet van 30 September 1936 ten laste van het fonds kan worden uitgege ven, is tot dusver voor dit doel voldoen de gebleken. De ministers zijn van oordeel, dat van een in gevaar brengen van de resultaten van de aanpassingspolitiek, zooals deze vóór 27 September 1936 is gevoerd, bij de huidige gestie van het fonds geen sprake is. DE BEGROOTING VAN NED. INDIë. Wetsontwerp tot wijziging der Indische staatsregeling in de maak. Aan de memorie van antwoord op het voorloopig verslag der Tweede Ka mer over de begrooting van Ned.-Indië ontleenen we het volgende: Een wetsontwerp tot wijziging der In dische staatsregeling, o.m., teneinde de behandeling van ontwerpen vlan wet 'n vreeselijk ongeluk gebeurd. Twee kin deren werden bijna overreden door een groote sleeperskar, waarvan de paarden op hol geslagen waren. Mijn broer Jack heeft de kinderen nog net weten te red den, maar is daarbij zelf onder de paar den gekomen en heeft ernstige verwon dingen opgeloopen". „O, wat spijt het me, dat te moeten hooren", riep Alice op een toon van op rechte deelneming uit. „Ik dacht eigenlijk, dat u het wel in de krant gelezen zoudt hebben, anders had ik het u wel eerder geschreven." „Ik heb, sinds dien dag, bijna geen krant ingezien mrs. King. Ik ben dag en nacht met mijn tante bezig geweest". „Dan hebt u waarschijnlijk ook geen tijd gehad om u er over te verbazen, dat wij niets meer van ons lieten hooren en dat is misschien maar beter ook. Jack is nu weer herstellende en mag eiken dag een uurtje opzitten. Eigenlijk ben ik vandaag gekomen om u te vragen, of u morgen bij ons thee wilt komen drin ken. Hij heeft nog niet veel bezoek mo gen hebben, maar is erg verlangend u weer te zien". Het meisje bloosde zelfs niet en dit verbaasde mrs. King en kwetste haar en van algemeene maatregelen van be- stuui, zoomede van aanvullende be grootingen door het college van gedele geerden mogelijk te maken, is in voor bereiding. De opleving. Met betrekking tot de economische politiek wordt opgemerkt, dat door de verschillende uit de behoeften der realiteit geboren maatregelen de econo mische en financieele ineenstorting van iNederiandsch-lndië is voorkomen en deugdelijke basis kon worden verkregen voor verderen hersteiarbeid. Het komt er nu echter op aan, dat men de noodige voorzichtigneid bujft betrachten, endat men zicii niet laat verleiden tot het in het leven roepen van schijnwelvaart door middel van al lerlei grootsch opgezette werken, die economisch in de lucht hangen. De huidige wereldverhoudingen zijn nog dermate ongewis, dat de minister ook thans nog niet de tijd aangebroken ziet om tot het voeren van een z.g. „principieele' economische politiek over te gaan en dus een algemeen plan tot herstel der welvaart te ontwerpen. Steun aan de kofiie-cultuur. Aangezien de positie van de koffie- cultuu'r, ondanks de prijsstijging, nog zwak is, heeft de regeering het voorne men een bedrag van ten hoogste 780.000 gulden beschikbaar te stellen voor de verbetering van de cultuur en de be reiding van koffie, zoomede voor markt onderzoek en propaganda ter bevorde ring van den afzet van dat product. Van dat bedrag zal 415.000 worden ver kregen uit de opbrengst van de thans ingetrokken koffiecrisisheffing hier te lande, terwijl met het resteerend bedrag van 365.000 bij aanvullingsbegrooting voor 1937, zal worden gerekend. Beper king van den invoer van vreemde koffie in iNederland acht de minister niet van zoodanig voordeel voor de Indische kof fie, dat de daartegenover staande na- deelen worden aanvaard. De salarissen der ambtenaren. Of en in hoever aanleiding bestaat om over te gaan tot verhooging van de salarissen eri loonen der Indische lands dienaren, hangt uiteraard af van ver schillende omstandigheid en, o.a. van den invloed, die de waardevermindering van den gulden zal blijken uit te oefenen op het peil van de kosten van levensonder houd der verschillende ambtenarengroe- pen. Tot dusver is die invloed van slechts geringe beteekenis geweest. De Indische regeering en de N.S.B. Van het standpunt der Indische re geering tegenover de nationaal socialis tische beweging in Indië heeft de mini ster ten vorige jare een uiteenzetting gegeven. Hij moge mitsdien zich thans bepalen tot het geven van de verzeke ring, dat die regeering waakzaamheid betracht en aan de ontwikkeling dier beweging de vereischte aandacht geeft en doet geven. ncm* men Siroop Famet, het door artsen aanbevo len geneesmiddel, dat het lijm losmaakt, de hoest kalmeert en de luchtwegen Vraagt het oordeel van Uw dokterI Bij Apothekers' en Drogisten groote flacótv kleine flacon 11.1 5 i (Ingez. Med.) zelfs een beetje. 'Haar broer had veel over Alice Harman gesproken gedurende de dagen, dat hij herstellende was en zij vreesde, dat het hem dit keer ernst was. Ze was naar Alice toegegaan op zijn uitdrukkelijk verlangen, ofschoon ze het zelf liever niet gedaan had. Ze hield dol veel van haar jongeren broeder en wilde ontzettend graag, dat hij met een speciale vriendin van haar trouwde, die daar niet afkeerig van zou zijn, Maar haar koppelarij zou waarschijnlijk wel geen succes hebben. Hij had er heele maal geen behoefte aan gehad om het meisje te ontvangen, dat zij hem zoo warm aanbevolen Ihad, terwijl hij wel heftig verlangend geweest was om Ali ce Harman weer te zien. En toch was er iets in het meisje, wat haar beviel en aantrok een zekere charme, die zij niet kon definieeren. Ze was zoo on miskenbaar een dame, met die natuur lijke wellevendheid, die niet aangeleerd kan worden. En het feit, dat zij zich niet van Jack's genegenheid bewust was en weinig belang in hem stelde, maakte haar des te interessanter. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1937 | | pagina 5