ASPIRIN Hel helsch complot BINNENLAND. HONIG'S BOUILLONBLOKJES KERK EN SCHOOL KRONIEK van den DAG. Eden trekt van leer TWEEDE BUD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN WOENSDAG 20 JANUARI 1937. No. 16. THANS; 6 VOOR 8 CTS. en zeker buisjes van 20 tabl. - 70 cent zakjes van 2 tabl. - 10 cent Een marxistisch'volksfront in Engeland. <»D' De mode der eenm-ios- of volksfronten heeft zich nu ook in Engeland geopen baard. Daar is Zondag jl. een verbond tot stand gekomen tusschen de commu nistische partij, de onafhankelijke arbei derspartij van Maxton en de zg. socia listische liga, In tegenstelling met Fran krijk, waar de burgerlijke radicalen aan het spel meedoen, g'aat het hier dus lou ter om een marxistische vereeniging. Burgerlijke groepen nemen er niet aan deel. Evenmin trouwens de groote „of- ficieele" arbeiderspartij, de Labour-par ty. Op zichzelf heeft dit Engelsche volks front dan ook niet veel om 't lijf. Geen van de drie deelneemsters beschikt tot dusver over veel aanhang onder de ar beiders, De socialistische liga telt onge veer 3000 leden; de beide andere partijen houden hun ledental geheim, vermoede lijk omdat het zoo gering is. Bij de ver kiezingen kregen ze tot dusver maar heel weinig stemmen op haar candida- ten. Zooals gebruikelijk heeft het volks front een urgentie-programma bedacht. Daar staat een heele boel in. Men wil n nationale campagne tegen den oorlog en dan in het bijzonder teg'en de Britsche bewapening; men wil invoering van de 40-urige werkweek in alle mogelijke be drijven, vacantie voor alle arbeiders met behoud van loon en afschaffing van de bepalingen, volgens welke wordt na gegaan, of een werklooze inderdaad steun behoeft. Verder moet Engeland po litieke verdragen sluiten met Frankrijk en de Sovjet-Unie en alle andere staten, waar de arbeidersklasse politieke vrij heid geniet; dienen de wapenfabrieken en de mijnen, staatsbedrijven te worden, en de banken onder curateele van den staat te komen. Tenslotte wil het volks front steun verleenen aan de koloniale volkeren in hun strijd tegen de „uitbui tende naties", de Britsch-Indische vol keren inbegrepen. Veel nieuws bevat deze waschlijst niet. Ze houdt even weinig rekening met een nationale en internationale werkelijk heid, als socialistische programma's ge meenlijk plegen te doen. Vooral het eer ste punt: een nationale campagne tegen de Britsche bewapening' wordt hierdoor gekenmerkt. De Engelschen ontdekten verleden jaar tijdens den oorlog in Oost- Afrika, dat hun weermacht ten achter dreigde te raken bij die van Italië en Duitschland. Die ervaring gaf den stoot tot de geweldige bewapening, waarvan men thans getuige is. Ze draagt een strikt defensief karakter. Engeland wil zich beveiligen tegen de politiek dier landen, die zijn belangen in en buiten Europa belagen, of althans op den duur kunnen gaan belagen. Geen mensch zal durven beweren, dat Engelschen andere bedoelingen met de uitbreiding hunner weermacht hebben. Die belangen gaan ook Maxton en consorten aan. Als de Engelsche regeering zou doen, wat zij blijkbaar wenschen, zou West-Europa wel eens overgeleverd kunnen worden aan de heerschappij van een groep „ster ke mannen", wier politiek zij in lijnrech ten strijd met de hunne achten. Het En gelsche Volksfront schijnt op 't stuk der kortzichtigheid het Fransche ver ach ter zich te willen laten. Op zichzelf is als gezegd de fu sie der marxistische Engelsche groepen van weinig beteekenis. Ze hebben niet veel politieken invloed. De vraag is ech ter, of dit zoo zal blijven; of ze na lan ger of korter tijd niet indirect het een en ander in de melk te brokken zullen krijgen. Doordat nl. de groote Labour- party zich het hoofd op hol laat brengen Dat is allesbehalve ondenkbaar. Het is reeds zoo vaak vertoond, dat een arbei derspartij, uit overwegingen van politie ke currentie, steeds verder in extremis tische richting afboog. Zooiets zou in 't onderhavige geval te gemakkelijker kun nen gebeuren, nademaal de socialistische door ANNIE S. SWAN, 19). HOOFDSTUK VIII, ChnsUna op den achtergrond. Er lag een gespannen, vragende uit drukking op het gezicht van Alice Har man, toen ze de kamer binnenkwam en ze had een kleur van het vlugge trap oploopen. Ruthven wierp een onwille keurig bewonderenden blik op haar. Het was inderdaad een heel knap meis je. „Dokter", zei ze gejaagd, „ik heb u niet binnen hooren komen en niemand heeft me verteld, dat u er was. Ik. had Christina hier achter gelaten. Waar is zij gebleven?" i>Ik heb haar naar de keuken ge stuurd om wat kokend water te halen, maar ik geloof, dat we het niet meer noodig hebben; miss Dempster schijnt veel rustiger geworden te zijn", ant woordde hij minzaam. „U kunt nu wel weggaan, mrs. Dalgleish en ik zal pro- beeren dat zaakje voor elkaar te bren Engeland zal niet gedoogen, dat Spanje onder invloed van een buitenlandsche mogendheid ge raakt. Mussolini op de vin gers getikt. Waarschuwende woorden aan het adres van Hitier, De Engelsche minister van buiten landsche zaken, Eden, heeft gisteravond in het Lagerhuis een groote redevoering uitgesproken over de buitenlandsche politiek, waarin hij met voldoening con stateerde, hoe zeer 't Engelsche volk en ook talrijke andere 'volkeren voor den vrede zijn. Spr. betreurde echter de af wezigheid van volledige vrijheid in uit drukking en internationale betrekkin gen tusschen alle landen. Deze afwezig heid belet een volledige invloed van de wereldopinie. Wij betreuren dit zoo, vervolgde Eden, aangezien wij er van overtuigd zijn, dat het vredesverlangen in de vol keren ter wereld zoo verpletterend is, dat wanneer alle slagboomen tegen de vrijheid van betrekkingen en van het woord neergehaald zouden zijn de be dreigingen van den vrede voor 't groot ste deel uit den weg zouden zijn ge ruimd. Negentienhonderdzevenendertig zal een jaar zijn van uitermate moeilijke internationale problemen, maar ook een jaar van internationale kansen. Iedere voor den vrede gewonnen maand is evenzooveel gewonnen. Voortgaande stelde Eden de verant woordelijkheid in het licht, die op Groot-Brittanje rust op internationaal gebied, waarna hij overging tot bespre king van de Spaansche kwestie. In den internationalen toestand ver duistert Spanje alle overige gebeurte nissen, zoo zeide hij. Ofschoon het con flict met onverzwakte felheid voort- woedt, zijn de gevaren dat Europa in een oorlog verwikkeld zou raken, zon der volkomen opgeheven te zijn, toch beslist beperkt. Eden herhaalde, dat de Britsche po litiek zich verzet tegen inmenging en verklaarde, dat, wanneer wie het ook zij gelooft, dat alleen tengevolge van dezen burgeroorlog een of andere bui tenlandsche mogendheid Spanje gedu rende een generatie zal gaan beheer- schen, zijn leven zal richten en zijn bui tenlandsche politiek leiden, hij Eden, er van overtuigd is, dat men zich vergist Dit is het minst waarschijnlijke van al le mogelijke resultaten van dezen bur geroorlog en wel omdat wij, aldus spr. energiek ons zouden ver zetten tegen iedere ge beurtenis van dien aard en wij zouden nietde eenigen zijn. Tenzij een tegen spraak ontstaat met de geheele geschie denis van Spanje, zal de algemeene massa van het trotsche Spaansche volk den minst kwaden wil gevoelen jegens die volkeren, die het minst tusschen beide zijn gekomen. Deinmenging in Spanje is slecht, ;n iet alleen uit menschel ij k oogpunt, maar ook van politiek standpunt. Het is geen Britsch belang, dat Span je een bijzondere regeeringsvorm, hetzij een rechtsche hetzij een linksche heeft. Toestaan, dat wij gaan deelnemen aan een kampioenschap van dezen aard zou liga tot dusver nauw met de Labour- party samenwerkte, er een soort van autonoom onderdeel, een scherp be grensde linkervleugel, van uitmaakte. Haar deelneming aan het Volksfront heeft dus eenigszins de beteekenis van een scheuring, welke de groote partij zal verontrusten en welke bij haar voor mannen de vrees, niet vooruitstrevend genoeg te zijn, kan prikkelen. Leiders van socialistische partijen staan heel gauw onder den ban van een dergelijke vrees. Als ze er aan toegeven, komen ze gewoonlijk op heel glibberige politieke paden terecht. gen, waar we het over gehad hebben." Dalgleish zei onderdanig: „Dank u, dokter" en verdween, hoewel zeer te gen haar zin. Ze ging echter niet verder dan de kleedkamer, waar ze hoopte een deel van de conversatie op te kunnen vangen, die er tusschen den dokter en miss Harman plaats zou hebben. „Wat vindt u vandaag van mijn tan te?" vroeg Alice bezorgd, terwijl ze op het bed toeliep. „Ik maak me meer over haar ongerust dan ik ooit geweest ben; ze ziet er zoo verschrikkelijk uitgeput en zoo vreemd uit. Kijk eens naar haar kleur, het lijkt wel of ze al gestorven is." „Ik ben bang, dat het niet lang meer duren kan, miss Harman", antwoordde hij op gepasten toon. „We moeten niet vergeten, dat ze al een hoogen leeftijd bereikt heeft." „Hoe oud is ze eigenlijk? Ik ben nooit achter haar waren leeftijd kunnen ko men, hoewel ik weet, dat ze achttien jaar ouder was dan mijn moeder." „Haar waren leeftijd zou ik u ook niet precies kunnen zeggen. Mijn vader is waarschijnlijk de eenige, die dat weet", antwoordde hij. „Dan is ze ook nooit sterk geweest en u weet zelf hoe een beteekenen deel te gaan nemen aan een oorlog van met elkaar strijdende ideolo gieën, welke wij veroordeelen. Het is aan het Spaansche volk en aan nie mand anders een beslissing te nemen omtrent den regeeringsvorm in Spanje en daarom zullen wij voortgaan de in menging van buiten af te ontmoedigen. Vervolgens besprak Eden den toe stand ten aanzien van Marokko. Men heeft den Britschen consul generaal ge vraagd rapport uit te brengen en zijn antwoorden die sindsdien ontvangen zijn, zijn van een over het algemeen geruststellenden aard, ook ten aan zien van het aan land zetten van Duitsche troepen. De Engelsche regeering zal voortgaan den toestand in dit ge bied nauwlettend waar te nemen, aan gezien zij nauw betrokken is bij een handhaving van den bestaanden toe stand in dit gebied. Eden zeide verder o.a, nog het vol gende: „Wij zijn bereid mede te werken aan den algemeenen vrede, maar ieder moet daaraan meedoen, wil het werk slagen. Het is niet alleen noodig, dat de wereld de uitgaven voor bewapening vermindert, maar ook, dat zij leert op economisch gebied samen te werken, opdat de levensstandaard in ,alle landen kan stijgen. Economische sa menwerking en streven naar vrede moeten hand in hand gaan. Maar wanneer wij deze taak op ons nemen, zijn er be paalde dingen die wij niet aanvaarden: Wij aanvaarden niet de gedachte dat Europa zou moeten kiezen tusschen de dictatuur van 1 Jn k s en die van rechts. Wij aan vaarden niet, dat de, de mocratieën haarden voor verbreiding van het com munisme zijn, (Deze dwaasheid gaf Mussolini dezer dagen in een inter view ten „beste". Red.) Wij beschou wen haar meer als een tegengif tegen het communisme. Wij wenschen Europa niet onder de standaarden van concur- reerende wereldbeschou wingen te zien: er is een be tere weg. Tenslotte wijdde Eden woorden aan Du'tschland. Een groot volk zoo zei de hij heeft het bewustzijn van het ras en het naUonalisme opgevoerd tot een geloofsbelijdenis, welke wordt toe gepast met denzelfden geestdrift, waar mede ze wordt verkondigd. De wereld vraagt zich thans af, waartoe deze leerstellingen Duitschland en ons allen moeten brengen. Europa ver langt dringend een ant woord op deze vraag, want het kan niet naar een steeds onzekerder toe komst b 1 ij; v e n a f d r ij vi e n. Het staat aan de Duitsche machthebbers, invloed uit te oefenen op de keuze, die niet alleen over het lot van Duitschland, maar over dat van geheel Eu ropa zal beslissen. Indien Duitschland samenwerking met de rest van Europa kiest, zal er niemand in En geland zijn, die het niet van ganscher harte zal helpen bij het uit den weg ruimen van misverstanden en het effenen van den weg naar vrede en welvaart. Wij kunnen aldus besloot Eden de wereld niet genezen met verdragen, noch met verheven woorden over den vrede: Het is noodig, dat de wil tot samenwerking be staat, dat die wiil zich uite op zeer duidelijke wij- ze, dat de leer van de naj- tionale afgeslotenheid wordt verlaten, dat man iederen Europeeschen staat aanvaardt als be voegde part ij bij de Euro- peesche regeling, dat het peil der bewapening verlaagd wordt tot 't geen werkelijk noqdig' :s voor de ver dediging, dat een internationaal orga nisme wordt aanvaard voor de regel'ng van conflicten. Wij zelf koesteren geen grooier verlangen dan met allen zonder onderscheid samen te werken. DE RIJKSTELEFOON, Meer nieuwe aansluitingen in 1936 dan ooit tevoren. De invoering van het gesprekkenta- rief voor de telefoon, met zijn lage grondabonnementen ter vervanging van het zooveel hoogere klassentarief, met inbegrip van een bepaald aantal gesprek ken per maand, deed in 1930 het aantal nieuwe telefoonaansluitingen met een sprong omhoog gaan. Het bereikte in dat jaar het voor Nederland ongekend hoo- ge aantal van 17.294 nieuwe aansluitin gen. Daarvoor was men steeds beneden de 10.000 gebleven. In de jaren 19301932 daalde als ge volg mede van de economische inzinking dit aantal weer even snel. Het was in 1932 reeds teruggevallen tot 12.205. Nadien vond weder een langzame stij ging plaats: 1933: 13.120 nieuwe aanslui tingen; 1934: 14.457 nieuwe aansluitingen en 1935: 15.517 nieuwe aansluitingen. Tengevolge van geleidelijk getroffen nuttige tariefsmaatregelen, langzame verbetering in de economische omstan digheden en intensieve propaganda, is in 1936 een totaal bereikt dat alle voor gaande jaren slaat, n.l. 19.119 nieuwe aansluitingen. WAAROM WORDT DE KOERS VAN DEN GULDEN KUNSTMATIG LAAG GEHOUDEN? Vragen over de manipulaties met het egalisatie-fonds. Het Eerste Kamerlid de heer Polle- ma, heeft de volgende vragen tot den mi nister van financiën gericht: 1. Wil de minister verklaren, waarom het valuta-egalisatiefonds vrijwel voort durend is en wordt aangewend, niet om den ongewenschten invloed van bijzon dere schommelingen, zoowel veroorzaakt door verplaatsing van belangrijke kapi talen als door speculatieve bewegingen, te voorkomen, maar om den koers van den gulden tegenover dien der buiten landsche valuta's kunstmatig te druk ken? 2. Kan de minister verduidelijken, waarom aldus dit fonds onder verant woordelijkheid van den minister ma noeuvreert op een wijze in flagranten strijd met de muntpolitiek der regeering vóór de zg. devaluatie? 3. Wil de minister inlichtingen ver strekken (en zoo ja, deze als antwoord op deze vraag geven) op welke gronden hij van meening is, dat het op den duur bovengenoemd fonds zal gelukken den gulden op lager niveau dan voorheen te houden? 4. Heeft de minister overwogen, dat juist de stijging van vele goederenprijzen voor Nederland met zijn invoersaldo een reden te meer is, in overeenstemming met de vroegere regeeringspolitiek, den gedwongen val van den gulden niet zoo diep, maar zoo gering mogelijk te doen zijn en de huidige gestes van het valuta egalisatiefonds dus met de Nederland- sche belangen in strijd zijn? 5. Is de minister niet van meening, dat het huidig streven van dit fonds met groote verliezen voor dit fonds gepaard EN 25% ZWAARDER DAN DE MEESTE ANDERE (Ingez. Med.) voudig ze geleefd heeft. Gewoon voed sel heeft ze nooit gebruikt, noch ooit voldoende gegeten. Sinds ik haar be handel heb ik tevergeefs getracht haar er toe te brengen meer te eten." „Dr. Ruthven, mag ik u vragen wie de dokter van mijn tante geweest is, voordat u haar onder uw behandeling nam?" vroeg ze. „Uit wat uw vader mij vertelde heb ik meenen op te maken, dat u nog niet zoo heel lang practi- seert." „Vier jaar, maar voordien heb ik haar ook wel zoo af en toe behandeld. Ze was altijd nogal met me ingenomen", zei hij, met die lichte luchthartigheid van toon en manieren, welke Alice speciaal tegen stond. „Wie haar dokter was voor dien tijd? O, een oude fossiel, die op het Buccleuh Plein woonde. Een ty pe van de oude school, die een breed- geranden hoed en vadermoorders droeg en wiens denkbeelden even verouderd waren als zijn uiterlijk. Hij is een paar jaar geleden gestorven. Niemand wist hoe oud hij was, maar volgens mij kon hij, naar zijn uiterlijk te oordeelen, niet ver meer van de honderd af geweest zijn," Alice keek teleurgesteld. In haar on schuld had ze gedacht voor te stellen hem te consulteeren, daar hij een spe ciale kennis van miss Dempster's gestel zou hebben. Ruthven, dien het geenszins aan scherpzinnigheid ontbrak, nam zelf het initiatief. „U wilt misschien graag een consult voor uw tante aanvragen?" „Dat zou ik inderdaad graag willen", antwoordde zij, verbaasd over zijn be reidwilligheid datgene te doen, wat ze zelf nauwelijks had durven vragen. „Dr. Guthrie is hier zooeven geweest en hij heeft het me ook sterk aangeraden. Zoudt u morgen misschien iemand mee kunnen brengen? Het lijkt me niet, dat we veel tijd moeten verliezen, nu mijn tante er zoo erg aan toe is". .^Uitstekend, morgenochtend zal ik een profossor meebrengen, of vanavond zelfs, als u dat nog liever is, maar mis schien kunnen we beter tot morgen ochtend wachten." „O, morgen lijkt me wel vroeg ge noeg. Het is onnoodig haar vannacht nog te storen en een paar uur kunnen toch niet zoo heel veel verschil ma ken", zei ze vlug, terwijl ze duidelijk liet merken, dat zij zich opgelucht gevoel de. Zelfs verweet zij zichzelf in stilte, Let op oranje band en Bayerkruis (Ingez. Med.) kan gaan, temeer daar de stijging der prijzen onzer Indische stapelproducten mede bevordert de tendenz van een stij genden gulden, juist tegenovergesteld aan wat het valuta-egalisatiefonds thans blijkbaar beoogt, zoodat door de mani pulaties van dit fonds de geldvoorraad hier te lande noodgedwongen sterk wordt uitgezet? 6. Is de minister niet van meening, dat deze onnoodige vergrooting van den geldvoorraad in de naaste toekomst een der voornaamste oorzaken zal kunnen worden van een dour de regeering niet gewenschte binnenlandsche prijsstijging, waardoor de voordeelen van een natuur lijk niveau van den huidigen gulden zou den blijken te zijn opgeofferd aan het huidig streven van meergenoemd fonds, om te komen tot een lageren gulden koers dan die door de natuurlijke om standigheden geboden zou zijn? 7, Is de minister er zich van bewust, dat op deze wijze de onder veel opoffe ring tot stand gekomen resultaten van de zg. aanpassingspolitiek in ernstig ge vaar worden gebracht? EEN FILM „HET WERKENDE LAND" De minister van sociale zaken heeft in samenwerking met den heer Van Sta veren, voorzitter van de vereeniging voor cultureele films, de N.V. Profilti belast met de vervaardiging van een groote geluidsfilm, welke voorloopig ge titeld is „Het werkende land." In deze film zal het werkloosheidpro bleem behandeld worden benevens de wijze, waarop door het beleid van soci ale zaken in de moeilijkheden, welke dit probleem met zich brengt, voorzien is. De gegevens zijn ontleend aan het on langs verschenen boek „Het werkend land" van W. J. van Balen. Eind Februari hoopt men met de sa menstelling van de film gereed te zijn. Te 's Gravenhage overleed op 73- jarigen leeftijd de heer J. van Baal, die gedurende bijna zijn geheele onderwij zersloopbaan werkzaam was aan de school der Ned. Herv. Gem. te M i d- d e 1 b u r g. Mej. E. Gröniak, verpleegster te W e mei ding e, behaalde te Leiden het diploma voor kraamverpleegster. dat zij onrechtvaardige verdenkingen tegen den jongen man gekoesterd had Ze had intens het land aan hem, vond niet dat hij een heer was en zijn fami liaire manier van optreden hinderde haar ontuitsprekelijk en hoewel zij ge tracht had hem hooghartig op een af stand te houden, was haar dit niet ge lukt. Van hen tweeën gaf ze zeker de voorkeur aan zijn vader, die haar beter wist te behagen, maar ze was er zich van bewust, dat zij ze geen van beiden vertrouwde. „En nu we toch eenmaal de dingen aan het bespreken zijn, wou ik nog iets met u bepraten", zei de dokter. „Het gaat over het waken. Ik ben bang, dat ik aan de tegenwoordige schikkingen een eind moet maken. Het is onmogelijk dat u het vol kunt houden dag en nacht te waken. In het belang van mijn patiënt zie ik mij genoodzaakt het u zelfs te verbieden." Alice perste haar lippen stijf opeen en hij zag, hoe haar geheele gezicht zich verhardde. (Werdt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1937 | | pagina 5