I IN ZEELANDl
MIDDELBUfcGSCHE
aijajM
Veilig voor Griep en Keelpijn
De huwelijksvoltrekking.
DE
In de kerk.
De antiseptische tandpasta Ivorol zui
vert den mond van bacteriën en ver
mindert besmettingsgevaar in tijden van
griep en verkoudheden.
(Ingez. Med.)
zijden crêpe, in een der pasteltinten
lila, bleu, groen, geel, oranje, rose, ver
vaard gd"; deze z,achte tinten geven aldus
de kleuren van den regenboog weer,
hetgeen nog onderstreept wordt door
de fluweelen coiffures en ceintuurs,
welke in eenzelfde kleurengamma doch
in warmer, donkerder tinten zijn. Ook
de zijden schoentjes zijn in de donke
re tinten, terwijl de lange handschoe
nen, als aanslu tende ,aan de japon, in
de pasteltinten gehouden zijn.
De Prinses zelf bedacht dit aldus; zij wil
de op den dag van haar huwelijk 't sym
bool van den regenboog bezigen; wijl de
regenboog, als teeken van het verbond
tusschen Hemel en Atarde, bij uitstek
geschikt is om de menschen in een blij
de en hoopvolle stemming te brengen.
De tocht naar het stadhuis.
Terwijl van voor het paleis het gejuich
aanzwelfde en dichterbij waren met het
naderen van den den stoet, klonken kort
en scherp de bevelen der officieren aan
de troepen langs den weg, die in de hou
ding stonden voor het brengen van het
militaire eerbetoon.
Achter de afzettingen verdrongen zich
de menschen, uit de ramen der boven
huizen hingen zij ver voorover en in
dichte rijen zaten zij in de étalages van
de winkels.
Het was een treffend oogenblik, toen
het jonge bruidspaar tusschen de beide
eere-fronten van oud-gedienden door
reed, die stram en ernstig het militaire
saluut brachten, het waren de gepen-
sionneerde officieren van de Kon. land
macht, de Kon. Marine en het Kon.
Ned.-Ind.-leger, die onder leiding van
luitenant-generaal C. A. Prins, stonden
opgesteld, en daarnaast de vergrijsde
ridders van de militaire Willemsorde
met hun eere-teekenen groot op de
borst.
Overal langs den weg juichten de
duizendkoppige menigten het bruids
paar toe en zongen het „Wilhelmus".
Op het smalste gedeelte nabij de
Groenmarkt en tegenover het Raadhuis
was geen publiek meer toegelaten.
Stram stonden de hier opgestelde ca
detten der Kon. militaire academie in de
houding en eerbiedig brachten zij het
militaire eerbetoon, toen de vorstelijke
stoet het stadhuis naderde.
De ontvangst ten stadhuize.
Het was tot voor eenige dagen niet
geheel zeker, of de burgemeester, die
griep had, het burgerlijk huwelijk van
het jonge Prinselijke paar zou kunnen
voltrekken.
Gisteren bleek echter, dat het wel
gaan zou. De burgemeester ontving het
jonge paar op het bordes.
Ook waren hier aanwezig de d.d.
grootmeester van de Prinses, baron Ren-
gers, en haar kamerheer, baron Baud.
De burgemeester geleidde het jonge
paar naar de vestibule.
De vestibule had hetzelfde aanzien als
op den 19en December, den dag van
aanteekening. In de schouw, waarboven
het schilderij voorstellende den vader
des vaderlands, hangt, was wederom een
blokkenvuur aangemaakt. Op den vloer
lag een groot Perzisch tapijt, waarom
heen een eerewacht van cadetten en
adelborsten stond opgesteld.
De burgemeester geleidde 't bruidspaar
verder naar zijn kamer, welke voor deze
gelegenheid als ontvangsalon was inge
richt, Wethouder Van der Bilt geleidde
H.M. de Koningin, en de kabinetsche:
van den burgemeester, jhr. Six, Prinses
Armgard.
Van de bruidsmeisjes en bruidsjonkers
deden in het stadhuis 4 paren dienst
twee paar waren bij den ingang aanwe
zig en begeleidden het bruidspaar tot
aan de trouwzaal.
In de burgemeesterskamer werd de stoet
geformeerd door baron Baud; de groot
meester van de Prinses had zich reeds
eenige oogenblikken tevoren naar de
trouwzaal begeven.
Toen allen de voor hen bestemde
plaatsen hadden ingenomen, begaf men
zich, voorafgegaan door den burgemees
ter, naar de trouwzaal.
Bij den ingang werd het bruidspaar op
gewacht door twee paren bruidsmeisjes
en bruidsjonkers, die hun dienst in de
trouwzaal hadden te vervullen.
Inmiddels waren de chef van het mi
litaire huis van de Koningin en de gou
verneur der residentie ook het stadhuis
binnengetreden, doch zij gingen niet
mede naar de trouwzaal, maar bleven in
de werkkamer van den burgemeester.
Achter de tafel, welke met een rooc
kleed was bedekt, stonden twee stoelen
bestemd voor den burgemeester en den
assistent-ambtenaar van den burger
lijken stand. Voor de tafel stonden twee
kostbare zetels, welke aan de voorma
lige keifzerlijke regeering !in Weenen
hebben toebehoord en thans door de
firma Kats uit Dieren aan burid en brui
degom zijn aangeboden. De zetels zijn
van donker eikenhout en de zittingen
en rugleuningen met roode zijde over
trokken. Voor de overige 18 aanwezi
gen waren stoelen beschikbaar, welke
van het gewone ameublement ten stac
huize deel uitmaakten.
Nadat de bruid en de bruidegom op
de voor hen bestemde zetels hadden
plaats genomen en H.M. de Koningin was
welkom geheeten, zeide de burgemees
ter:
„Bruid en bruidegom, gij zijt voor mij,
ambtenaar van den burgerlijken stand,
verschenen, opdat uitvoering zal wor
den gegeven aan uw voornemen om in
het huwelijk te treden. Nu aan de for
maliteiten, bij de wet voorgeschreven,
is voldaan en de afkondiging van het
ïuwelijk zonder stuiting is verloopen,
Destaan er geen bezwaren tegen thans
tot de voltrekking van uw huwelijk over
te gaan, mits de moeder van den brui
degom en de moeder van de bruid hare
toestemming verleenen".
Vervolgens richtte de burgemeester
zich eerst tot de moeder van den brui
degom en vroeg haar of zij hare toe
stemming verleent tot het huwelijk van
raar zoon met H. K. H. Prinses Juliana
ooiise Emma Marie Wilhelmina der
Nederlanden, prinses van Oranje-Nas-
sau, hertogin van Mecklenburg, enz.,
enz.
Nadat deze vraag bevestigend was
aeantwoord, richtte hij zich tot de moe
der van de bruid.
Als ook de Koningin de vraag beves
tigend heeft beantwoord, richtte de
burgemeester zich weer tot bruid en
druidegom. Hij verzocht hun op te
staan, elkander de ontbloote rechter
land te geven en de vragen, welke hij
kunt u tstorten en die als geen ander
deelen zal in Uwe blijdschap en voldoe
ning, wanneer de uitkomst de juistheid
van moeilijke besliss ngen aantoon D,an
zal voor U beiden het eenvoudige woord
uit het burgerlijk wetboek, waarvan gij
zooeven de naleving hebt beloofd: „de
echtgenoolen zijn elkander weóerkee-
rig getrouwhe d, hulp en bijstand ver
schuldigd', eers recht een hooge be-
teekenis verkrijgen en zal het U, Prin.
Bernhard, een genot kunnen zijn om
Uwe echtgenoote in zoo menig opzicht
d en bijstand te verleenen, die haar de
vervulling han hare hooge taak lichter
zal maken.
Op dit oogenblik lacht echter gelukkig
nog een blijde, zorgelooze toekomst U
beiden tegen. Hartelijk verheugen zich
Uwe moeders en Uw broeder in Uw jong
geluk en het zal U goed gedaan hebben
te zien, hoe het Nederlandsche volk, dat
U, prinses, van Uwe geboorte af op de
handen heeft gedragen, in deze maanden
met U heeft medegeleefd, gelijk het in
deze uren bij honderdduizenden op en
langs de straten van deze stad, bij mil-
lioenen aan de radiotoestellen over vier
werelddeelen verspreid, U zoo nabij
tracht te zijn als slechts mogelijk is.
Gij hebt het zij mij vergund dit te
zeggen die groote aanhankelijkheid
verdiend. Zoo jong gij nog zijt, hebt gij
toch reeds jaren geleden Uw persoon in
gezet tot leniging van nood. Gij hebt in
crisistijd den stoot gegeven tot de op
richting van een instelling, die licht
bracht in de duisternis, welke in vele
ïun stellen zal, bevestigend te willen I gezinnen heerschte en gij zijt die instel-
beantwoorden,
Aan den bruidegom vroeg de burge
meester:
„Prins Bernhard Leopold Frederik
ïverhard Julius Coert Karei Godfried
'ieter van Lippe-Biesterfeld, verklaart
gij in tegenwoordigheid uwer getuigen,
H. K. H, Prinses Juliana Louise Emma
Marie Wilhelmina der Nederlanden,
'rinses van Oranje-Nassau, hertogin van
Mecklenburg, enz. enz. aan te nemen
tot uw echtgenoote?"
Na het duidelijke „Ja" van Prins
Bernhard vervolgde de burgemeester:
„Verklaart uwe hoogheid getrouwe
lijk alle de plichten te zullen vervullen,
welke de wet aan den huwelijken staat
verbindt?"
Nadat prins Bernhard ook op deze
vraag met een „Ja" had geantwoord,
richtte de burgemeester beide vragen
in gelijken zin tot Prinses Juliana en
nadat H. K. H. merkbaar onder den in
druk van het grootsche moment hetzelf
de antwoord als haar bruidegom had ge
geven, zeide -de burgemeester
„Dan verklaar ik, als ambtenaar van
ling door Uwen bijna dagelijkschen ar
beid blijven steunen. En toen gij werd
aangezocht om de opperste leiding op
U te nemen van den omvangrijken arbeid
van het Nederlandsche Roode Kruis,
waart gij ook daartoe aanstonds bereid.
Dat gij, prins Bernhard, thans onze
Prins der Nederlanden, U onmiddellijk
gezet hebt aan de bestudeering van ons
economisch leven door bezoeken aan be
langrijke centra in alle deelen van ons
land, door Uwen arbeid ook aan de in
stelling, die het geesteskind was van den
eersten koning, het heeft groote waar
deering gewekt bij de Nederlanders,
wier hart U reeds geopend was, omdat
gij hun geliefde prinses deedt stralen
van geluk, die Nederlanders, wier taal
gij al dadelijk zoo goed bleekt te be-
heerschen, wier aard zich tot Uwen
eenvoud aangetrokken gevoelde
Aldus hebt gij beiden aan ons volk de
hand gereikt en het heeft die met
graagte gegrepen
Na hetgeen gij beiden reeds deedt, be
hoef ik U niet te vragen: trekt die hand
niet terug. Komende van de plaats,
den burgerlijken stand in naam der wetl waarop gij staat, kan een enkel woord,
hierbij gaf de burgemeester een ha
merslag dat Z. D, H. prins Bernhard
Leopold Ffederik Everhard Julius
Coert Karei Godfried Pieter van I
Lippe-Biesterfeld en H, K. H Prinses
Juliana Louise Emma Marie Wilhelmina
der Nederlanden, Prinses van Oranje-
Nassau, hertogin van Mecklenburg, enz.,|
enz. in den echt zijn verbonden".
Nadat bruid en bruidegom weder op l
hun zetels hadden plaatsgenomen, hield]
de burgemeester de volgende toe
spraak:
Toespraak van den burgemeester
Koninklijke Hoogheden.
Het is mij een buitengewoon voor
recht de eerste te mogen zijn, die U
oprecht gelukwenscht met Uw besluit,
een enkele daad van U zoo vaak tot
zegen zijn. Een woord van bemoediging
door U gesproken, Uw blik waaruit
deelneming spreekt, geven kracht in
droefenis. Uw waardeerend woord
wordt door hem, wièn het gold, zijn
leven lang niet vergeten.
Zóó mede te leven met ons volk, het
kost gij hebt het reeds ervaren
groote inspanning en zelfverloochening,
maar duizendvoudig vindt gij die be
loond in de liefde en de aanhankelijk
heid van dankbaar Nederland, dat in
deze dagen tallooze beden omhoog
zendt voor Uw beider geluk
Neemt gij U voor in het leven, dat
gij thans samen beginnen gaat, aller
eerst elkander te dienen in trouwe toe
wijding, aan Uwe moeders Uwe kinder
dat ik zooeven in naam der wet mocht I lijke liefde te blijven schenken en om U
bekrachtigen.
Majesteit.
Het zij mij vergund, ook Uwe Majes
teit mijn eerbiedigen gelukwensch aan
te bieden, nu zij het geluk mag smaken,
met haar volle instemming haar eenig
kind verbonden te zien aan den man,
naar wien de keuze van haar hurt uit
ging.
Auch erlaube ich mir der Mutter und
dem Bruder seiner Königlichen Hoheit
des Prinzen Bernhard, sowie den verehr-
ten weitere Verwandten des hohen Ehe-
paares, meine aufrichtige Gfückwün
sche anzubieten.
Koninklijke Hoogheden,
jonge echtgenooten.
Het is wel het grootste geluk, dat
ons menschen beschoren kan zijn, wan
neer een man en een vrouw elkander
in oprechtheid verklaard hebben, dat 't
hun liefste wensch is om voortaan sa
men hun leven te leiden, schouder aan
schouder te staan om samen te dragen
wat ieder aan zorgen en verdriet te
torsen krijgt, maar ook om de vreugde
en de heerlijkheid van het leven teza
men te genieten.
Elk van U heeft het geluk gekend
Viun een zonnige jeugd, omringd als gij
waart door de liefde van die U het
naaste stonden.
Wat de toekomst U brengen zal, nie
mand kan het U zeggen. Maar vast
staat, d,ut de band, dien gij heden ge
legd hebt, U sterk zal maken in de
smart, omdat gij elkanders troost zult
hebben, U de vreugde dubbel zal doen
genieten, nu gij immers het geluk van
den ander als eigen geluk zult ervaren
N,uar menschelijke berekening zal U,
Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana,
eenmaal moge het tijdstip nog\heel
verre zijn de kroon der Nederlanden
te dragen worden gegeven. Op den
hoogen en daardoor noodwendig een
zamen post, dien gij dan zult innemen, zal
't voor U een heerlijkheid zijn, naast
U een man te hebben, ,uan wien gij al
Uwe zorgen en moeilijkheden zult kun
nen toevertrouwen, een man, die U
kent en begrijpt, voor wien gij Uw ha:
heen, in het volk te midden waarvan gij
leeft, den zegen te verspreiden van Uw
medeleven en Uwe belangstelling, dan
zult gij stellig de daad, die gij heden
hebt verricht, als de beste, de mooiste
van Uw leven blijven beschouwen."
Toen de burgemeester was uitgespro
ken verzocht hij den assisteerenden amb
tenaar, den heer P. C. Wesseling, re
ferendaris ter gemeente-secretarie en
chef van de afdeeling bevolking, verkie
zingen en burgerlijken stand, de huwe
lijksacte voor te lezen, welke als volgt
luidt:
De huwelijksacte,
„Heden den zevenden Januari negen
tienhonderd zeven en dertig zijn voor
mij, ambtenaar van den burgerlijken
stand der gemeente 's Gravenhage, Sa
lomon Jean René de Monchy, burge
meester van 's Gravenhage, in het open
baar, in het huis der gemeente versche
nen, ten einde een huwelijk aan te gaan:
Zijne Doorl. Hoogheid Prins Bernhard
Leopold Frederik Everhard Julius
Coert Karei Godfried Pieter van Lippe-
Biesterfeld, oud vijf en twintig jaren, ge
boren te Jena, wonende alhier, meerder
jarige zoon van wijlen Zijne Doorluchtige
Hoogheid prins Bernhard Kasimir Frie-
drich Gustav Heinrich Wilhelm Eduard
zur Lippe en van Hare Doorluchtige
Hoogheid prinses Armgard Kunigunde
Alharda Agnes Oda zur Lippe-Biester
feld, oud drie en vijftig jaren, wonende
te Reckenwalde, Kreis Bomst, en Hare
Koninklijke Hoogheid prinses Juliana
Louise Emma Marie Wilhelmina der Ne
derlanden, prinses van Oranje-Nassau,
hertogin van Mecklenburg, enzoovoorts,
enzoovoorts, oud zeven en twintig' ja
ren, geboren te 's Gravenhage, wonen
de alhier, meerderjarige dochter van
wijlen Zijne Koninklijke Hoogheid Hen
drik Wladimir Albrecht Ernst, prins der
Nederlanden, hertog van Mecklenburg,
vorst van Wenden, Schwerin en Ratze-
burg, graaf van Schwerin, heer van de
landen Rostock en Stargard, enzoo
voorts, enzoovoorts, en van Hare Maje
steit Wilhelmina Helena Pauline Maria,
lij de gratie Gods Koningin der Neder-
anden, prinses van Oranje-Nassau, her
togin van Mecklenburg, enzoovoorts,
enzoovoorts, enzoovoorts, oud Zes en
vijftig jaren, wonende alhier.
De afkondiging van dit huwelijk is
zonder stuiting afgeloopen en had alhier
plaats op den negentienden December
negentienhonderd zes en dertig.
Hare Door uchtige Hoogheid voor
noemd, moeder van den bruidegom en
dare Majesteit mede voornoemd, moe
der van de bruid, alhier tegenwoordig,
lebben verklaard,* dat zij hoogstderzel-
ver toestemming geven tot het aangaan
van dit huwelijk.
Bruidegom en Bruid hebben mij over
gelegd de bij wet voorgeschreven akten
en bescheiden.
Zij verklaarden elkander aan te nemen
tot echtgenooten en getrouwelijk te zul
len vervullen alle de plichten, welke de
wet aan den huwelijken staat verbindt,
waarna ik in naam der wet heb ver-
daard, dat zij door den echt aan elkan
der zijn verbonden.
Als getuigen waren tegenwoordig:
Zijne Doorluchtige Hoogheid Prins
irnst Aschwin Georg Carol Heinrich Ig-
natz zur Lippe-Biesterfeld, oud twee en
twintig jaren, wonende te Berlijn, broe
der van den bruidegom, Zijne Hoogheid
ïertog Adolf Friedrich Albrecht Hein
rich zu Mecklenburg, oud drie en zestig
jaren, wonende te Bad-Doberan, oom
van de bruid, Zijne Doorluchtige Hoog-
leid prins Julius Ernst Rudolph Frie
drich Victor zur Lippe, oud drie en zes
tig jaren, wonende te Dresden-Blase-
witz, oom van den bruidegom, Rabe Cas
par Heinrich Aschwin Maria Laurentius
Joseph Ludwig graaf von Oeynhausen-
Sierstorpff, oud zeven en dertig jaren,
wonende te Bad-Driburg, Kreis Höxter,
neef van den bruidegom, jonkvrouwe
ouise Pauline van de Poll, oud negen
en zeventig jaren, dame du palais hono
raire van Hare Majesteit de Koningin,
wonende te Zeist, jonkheer Frans Bee-
aerts van Blokland, oud vier en zestig
jaren, kamerheer in buitengewonen
dienst van Hare Majesteit de Koningin,
vice-president van den Raad van State,
wonende alhier, Johan Huizinga, oud
vier en zestig jaren, hoogleeraar aan de
Rijksuniversiteit te Leiden, wonende te
Leiden, en Alexis von Pantschulidzew,
oud acht en veertig jaren, kolonel in het
voormalig lijfgarde Grodno huzaren-re
giment in het keizerlijk Russische leger,
wonende te Reckenwalde, Kreis Bomst.
Hiervan is deze akte opgemaakt, wel
ke overeenkomstig de wet is voorgele
zen."
Deze huwelijksacte, welke volgens
wettelijk voorschrift in tweevoud is op
gemaakt en door ieder tweemaal getee-
kend moet worden, werd allereerst on
derteekend door de bruidegom, vervol
gens door de bruid, daarna door Prinses
Armgard als moeder van den bruidegom,
vervolgens H.M. de Koningin als moeder
van de bruid, dan door de getuigen en
tenslotte door den burgemeester.
Na de onderteekening overhandigde
de burgemeester den bruidegom het
trouwboekje en aan den d.d. grootmees
ter van de Prinses een extract uit de
huwelijksacte den zoogenaamden
kerkbrief welke baron Rengers in de
kerk aan prof. Obbink ter hand heeft
gesteld.
Het trouwboekje is, wat den inhoud
betreft, gelijk aan het boekje, wat aan
iederen bruidegom na de voltrekking
van zijn huwelijk wordt uitgereikt. Men
heeft alleen door een andere indeeling
van de eerste twee bladzijden het mo
gelijk gemaakt, dat de namen van bruid
en bruidegom voluit geschreven konden
worden.
Door de gang van het stadhuis begaf
de stoet zich na afloop der plechtigheid
in de trouwkamer weer naar de vesti
bule. Ook in de gang stonden cadetten
en adelborsten als een eerewacht opge
steld.
Het was tien minuten voor twaalf,
toen de bodes de deuren van de trouw
zaal openden. Prins Bernhards gelaat
strak en ernstig en ook prinses Juliana
scheen onder den indruk van de plech
tigheid ten stadhuize, welke thans ten
einde was.
De huwelijksacte werd door Prinses
Juliana en Prins Bernhard geteekend
met de gouden veder, het geschenk der
Haagsche burgerij, waarmede het paar
ook de acte van ondertrouw op 19 De
cember j.l, heeft geteekend.
In familieleden en de getuigen van
bruid en bruidegom teekenden met zil
veren vulpenhouders.
Bij het verlaten van de trouwzaal lie
pen H. M. de Koningin en prinses Arm
gard achter het jonge paar.
Op de gang hielp de kamerwaarder
van den burgemeester H.M. bij het aan.
trekken van haar mantel.
In de vestibule nam de stoet dezelfde
formatie aan als bij het binnenkomen.
In dezelfde volgorde als de stoet van
het paleis Noordeinde naar het stadhuis
gereden was, reed hij de korte weg naar
de St, Jacobskerk, luide toegejuicht door
een enthousiaste menigte.
Aan de deur van de kerk werd het
prinselijk paar ontvangen door den op
perkamerheer en naar de consistorie
kamer geleid, gevolgd door H. M. de
Koningin en de gaster van den stoet.
Tevens was bij de deur der kerk ter
begroeting aanwezig een commissie uit
den kerkeraad der Ned. Herv. Gemeen
te ie 's Gravenhage.
De begeleidende cavalerie-officieren
en de escorteerende officieren zoomede
de chef van het militaire huis, de gou
verneur der residentie en de overige
officieren van het militaire huis stegen
af en begaven zich naar de voor hen
bestemde plaatsen in de kerk.
Inmiddels hadden ook de overige gas
ten, die niet in het stadhuis aanwezig
waren, hun plaatsen in het kerkgebouw
ingenomen.
De groote kerk was voor deze bijzon
dere gelegenheid niet speciaal versierd.
Er was slechts weinig aan haar gewoon
aspect veranderd. Alleen waren uit het
middenvak alle banken verwijderd,
waarvoor losse stoelen in de plaats wa
ren gekomen. De vloer was bedekt met
een wijnrood tapijt. Voorts was er voor
den preekstoel een knielbank geplaatst,
welke evenzeer dienst had gedaan bij
de inzegening van het huwelijk van H.
M. de Koningin met wijlen prins Hen
drik, evenals het tapijt, dat onder deze
knielbank lag.
Op de knielbank lagen knielkussens,
welke een geschenk waren van de ver-
eeniging „Arbeid Adelt".
De preekstoel was met witte lelies en
groen op sobere doch smaakvolle wijze
versierd. Recht tegenover den kansel
waren de zetels geplaatst, bestemd
voor het prinselijk paar. Op de rugleu
ning waren de wapens van Lippe en
Nederland aangebracht. Voor den kan
sel was een katheder vanwaar de voor
gangers den dienst leidden. Op deze
katheder lagen in een bakje de beide
ringen van Prinses Juliana en Prins
Bernhard.
Ter weerszijden van de zetels voor
het bruidspaar waren twee tabouretten
geplaatst voor de vier bruidskinderen.
Binnenkomst van den bruids
stoet.
Twaalf paren bruidsjonkers en bruids
meisjes gingen aan het bruidspaar voor
af, de vier bruidskinderen volgden. Het
orgel speelde het bruidslied uit „Lohen
grin"-
Daarna traden twee aan twee bin
nen: H. M. de Koningin met prins Asch
win aan haar linkerzijde; H. D. H. prin
ses Armgard van Lippe Biesterfeld met
Z. H. hertog Adolf Friedrich van Meck
lenburg; H. H. hertogin Adolf Friedrich
van Mecklenburg met Z. D. H. prins Ju
lius zur Lippe; H. D, H. prinses Julius
zur Lippe met graaf Rabe Oeynhausen-
Sierstorpff; jonkvrouwe L. P. van de
Poll met jhr. mr. F. Beelaerts van Blok
land mevrouw Beelaerts van Blokland
met prof. Huizinga; en gravin von
Oeynhausen-Sierstorpff met kolonel von
Pantschulidzew.
De aanwezigen in de kerk.
Onmiddellijk achter het bruidspar
bevonden zich de zetels voor de Konin
gin, Prinses Armgard, Prins Aschwin en
de overige vorstelijke gasten. Achter de
bruid had H. M. de Kon ngin plaats ge
nomen, achter den bruidegom Prinses
Armgard, aan de zijde van de Koningin
was Z. D. H. Prins Aschwin gezeten
naast dezen de vorst'n van Lippe en
voorts de vorst van WaldeckPyrmont,
Prinses Carol,a van Lippe, de groother
tog van Mecklenburg, de vorstin van
ErbachSchönberg, de erfgroothertog
van Mecklenburg, Prinses Alice van
Groot-Brittannië en de vorst van Bent-
he'm—Steinfurt. Aan de zijde van Prin
ses Armgard waren achtereenvolgens
gezeten Hertog Adolf van Mecklenburg,
groothertogin douairière van Olden
burg, de vorst van Lippe, Prinses
Douairière van Saksen—Meningen,
Prins Julius van Lippe, hertogin Adolf
Friedrich van Mecklenburg, de erfgroot
hertog van Oldenburg, de groothertogin
v,an Mecklenburg en de hertog van
Kent. Op een tweede rij zaten Prins
Ernst August van Lippe, mevrouw Bee
laerts van Blokland, kolonel von Pant-
schulitzew, lady May Henry Abel Smith,
graaf van der Goltz, Pr nses Julius v,an
Lippe, graaf van Athlone, de vorstin
van BentheimSteinfurt, de erfgroot
hertog van Oldenburg, graaf Rabe Oeyn
hausen-Sierstorpff, gravin Von ner
Goltz, jhr. mr. F. Beelaerts van Blok
land, gravin Rabe Oeynhausen -S.er-
storpff, majoor Henry Abel Smbh, jonk
vrouwe Van de Poll en prof. Huizinga.
Aan weerszijden van den preekstoel
waren de plaatsen voor de bruidsmeis
jes en bruidsjonkers. Daarachter was 'n
groote groep van speciale gasten uitge-
noodigd vanwege de Prinses en den
Prins, onder welken een groot aantal
tijdgenooten en studiegenooten van de
Prinses. Op de rij achter die, bestemd
j voor de vorstelijke genoodigden waren
een aantal spec'ale gasten van de Ko
ningin gezeten.
Daarachter zaten de grootmeesteres
van H M, de Koningin en de dames
du palais. De hofbank daarachter bood
plaats aan de grootofficieren van het
huis der Koningin. Aan weerszijden van
öenoemde personen hadden groote groe
pen dames en heeren van de hofhouding
plaats genomen. Een zeer fleurige groep
werd verder gevormd door alle actieve
vlagofficieren en opperofficieren, waar
bij 'evens gezeten waren de leden der