Last van HONIG'S BOUILLONBLOKJES 6 voor lOct. verstopping KRONIEK van den DAG. Provinciale Staten van Zeeland. M.S.S .-cachets DERDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DONDERDAG 24 DECEMBER 1936. No. 304. Vrede op aarde". OOSTBURG. Firma A. J. BRONSWIJK HET BEZOEK VAN DEN KERSTENGEL. Het heeft ook de laatste jaren niet willen lukken, om de Kerstbede van het „vrede op aarde", voor een wel heel dissoneerend gerucht gevolg van de een of andere politieke tweespalt te vrijwaren. Verleden jaar waren het de geweren en kanonnen, de granaten en bommen der Italianen, welke (in Abes- synië) de onwelluidende begeleiding vormden. Thans zijn het dezelfde dingen der Spanjaarden en hun internationale helpers. Daarbij komt dan nog de groote zorg in vele harten om wat, minder luid ruchtig, zich op of achter de schermen van het politieke schouwtooneel afspeelt: de bewapeningswedloop, het gekrakeel met Duitschland, de ruzies in het Verre Oosten, Al deze dingen kunnen schijnen voor Kerstmis van het volgend jaar een nog veel verschrikkelijker cacophonie te voorspellen. Wie naar lichtpunten zoekt, naar steun van buiten als 't ware voor zijn bede om vrede, heeft een moeilijken ar beid. Er is in dezen tijd weinig te vin den in het uiterlijk der politieke ver schijnselen, waaraan hij zich kan vast klampen. Troost buiten de krachten van eigen innerlijk is moeilijk te vinden. Wie niet uit zichzelf de wil, om rustig voort te gaan, om te werken zoo lang het dag is, vertrouwend op een hooger heil, kan voeden, zal angst in zich omdragen, angst voor het heden en voor de toe komst, Het beeld onzer wereld weerspiegelt een groot aantal onzalige krachten. Men probeert tevergeefs ze zoo samen te stellen, dat de een de ander opheft. Al tijd weer stuit men op de groote waar schijnlijkheid van een „explosie"; een ontploffing, waarover dr. Schacht, de Duitsche minister van economische za ken het onlangs had, en waarover men nu te Berlijn dagelijks hoort spreken, 't Heeft geen zin deze mogelijkheid te ont kennen, maar men vergete niet, dat het menschelijke oogen zijn, welke de on zalige krachten waarnemen en mensche- lijk verstand, dat ze tracht te definiee- ren. Gelijktijdige geschiedenis wordt door den mensch steeds verkeerd ver klaard. Het beeld, dat de mensch zich van zijn eigen tijd tracht te vormen, is steeds een verwrongen beeld. Hij ziet te veel de uiterlijke verschijnselen. Het is hem onmogelijk, daarachter de groote stroom van den tijd naar ware gedaante in het oog te vatten. Wie na ons komen, zullen dit pas ver mogen. Zij zullen in staat zijn, merk waardige figuren als een Hitier en een Mussolini naar hun werkelijke histori sche beteekenis (althans bij benadering) te schatten. Dat geldt mutatis mutandis voor alle andere staatslieden en poli tieke eigenaardigheden van dezen tijd. Slechts het resultaat van historische krachten is in staat, licht over haar wa re gedaante te verspreiden. Zoolang dit resultaat nog in de toekomst verborgen ligt, zal men tevergeefs pogen ze dui delijk te onderkennen. Dit sluit natuur lijk niet uit, dat voorspellingen kunnen worden vervuld. Het karakter dier ver vulling vertoont dan echter overeen komst met den hoofdprijs uit de staats loterij. Het is steeds meer geluk dan wijsheid, dat men goed raadt. Laten we ondanks alle sombere verschijnselen van harte hopen, dat er in onzen tijd algemeen verkeerd geraden wordt. Abonnementen en Advertentiën voor dit blad worden aangenomen door de Agente (Een sprookje). Teruggekeerd van een weidsche vlucht langs de bestarde hemelen, bedacht Noëli, de Kerstengel, dat de oude aarde al zooveel jaren zonder het bezoek van een engel was gebleven, „Wellicht", dacht Noëli, „is de mensch der aarde daarom zoo we- reldsch en materialistisch geworden Want het zijn de wonderen, die het ge loof versterken." Reeds was Noëli gereed om zijn blan ke kieken uit te spreiden en neer te da len, toen hem inviel, dat hij, zoo hij in deze, zijn ware gest,alte afdaalde, ze ker een gunstig onthaal zou v'nden en niet zou kunnen onderscheiden wie wè] en wie niet zijn bezoek waard zouden zijn. Daarom besloot hij zich te vermom men. ,,ZV', peinsde hij, „de geheele menschenwereld is een vermomming Alles wat de mensch aanschouwt, be zit een andere innerlijkheid, die het uiterlijk schijnt aan te du'den. En ieder mensch nadert in zooverre den hemel als hij in staat is schijn van wezen te onderscheiden, ook bij zichzelf. Helaas er zijn ook veel menschen, die van zichzelf alleen den schijn zien en dat is wel het ergste vermomd voor zich zelf door het leven te gaan. Want het sterven is een waarheid, maar wee voor wien het de eersite waarheid in zijn leven is." Daarom kleedde Noëli zich, nadat hij op de aarde was gedaald, naar men- schenaard. Dat ging niet zonder bezwaar Pensioenen en wachtgeld van leden van Ged. Staten, Na de pauze kwam gistermiddag aan de orde het voorstel tot vaststelling van een wachtgeld- en van een pensi oen-regeling voor leden van Ged. Sta ten, Een commissie uit de Prov, Staten heeft dit voorstel ontworpen. Aldus: Het wachtgeld wordt uitgetrokken op 75 pet, voor het eerste jaar, 50 pet. voor he tweede j,aar, 25 pet, voor het derde jaar alles van de 'laatstelijk genoten wedde. Het pensioen zal bedragen voor elk jaar een twintigste van de jaarwedde noch nimmer meer dan de helft der wedde. Het z,al ten m'nste f 1000 be dragen als een lid ontslag neemt we gens ziels- of lichaamsgebreken. Voor de weduwe zal het pensioen de helft zijn van dat van den man tot ten hoogste f 1400, voor de kinderen een zesde v,an dat der moeder; is ook deze overleden dan een derde. De comm ssie stelde voor ook voor de reeds gepensionneerde leden van Ged. Staten en de thans in functie zijn de leden, nieuwe bepalingen in het le ven te roepen, o.a. ten aanzien van de pensioeneering van hun weduwen en weezen. De heer STAVERMAN was van meening, dat men beter de salarissen kan verbeteren. De leden van Ged. Sta ten zullen dan zelf voor de toekomst moeten zorgen. Spr. stelde voor de behandeling van dit punt te verdagen en de commissie ad hoe .op te dragen een nader onderzoek in te stellen naar de mogelijkhe d voor herziening der jaar wedden, zoodanig dat een wachtgeld en pensioen-regeling overbodig wordt. De hr, GOOSSENS was het met den vorigen spreker eens, doch vroeg, of het wel kon, gezien de wet die pensi oenregelingen voorschrijft. De heer DEKKER steunde de motie- Staverman, evenals de heer Vl£NL\G De heer DE fAUVC zeide, dat' hij niet met de motie kon meegaan. De heer VAN 'T HOF was het wel in hoofdzaak met de strekking van de motie eens. De heer v. d. FELTZ meende dat men te veel salaris zal moeten betalen om het mogelijk te maken dat de betrok kenen zelf voor den ouden dag zor gen. Wel zou spr. er voor voelen, te bepalen, dat men een zeker aantal ja ren gedeputeerde moet zijn geweest, om recht te hebben op pens'oen. Ook de heer ADRIAANSE had tegen de motie wel eenig bezwaar. Spr. vrees de, dat men tenslotte toch tot een pen sioenregeling zou komen. De heer KODDE wees er op, dat de wet het maken van pens'oen-regelingen pertinent voorschrijft. Men is reeds over den termijn, dat een regeling moest zijn ontworpen, heen, Men_mag ook daarom niet zonder meer met den heer Staverman mede gaan. Zou het mogelijk zijn, :'n de toekomst tot betere s,alarieering (he komen, dan kan men een pensioen-verordening altijd nog weer 'ntrekken. De heer STAVERMAN antwoordde hierop, dat men nu toch al over tijd is. Zoo noodig kon een buitengewone zit ting plaa's vinden. De mot'e werd hierop verworpen met 23 tegen 12 stemmen. De heeren Van Bommel van Vloten, v. d. Wart en Stieger verlieten tijdelijk do zaal De heer ADRIAANSE meende, dat er een pensioen- en wachtgeldregeling voor de leden van Ged. Staten moet zijn, Spr. gelooft echter, dat men daar mee steeds de goede lezen zal winnen, want de politiek geeft ten deze vaak den doorslag. De heer SONKE was tegen het pen sioen voor weduwen en wezen. De heer DE PAUW zeide, dat men moet zorgen dat een lid van Ged, Sta ten eventueel voldoende gelegenheid heeft, om zich weer in het gewone le ven een werkkring te vormen. Daar voor is wachtgeld gewenscht. De heer v. d. FELTZ merkte op, dat er twee stroomingen zijn, de eene staat op het standpunt, dat het ambt van Ge deputeerde den geheelen mensch eischt, de andere beschouwt het als een bijbe trekking. Spr. heeft er bezwaar te gen, dat iemand d e bv, van zijn 35e tot zijn 40 jaar Gedeputeerde is, op 65- jarigen leeftijd pensioen krijgt. De heer MOELKER heeft veel eer bied voor het werk van Ged. Staten, maar het eischt niet den vollen mensch. Hij gaat met het pr'ncipe van pensi oen mede, m,aar evenals de heer v. d. Feltz, meent spr, dat er een minimum aantal jaren als zitiingstijd voorgeschre ven moet worden. De heer DEKKER was tegen pension- neering. Er mag z.i. n et aan deze din gen verdiend worden. De heer KODDE zeide, dat ieder, die werkt, beloond moet worden. De com- miss'e w,as met handen en voeten ge bonden aan de wettelijke bepalingen, De heer DE BAARE verdedigde het weduwen- en weezenpensioen, waar mede de grootst mogelijke meerderheid der commissie accoord g ng. Bij de artikelsgewijze behandeling der voorst.ellen stelde de heer v. d. FELTZ voor te bepalen, dat' eerst na 12 jaar zitting pensioen mógelijk :s, De heer GOOSSENS stelde voor in- v,aliditeitspens'oen in te voeren. De heer KODDE bestreed het' amen- dement-v. d. Feltz, bij 4 jaar lidmaat schap zal men maar f 600 pensioen heb ben, De grens is moeilijk te trekken. De meerderhe'd der commissie kan niet mede gaan met invaliditeitspen sioen. De heer STAVERMAN steunde gaar ne pensionneer'ng bij invalidit eit. Inza ke den zittings'ijd oordeelde spr. dat hier groote moeilijkheden liggen. De heer v. d, FELTZ veranderde de tijdsbepaling in zijn amendement in 10 jaar. De heer KODDE bleef er bij, dat het onbillijk zou zijn een termijn te .stel len. De heer DE BAARE zeide, dat men in het stelsel van den heer v. d. Feltz niets of alles krijgt. Een ambtenaar krijgt IK pet. per jaar! De heeren v. d. FELTZ en GOOSSENS verdedigden beide nader hun amende menten. Het amendement-Goossens werd ver worpen met 26 tegen 7 stemmen; het amendement-v, d. Feltz met 22 tegen 11 stemmen. De heer SONKE stelde voor ,art. 7 weduwen- en weezenpensioen te doen vervallen. De heer DE BAARE zeide o.a. dat men het ambt van Ged. Staten meer moef gaan zien als een volledige be- trekk'ng. Het artikel bleef gehand haafd. De heer DEKKER kwam er tegen op, dat voor een vrouw na een eventu eel tweede huwelijk de rechten ontleend aan het eerste huwelijk, bestaan blijven, .stelde voor dit te schrappen. De heeren ADRIAANSE en DE BAA RE lichtten deze kwest'e nader toe. Eerstgenoemde sffelde een wijziging voor. Dit werd verworpen met 17 te gen 15 stemmen. Hét voorstel-Dekker werd verworpen met 18 tgeen 14 stem men. De heeren ADRIAANSE, STAVER- DE PAUW, ONDERDIJK, HAMELINK en DE PRIESTER, verklaarden zich te gen de bepaling, dat een weduwenpen- sioen n:et wordt uitbetaald in geval v,an een concubinaat. Het eerste deel van het voorstel- wachtgeld pensioen voor nieuwe leden en hun weduwen en weezen werd thans overeenkomstig het voorstel z.h.s. aan genomen. Bij het tweede deel: pensioen voor de thans ziitende leden of reeds thans gepens'onneerden voor wie men een de oude bepalingen gewijzigd wil laten, voortbestaan, had de heer v. d, FELTZ verschillende bezwaren. Afwijkingen op de bestaande regelen wilde spr. niet toelaten. e heer DE PAUW meende dat d't verkeerd zou zijn, alleen reeds uit de ferentie voor de commissie ad hoe. Het gaat hier trouwens om één bepaald pen sioen. De heer DEKKER meende, dat het gaat om den burgemees'er van Goes. Er is h er sprake van cumulatie. Deze functionaris krijgt boven zijn salaris nog f 2000 aan pensioen. Dat vindt spr. met alle eerbied voor zijn capac'tei'en erg verkeerd. De heer VAN 'T HOFF was op for- meele gronden tegen verschillende der uitzonderingen. De heer HAMELINK meende, d,a' men rekening moet houden met be staande rechten. De heer v. d. FELTZ wijzigde zijn voors'el zoodanig, dat hetgeen hit schrappen wil, naar de commissie wordt terugegzonden. Het werd verworpen met 27 tegen 5 stemmen. Bij de artikelsgewijze behandeling be pleitte de heer v. d. FELTZ nogmaals de uitzondering voor een oud-lid. De heer DEKKER kwam hier nog) eens tegen op, men w'l den burgemees ter van Goes per jaar f 2000 pensioen geven. Dat is een schreeuwend geval van cumulatie. De heer DE PAUW meende, niet te kunnen mede werken aan een onrech tegenover één persoon, zooals dit regle ment nu zou tengevolge hebben. Hij zou willen, dat dit alleen werd teruggeno men. De heer VAN 'T HOFF z'et ook groo te onbillijkheid er in. De heer KODDE zeide, dat het niet tegen één persoon gaat. De heer ERASMUS stelde voor in plaats van 3 pet. af te trekken 1K pet. per f 100 van het andere inkomen bo ven f 3000. -Het voorstel-v. d. Feltz om deze kwest'e terug te zenden naar de com missie, werd verworpen met 22 tegen 9 stemmen. Het amendement-Erasmus wordt ver worpen met 20 tegen 11 stemmen. Het betreffende artikel werd met 21 tegen 11 stemmen aangenomen. Het geheele voorstel wordt hierop met de stemming van de heeren Dek ker en Van Gorsel tegen aangenomen. De motie's Dekker en Onderdijk. Vervolgens kwam aan de orde de (Ingez. Med.) want de heerlijke blanke wieken moes ten tezamen gevouwen worden en gaven den indruk onder Noëli's kleederen, alsof de engel een bultenaar was. Zijn eerste bezoek gold een voornaam hu's, waar een groot Kerstfeest gevierd werd. Er stond een overdadig versierde boom met electrische gloeilampen ver licht, en op de tafels rondom lagen voor de gas'en kostbare geschenken. Toen de gebulte vreemdeling binnenkwam, meende men in hem een bekend dichter te herkennen en de gastheer, die met hem in gesprek raakte, zeide: „Neen, gezongen of zoo wordt er niet. Ik heb zooveel kennissen van verschillenden aard, dat ik allen aanstoot wil vermij den. Als het maar gezellig wordt, dat is de hoofdzaak." Met verwondering hoorde Noëli hoe de dames en heeren in zeer elegan te kleeding over l'teratuur en muziek en tooneel keuvelden, dat er tusschen de ongehuwden zeer vrije gesprekken werden gevoerd, maar van eenige wij ding was geen sprake. En toen Noëli bedroefd dit feest verliet, hoorde hij, hoe een paar dames, die meenden, dat haar stem n et zoover doordrong, scham pere opmerkingen over zijn „lichaams gebrek" maakten, Noëli begaf zich nu naar de woning van een groot koopman, die eigenaar van warenhu'zen was. De koopman vier de het Kerstfeest temidden van zijn fa milie, zijn directeuren, handelsvrienden en chefs. Juist was de koopman in gesprek met een handelsvriend. „Ja," zei hij, „ik ben net als jij en meen ook vrijheid, blijheid, Maar toch zeg ik, als zulke feesten niet beston den, moesten zij uitgevonden worden. Want ze brengen het geld aan het rou- leeren en ieder verdient er zoo wat aan. Ik zie m^t plezier, d,at de belang stelling in die feesten toeneemt. Dit jaar is de ontvangst weer 10 pet. meer dan het vorige jaar geweest," Opnieuw ging Noëli bedroefd weg en hij hoorde de gastvrouw vragen: „Wie was dat mismaakte kereltje?" Noëli vermomde zich nu ,als een scha mel gekleed man en belde aan een hu's, waar hij achter het neergelaten valgor dijn voor het venster de schaduw van een Kerstboom zag. Het diens'meisje opende hem en vroeg wat hij wenschte, „Ik ben een ,arm man zonder tehuis en zonder vrienden. Mag ik vanavond uw feest meevieren?" Het meisje keek hem aan en iets da' van hem scheen uit te stralen bewoog haar om naar binnen te gaan en de zon derlinge vr,aag mee te deelen. Dadelijk hoorde hij de kijfachtige stem eener vrouw en de dienstbode berispend, kwam de vrouw zelve naar voren en ze'de: „Man, hoe kom je er toe? Wij kennen je niet." „Ik ben toch ook een mensch als gij en dus uw broeder...." „Die praatjes kennen we niet. We ge ven niet zonder onderzoek aan de deur." Toen Noëli met gebogen hoofd weg ging, hoorde hij, hoe de vrouw des hui zes een ongevoel'ge opmerking over zijn lichaamsgebrek maakte. „Zij heeft wellicht veel slechtere on dervindingen met bedelaars opgedaan", dacht Noëli, „Maar toch, hoe heerlijk zou het geweest zijn, als zij zich voor hedenavond eens niets anders had wil len herinneren, dan d,at alle menschen als broeders en zusters zijn geboren." Hij stond voor een groote brug over een breed water, met koene, stalen bogen en een zuiver berekend netwerk van staven gebouwd. Een lange trein snelde er over heen. Noëli oogde het gevaarte na en dacht: „Zie, hoe vernuft'g zijn zij geworden, de menschen. M,aar wat geven hun die heerlijke gewrochten van het verstand, daar zij door al dat knappe rekenen, koel van hart zijn geworden en tijd mee- nen te winnen, terwijl zij toch de eeu wigheid verliezen. Want alle mensche lijke berekening is foutief, waarbij het hart niet aan de winnende partij is. Zij zouden minder op den vooruitgang pochen en zoo'n brug wat bescheidener beschouwen, indien zij eens naar den regenboog opkeken en die hemelsche brug met de hunne vergeleken." Op dit oogenblik klonk een ratelen en rommen, geweld als van een donderslag en daarna 'n hartverscheurend gillen. De trein was aan het einde van de brug ontspoord en Noëli nader komend, zag de gruwelijke gebeurtenis van een spoor wegongeluk van zeer nabij. Nu had hij gelegenheid de menschen in hun ware gedaante te beschouwen. De gewonden kermden en riepen om hulp en dezelfde soort menschen, die waarschijnlijk straks hardvochtig en vol principes waren ge weest, gaven nu, zelf in benauwenis, uiting aan het natuurlijke gevoel in den mensch, dat de andere mensch zijn broe Om gezond te blijven, moet men geregeld dagelijks normale stoelgang hebben en als dat hapert, heeft dat dadelijk nare gevolgen. Uw eetlust vermindert, Gij hebt geen nut van Uw voedsel, Gij gaat er slecht uitzien, maar erger nog, in Uw lichaam hoopen zich slechte stoffen op, die Uw gestel ongun stig beïnvloeden. Wees daarom verstandig en grijp direct in* Maak Schoon Schip, neemt> Zij bevatten stoffen die onmiddellijk zacht maar zeker Uw ingewanden bevrijden van de in ontbinding overgegane spijsresten. Zuiveren Uw bloed, verbeteren Üw gestel. Wilt Gij langzaam laxeeren, neem er éénl Wilt Gij snel Schoon Schip maken, dan twéél 't Is een vondst van Apotheker Dumont Prettig innemen, want Gij proeft niets, tu koker van 12 itukj 60 cenl. Overal verkrijgbaar. (Ingez. Med.) moties-Dekker en Onderdijk inzake het bekleeden door leden van Ged, S'aten van gesalarieerde functies bij corpora ties, welke met provincie-geld werken. De heer STAVERMAN zeide, dat men zal moeten ingrijpen bij het be noemen van nieuwe leden; bij de zit- tenden is niets 'e bereiken. De heer ONDERDIJK trok zijn mo tie in. De heer DEKKER handhaafde de zijne. Spr. ze de dat in deze motie duide lijk wordt uitgedrukt een wantrouwen in de zittenden, die een commissariaat vervullen. De heer DE PAUW meende, dat de aanname van de motie-Staverman, ver leden jaar, voor de be'rokkenen reeds aanle ding had moeten zijn consequen ties te trekken. De betrokken politieke partijen zijn volgens spr. verantwoorde lijk. Spr. meen', dat er nog een middel is, en wel een bepaling dat jaarwedden als Ged. Staten gekort zullen worden met de salarissen van comm'saris eener maatschappij.. Spr. diende een motie in dien geest in. De heer v. d. FELTZ kwam op tegen hetgeen de heer de Pauw zeide over de pol'tieke partijen. De kwestie was bij de laatste verkie zing niet aan de orde. De heer DE BAARE zeide, dat de commissie ook betreurde geen bepaal den weg te kunnen aangeven. Wel heeft zij de moreele zijde der zaak naar vo ren gebracht en nu l'gt het verder aan de politieke partijen aandrang op de betrokkenen uit te oefenen. De heer DEKKER vulde zijn motie aan met „uitnoodiging om voor de des betreffende funct'es te bedanken of 't mandaat als Gedeputeerde ter beschik- ,king te stellen". Ged. Staten schijnen de motie Staverman niet te hebben be grepen. Hij die tegen stemt keurt de cumulatie goed. De heer STAVERMAN verwachtte van deze motie geen resultaat. De heer VIENINGS betreurde het, dat de betrokken leden van Ged. Stagen n!et reageerden op de motie-Staver man. De heer DE BAARE ontkende, dat de motie-Dekker gelijk is aan de motie- Staverman van verleden jaar. Spr. ried den heer Dekker aan zijn motie terug te nemen. De heer DEKKER herhaalt nog eens, dat het alleen gaat om een definitieve en duidelijke uitspraak ter zake. der of zuster is. Want nu zij van den an der hulp verwachtten, zie, nu aarzelden zij niet, de naastenliefde als een men- schenrecht in te roepen. Maar Noëli zag ook veel daden van liefde, hulp en zelf opoffering, toen de doktoren en de pleegzusters kwamen, die in den haast geroepen waren. En dit verzoende hem met veel afschuwelijks, dat hij ook zag. Want al was er één man, die, zelf onge deerd gebleven, gebruik maakte van de verwarring om een paar reizigers van portefeuilles en kostbaarheden te beroo- ven, hoorde hij ook een moeder, die, gewond en tusschen twee beschotten geklemd, riep: ,Red eerst mijn kind, éérst mijn kind. „Ziet", dacht Noëli, „alleen liefde en opoffering kunnen het hulpelooze kind in deze wereld helpen groot te worden. Als de menschen zich dat maar altoos willen herinneren, zou er meer vrede op aarde en meer welbehagen in menschen zijn". Een pleegzustertje vooral onderscheid de zich door haar liefderijke zorg. Zij scheen wel reuzenkrachten te hebben, zoo onvermoeid was zij bij het helpen der slachtoffers. Eerst heel laat, toen de gewonden al len verzorgd waren, liep zij huiswaarts. Noëli volgde haar en toen zij voor een kleine woning stil stond, zeide hij tot haar: „Wilt gij ook mij niet verplegen?" „Zijt gij dan ook verwond?" vroeg zij. „Jaik ben verwond". „Kom dan binnen". Hij volgde haar en kwam in een kleine

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1936 | | pagina 9