Last van
HONIG'S BOUILLONBLOKJES 6 voor lOct.
verstopping
KRONIEK van den DAG.
Provinciale Staten van
Zeeland.
M.S.S .-cachets
DERDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DONDERDAG 24 DECEMBER 1936. No. 304.
Vrede op aarde".
OOSTBURG.
Firma A. J. BRONSWIJK
HET BEZOEK VAN DEN
KERSTENGEL.
Het heeft ook de laatste jaren niet
willen lukken, om de Kerstbede van het
„vrede op aarde", voor een wel heel
dissoneerend gerucht gevolg van de
een of andere politieke tweespalt te
vrijwaren. Verleden jaar waren het de
geweren en kanonnen, de granaten en
bommen der Italianen, welke (in Abes-
synië) de onwelluidende begeleiding
vormden. Thans zijn het dezelfde dingen
der Spanjaarden en hun internationale
helpers. Daarbij komt dan nog de groote
zorg in vele harten om wat, minder luid
ruchtig, zich op of achter de schermen
van het politieke schouwtooneel afspeelt:
de bewapeningswedloop, het gekrakeel
met Duitschland, de ruzies in het Verre
Oosten, Al deze dingen kunnen schijnen
voor Kerstmis van het volgend jaar een
nog veel verschrikkelijker cacophonie te
voorspellen.
Wie naar lichtpunten zoekt, naar
steun van buiten als 't ware voor zijn
bede om vrede, heeft een moeilijken ar
beid. Er is in dezen tijd weinig te vin
den in het uiterlijk der politieke ver
schijnselen, waaraan hij zich kan vast
klampen. Troost buiten de krachten van
eigen innerlijk is moeilijk te vinden. Wie
niet uit zichzelf de wil, om rustig voort
te gaan, om te werken zoo lang het dag
is, vertrouwend op een hooger heil, kan
voeden, zal angst in zich omdragen,
angst voor het heden en voor de toe
komst,
Het beeld onzer wereld weerspiegelt
een groot aantal onzalige krachten. Men
probeert tevergeefs ze zoo samen te
stellen, dat de een de ander opheft. Al
tijd weer stuit men op de groote waar
schijnlijkheid van een „explosie"; een
ontploffing, waarover dr. Schacht, de
Duitsche minister van economische za
ken het onlangs had, en waarover men
nu te Berlijn dagelijks hoort spreken, 't
Heeft geen zin deze mogelijkheid te ont
kennen, maar men vergete niet, dat het
menschelijke oogen zijn, welke de on
zalige krachten waarnemen en mensche-
lijk verstand, dat ze tracht te definiee-
ren. Gelijktijdige geschiedenis wordt
door den mensch steeds verkeerd ver
klaard. Het beeld, dat de mensch zich
van zijn eigen tijd tracht te vormen, is
steeds een verwrongen beeld. Hij ziet te
veel de uiterlijke verschijnselen. Het is
hem onmogelijk, daarachter de groote
stroom van den tijd naar ware gedaante
in het oog te vatten.
Wie na ons komen, zullen dit pas ver
mogen. Zij zullen in staat zijn, merk
waardige figuren als een Hitier en een
Mussolini naar hun werkelijke histori
sche beteekenis (althans bij benadering)
te schatten. Dat geldt mutatis mutandis
voor alle andere staatslieden en poli
tieke eigenaardigheden van dezen tijd.
Slechts het resultaat van historische
krachten is in staat, licht over haar wa
re gedaante te verspreiden. Zoolang dit
resultaat nog in de toekomst verborgen
ligt, zal men tevergeefs pogen ze dui
delijk te onderkennen. Dit sluit natuur
lijk niet uit, dat voorspellingen kunnen
worden vervuld. Het karakter dier ver
vulling vertoont dan echter overeen
komst met den hoofdprijs uit de staats
loterij. Het is steeds meer geluk dan
wijsheid, dat men goed raadt. Laten we
ondanks alle sombere verschijnselen
van harte hopen, dat er in onzen tijd
algemeen verkeerd geraden wordt.
Abonnementen en Advertentiën voor
dit blad worden aangenomen door de
Agente
(Een sprookje).
Teruggekeerd van een weidsche vlucht
langs de bestarde hemelen, bedacht
Noëli, de Kerstengel, dat de oude aarde
al zooveel jaren zonder het bezoek van
een engel was gebleven,
„Wellicht", dacht Noëli, „is de
mensch der aarde daarom zoo we-
reldsch en materialistisch geworden
Want het zijn de wonderen, die het ge
loof versterken."
Reeds was Noëli gereed om zijn blan
ke kieken uit te spreiden en neer te da
len, toen hem inviel, dat hij, zoo hij
in deze, zijn ware gest,alte afdaalde, ze
ker een gunstig onthaal zou v'nden en
niet zou kunnen onderscheiden wie wè]
en wie niet zijn bezoek waard zouden
zijn. Daarom besloot hij zich te vermom
men. ,,ZV', peinsde hij, „de geheele
menschenwereld is een vermomming
Alles wat de mensch aanschouwt, be
zit een andere innerlijkheid, die het
uiterlijk schijnt aan te du'den. En ieder
mensch nadert in zooverre den hemel
als hij in staat is schijn van wezen te
onderscheiden, ook bij zichzelf. Helaas
er zijn ook veel menschen, die van
zichzelf alleen den schijn zien en dat
is wel het ergste vermomd voor zich
zelf door het leven te gaan. Want het
sterven is een waarheid, maar wee voor
wien het de eersite waarheid in zijn
leven is."
Daarom kleedde Noëli zich, nadat hij
op de aarde was gedaald, naar men-
schenaard. Dat ging niet zonder bezwaar
Pensioenen en wachtgeld van
leden van Ged. Staten,
Na de pauze kwam gistermiddag aan
de orde het voorstel tot vaststelling
van een wachtgeld- en van een pensi
oen-regeling voor leden van Ged. Sta
ten,
Een commissie uit de Prov, Staten
heeft dit voorstel ontworpen. Aldus:
Het wachtgeld wordt uitgetrokken op
75 pet, voor het eerste jaar, 50 pet. voor
he tweede j,aar, 25 pet, voor het derde
jaar alles van de 'laatstelijk genoten
wedde.
Het pensioen zal bedragen voor elk
jaar een twintigste van de jaarwedde
noch nimmer meer dan de helft der
wedde. Het z,al ten m'nste f 1000 be
dragen als een lid ontslag neemt we
gens ziels- of lichaamsgebreken.
Voor de weduwe zal het pensioen de
helft zijn van dat van den man tot ten
hoogste f 1400, voor de kinderen een
zesde v,an dat der moeder; is ook deze
overleden dan een derde.
De comm ssie stelde voor ook voor
de reeds gepensionneerde leden van
Ged. Staten en de thans in functie zijn
de leden, nieuwe bepalingen in het le
ven te roepen, o.a. ten aanzien van de
pensioeneering van hun weduwen en
weezen.
De heer STAVERMAN was van
meening, dat men beter de salarissen
kan verbeteren. De leden van Ged. Sta
ten zullen dan zelf voor de toekomst
moeten zorgen. Spr. stelde voor de
behandeling van dit punt te verdagen en
de commissie ad hoe .op te dragen een
nader onderzoek in te stellen naar de
mogelijkhe d voor herziening der jaar
wedden, zoodanig dat een wachtgeld
en pensioen-regeling overbodig wordt.
De hr, GOOSSENS was het met den
vorigen spreker eens, doch vroeg, of
het wel kon, gezien de wet die pensi
oenregelingen voorschrijft.
De heer DEKKER steunde de motie-
Staverman, evenals de heer Vl£NL\G
De heer DE fAUVC zeide, dat' hij
niet met de motie kon meegaan.
De heer VAN 'T HOF was het wel
in hoofdzaak met de strekking van de
motie eens.
De heer v. d. FELTZ meende dat men
te veel salaris zal moeten betalen om
het mogelijk te maken dat de betrok
kenen zelf voor den ouden dag zor
gen. Wel zou spr. er voor voelen, te
bepalen, dat men een zeker aantal ja
ren gedeputeerde moet zijn geweest, om
recht te hebben op pens'oen.
Ook de heer ADRIAANSE had tegen
de motie wel eenig bezwaar. Spr. vrees
de, dat men tenslotte toch tot een pen
sioenregeling zou komen.
De heer KODDE wees er op, dat de
wet het maken van pens'oen-regelingen
pertinent voorschrijft. Men is reeds
over den termijn, dat een regeling
moest zijn ontworpen, heen, Men_mag
ook daarom niet zonder meer met den
heer Staverman mede gaan. Zou het
mogelijk zijn, :'n de toekomst tot betere
s,alarieering (he komen, dan kan men
een pensioen-verordening altijd nog
weer 'ntrekken.
De heer STAVERMAN antwoordde
hierop, dat men nu toch al over tijd is.
Zoo noodig kon een buitengewone zit
ting plaa's vinden.
De mot'e werd hierop verworpen met
23 tegen 12 stemmen.
De heeren Van Bommel van Vloten,
v. d. Wart en Stieger verlieten tijdelijk
do zaal
De heer ADRIAANSE meende, dat
er een pensioen- en wachtgeldregeling
voor de leden van Ged. Staten moet
zijn, Spr. gelooft echter, dat men daar
mee steeds de goede lezen zal winnen,
want de politiek geeft ten deze vaak
den doorslag.
De heer SONKE was tegen het pen
sioen voor weduwen en wezen.
De heer DE PAUW zeide, dat men
moet zorgen dat een lid van Ged, Sta
ten eventueel voldoende gelegenheid
heeft, om zich weer in het gewone le
ven een werkkring te vormen. Daar
voor is wachtgeld gewenscht.
De heer v. d. FELTZ merkte op, dat
er twee stroomingen zijn, de eene staat
op het standpunt, dat het ambt van Ge
deputeerde den geheelen mensch eischt,
de andere beschouwt het als een bijbe
trekking. Spr. heeft er bezwaar te
gen, dat iemand d e bv, van zijn 35e
tot zijn 40 jaar Gedeputeerde is, op 65-
jarigen leeftijd pensioen krijgt.
De heer MOELKER heeft veel eer
bied voor het werk van Ged. Staten,
maar het eischt niet den vollen mensch.
Hij gaat met het pr'ncipe van pensi
oen mede, m,aar evenals de heer v. d.
Feltz, meent spr, dat er een minimum
aantal jaren als zitiingstijd voorgeschre
ven moet worden.
De heer DEKKER was tegen pension-
neering. Er mag z.i. n et aan deze din
gen verdiend worden.
De heer KODDE zeide, dat ieder, die
werkt, beloond moet worden. De com-
miss'e w,as met handen en voeten ge
bonden aan de wettelijke bepalingen,
De heer DE BAARE verdedigde het
weduwen- en weezenpensioen, waar
mede de grootst mogelijke meerderheid
der commissie accoord g ng.
Bij de artikelsgewijze behandeling der
voorst.ellen stelde de heer v. d. FELTZ
voor te bepalen, dat' eerst na 12 jaar
zitting pensioen mógelijk :s,
De heer GOOSSENS stelde voor in-
v,aliditeitspens'oen in te voeren.
De heer KODDE bestreed het' amen-
dement-v. d. Feltz, bij 4 jaar lidmaat
schap zal men maar f 600 pensioen heb
ben, De grens is moeilijk te trekken.
De meerderhe'd der commissie kan
niet mede gaan met invaliditeitspen
sioen.
De heer STAVERMAN steunde gaar
ne pensionneer'ng bij invalidit eit. Inza
ke den zittings'ijd oordeelde spr. dat
hier groote moeilijkheden liggen.
De heer v. d, FELTZ veranderde de
tijdsbepaling in zijn amendement in 10
jaar.
De heer KODDE bleef er bij, dat het
onbillijk zou zijn een termijn te .stel
len.
De heer DE BAARE zeide, dat men
in het stelsel van den heer v. d. Feltz
niets of alles krijgt. Een ambtenaar
krijgt IK pet. per jaar!
De heeren v. d. FELTZ en GOOSSENS
verdedigden beide nader hun amende
menten.
Het amendement-Goossens werd ver
worpen met 26 tegen 7 stemmen; het
amendement-v, d. Feltz met 22 tegen 11
stemmen.
De heer SONKE stelde voor ,art. 7
weduwen- en weezenpensioen te doen
vervallen.
De heer DE BAARE zeide o.a. dat
men het ambt van Ged. Staten meer
moef gaan zien als een volledige be-
trekk'ng. Het artikel bleef gehand
haafd.
De heer DEKKER kwam er tegen
op, dat voor een vrouw na een eventu
eel tweede huwelijk de rechten ontleend
aan het eerste huwelijk, bestaan blijven,
.stelde voor dit te schrappen.
De heeren ADRIAANSE en DE BAA
RE lichtten deze kwest'e nader toe.
Eerstgenoemde sffelde een wijziging
voor. Dit werd verworpen met 17 te
gen 15 stemmen. Hét voorstel-Dekker
werd verworpen met 18 tgeen 14 stem
men.
De heeren ADRIAANSE, STAVER-
DE PAUW, ONDERDIJK, HAMELINK
en DE PRIESTER, verklaarden zich te
gen de bepaling, dat een weduwenpen-
sioen n:et wordt uitbetaald in geval
v,an een concubinaat.
Het eerste deel van het voorstel-
wachtgeld pensioen voor nieuwe leden
en hun weduwen en weezen werd thans
overeenkomstig het voorstel z.h.s. aan
genomen.
Bij het tweede deel: pensioen voor
de thans ziitende leden of reeds thans
gepens'onneerden voor wie men een de
oude bepalingen gewijzigd wil laten,
voortbestaan, had de heer v. d, FELTZ
verschillende bezwaren. Afwijkingen op
de bestaande regelen wilde spr. niet
toelaten.
e heer DE PAUW meende dat d't
verkeerd zou zijn, alleen reeds uit de
ferentie voor de commissie ad hoe. Het
gaat hier trouwens om één bepaald pen
sioen.
De heer DEKKER meende, dat het
gaat om den burgemees'er van Goes.
Er is h er sprake van cumulatie. Deze
functionaris krijgt boven zijn salaris nog
f 2000 aan pensioen. Dat vindt spr. met
alle eerbied voor zijn capac'tei'en erg
verkeerd.
De heer VAN 'T HOFF was op for-
meele gronden tegen verschillende der
uitzonderingen.
De heer HAMELINK meende, d,a'
men rekening moet houden met be
staande rechten.
De heer v. d. FELTZ wijzigde zijn
voors'el zoodanig, dat hetgeen hit
schrappen wil, naar de commissie wordt
terugegzonden.
Het werd verworpen met 27 tegen 5
stemmen.
Bij de artikelsgewijze behandeling be
pleitte de heer v. d. FELTZ nogmaals
de uitzondering voor een oud-lid.
De heer DEKKER kwam hier nog)
eens tegen op, men w'l den burgemees
ter van Goes per jaar f 2000 pensioen
geven. Dat is een schreeuwend geval
van cumulatie.
De heer DE PAUW meende, niet te
kunnen mede werken aan een onrech
tegenover één persoon, zooals dit regle
ment nu zou tengevolge hebben. Hij zou
willen, dat dit alleen werd teruggeno
men.
De heer VAN 'T HOFF z'et ook groo
te onbillijkheid er in.
De heer KODDE zeide, dat het niet
tegen één persoon gaat.
De heer ERASMUS stelde voor in
plaats van 3 pet. af te trekken 1K pet.
per f 100 van het andere inkomen bo
ven f 3000.
-Het voorstel-v. d. Feltz om deze
kwest'e terug te zenden naar de com
missie, werd verworpen met 22 tegen
9 stemmen.
Het amendement-Erasmus wordt ver
worpen met 20 tegen 11 stemmen.
Het betreffende artikel werd met 21
tegen 11 stemmen aangenomen.
Het geheele voorstel wordt hierop
met de stemming van de heeren Dek
ker en Van Gorsel tegen aangenomen.
De motie's Dekker en Onderdijk.
Vervolgens kwam aan de orde de
(Ingez. Med.)
want de heerlijke blanke wieken moes
ten tezamen gevouwen worden en gaven
den indruk onder Noëli's kleederen,
alsof de engel een bultenaar was.
Zijn eerste bezoek gold een voornaam
hu's, waar een groot Kerstfeest gevierd
werd. Er stond een overdadig versierde
boom met electrische gloeilampen ver
licht, en op de tafels rondom lagen voor
de gas'en kostbare geschenken. Toen
de gebulte vreemdeling binnenkwam,
meende men in hem een bekend dichter
te herkennen en de gastheer, die met
hem in gesprek raakte, zeide: „Neen,
gezongen of zoo wordt er niet. Ik heb
zooveel kennissen van verschillenden
aard, dat ik allen aanstoot wil vermij
den. Als het maar gezellig wordt, dat
is de hoofdzaak."
Met verwondering hoorde Noëli
hoe de dames en heeren in zeer elegan
te kleeding over l'teratuur en muziek
en tooneel keuvelden, dat er tusschen
de ongehuwden zeer vrije gesprekken
werden gevoerd, maar van eenige wij
ding was geen sprake. En toen Noëli
bedroefd dit feest verliet, hoorde hij,
hoe een paar dames, die meenden, dat
haar stem n et zoover doordrong, scham
pere opmerkingen over zijn „lichaams
gebrek" maakten,
Noëli begaf zich nu naar de woning
van een groot koopman, die eigenaar
van warenhu'zen was. De koopman vier
de het Kerstfeest temidden van zijn fa
milie, zijn directeuren, handelsvrienden
en chefs.
Juist was de koopman in gesprek
met een handelsvriend.
„Ja," zei hij, „ik ben net als jij en
meen ook vrijheid, blijheid, Maar toch
zeg ik, als zulke feesten niet beston
den, moesten zij uitgevonden worden.
Want ze brengen het geld aan het rou-
leeren en ieder verdient er zoo wat
aan. Ik zie m^t plezier, d,at de belang
stelling in die feesten toeneemt. Dit
jaar is de ontvangst weer 10 pet. meer
dan het vorige jaar geweest,"
Opnieuw ging Noëli bedroefd weg en
hij hoorde de gastvrouw vragen: „Wie
was dat mismaakte kereltje?"
Noëli vermomde zich nu ,als een scha
mel gekleed man en belde aan een hu's,
waar hij achter het neergelaten valgor
dijn voor het venster de schaduw van
een Kerstboom zag.
Het diens'meisje opende hem en
vroeg wat hij wenschte,
„Ik ben een ,arm man zonder tehuis
en zonder vrienden. Mag ik vanavond
uw feest meevieren?"
Het meisje keek hem aan en iets da'
van hem scheen uit te stralen bewoog
haar om naar binnen te gaan en de zon
derlinge vr,aag mee te deelen. Dadelijk
hoorde hij de kijfachtige stem eener
vrouw en de dienstbode berispend,
kwam de vrouw zelve naar voren en
ze'de:
„Man, hoe kom je er toe? Wij kennen
je niet."
„Ik ben toch ook een mensch als gij
en dus uw broeder...."
„Die praatjes kennen we niet. We ge
ven niet zonder onderzoek aan de deur."
Toen Noëli met gebogen hoofd weg
ging, hoorde hij, hoe de vrouw des hui
zes een ongevoel'ge opmerking over
zijn lichaamsgebrek maakte.
„Zij heeft wellicht veel slechtere on
dervindingen met bedelaars opgedaan",
dacht Noëli, „Maar toch, hoe heerlijk
zou het geweest zijn, als zij zich voor
hedenavond eens niets anders had wil
len herinneren, dan d,at alle menschen
als broeders en zusters zijn geboren."
Hij stond voor een groote brug over
een breed water, met koene, stalen
bogen en een zuiver berekend netwerk
van staven gebouwd. Een lange trein
snelde er over heen.
Noëli oogde het gevaarte na en dacht:
„Zie, hoe vernuft'g zijn zij geworden,
de menschen. M,aar wat geven hun die
heerlijke gewrochten van het verstand,
daar zij door al dat knappe rekenen,
koel van hart zijn geworden en tijd mee-
nen te winnen, terwijl zij toch de eeu
wigheid verliezen. Want alle mensche
lijke berekening is foutief, waarbij het
hart niet aan de winnende partij is.
Zij zouden minder op den vooruitgang
pochen en zoo'n brug wat bescheidener
beschouwen, indien zij eens naar den
regenboog opkeken en die hemelsche
brug met de hunne vergeleken."
Op dit oogenblik klonk een ratelen en
rommen, geweld als van een donderslag
en daarna 'n hartverscheurend gillen. De
trein was aan het einde van de brug
ontspoord en Noëli nader komend, zag
de gruwelijke gebeurtenis van een spoor
wegongeluk van zeer nabij. Nu had hij
gelegenheid de menschen in hun ware
gedaante te beschouwen. De gewonden
kermden en riepen om hulp en dezelfde
soort menschen, die waarschijnlijk straks
hardvochtig en vol principes waren ge
weest, gaven nu, zelf in benauwenis,
uiting aan het natuurlijke gevoel in den
mensch, dat de andere mensch zijn broe
Om gezond te blijven, moet men geregeld
dagelijks normale stoelgang hebben en als
dat hapert, heeft dat dadelijk nare gevolgen.
Uw eetlust vermindert, Gij hebt geen nut
van Uw voedsel, Gij gaat er slecht uitzien,
maar erger nog, in Uw lichaam hoopen zich
slechte stoffen op, die Uw gestel ongun
stig beïnvloeden.
Wees daarom verstandig en grijp direct in*
Maak Schoon Schip, neemt>
Zij bevatten stoffen die onmiddellijk zacht
maar zeker Uw ingewanden bevrijden van
de in ontbinding overgegane spijsresten.
Zuiveren Uw bloed, verbeteren Üw gestel.
Wilt Gij langzaam laxeeren, neem er éénl
Wilt Gij snel Schoon Schip maken, dan twéél
't Is een vondst van Apotheker Dumont
Prettig innemen, want Gij proeft niets,
tu koker van 12 itukj 60 cenl. Overal verkrijgbaar.
(Ingez. Med.)
moties-Dekker en Onderdijk inzake het
bekleeden door leden van Ged, S'aten
van gesalarieerde functies bij corpora
ties, welke met provincie-geld werken.
De heer STAVERMAN zeide, dat
men zal moeten ingrijpen bij het be
noemen van nieuwe leden; bij de zit-
tenden is niets 'e bereiken.
De heer ONDERDIJK trok zijn mo
tie in.
De heer DEKKER handhaafde de
zijne.
Spr. ze de dat in deze motie duide
lijk wordt uitgedrukt een wantrouwen
in de zittenden, die een commissariaat
vervullen.
De heer DE PAUW meende, dat de
aanname van de motie-Staverman, ver
leden jaar, voor de be'rokkenen reeds
aanle ding had moeten zijn consequen
ties te trekken. De betrokken politieke
partijen zijn volgens spr. verantwoorde
lijk. Spr. meen', dat er nog een middel
is, en wel een bepaling dat jaarwedden
als Ged. Staten gekort zullen worden
met de salarissen van comm'saris eener
maatschappij.. Spr. diende een motie in
dien geest in.
De heer v. d. FELTZ kwam op tegen
hetgeen de heer de Pauw zeide over de
pol'tieke partijen.
De kwestie was bij de laatste verkie
zing niet aan de orde.
De heer DE BAARE zeide, dat de
commissie ook betreurde geen bepaal
den weg te kunnen aangeven. Wel heeft
zij de moreele zijde der zaak naar vo
ren gebracht en nu l'gt het verder aan
de politieke partijen aandrang op de
betrokkenen uit te oefenen.
De heer DEKKER vulde zijn motie
aan met „uitnoodiging om voor de des
betreffende funct'es te bedanken of 't
mandaat als Gedeputeerde ter beschik-
,king te stellen". Ged. Staten schijnen
de motie Staverman niet te hebben be
grepen. Hij die tegen stemt keurt de
cumulatie goed.
De heer STAVERMAN verwachtte
van deze motie geen resultaat.
De heer VIENINGS betreurde het,
dat de betrokken leden van Ged. Stagen
n!et reageerden op de motie-Staver
man.
De heer DE BAARE ontkende, dat de
motie-Dekker gelijk is aan de motie-
Staverman van verleden jaar. Spr. ried
den heer Dekker aan zijn motie terug te
nemen.
De heer DEKKER herhaalt nog eens,
dat het alleen gaat om een definitieve
en duidelijke uitspraak ter zake.
der of zuster is. Want nu zij van den an
der hulp verwachtten, zie, nu aarzelden
zij niet, de naastenliefde als een men-
schenrecht in te roepen. Maar Noëli zag
ook veel daden van liefde, hulp en zelf
opoffering, toen de doktoren en de
pleegzusters kwamen, die in den haast
geroepen waren. En dit verzoende hem
met veel afschuwelijks, dat hij ook zag.
Want al was er één man, die, zelf onge
deerd gebleven, gebruik maakte van de
verwarring om een paar reizigers van
portefeuilles en kostbaarheden te beroo-
ven, hoorde hij ook een moeder, die,
gewond en tusschen twee beschotten
geklemd, riep: ,Red eerst mijn kind,
éérst mijn kind.
„Ziet", dacht Noëli, „alleen liefde en
opoffering kunnen het hulpelooze kind
in deze wereld helpen groot te worden.
Als de menschen zich dat maar altoos
willen herinneren, zou er meer vrede op
aarde en meer welbehagen in menschen
zijn".
Een pleegzustertje vooral onderscheid
de zich door haar liefderijke zorg. Zij
scheen wel reuzenkrachten te hebben,
zoo onvermoeid was zij bij het helpen
der slachtoffers.
Eerst heel laat, toen de gewonden al
len verzorgd waren, liep zij huiswaarts.
Noëli volgde haar en toen zij voor een
kleine woning stil stond, zeide hij tot
haar:
„Wilt gij ook mij niet verplegen?"
„Zijt gij dan ook verwond?" vroeg zij.
„Jaik ben verwond".
„Kom dan binnen".
Hij volgde haar en kwam in een kleine