VOOR DE JEUGD. <w r«uc«.
ZEEUWSCHE KRONIEK.
JACOB SIMON DE RIJK.
DAMMEN EN SCHAKEN.
Mevrouw C. E. DE LILLE HOOGERWAARD.
van
ZWART EN WIT.
ZO'N STOUT KONIJN!
Annie O,
MIJN BEERTJE.
AVONTUREN VAN DEN ROOKWORSTMAN.
IN 'T HOTEL.
„De zwakken sterkt gij niet, enlbastiaan de Lange, admiraal van
het kranke heelt gij niet, en het I Veere, op 22 Mei van 't zelfde
gebrokene verbindt gij niet, en I jaar, werd De Rijk in zijn plaats
het weggedrevene brengt gij niet I benoemd. Te samen met Jeronimus
weder, en het verlorene zoekt gij I de Rollé verscheen hij op 8
niet". Laete die erders in Neder-1 Augustus 1572 met eenige schepen
land, die moeten erkenne, da ze I onverwacht voor Zierikzee. Het
daerin uugetêekend bin, dat toet I plukte hun de Zuid-Zelkeschans
ulder beschaemienge leze.
Je zü wè zeie, da- 'k van de I
keer mer 'n korten brief geschre-
te veroveren, waarop de stad zich
aan hen overgaf.
Het ging De Rijk echter niet a
ven Je moe wete, da 'k net nog I tijd voor den wind, hoe dapper hij
'n anderen brief moe schrieve. Me en zijn volk zich ook betoonde,
wensche julder 'n goeie Kossemis-1 Bij een aanslag op Tholen (8
se. I Mei 1573) welke stad evenais
J'eb aolebei de groetenisse van I Goes nog vrij lang Spaansch is
Jikkemien en I gebleven, verloor hij den strijd en
je goeie vriend, I werd door Mondragon, een niet
Jewannes. I minder dapper Spaansch veldheer
gevangen genomen. Zijn medebe
velhebbelr De Rollé, gouverneur
van Veere, sneuvelde.
De Rijk werd eerst naar Ant
werpen gebracht en dan naar
Gent, waar hij in 4e gevangenis
veel ellende leed. Men wilde hem
hiermee dwingen de zijde van
Oranje te verlaten om dienst te
nemen bij de Spanjaarden. De Rijk
weigerde standvastig. Toen were
hij naar het schavot gebracht en
hier met den dood bedreigd. Ook
dit kon hem niet van besluit doen
Een Zeeuwsche
V r ij h e i d s h e 1 d.
II.
(Slot.)
In het vorige artikel zagen wij
dat er op eind April 1572 een
groot aantal Geuzen te Vlissingen I veranderen.
waren, nadat dezé stad zich voo'-
den Prins had verklaard. Nu zou
Door de inneming van Middel
burg (18 Febr. 1574) scheen voor
gewerkt worden om geheel Wal-1 hem uitkomst te komen. De edele
cheren van Spanjaarden te zui I Prins van Oranje volgde niet de
veren, 't Was dus te doen om de I gewoonte der Spanjaarden, die bij
steden Middelburg, Veere en Ar-| inname van een stad de bezetting
nemuiden. Daar deze steden van I en vooral den bevelhebber lieten
uit zee gemakkelijk te bereiken I ombrengen. Hij gaf aan Mondra-
waren, in elk geval haar toegan- Uon en zijn mannen de vrijheid,
gen re water af te sluiten, hebben I mits deze op zijn woord zou be
de Watergeuzen bij de verovering I werken, dat binnen 2 maanden
dier steden een zeer werkzaam I Marnix van St. Aldegonde, Jacob
aandeel gehad. In één maand werdl Simon de Rijk en 3 andere aan
geheel Walcheren, op Middelburg I zienlijke Prinsgezinden hun vrij
en de sterke vesting Rammekens I heid kregen. Zoo dit niet gelukte,
na, voor den Prins gewonnen. I zou Mondragon zich ter beschik-
Daar het ons om Jacob Simon I kinÊ van den Prins stellen. Onder-
de Rijk te doen is, zullen wij dien tusschen was het lot der genoem-
strijd niet uitvoerig mededeelen. I de gevangenen dragelijker ge-
Dé baljuw van Veere jhr. De worden, Alva had ons land reeds
Rollé had onder den schijn van verlaten en er was een neiging tot
medewerking tot bevrijding van de verzoening tusschen de oo'rlog-
stad kapitein Jeannin met 40 sol- voerende partijen. Mondragon
daten binnen gelaten. Zij kregen wist bij Requesens, den nieuwen
de kerk tot verblijfplaats, maar I landvoogd, alleen gedaan te krij-
hij liet ze in 't gebouw opsluiten !en> dat De Rijk in vrijheid werd
en zond dadelijk naar Middelburg gesteld. Hij schreef aan den Prins:
een verzoek om hulp. Een Spaan-1 "Is U met De Rijk alleen niet te-
sche bende trok uit naar Veere, vreden, zend hem dan terug. Zoo-
doch werd bij Zandijk door De I dra hij hier is, stel ik mij weer tot
Rijk en zijn vendel verslagen, De I uwe beschikking",
vijand werd tot onder de wallen j Toen De Rijk zich bij Oranje ver
van Middelburg achtervolgd. Toen I voegde, eischte deze, dat hij zich
De Rijk weer bij Veere kwam, I weer bij den vijand zou vervoegen,
vond hij de poorten gesloten. Des I Met wetende welk lot hem te
nachts hebben de Veerenaars hem wachten stond. Nadat Mondragon
in stilte binnengelaten. Het eerst I gedreigd had zich ter beschikking
verloste hij Jeannin uit de kerk. van Oranje te stellen en Re-
Toen liet hij de vroedschap op quesens dezen bekwamen veld-
't stadhuis samenkomen en ver-1 heer niet gaarne wilde missen,
klaarde, dat hij op last van Oranje kregen al de vijf gevangenen op 2
hierheen gekomen was om de stad October 1574 hun vrijheid. Den
voor hem te behouden.
De Rollé v/as ondertusschen
met een pink weten te ontkomen,
Hij werd door eenige visschers
achterhaald en in de stad terug
gebracht. Van Jacob Simon de
volgenden dag werd Leiden door
de Zeeuwsche Watergeuzen ont
zet.
Of Jacob Simon de Rijk een
werkzaam aandeel heeft gehad
aan de krachtdadige pogingen van
Rijk vernemende, dat hij zijn ambt I den geuzenadmiraal Lodewijk
zou behouden, zoo hij de zijde der Boisot om het benarde Zierikzee
Spanjaarden verliet, zwoer hij te ontzetten (Mei 1576) kunnen wij
trouw aan Oranje. Wij zullen I niet mededeelen. Mogelijk wel,
straks zien, dat hij zijn woord daar De Rijk weer zijn vorige be-
heeft gehouden en zelfs zijn leven trekking te Veere had aanvaard,
heeft opgeofferd. Geheel Veere I In 1579 lezen wij nog van hem,
koos nu de zijde van Oranje. Zon- dat hij door aankoop eigenaar
dag 4 Mei 1572, I werd van de buitenplaats Duno
Na de zelfopoffering vap Se-1 onder Oostkapelle met 119 geme
ten lands. Over de goederen der
Abdij te Middelburg twistte hij
met Herman Model, den eersten
predikant te Zierikzee. De Prins
van Oranje voorkwam de gevol
gen van dien twist door Model tot
zijn hofprediker te benoemen.
In September 1584 overleed J.
S. de Rijk te Veere. Zijn sterfda
tum is niet bekend, maar hij werd
op 11 September in de Groote
Kerk aldaar begraven. Zeer waar
schijnlijk zal wel een steen met
inscriptie zijn graf gedekt heb
ben.
Toen het kergebouw op 25
Mei 1686 geheel uitbrandde, spron
gen de vele grafsteenen door de
groote hitte in stukken. Ook de
steen van De Rijk ontkwam daar
aan niet. Bij de opruiming werden
al de stukken steen gebruikt tot
versterking der zeewering.
Aan het Noorderhoofd werden
later nog deelen van den graf
steen van den grooten Zeeuwschen
hervormer Joh. de Miggrode ge
vonden en bewaard.
Daar ook de Franschen in de
Groote Kerk veel hebben vernield
en uitgebroken, is het niet meer
mogelijk om de plaats aan te wij
zen, waar De Rijk is begraven.
Bij het zingen van het liedje van
Koppelstok, den Brielschen veer
man, kunnen wij er ook bij den
ken: En Simon de Rijk heeft ook
Zeeland bevrijd.
R. B. J. d. M.
Dat maakt verschil.
De onderwijzer legt het ver
schil tusschen veel en weinig uit.
En geef jij nu eens een voor
beeld, Piet.
Piet: Ja, bijvoorbeeld.
een baksteen is maar weinig, als
men een huis wil bouwen, maar hij
is veel, als hij je op fe hoofd
"valt, meneer.
o
Ongelukkig uitgedrukt.
Geeft u zich geen moeite om
mij uit te laten, zegt de gast
O, maar het is me een ge
noegen.
No. 84.
W. LENTE, Middelburg.
1 2 3 4 5
47 48 49 50
Wit speelt en wint.
Pobleem No. 83.
Zwart: 3, 7, 14, 17/19, 22, 24/26.
Wit: 27, 31, 32/35, 37, 43, 45, 47.
Wit won door: 3328, 3228;
34—29, 43—38; 37X48, 45—40; 48
42, 4034; 35X2 en wint,
No. 85.
J. VAN WIJCK
1 2 3 4 5
46 47 48 49 50
M. LE CLERQ.
Bovenstaande partijstand is uit
den competitie-wedstrijd Vlissin-
gen-Middelburg.
Zwart aan zet speelde
1. 26—31?
2. 37X17 i 6—11
3. 17X6 16—21
4. 27X16 18X27
5. 32X21 23X45
Door dezen afruil trachtte Zwart
remise te behalen. Kan Zwart hier
anders voortzetten? Hoe moet
Wit daar op antwoorden? Kan
Wit na den afruil het eindspel
winnen? Ziedaar, wie werkt dezen
partijstand eens uit?
6. 42—38 29—34
7. 21—17 3—8
8. 6—1 24—29
(gedw.)
9. 33X24 34—30
10. 35X44 45—50
11. 24X35 50X6
12. 38—32 6—33
13. 1—6 33—20
14. 6—50 19—24
15. 32—27 8—12
16. 27—21 20—15
17. 50—45 13—18
18. 21—17 12X21
19. 45X26 24—30
20. 35X24 15X29
Remise.
Uit de Opening.
1. 33—28 18—23
2. 39—33 12—18
3. 44—39 7—12
4. 31—26
Deze zet is niet aan te bevelen
daar de schijf op 26 zich maar
langs één weg kan bewegen en
Zwart dikwijls gelegenheid heeft
een schijf te winnen.
Vervolgt Zwart met 1722, 28
X17; 11X22 nu krijgt Wit gele
genheid om met 3731, 3127; 26
X37 schijf 26 af te ruilen waarbij
Wit moet trachten veld 37 onbe
zet te laten.
4. 17—21
5. 26X17 11X22
6.28X17, 12X21
Een afruil waardoor Zwart zijn
korten vleugel te veel verzwakt.
Sterker is met 2024, l?20, 10
15 te vervolgen.
7. 36—31 20—25?
Wat Wit deed bij den 4en zet
is hier evenmin voor Zwart goed,
wij willen hier maar aantoonen het
gevaar van de randschijven.
8. 31—27 14—20
9. 50—44 20—24?
10. 27—22 18X27
11. 34—30 25X34
12. 40X18 13X22
13. 33—29 24X33
14. 39X26 6—11
15. 32X21 16X27
16. 37—32
en na enkele zetten verliest Zwart
schijf 37.
t
door
AMBER.
De klas, waarin Nelly Oostbos
en Truus Nollens zaten, was be
roemd om zijn mooie opstellen.
Dat wist de onderwijzeres, die er
les gaf, ook wel en daarom gaf
zij nog wel eens onderwerpen op,
die voor andere meisjes van die
leeftijd veel te moeilijk zouden ge
weest zijn. Daarbij hield ze er na
tuurlijk rekening mee, dat er in
die klas ook wel meisjes zaten,
wie het opstellen maken nu een
maal minder vlot afging en die dus
ook meer moeite hadden met een
„moeilijk" onderwerp.
Die morgen gaf de juffrouw in
het voor Nederlands bestemde uur
echter een onderwerp op, dat zelfs
de grootste opstellen-bollebozen
een ogenblik met schrik vervul
de. „Meisjes", zei ze, „jullie moes
ten dit uur eens een opstel schrij
ven over het onderwerp „Zwart
en Wit". Wat jullie daaronder
wilt verstaan, moet je zelf weten.
Ieder onderwerp, dat jullie wilt
kiezen, is me welkom, als er maar
als titel „Zwart en Wit" boven
geschreven kan worden. Jullie
moogt beginnen."
Beginnen Dat was voor velen
makkelijker gezegd dan gedaan I
Zelden was er in de klas harder
en aandachtiger op pennehouders
gebeten, zonder dat het in het be
gin heel veel hielp.
Truus Nollens keek op een
ogenblik wanhopig de klas rond
en zag tot haar schrik, dat bijna
alle meisjes al zaten te schrijven.
En toen op eens viel haar
oog op een plaat aan de muur,
waarop een zebra stond afgebeeld.
Ze glimlachte opgelucht: Nu had
ze haar onderwerp gevonden
Haastig schreef ze met mooie,
grote letters „Zwart en Wit" bo
venaan haar papier en keek toen
nog eens de klas rond. Haar vrien
din Nelly Oosbos zat nog steeds
voor zich uit te turen. Zou ze haar
maar niet even helpen Ja, ze
deed het
Door even te kuchen, had ze
direct Nelly's aandacht getrokken
en toen liet Truus haar blikken
langs de muur gaan en hield die
strak gevestigd op de plaat met
de zebra. Nelly lachte en knipoog
de haar dankbaar toe. Ze had het
dus begrepen.
Even later was er geen pen
meer in de klas, die niet ijverig
over het papier gleed....
Drie dagen later had de juffrouw
alle opstellen doorgelezen en wer
den de behaalde cijfers meege
deeld. En zoals gebruikelijk was,
werden de mooiste opstellen voor
gelezen, Zelden hadden de onder
werpen zó uiteen gelopen,
Annie Mertens, die tamelijk
knap in dammen was, had geschre
ven over „het spel der zwarte en
witte schijven" en Willy van Da
len, die een beetje kon schaken,
verkondigde den lof van „het bord
met de 64 zwarte en witte ruiten".
Marie van Duin, wier vader il
lustrator was va» verschillende
tijdschriften (en die zijn werk altijd
„zwart en witkunst" noemde) had
dat tot haar onderwerp gekozen.
Jo Deelman, die over veel fan
tasie beschikte, had een alleraar
digst verhaal geschreven over een
bakker en een schoorsteenveger.
En Toos van Manen had uiteen
gezet, hoe moeilijk het was om
met zwarte inkt op wit papier een
opstel te schrijven, wanneer je
met den besten wil van de wereld
geen onderwerp verzinnen kon.
En dan was er nog een werke
lijk uitstekende beschrijving van
een donker dennenbos in de
sneeuw van Bep Brands.
„Hoe het komt", zei de juffrouw
toen, „dat de twee vriendinnen
Nelly Oostbos en Truus Nollens
hetzelfde onderwerp hebben ge
kozen, namelijk de zebra, zullen
we maar niet nagaan. Ik denk wel
haast, dat die plaat daar aan de
muur er niet vreemd aan zal zijn.
Trouwens de opstellen zelf zijn
heel verschillend. Truus bijvoor
beeld vangt aan met de zin: „Een
zebra is een op een paard gelij
kend wit dier, met zwarte stre
pen". En Nelly is begonnen: „De
zebra, of Kaapse ezel'", is een
zwart beest met witte strepen".
Hier schaterde de hele klas het
natuurlijk uit van het lachen,
waaraan ook de juffrouw van har
te meedeed. Even later ging zij
voort: „Ik heb er lange tijd over
nagedacht, maar ik zou niet we
ten, wie van de twee nu eigenlijk
gelijk heeft. Weet iemand van jul
lie het misschien
Alleen Jo Deelman stak haar
vinger op.
lf,Wel vroeg de onderwijze
res.
„Ze hebben allebei gelijk!" vond
Jo.
En bij deze wijze uitspraak leg
den de juffrouw en de klas zich
toen maar neer.
Konijntje Wit was vrees'lijk stout.
Hij kan zo gulzig zijn
Hij snoepte laatst ik zag het
zelf
Van Béri's marsepein.
Beer kreeg een marsepeinen peer
Van Sinterklaas, Wat echt
'k Vind hem zo mooi, dat 'k
hem bewaar
Heeft Beri mij gezegd.
Beer legde nu de lekk're peer
In 't kastje aan de muur
En omdat Wit er niets van kreeg,
Keek die verbazend zuur.
Toen Béri uit de kamer was,
Sloop me die stoute Wit
Er heen en snoepte.een
heel stuk
Of daar ook straf op zit
Een hele week mocht Wit niet
uit
En uit zijn spaarpot kocht
Ik toen een nieuwe peer voor
Beer.
'k Heb zelf 'r een uitgezocht.
Wit had nu wel heel erge spijt,
Zei: 'k Zal het nooit meer
doen
Wat was ik blij Ik gaf hem
gauw
Op elke wang een zoen.
Beer heeft nog maar één oortje,
Zijn kopje staat wat scheef
En van een achterpootje
Weet 'k heus niet, waar het
bleef
Maar toch is Beer een schatje,
'k Hou van hem huizenvol
Nooit kijkt hij boos of knort hij,
Hoe of 'k ook met hem sol
We spelen prettig samen
De hele lange dag
De: Rookworst-man hield van
een grap,
Was in 't bedenken daarvan
knap
Eens, toen hij was op reis gegaan,
Zag hij een rijtje schoenen staan
Voor deuren in een lange gang.
Het was vrij laat en hij
niet bang,
Dat iemand uit een kamer
schoot
Werd van de voorpret al
vuurrood.
Hij.wisselde de schoenen om,
Maar Rookworst-man, die was
niet dom
En hieïd de zijne netjes aan.
Met d'and'ren zou het prachtig
gaan
De schoentjes, elegant en zacht,
Die stonden vlak vóór kamer
acht,
Ruild'-ie met grove laarzen vlug,
Gaf die dus in de plaats terug,
En groten vast van een
meneer
Verruilde hij met kleintjes weer
Van 'n kleuter van een jaar of
vier.
Och, och, wat had hij een
plezier
Geen schoen bleef op zijn plaatsje
staan.
Dat had de Rookworst-man
gedaan f
Die ging toen stil, heel stil naar
bed,
Had in zijn eentje dolle pret
De and're morgen, lieve tijd
Was iedereen zijn schoenen
kwijt.
Men belde, riep; Wat is dat
hier
Geen schoenen Maar wel
luid getier
Dé huisknecht kwam er aan te
pas.
Hij zei, dat 't zijn schuld heus
niet was
De Rookworst-man (dat snap je
toch
Deed, of hij lag te slapen nog.
Tot iedereen zijn schoenen had.
Zo'n stoute Rookworst-man
wasdatJ
Ik hoop, dat hij mij goed verstaat
En zulke dingen voortaan laat