Siroopfamel DE GOUDEN RAT KRONIEK van den DAG. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DONDERDAG 3 DECEMBER 1936. No. 286. De pan-Amerikaansche conferentie. De een en twintig onafhankelijke sta ten van Noord- en Zuid-Amerika hou den op het oogenblik in de Argentijn- sche hoofdstad Buenos Aires een z.g. pan-Amerikaansche conferentie. Men heeft gisteren het een en ander gelezen uit de rede, waarmee president Roose velt haar opende. Roosevelt is de groó- te man van de bijeenkomst; op zijn ini tiatief werd ze belegd. Wat hij er mee voor heeft kan men samenvatten in het begrip: internati onale solidariteit. De naties van het Amerikaansche werelddeel moeten bij eengebracht worden in een statenbond waar conflicten en geschillen niet lan ger met de wapenen kunnen worden be slecht, en waar het onderlinge econo mische verkeer niet langer aan nationa le willekeur zal worden overgelaten. In- plaats van wapengeweld dus: interna tionale justitie en arbitrage; inplaats van een heelen of halven handelsoorlog gemeenschappelijk overleg en regeling Het lijdt geen twijfel, dat deze idealen slechts een gebrekkige verwezenlijking zullen vinden, speciaal wat betreft de (internationale] economische vraag stukken. Deze zijn zoo gecompliceerd, dat een regeling er van slechts ten dee- le mogelijk geacht moet worden. Maar dat neemt niet weg, dat er de laatste jaren in het Amerikaansche werelddeel een geestesgesteldheid is gekomen (on der de leidende groepen), welke waar borgen bevat voor een beperkt welsla gen van de pan-Amerikaansche confe rentie. Het wantrouwen, der Middel en Zuid-Amerikaansche staten jegens de U.S.A. schijnt goeddeels verdwenen. Er was een tijd, dat verscheiden dezer staten door den grooten broer van het Noordelijk halfrond geringeloord wer den. Zoo'n tijd zal waarschijnlijk niet meer komen. Roosevelt is er althans in geslaagd, de vrees daarvoor vrijwel ge heel te laten verdwijnen. Men gelooft in Middel- en Zuid-Amerika, wat hij zegt. Men heeft vertrouwen in zijn vredelie vendheid en de oprechtheid van al zijn idealen. De ontvangst van den grooten man uit Washington te Buenos Aires was daarvan een afspiegeling. Hij werd verwelkomd als een oppermensch. Na tuurlijk hangt niet alleen van dit ver trouwen het succes der conferentie af. Integendeel, van groot belang zal zijn of er voldoende goeden wil bij de Zuid- Amerikaansche staten bestaat, om on derling oud zeer te vergeten. Aan krijgsrumoer heeft het in dit deel der wereld de laatste honderd jaar allesbe halve ontbroken. Versch in het geheu gen ligt nog de oorlog tusschen Bolivië en Paraguay, die gapende wonden sloeg. Deze en andere te helen, daarop komt het voor de bijeenkomst en haar resul taat in 't bijzonder aan. De openingsrede van Roosevelt was openhartig. Met een snijdenden werke lijkheidszin heeft hij zekere politieke en economische toestanden in de wereld gehekeld. Europa mag zich dat in de eerste plaats aantrekken. De „waan zin", waarvan werd gerept, vindt men veelvuldig in ons werelddeel. Maar hij is toch geen Europeesch monopolie. De Ver. Staten hebben de laatste jaren ook het een en ander gepresteerd, dat van redelijkheid gespeend mag heeten. Ware het niet zoo, dan zou de conferentie te Buenos Aires wellicht overbodig zijn geweest. Men schrijft president Roosevelt het voornemen toe, om als de bijeen komst mocht slagen contact te zoe ken met de groote Europeesche mo gendheden, teneinde tot verdere onder handelingen in een min of meer univer seel verband te geraken. Hij heeft daar van iets in zijn openingsrede laten door schemeren. Hoopt hij, dat een eventueel goed Amerikaansch voorbeeld Europa tot bezinning kan brengen? 89). naar het Engelsch van PAUL TRENT. Het was nog steeds zeer donker en zij kon niet ver voor zich uit zien. De red dingsgordel was volgens de laatste vin ding gemaakt en kon haar gemakkelijk drijvende houden, zoodat zij niet veel moeite had om haar hoofd boven water te houden. Het duurde niet lang of zij hoorde iemand roepen en toen zag' zij Grafton, die naar haar toe trachtte te zwemmen, „Alles in orde?" vroeg hij. ,,Ja, en u?" „Ja, maar spaar je adem en praat niet. Je zult al je krachten nog noodig heb ben". Spoedig konden zij in de verte hooge, donkere rotsmassa's onderscheiden en toen dreven zij vlak langs eenige lage rotsen. De spanning was verschrikkelijk ge weest voor Jane en niettegenstaande Grafton's goede raad om zich rustig te houden, worstelde zij met handen en voeten om vooruit te komen. Het dui OM „DE WAARHEID". (Ingezonden). Geachte redactie, Gaarne zou ik enkele opmerkingen maken over Uw hoofdartikel van Vrij dag jl. In dat bewuste artikel maakte U eeni ge opmerkingen over het „Nationale Dagblad", en niet het „nazi-onale dag blad", zooals U abusievelijk vermeld de. Allereerst schreef U dan, dat genoemd dagblad de „Tribune" in beleedigende bewoordingen overtroffen had, aange zien haar vertegenwoordiger de pers kaart ontnomen was. Waarom vermeld de U niet. Welnu, hier volgt de „Waar heid." In een der verslagen was ons ge,acht Kamerlid L, L, H. de Visser aan geduid a.ls „Loutje Bulk". Dit was meer als een grapje bedoeld. Toen werd de eerste „waarschuwing' ontvangen. Toen naar aanleiding van de opmer kingen, die bij de behandelng v,an de Justitie-begrooting de heeren Terpstra (A.R.), Donker (S.D.A.P.) en Schalkei (Comm.) hadden gemaakt over leden de. rechterlijke macht, die l d waren van de N.S.B., het nationale d,agblad schree. over: „Obscure insinuatie's, te laffer daar de aangevallenen niet aanwez g waren om zich te verdedigen", kreeg-de hoofdredacteur een tweede „w.aarschu wing", met de mededeeling, dat de zaak ter afdoening in handen zou worden gesteld van de huishoudelijke commissie der Kamer. Van deze commissie is na tuurlijk geen onpartijdigheid te ver wachten, daar toch de meerderheid ge vormd wordt door de R.K., de A.R., en verder de halve en de heele marxis ten. (V, D. en S.D.A.P.) Maar, Redactie, nu vraag ik me toch af, zijn het „obscure insinuatie's, ja of neen? Immers, men klaagde niet over de objectiviteit van d e rechters, doch d- leen maar over het feit, dat ze leden der N.S.B, waren. Het is in ons „vrije, niet geknechte" Nederland toch wel zonderling, dat er wel rode, a.r, of r. katholieke rechters mogen wezen, maar geen nationale rechters. Ik voor mij vrees juist, dat er mischien in de toe komst wel eens iets aan de R.K, rech ters aan objectiviteit zal „haperen", als in Zuid-Limburg bv. leden der N.S.B, voor een rechtbank moeten verschijnen Ook had U het nog over de „Avro- overrompelings campagne". Voor mij staat het vast dat geen order hierom trent van het hoofdbestuur is uitge gaan, Brieven in schunnige brochure's gepubliceerd zijn absoluut vervalscht. Ik zal trouwens de moeite niet nemen, dergelijke dingen te lezen; dat is slechts vuile laster. Wel wil ik aannemen, dat er van plaatselijke besturen der N.S.B. eenige actie is uitgegaan. De Avro is toch een algemeene vereeniging? Het zou dus heusch zöo gek niet zijn als er ook eens een enkele N.S.B.-er in het bestuur zat,; tot nu toe zitten er alleen m,uar in hoofd zaak gematigd Christelijke, Liberalen en Joden in, Maar ook bij deze „algemeene" ver eeniging wordt geen enkele N.S.B.-er geduld. Op de andere punten zal ik maar niet ingaan, .aangezien ik teveel plaatsruimte van U zou vragen, hoewel er eigenlijk kolommen vol te schrijven zijn. Alleen nog dit. Ook Uw courant schijnt te behooren tot die groep, die 'n ware hetze tegen de N.S.B. op touw zetten, omdat ze zg, „Duitsch" zou zijn. En ten slotte nog dit: Welke partij of beweging is direct vanaf haar oprichting voor een sterke defensie geweest? We zullen d,an hierbij maar geen oude koeien uit de sloot halen, door te vra gen wie tegen de vlootwet gestemd heb ben. Nu is iedereen voor defensie, maar het zal mij benieuwen hoe de toestand jna de verkiezingen in 1937 zal zijn, wie dan dus nog voor defensie is. En wie durft te ontkennen, dat de N. S' B, vanaf de eerste dag harer oprich ting niet voor ons Oranje-huis is ge weest? Zeker ook de S.D.A.P. is thans Oranje gezind; ze zitten zelfs overal in zelde haar, zij snakte naar adem en toen verliet haar het bewustzijn. Grafton zag wat er gebeurd was eri zwom naar haar toe. Hij zwom slechts nog met zijn lin kerhand, terwijl hij met zijn rechter haar hoofd ondersteunde, opdat zij zoo weinig mogelijk water binnen zou krijgen. Het duurde niet lang of de golven volgden elkaar sneller op en hij begreep dat zij in de branding geraakt waren en dus snel de kust naderden Zij waren aan alle zij den door rotsen omringd en het scheen een wonder, dat zij er niet tegen te plet- ter geslagen waren. Eenige malen was het hem reeds gelukt haar voor dit ge vaar te behoeden. Plotseling voelde hij grond onder zijn voeten en hij uitte een kreet van vreugde, maar niet dan na hardnekkigen strijd slaagde hij er in, aan land te komen, want de golven sleepten hem telkens weer terug. Hij droeg Jane nu in zijn armen en haar gewicht bemoeilijkte zijn taak aan zienlijk. Eindelijk kreeg hij vasten voet en strompelde verder. Er was geen strand, slechts ruwe rotsen en iedere stap verder eischte de grootste voor zichtigheid. De groote inspanning had hem geheel uitgeput en toen het water ten slotte achter hen lag, trachtte hij de Oranje-comité s, Toch dit zal slechts duren tot de aTs. verkiezingen. Nu leeft zij onder de druk der N.S.B. Hun ware aard wordt slechts weer gedemonstreerd door het feit d,at zij da, stelletje anarchisten in Spanje verde digt en hiervoor zelfs gelden inzamelt. En wat is nu weer de „Waarheid?" Dat de regeering dit laatste toestaat, maar dat ze op haar achterste beenen staat als even aan de heldhaftige man nen van het Alcazar" in een bijeen komst te Den Haag gedicht wordt. Dan spreekt ze direct van „inmenging in buitenlandsche aangelegenheden!" Maar ik zal nu eindigen. Slechts wil ik nog -verklaren, dat ik geen lid der N.S.B. ben, maar slechts ter wille van de ,W,aarheid" en terwille van den strijd voor een gaaf volk deze regelen neerschreef. Hoewel ik weet, dat ik eigenlijk veel te veel plaatsruimte verg, hoop ik toch dat U dit artikel onverkort zult opne men terwille van de.... Waarheid! R. [Ter voorkom'ng van misverstand dit vooraf: „R." was te goeder trouw in de meening een geleidebrief bij zijn bo venstaand ingezonden stuk gedaan te hebben. Wij vonden die er echter niet bij, en wat wij eerg'steren onder „Cor respondentie" aan R.'s adres schreven, zij dus hier gaarne teruggenomen. Dal „R." zijn stuk niet voluit onderteekent is ,alleszins verklaarbaar en uit voor- gaanden hoofde treft hem geen enkele blaam.-Wat nu zijn stuk zelf betreft, wij hebben 't geheel onverkort opgenomen, behoudens één al nea over het redac- tioneele beleid van een benoorden den Moerdijk uitgegeven wordend liberaal dagblad; kritiek daarop, per ingezonden stuk :'n ons blad, lijkt ons niet juist. Thans eerst enkele losse opmerkin gen. De monopoliseering per annexatie van het begrip „nat'onaal" door de Ne- derlandsche n,ationaal-socialisten i ook hun niét-aangesloten geestverwant „R." vervalt in die fout1»is reden dat wij, ter o.i. zuiverder kenschetsing van het dagblad dier partij, dit zoo nu en dan ironisch het N.azi-onale in plaats van het Nationale dagblad noemen. Als in zender het „een grapje" noemt dat in gezegd blad een lid onzer volksverte genwoordiging „Loutje Bulk" geheeten wordt, dan moet hij ons vorenstaand grapje nóg onschuldiger v'nden. Zien wij in den betrokkene niet den persoon, den communist ,als hoedanig wij hem ook veel liever in Rusland dan in ons par lement zagen doch een der 100 Ka merleden die in een Rechtstaat, zoo lang ze zekere rechten hebben, ook bescherming genieten, dan achten wij reeds het „Loutje Bulk" over de schreef te g,aan. Een zakelijke bespreking in het par lement van het ook onzes bedunkens laakbare en der overheid tartende feit, dat leden der rechterlijke macht, door hun onafzetbaarheid beschermd m,aar in feite niettemin in flagranten strijd met den geest van het verbod voor ambte naren, lid der N.S.B, zijn, wordt, door het N.S.B.-dagblad gequalificeerd ,als „obscure insinuaties, te laffer daar de aangevallenen niet aanwezig waren om zich te verdedigen." Wij noemen dit: het noodeloos en dom gebruiken v,an scheid-taal, en wij kunnen ons volkomen indenken, dat men dengene, die zoo iets over de parlamentsleden schrijft, niet langer de faciliteiten toestaat wel ke de Kamer den journalisten overigens verleent. De meerderheid der huishoudelijke Kamercommissie zou volgens „R." uit r.k.; ,a.r.; v.d. en s.d.a.p. leden bestaan, Het i s niet zoo, want de heele com missie telt slechts 3 leden, te weten prof. mr. P. J, M. Aalberse (r.k.) als Kamervoorzitter, J. J, C, van Dijk (a.r.) en W. H, Vliegen (s.d.a.p.) maar exact heid en ter zake kundigheid schijnt in de kringen, w.aarmee inzender sympa thiseert, geen voorname factor te we zen! In elk geval, en hoe dit ook zij, dat van haar „n a t u u r 1 ij k geen onpartijdigheid is te verwachten", zou den wij, op het voetspoor van het d,ag- blad met telegram-adres „Waarheid" kunnen qualificeeren als een „obscure, laffe insinuatie ,te laffer d.aar de aange Jane neer te leggen, maar struikelde en viel zwaar neer, terwijl zijn hoofd tegen een scherp rotsblok stootte. Een kreun ontsnapte hem en hij bleef onbewegelijk liggen. Jane was alleen maar flauw geval len en het duurde niet lang of zij kwam weer bij. Het was inmiddels veel lichter geworden, De donkere wolken dreven uiteen en haar eerste gedachte gold het jacht. Zij keek naar de zee en zag de Emerald op de kale rotsen vast zitten. Er stonden nog' twee mannen op de brug, doch zij kon niet uitmaken wie het waren. Waren het haar broer en haar geliefde, of was een van hen beiden verdronken? Toen het nog iets lichter werd, zag zij op eenigen afstand van de kust een paar mannen in het water drij ven, doch zij kon hen niet helpen. Plot seling dacht zij aan Grafton en keek be zorgd om zich heen. Hij lag aan haar voeten; er kleefde bloed aan zijn wan gen en voorhoofd. Zij knielde bij hem neer en zag dat hij een diepe snede over zijn voorhoofd gekregen had. Zij trok 'n strook van haar rok af en beg'on de wond te betten, terwijl zij huiverde, toen zij Zag hoe diep zij was. Zijn gezicht was doodsbleek en hij haalde onregel vallenen niet aanwezig zijn om zich te verdedigen".... maar wij zullen, wat rust-ger en voldoende is, volstaan met te verklaren, dat de aantijging, in in zenders woorden vervat, bepaald mis plaatst is. En op zijn pertinente vraag: „zijn het obscure insmuat.es, ja of neen", ant woorden wij onomwonden: neen. Nu versla inzender ons wel: dit heeft met de w,aardeering van de zaak zeil niets te maken. Maar wie openlijke kri- t-ek, zooals door de Kamerleden in quaestie in het parlement werd uitge oefend „obscure en laffe insinuaties" noemt, die kan een koe ook wel een renpaard heelen. W,are de schrijver van dat Kameroverzicht een behoorlijk on derlegd en in zijn vak bekwaam jour nalist geweest, hem had duizenderlei be ter passend woordmateriaal ter beschik king gestaan om zijn gedachten wellicht aen malen vlijmender en scherper en niettemin parlementair uit te drukken. Inzenders tegenstelling tusschen „ro de, a.r. of r, katholieke en.... nationa le rechiers" geeft al wederom blijk van dezelfde door eenzijdigheid ontstane bewustzijnsvernauwing. Hoe durft hij anders de genoemden in tegenstelling tot „nat.onalen" te stellen? is de a.r. ministerpresident Colijn misschien ook geen nationale figuur in zijn oogen? Versteld staan wij van inzenders apo dictische bewering „voor mij slaat het v,ast.brieven in schunnige brochu res gepubliceerd zijn absoluut ver- valschi".etc. Deze volslagen oncri- t.sche goedgeloovigheid v.an den inzen der is toch wel geheel on-Nederlandsch! „Vuile laster" heet hij even verder stuk ken.... waarvan hij vorm noch inhoud kent. Hier praat hij slechts den heer Mussert na vermoedelijk ook uit ge brek aan beier argument. Welnu: de brochure van mevrouw Monshouwer, Wessel's gescheiden tweede vrouw, was objectief gezien schunnig, Wes sel's eerste en tweede brochure waren dat niet. En de stukken in de laat ste kunnen natuurlijk vervalscht zijn alles is tenslotte te vervalschen maar voor den objectieven buiten staander is de kans dat fotografisch vol ledig gereproduceerde brieven de een na den ander vervalscht zijn, toch uiterst gering. Wij nemen dat vooralsnog niet aan i en d ,a n staat maar één ding vast: dat afd. Ill van het hoofdkwartier der N.S.B. heei die Avro-actie tot in onderdeelen nauw keurig gedirigeerd heeft, en dat tegen.- over het Nederlandsche volk de bedrie- gelijke schijn gewekt werd alsof de lei ding of leider van den prins geen kwaad wist! Dat is geen Waarheid, maar bedrog, en anders niets. Overigens: hebben wij zeer stellig be zwaar tegen een Avro-overrompelmgs- campagne, niet het minste bezwaar heb ben wij er tegen, dat er, naar r,ato van het aantal N.S.B,-ers onder de Luister vinken, ook N.S.B,-ers in derzelver be stuur zouden zitten. Dat is even redelijk als het andere mis is. Vervolgens: ons blad behoort tot geen enkele „groep." En wij zetten allerminst een „hetze tegen de N.S.B. op touw om dat die zg. Duitsch zou zijn." Ons blad is liberaal-nationaal, en hel laatste 't meest. Als zoodanig gevoelen wij goede dingen in den geest die de N. S. B, bezielt. Goede dingen naast heel gevaarlijke dingen. Het goede: de strijd voor een sterk, gaaf volk. Daarin staan wij naast inzender en naast iedere an dere goede' vaderlander. Het tweede: de bedreiging van ons hoogste goed, de geestelijke vrijheid en het recht.. Wie, gelijk naar onze vaste en oprechte over tuiging de N.S.B, doet, de geestelijke Vrijheid en de souverein.'teit v,an het Recht bedreigt, die vindt ons vierkant tegenover zich hij zij marxist, fascist, liberaal, roomsch-katholiek of wat dan ook. Over het Oranje-huis deed inzender beter te zwijgen. Wij willen de Kroon niet als ornament zien, noch van volk en/of parlament, noch ook van eenigen in feite ver bóven de Kroon tronenden Leider. Vandaar onze leuze: Met Oranje tegen Rood èn Zwart-rood, Tenslotte dit: wij hebben inzender uitvoerig van antwoord willen dienen. Hij is een gestudeerd man, aan wiens matig' adem en het werd haar angstig te moede, want zij besefte dat deze man haar het leven gered had; zonder zijn hulp zou zij, naar alle waarschijnlijkheid niet ongedeerd aan land gekomen zijn. Het werd steeds helderder en de wind begon af te nemen, de golven waren echter nog huizen-hoog en zij wierp nog maals een blik op het jacht om te zien, hoe dit het er af bracht. Toen zij naar het wrak keek, uitte zij een kreet van vreugde, want zij herkende den torpedo jager, die in de richting van het wrak stoomde. Toen volgde een mooi staaltje van zeemanskunst, want er werd een tros van de Shrike naar het jacht geworpen; hieraan was een kabel bevestigd en het duurde niet lang, of zij zag dat er men- schen in een reddingstoestel van het ge noemde schip naar den torpedojager overgebracht werden. Dit duurde eenigen tijd en zij wacht te zoo vol spanning op het oogenblik, dat de beide mannen van de brug af zou den gaan, dat zij er zich in het geheel niet van bewust was, dat er eenige man nen vlak bij haar aan land gekomen wa ren, Het duurde geruimen tijd voordat de bemanning van de Emerald gered was oprechtheid wij niet twijfelen. Hij is „ge- voels-fascist" zoo,als enkele dominees bv. gevoels-commun'st zijn. Doch juist deze verstandelijk ontwikkelden zouden wij willen toeschreeuwen: weet toch wat ge doet, alvorens in zee te gaan met, of te gaan varen in het kielzog van, een beweging die, mocht zij ooit aan de m.acht komen in Nederland, het U zal doen berouwen dat Gij u ermee inliet. WSj willen geen schaapachtige suf ferds zijn, die al wat duf en „altijd zoo geweest is", maar stomweg wiüen goed praten; de frissche geest, de durf om de d'ngen te zeggen zoo als ze zijn, vindt men ook nog wel buiten de rijen der zwarthemden. Ook daar is men er zich diep van bewust, dat er een nieuwe geest over Nederland vaardig moet wor den: dat de geest weer over de stof moet triomfeeren. Maar: de hemel be ware ons er voor, dat dit slechts door Mussert en zijn mannekes opgeknapt zou kunnen worden. Z&5> laag slaan wij het volk van Nederland nog n et aan! Red.J RAPPORT COMITé VAN ACTIE VOOR HET OPENBAAR ONDERWIJS De vertegenwoordigers van de aange sloten organisaties bij het comité van ac tie voor het Openbaar onderwijs zijn te Amsterdam bijeen geweest, ter bespre king en vaststelling van de actie, die zal moeten worden gevoerd in verband met 't schrijven van den Minister van O., K. en W. aan Burgemeester en Wethouders van die gemeenten, waar sinds 1 Juli 1933 als gevolg van de Juli-circulaire van oud-Minister Marchant een of meer openbare scholen werden opgeheven. Tevens werd verslag uitgebracht van de werkzaamheden der Enquête-com missie ingesteld naar aanleiding van de regeeringsverklaring inzake de concen tratie van bijzondere scholen. Van de 709 afdeelingen, aan wie een enquête-lijst werd toegezonden, deden 694 afdeelin gen uitvoerige gegevens aan de Com missie toekomen. Deze gegevens zijn in een rapport ver werkt Daaruit blijkt dat het aantal openbare scholen, dat sinds 1 Juli 1933 werd opgeheven, in totaal 415 bedraagt, waarvan 163 in de drie grootste gemeen ten en 252 daar buiten. Het aantal leer lingen, dat door de opheffing' der scho len werd getroffen bedraagt 25219, waar van 13207 in de drie grootste gemeenten en 12012 in de rest van het land. Er gingen door de opheffing 2642 leer lingen over naar bijzondere scholen, waarvan 867 in de drie grootste steden en 1775 in de rest van het land. In het rapport komt voorts sterk tot uiting,, welke groote schade er door de circulaire-Marchant aan de openbare school werd toegebracht. Ook wordt de vraag beanjtwoord, voor welke opgehe ven scholen het opnieuw in werking stel len gewenscht en mogelijk wordt ge acht. Door bovenbedoeld rondschrijven van den minister van O. K. en W. is dit vraag punt thans bijzonder actueel geworden, (Ingez. Med.) en Jane verkeerde in de grootste span ning, maar eindelijk zag zij een man de brug' verlaten en in het reddingstoestel stappen. Eenige minuten daarna werd de tweede man in veiligheid gebracht. Toen stoomde de torpedojager achteruit met de bedoeling in de buurt te blijven wach ten, totdat de zee voldoende gekal meerd was, om een boot naar het eiland te sturen. Op dat oogenblik hoorde zij een lui den kreet en toen zij omkeek zag zij haar broer op haar af komen, met Peg gy Fayrfield, die hij geholpen had aan wal te komen. Hij had ook gezien wat er gebeurd was en was blij dat er hulp bij de hand was. Nadat zij elkaar weder- keerig geluk gewenscht hadden met hun redding, vestigde Jane Bill's aandacht op Grafton. „Arme kerel! Dat ziet er niet al te best uit, Ralph vertelde mij, dat er een hut op het eiland was, waar zij voorra den bewaarden. Laten we probeeren hem daar heen te brengen. Maar we zullen eerst eens gaan kijken, wat er in die hut te vinden is, Misschien is er wel een verbandtrommel en we moeten toch ook een bed voor hem klaar maken". voorkomt Siroop Famel ernstige gevolgen, doet hoest bedaren, maakt het slijm los! - - Bij Apothèlcers én Drogisvlen groote flacon kleine flacon f 1.1 5 (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1936 | | pagina 5