Siroopfamel
DE GOUDEN RAT
KRONIEK van den DAG.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DONDERDAG 3 DECEMBER 1936. No. 286.
De pan-Amerikaansche conferentie.
De een en twintig onafhankelijke sta
ten van Noord- en Zuid-Amerika hou
den op het oogenblik in de Argentijn-
sche hoofdstad Buenos Aires een z.g.
pan-Amerikaansche conferentie. Men
heeft gisteren het een en ander gelezen
uit de rede, waarmee president Roose
velt haar opende. Roosevelt is de groó-
te man van de bijeenkomst; op zijn ini
tiatief werd ze belegd.
Wat hij er mee voor heeft kan men
samenvatten in het begrip: internati
onale solidariteit. De naties van het
Amerikaansche werelddeel moeten bij
eengebracht worden in een statenbond
waar conflicten en geschillen niet lan
ger met de wapenen kunnen worden be
slecht, en waar het onderlinge econo
mische verkeer niet langer aan nationa
le willekeur zal worden overgelaten. In-
plaats van wapengeweld dus: interna
tionale justitie en arbitrage; inplaats
van een heelen of halven handelsoorlog
gemeenschappelijk overleg en regeling
Het lijdt geen twijfel, dat deze idealen
slechts een gebrekkige verwezenlijking
zullen vinden, speciaal wat betreft de
(internationale] economische vraag
stukken. Deze zijn zoo gecompliceerd,
dat een regeling er van slechts ten dee-
le mogelijk geacht moet worden. Maar
dat neemt niet weg, dat er de laatste
jaren in het Amerikaansche werelddeel
een geestesgesteldheid is gekomen (on
der de leidende groepen), welke waar
borgen bevat voor een beperkt welsla
gen van de pan-Amerikaansche confe
rentie. Het wantrouwen, der Middel
en Zuid-Amerikaansche staten jegens
de U.S.A. schijnt goeddeels verdwenen.
Er was een tijd, dat verscheiden dezer
staten door den grooten broer van het
Noordelijk halfrond geringeloord wer
den. Zoo'n tijd zal waarschijnlijk niet
meer komen. Roosevelt is er althans in
geslaagd, de vrees daarvoor vrijwel ge
heel te laten verdwijnen. Men gelooft in
Middel- en Zuid-Amerika, wat hij zegt.
Men heeft vertrouwen in zijn vredelie
vendheid en de oprechtheid van al zijn
idealen. De ontvangst van den grooten
man uit Washington te Buenos Aires
was daarvan een afspiegeling. Hij werd
verwelkomd als een oppermensch. Na
tuurlijk hangt niet alleen van dit ver
trouwen het succes der conferentie af.
Integendeel, van groot belang zal zijn
of er voldoende goeden wil bij de Zuid-
Amerikaansche staten bestaat, om on
derling oud zeer te vergeten. Aan
krijgsrumoer heeft het in dit deel der
wereld de laatste honderd jaar allesbe
halve ontbroken. Versch in het geheu
gen ligt nog de oorlog tusschen Bolivië
en Paraguay, die gapende wonden sloeg.
Deze en andere te helen, daarop komt
het voor de bijeenkomst en haar resul
taat in 't bijzonder aan.
De openingsrede van Roosevelt was
openhartig. Met een snijdenden werke
lijkheidszin heeft hij zekere politieke
en economische toestanden in de wereld
gehekeld. Europa mag zich dat in de
eerste plaats aantrekken. De „waan
zin", waarvan werd gerept, vindt men
veelvuldig in ons werelddeel. Maar hij is
toch geen Europeesch monopolie. De
Ver. Staten hebben de laatste jaren ook
het een en ander gepresteerd, dat van
redelijkheid gespeend mag heeten. Ware
het niet zoo, dan zou de conferentie te
Buenos Aires wellicht overbodig zijn
geweest.
Men schrijft president Roosevelt het
voornemen toe, om als de bijeen
komst mocht slagen contact te zoe
ken met de groote Europeesche mo
gendheden, teneinde tot verdere onder
handelingen in een min of meer univer
seel verband te geraken. Hij heeft daar
van iets in zijn openingsrede laten door
schemeren. Hoopt hij, dat een eventueel
goed Amerikaansch voorbeeld Europa
tot bezinning kan brengen?
89).
naar het Engelsch van
PAUL TRENT.
Het was nog steeds zeer donker en zij
kon niet ver voor zich uit zien. De red
dingsgordel was volgens de laatste vin
ding gemaakt en kon haar gemakkelijk
drijvende houden, zoodat zij niet veel
moeite had om haar hoofd boven water
te houden. Het duurde niet lang of zij
hoorde iemand roepen en toen zag' zij
Grafton, die naar haar toe trachtte te
zwemmen,
„Alles in orde?" vroeg hij.
,,Ja, en u?"
„Ja, maar spaar je adem en praat niet.
Je zult al je krachten nog noodig heb
ben".
Spoedig konden zij in de verte hooge,
donkere rotsmassa's onderscheiden en
toen dreven zij vlak langs eenige lage
rotsen.
De spanning was verschrikkelijk ge
weest voor Jane en niettegenstaande
Grafton's goede raad om zich rustig te
houden, worstelde zij met handen en
voeten om vooruit te komen. Het dui
OM „DE WAARHEID".
(Ingezonden).
Geachte redactie,
Gaarne zou ik enkele opmerkingen
maken over Uw hoofdartikel van Vrij
dag jl.
In dat bewuste artikel maakte U eeni
ge opmerkingen over het „Nationale
Dagblad", en niet het „nazi-onale dag
blad", zooals U abusievelijk vermeld
de.
Allereerst schreef U dan, dat genoemd
dagblad de „Tribune" in beleedigende
bewoordingen overtroffen had, aange
zien haar vertegenwoordiger de pers
kaart ontnomen was. Waarom vermeld
de U niet. Welnu, hier volgt de „Waar
heid." In een der verslagen was ons
ge,acht Kamerlid L, L, H. de Visser aan
geduid a.ls „Loutje Bulk". Dit was meer
als een grapje bedoeld.
Toen werd de eerste „waarschuwing'
ontvangen.
Toen naar aanleiding van de opmer
kingen, die bij de behandelng v,an de
Justitie-begrooting de heeren Terpstra
(A.R.), Donker (S.D.A.P.) en Schalkei
(Comm.) hadden gemaakt over leden de.
rechterlijke macht, die l d waren van de
N.S.B., het nationale d,agblad schree.
over: „Obscure insinuatie's, te laffer
daar de aangevallenen niet aanwez g
waren om zich te verdedigen", kreeg-de
hoofdredacteur een tweede „w.aarschu
wing", met de mededeeling, dat de zaak
ter afdoening in handen zou worden
gesteld van de huishoudelijke commissie
der Kamer. Van deze commissie is na
tuurlijk geen onpartijdigheid te ver
wachten, daar toch de meerderheid ge
vormd wordt door de R.K., de A.R.,
en verder de halve en de heele marxis
ten. (V, D. en S.D.A.P.)
Maar, Redactie, nu vraag ik me toch
af, zijn het „obscure insinuatie's, ja of
neen?
Immers, men klaagde niet over de
objectiviteit van d e rechters, doch d-
leen maar over het feit, dat ze leden
der N.S.B, waren. Het is in ons „vrije,
niet geknechte" Nederland toch wel
zonderling, dat er wel rode, a.r, of r.
katholieke rechters mogen wezen, maar
geen nationale rechters. Ik voor mij
vrees juist, dat er mischien in de toe
komst wel eens iets aan de R.K, rech
ters aan objectiviteit zal „haperen", als
in Zuid-Limburg bv. leden der N.S.B,
voor een rechtbank moeten verschijnen
Ook had U het nog over de „Avro-
overrompelings campagne". Voor mij
staat het vast dat geen order hierom
trent van het hoofdbestuur is uitge
gaan, Brieven in schunnige brochure's
gepubliceerd zijn absoluut vervalscht.
Ik zal trouwens de moeite niet nemen,
dergelijke dingen te lezen; dat is slechts
vuile laster.
Wel wil ik aannemen, dat er van
plaatselijke besturen der N.S.B. eenige
actie is uitgegaan. De Avro is toch een
algemeene vereeniging? Het zou dus
heusch zöo gek niet zijn als er ook eens
een enkele N.S.B.-er in het bestuur zat,;
tot nu toe zitten er alleen m,uar in hoofd
zaak gematigd Christelijke, Liberalen en
Joden in,
Maar ook bij deze „algemeene" ver
eeniging wordt geen enkele N.S.B.-er
geduld.
Op de andere punten zal ik maar niet
ingaan, .aangezien ik teveel plaatsruimte
van U zou vragen, hoewel er eigenlijk
kolommen vol te schrijven zijn.
Alleen nog dit. Ook Uw courant
schijnt te behooren tot die groep, die 'n
ware hetze tegen de N.S.B. op touw
zetten, omdat ze zg, „Duitsch" zou zijn.
En ten slotte nog dit:
Welke partij of beweging is direct
vanaf haar oprichting voor een sterke
defensie geweest?
We zullen d,an hierbij maar geen oude
koeien uit de sloot halen, door te vra
gen wie tegen de vlootwet gestemd heb
ben.
Nu is iedereen voor defensie, maar
het zal mij benieuwen hoe de toestand
jna de verkiezingen in 1937 zal zijn,
wie dan dus nog voor defensie is.
En wie durft te ontkennen, dat de N.
S' B, vanaf de eerste dag harer oprich
ting niet voor ons Oranje-huis is ge
weest? Zeker ook de S.D.A.P. is thans
Oranje gezind; ze zitten zelfs overal in
zelde haar, zij snakte naar adem en toen
verliet haar het bewustzijn. Grafton zag
wat er gebeurd was eri zwom naar haar
toe. Hij zwom slechts nog met zijn lin
kerhand, terwijl hij met zijn rechter haar
hoofd ondersteunde, opdat zij zoo weinig
mogelijk water binnen zou krijgen. Het
duurde niet lang of de golven volgden
elkaar sneller op en hij begreep dat zij
in de branding geraakt waren en dus snel
de kust naderden Zij waren aan alle zij
den door rotsen omringd en het scheen
een wonder, dat zij er niet tegen te plet-
ter geslagen waren. Eenige malen was
het hem reeds gelukt haar voor dit ge
vaar te behoeden. Plotseling voelde hij
grond onder zijn voeten en hij uitte een
kreet van vreugde, maar niet dan na
hardnekkigen strijd slaagde hij er in, aan
land te komen, want de golven sleepten
hem telkens weer terug.
Hij droeg Jane nu in zijn armen en
haar gewicht bemoeilijkte zijn taak aan
zienlijk. Eindelijk kreeg hij vasten voet
en strompelde verder. Er was geen
strand, slechts ruwe rotsen en iedere
stap verder eischte de grootste voor
zichtigheid. De groote inspanning had
hem geheel uitgeput en toen het water
ten slotte achter hen lag, trachtte hij
de Oranje-comité s, Toch dit zal slechts
duren tot de aTs. verkiezingen. Nu leeft
zij onder de druk der N.S.B.
Hun ware aard wordt slechts weer
gedemonstreerd door het feit d,at zij da,
stelletje anarchisten in Spanje verde
digt en hiervoor zelfs gelden inzamelt.
En wat is nu weer de „Waarheid?"
Dat de regeering dit laatste toestaat,
maar dat ze op haar achterste beenen
staat als even aan de heldhaftige man
nen van het Alcazar" in een bijeen
komst te Den Haag gedicht wordt. Dan
spreekt ze direct van „inmenging in
buitenlandsche aangelegenheden!"
Maar ik zal nu eindigen.
Slechts wil ik nog -verklaren, dat ik
geen lid der N.S.B. ben, maar slechts
ter wille van de ,W,aarheid" en terwille
van den strijd voor een gaaf volk deze
regelen neerschreef.
Hoewel ik weet, dat ik eigenlijk veel
te veel plaatsruimte verg, hoop ik toch
dat U dit artikel onverkort zult opne
men terwille van de.... Waarheid!
R.
[Ter voorkom'ng van misverstand dit
vooraf: „R." was te goeder trouw in
de meening een geleidebrief bij zijn bo
venstaand ingezonden stuk gedaan te
hebben. Wij vonden die er echter niet
bij, en wat wij eerg'steren onder „Cor
respondentie" aan R.'s adres schreven,
zij dus hier gaarne teruggenomen. Dal
„R." zijn stuk niet voluit onderteekent
is ,alleszins verklaarbaar en uit voor-
gaanden hoofde treft hem geen enkele
blaam.-Wat nu zijn stuk zelf betreft, wij
hebben 't geheel onverkort opgenomen,
behoudens één al nea over het redac-
tioneele beleid van een benoorden den
Moerdijk uitgegeven wordend liberaal
dagblad; kritiek daarop, per ingezonden
stuk :'n ons blad, lijkt ons niet
juist.
Thans eerst enkele losse opmerkin
gen.
De monopoliseering per annexatie
van het begrip „nat'onaal" door de Ne-
derlandsche n,ationaal-socialisten i ook
hun niét-aangesloten geestverwant „R."
vervalt in die fout1»is reden dat wij,
ter o.i. zuiverder kenschetsing van het
dagblad dier partij, dit zoo nu en dan
ironisch het N.azi-onale in plaats van
het Nationale dagblad noemen. Als in
zender het „een grapje" noemt dat in
gezegd blad een lid onzer volksverte
genwoordiging „Loutje Bulk" geheeten
wordt, dan moet hij ons vorenstaand
grapje nóg onschuldiger v'nden. Zien wij
in den betrokkene niet den persoon, den
communist ,als hoedanig wij hem ook
veel liever in Rusland dan in ons par
lement zagen doch een der 100 Ka
merleden die in een Rechtstaat, zoo
lang ze zekere rechten hebben,
ook bescherming genieten, dan achten
wij reeds het „Loutje Bulk" over de
schreef te g,aan.
Een zakelijke bespreking in het par
lement van het ook onzes bedunkens
laakbare en der overheid tartende feit,
dat leden der rechterlijke macht, door
hun onafzetbaarheid beschermd m,aar in
feite niettemin in flagranten strijd met
den geest van het verbod voor ambte
naren, lid der N.S.B, zijn, wordt, door
het N.S.B.-dagblad gequalificeerd ,als
„obscure insinuaties, te laffer daar de
aangevallenen niet aanwezig waren om
zich te verdedigen." Wij noemen dit:
het noodeloos en dom gebruiken v,an
scheid-taal, en wij kunnen ons volkomen
indenken, dat men dengene, die zoo
iets over de parlamentsleden schrijft,
niet langer de faciliteiten toestaat wel
ke de Kamer den journalisten overigens
verleent.
De meerderheid der huishoudelijke
Kamercommissie zou volgens „R." uit
r.k.; ,a.r.; v.d. en s.d.a.p. leden bestaan,
Het i s niet zoo, want de heele com
missie telt slechts 3 leden, te weten
prof. mr. P. J, M. Aalberse (r.k.) als
Kamervoorzitter, J. J, C, van Dijk (a.r.)
en W. H, Vliegen (s.d.a.p.) maar exact
heid en ter zake kundigheid schijnt in
de kringen, w.aarmee inzender sympa
thiseert, geen voorname factor te we
zen! In elk geval, en hoe dit ook zij,
dat van haar „n a t u u r 1 ij k geen
onpartijdigheid is te verwachten", zou
den wij, op het voetspoor van het d,ag-
blad met telegram-adres „Waarheid"
kunnen qualificeeren als een „obscure,
laffe insinuatie ,te laffer d.aar de aange
Jane neer te leggen, maar struikelde en
viel zwaar neer, terwijl zijn hoofd tegen
een scherp rotsblok stootte. Een kreun
ontsnapte hem en hij bleef onbewegelijk
liggen.
Jane was alleen maar flauw geval
len en het duurde niet lang of zij kwam
weer bij. Het was inmiddels veel lichter
geworden, De donkere wolken dreven
uiteen en haar eerste gedachte gold het
jacht. Zij keek naar de zee en zag de
Emerald op de kale rotsen vast zitten.
Er stonden nog' twee mannen op de
brug, doch zij kon niet uitmaken wie het
waren. Waren het haar broer en haar
geliefde, of was een van hen beiden
verdronken? Toen het nog iets lichter
werd, zag zij op eenigen afstand van de
kust een paar mannen in het water drij
ven, doch zij kon hen niet helpen. Plot
seling dacht zij aan Grafton en keek be
zorgd om zich heen. Hij lag aan haar
voeten; er kleefde bloed aan zijn wan
gen en voorhoofd. Zij knielde bij hem
neer en zag dat hij een diepe snede over
zijn voorhoofd gekregen had. Zij trok 'n
strook van haar rok af en beg'on de
wond te betten, terwijl zij huiverde, toen
zij Zag hoe diep zij was. Zijn gezicht
was doodsbleek en hij haalde onregel
vallenen niet aanwezig zijn om zich te
verdedigen".... maar wij zullen, wat
rust-ger en voldoende is, volstaan met
te verklaren, dat de aantijging, in in
zenders woorden vervat, bepaald mis
plaatst is.
En op zijn pertinente vraag: „zijn het
obscure insmuat.es, ja of neen", ant
woorden wij onomwonden: neen.
Nu versla inzender ons wel: dit heeft
met de w,aardeering van de zaak zeil
niets te maken. Maar wie openlijke kri-
t-ek, zooals door de Kamerleden in
quaestie in het parlement werd uitge
oefend „obscure en laffe insinuaties"
noemt, die kan een koe ook wel een
renpaard heelen. W,are de schrijver van
dat Kameroverzicht een behoorlijk on
derlegd en in zijn vak bekwaam jour
nalist geweest, hem had duizenderlei be
ter passend woordmateriaal ter beschik
king gestaan om zijn gedachten wellicht
aen malen vlijmender en scherper en
niettemin parlementair uit te drukken.
Inzenders tegenstelling tusschen „ro
de, a.r. of r, katholieke en.... nationa
le rechiers" geeft al wederom blijk van
dezelfde door eenzijdigheid ontstane
bewustzijnsvernauwing. Hoe durft hij
anders de genoemden in tegenstelling
tot „nat.onalen" te stellen? is de a.r.
ministerpresident Colijn misschien ook
geen nationale figuur in zijn oogen?
Versteld staan wij van inzenders apo
dictische bewering „voor mij slaat het
v,ast.brieven in schunnige brochu
res gepubliceerd zijn absoluut ver-
valschi".etc. Deze volslagen oncri-
t.sche goedgeloovigheid v.an den inzen
der is toch wel geheel on-Nederlandsch!
„Vuile laster" heet hij even verder stuk
ken.... waarvan hij vorm noch inhoud
kent. Hier praat hij slechts den heer
Mussert na vermoedelijk ook uit ge
brek aan beier argument. Welnu: de
brochure van mevrouw Monshouwer,
Wessel's gescheiden tweede vrouw, was
objectief gezien schunnig, Wes
sel's eerste en tweede brochure waren
dat niet. En de stukken in de laat
ste kunnen natuurlijk vervalscht
zijn alles is tenslotte te vervalschen
maar voor den objectieven buiten
staander is de kans dat fotografisch vol
ledig gereproduceerde brieven de een
na den ander vervalscht zijn, toch
uiterst gering. Wij nemen
dat vooralsnog niet aan i en d ,a n
staat maar één ding vast: dat afd. Ill
van het hoofdkwartier der N.S.B. heei
die Avro-actie tot in onderdeelen nauw
keurig gedirigeerd heeft, en dat tegen.-
over het Nederlandsche volk de bedrie-
gelijke schijn gewekt werd alsof de lei
ding of leider van den prins geen
kwaad wist! Dat is geen Waarheid, maar
bedrog, en anders niets.
Overigens: hebben wij zeer stellig be
zwaar tegen een Avro-overrompelmgs-
campagne, niet het minste bezwaar heb
ben wij er tegen, dat er, naar r,ato van
het aantal N.S.B,-ers onder de Luister
vinken, ook N.S.B,-ers in derzelver be
stuur zouden zitten. Dat is even redelijk
als het andere mis is.
Vervolgens: ons blad behoort tot geen
enkele „groep." En wij zetten allerminst
een „hetze tegen de N.S.B. op touw om
dat die zg. Duitsch zou zijn."
Ons blad is liberaal-nationaal, en hel
laatste 't meest. Als zoodanig gevoelen
wij goede dingen in den geest die de N.
S. B, bezielt. Goede dingen naast heel
gevaarlijke dingen. Het goede: de strijd
voor een sterk, gaaf volk. Daarin staan
wij naast inzender en naast iedere an
dere goede' vaderlander. Het tweede:
de bedreiging van ons hoogste goed, de
geestelijke vrijheid en het recht.. Wie,
gelijk naar onze vaste en oprechte over
tuiging de N.S.B, doet, de geestelijke
Vrijheid en de souverein.'teit v,an het
Recht bedreigt, die vindt ons vierkant
tegenover zich hij zij marxist, fascist,
liberaal, roomsch-katholiek of wat dan
ook.
Over het Oranje-huis deed inzender
beter te zwijgen. Wij willen de Kroon
niet als ornament zien, noch van volk
en/of parlament, noch ook van eenigen
in feite ver bóven de Kroon tronenden
Leider. Vandaar onze leuze: Met Oranje
tegen Rood èn Zwart-rood,
Tenslotte dit: wij hebben inzender
uitvoerig van antwoord willen dienen.
Hij is een gestudeerd man, aan wiens
matig' adem en het werd haar angstig te
moede, want zij besefte dat deze man
haar het leven gered had; zonder zijn
hulp zou zij, naar alle waarschijnlijkheid
niet ongedeerd aan land gekomen zijn.
Het werd steeds helderder en de wind
begon af te nemen, de golven waren
echter nog huizen-hoog en zij wierp nog
maals een blik op het jacht om te zien,
hoe dit het er af bracht. Toen zij naar
het wrak keek, uitte zij een kreet van
vreugde, want zij herkende den torpedo
jager, die in de richting van het wrak
stoomde.
Toen volgde een mooi staaltje van
zeemanskunst, want er werd een tros
van de Shrike naar het jacht geworpen;
hieraan was een kabel bevestigd en het
duurde niet lang, of zij zag dat er men-
schen in een reddingstoestel van het ge
noemde schip naar den torpedojager
overgebracht werden.
Dit duurde eenigen tijd en zij wacht
te zoo vol spanning op het oogenblik,
dat de beide mannen van de brug af zou
den gaan, dat zij er zich in het geheel
niet van bewust was, dat er eenige man
nen vlak bij haar aan land gekomen wa
ren, Het duurde geruimen tijd voordat
de bemanning van de Emerald gered was
oprechtheid wij niet twijfelen. Hij is „ge-
voels-fascist" zoo,als enkele dominees
bv. gevoels-commun'st zijn. Doch juist
deze verstandelijk ontwikkelden zouden
wij willen toeschreeuwen: weet toch
wat ge doet, alvorens in zee te gaan
met, of te gaan varen in het kielzog
van, een beweging die, mocht zij ooit
aan de m.acht komen in Nederland, het
U zal doen berouwen dat Gij u ermee
inliet.
WSj willen geen schaapachtige suf
ferds zijn, die al wat duf en „altijd zoo
geweest is", maar stomweg wiüen goed
praten; de frissche geest, de durf om de
d'ngen te zeggen zoo als ze zijn, vindt
men ook nog wel buiten de rijen der
zwarthemden. Ook daar is men er zich
diep van bewust, dat er een nieuwe
geest over Nederland vaardig moet wor
den: dat de geest weer over de stof
moet triomfeeren. Maar: de hemel be
ware ons er voor, dat dit slechts door
Mussert en zijn mannekes opgeknapt
zou kunnen worden. Z&5> laag slaan wij
het volk van Nederland nog n et aan!
Red.J
RAPPORT COMITé VAN ACTIE VOOR
HET OPENBAAR ONDERWIJS
De vertegenwoordigers van de aange
sloten organisaties bij het comité van ac
tie voor het Openbaar onderwijs zijn te
Amsterdam bijeen geweest, ter bespre
king en vaststelling van de actie, die zal
moeten worden gevoerd in verband met
't schrijven van den Minister van O., K.
en W. aan Burgemeester en Wethouders
van die gemeenten, waar sinds 1 Juli
1933 als gevolg van de Juli-circulaire
van oud-Minister Marchant een of meer
openbare scholen werden opgeheven.
Tevens werd verslag uitgebracht van
de werkzaamheden der Enquête-com
missie ingesteld naar aanleiding van de
regeeringsverklaring inzake de concen
tratie van bijzondere scholen. Van de 709
afdeelingen, aan wie een enquête-lijst
werd toegezonden, deden 694 afdeelin
gen uitvoerige gegevens aan de Com
missie toekomen.
Deze gegevens zijn in een rapport ver
werkt Daaruit blijkt dat het aantal
openbare scholen, dat sinds 1 Juli 1933
werd opgeheven, in totaal 415 bedraagt,
waarvan 163 in de drie grootste gemeen
ten en 252 daar buiten. Het aantal leer
lingen, dat door de opheffing' der scho
len werd getroffen bedraagt 25219, waar
van 13207 in de drie grootste gemeenten
en 12012 in de rest van het land.
Er gingen door de opheffing 2642 leer
lingen over naar bijzondere scholen,
waarvan 867 in de drie grootste steden
en 1775 in de rest van het land.
In het rapport komt voorts sterk tot
uiting,, welke groote schade er door de
circulaire-Marchant aan de openbare
school werd toegebracht. Ook wordt de
vraag beanjtwoord, voor welke opgehe
ven scholen het opnieuw in werking stel
len gewenscht en mogelijk wordt ge
acht.
Door bovenbedoeld rondschrijven van
den minister van O. K. en W. is dit vraag
punt thans bijzonder actueel geworden,
(Ingez. Med.)
en Jane verkeerde in de grootste span
ning, maar eindelijk zag zij een man de
brug' verlaten en in het reddingstoestel
stappen. Eenige minuten daarna werd de
tweede man in veiligheid gebracht. Toen
stoomde de torpedojager achteruit met
de bedoeling in de buurt te blijven wach
ten, totdat de zee voldoende gekal
meerd was, om een boot naar het eiland
te sturen.
Op dat oogenblik hoorde zij een lui
den kreet en toen zij omkeek zag zij
haar broer op haar af komen, met Peg
gy Fayrfield, die hij geholpen had aan
wal te komen. Hij had ook gezien wat er
gebeurd was en was blij dat er hulp bij
de hand was. Nadat zij elkaar weder-
keerig geluk gewenscht hadden met hun
redding, vestigde Jane Bill's aandacht
op Grafton.
„Arme kerel! Dat ziet er niet al te
best uit, Ralph vertelde mij, dat er een
hut op het eiland was, waar zij voorra
den bewaarden. Laten we probeeren
hem daar heen te brengen. Maar we
zullen eerst eens gaan kijken, wat er in
die hut te vinden is, Misschien is er wel
een verbandtrommel en we moeten toch
ook een bed voor hem klaar maken".
voorkomt Siroop Famel
ernstige gevolgen, doet
hoest bedaren, maakt
het slijm los!
- -
Bij Apothèlcers
én Drogisvlen
groote flacon
kleine flacon f 1.1 5
(Wordt vervolgd).