VERTROUWEN VAN HOUTEN HONIG'S BOUILLONBLOKJES 6 voor lOcl !JP DE GOUDEN RAT KRONIEK van den DAG. KWALITEIT BINNENLAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DINSDAG 24 NOVEMBER 1936. No. 278. IS VACCINATIE NIET AAN TE RADEN? in een product ontstaat, als dit goed blijkt te zijnen het vertrouwen groeit, naarmate meer en meer blijkt, dat het product het beste in zijn soort is. Wanneer nu, gedurende meer dan een eeuw, millioenen in alle deelen der wereld een bepaald merk het beste vinden, kan men zeggen dat het vertrouwen in dit merk onwrikbaar is geworden. En dit is het geval met het merk -jssm 'i ons Jond SINGEL be M'burg, ag dikke 30, doorr. Insk. 17 Yt, |p. pd. enz. Lever- zure zult, lesch. Sla- Irte Noord- ii vanaf 40 Ise, Paiing- fefoon 620, gescben- maten en l>e Biljart- Middel- i. Donder- Irten mooi pien in de M'burg. jan. Vert, dijk Paar" Ipondentie, |co. A. Re- ironingen, 6RIIKI ÏG. Het at badhuis zoekt is 6 Izlug zelfst. 15 ct. tot |n alles af. Dames, jn kunnen opgeven Kerkstr. ia Frankrijk's politieke perikelen. De zelfmoord van den Franschen mi nister van binnenlansche zaken, Salen gro, heeft de politieke tegenstellingen in Frankrijk nog kwaadaardiger ge maakt dan ze reeds waren. De socialis ten (uit wier rijen Salengro voortkwam) en met hen de radicalen en communis ten verwijten de rechtsche partijen, dat ze den minister in den dood gedreven hebben en eigenlijk aan moord schuldig staan. Zooals men weet is de campagne tegen Salengro (dat hij tijdens den oor- log in het gezicht van den vijandd de serteerde, en dat er met het vonnis van den krijgsraad, waarbij hij werd vrijge sproken, op de een of andere manier geknoeid zou zijn) door enkele recht sche bladen op touw gezet. Alleen op grond daarvan mogen de rechtsche par tijen natuurlijk niet van kwade prak tijken beticht worden. Ze hebben het vuurtje, toen het eenmaal brandde, ech ter helpen aanwakkeren, waardoor het een zoo grooten omvang kreeg, dat het geknetter over de geheele wereld hgor- baar werd. Wij kunnen niet beoordeelen, of de beweringen, dat er aan Salengro's krijgsgevangenschap een luchtje zou zitten, van allen grond ontbloot zijn. Wel staat vast, dat ze totdusver niet af doende bewezen konden worden. En de wijze, waarop ze aan de publieke opi nie werden prijsgegeven, ging de per ken der publicistische behoorlijkheid ver te buiten. Het lag er dik op, dat de Maden, die den minister over de tong brachten, een politiek relletje beoogden. Door Salengro verdacht te maken wil den ze het régime, dat hij vertegenwoor digde een hak zetten. Het geval staat niet op zichzelf. Na tionaal en internationaal zijn tegen woordig laster en verdachtmaking weer geliefkoosde politieke wapens. Hoe grof vaak gehanteerd en dan dus ook voor dengene, die tamelijk slecht onder scheidt, te herkennen treffen ze door de bank doel. Dat is kenschetsend voor de geestelijke en zedelijke gesteldheid van onze maatschappij. De Franschen kunnen, waar het op schandalen aankomt, heel wat verdra gen. Ze loopen gauw te hoop, maar ze vergeten ook gauw. Het politieke leven in de Fransche republiek weerspiegelt deze eigenaardigheid. Hoe weinig ge volgen heeft achteraf beschouwd de Stavisky-affaire gekregen. De partijen, welke door dit schandaal werden ge- c<*npromitteerd mogen zich nog steeds in den gunst van een overigens niet bijster standvastig kiezerscorps ver heugen. Zou zooiets ook in Nederland kunnen gebeuren? Met dat al hebben de politieke te genstellingen in Frankrijk op 't oogen blik een ietwat angstwekkend aanzicht. De zelfmoord van minister Salengro is van die tegenstellingen tegelijkertijd een gevolg en een symptoom. Toen de cam pagne van verdachtmaking tegen hem begon, was hij al overspannen. Salen gro s ondankbare taak was de militante horde van het volksfront in toom te houden. Eindelooze conferenties moest hij leiden als bemiddelaar tusschen de arbeiders, die fabrieken en werkplaat sen bezetten en verbitterde onderne mers. De druk op de regeering uitge oefend, om een eind te maken aan het revolutionnaire optreden van de onder communistischen invloed staande mas sa s kwam voor een goed deel op zijn hoofd neer. Salengro heeft gewerkt als een paard, maar het succes van zijn op treden was matig. De militante arbei ders lieten zich moeilijk in het gareel drijven. Tot op den dag van vandaag komen nog steeds bezettingen van fa brieken en werkplaatsen voor. Vermoe delijk heeft dit verschijnsel den minister een deel van het vertrouwen in zijn be ginselen ontnomen. De politiek en so ciale praktijk klopte niet met de ide alen zijner socialistische theoriën. Het kan zijn, dat het meevalt, dat het Fransche volk ook dit „spelen met 81). h#t Engebeh vaa PAUL TRENT. L. te K, „Kijk u alstublieft niet zoo verbaasd. Jfschoon ik een gevangene ben, is dit jacht nog' steeds mijn eigendom en ver schaf ik u allen voedsel en dranken. Neemt u plaats herhaalde hij. „U bent geen van allen mijn vrienden, maar ik geloof dat de meeste van u eerlijke en fatsoenlijke menschen zijn. Ik geef toe, dat ik verloren heb, maar ik vind het niet meer dan "billijk, dat u mij nu ver telt, wat u van plan bent met mij te doen. Desbrook, ik doe een beroep op je om mij eerlijk te antwoorden". Ralph wierp een vragende blik op sir Charles, die toestemmend knikte en daarna op den Groothertog, die nog scheen te aarzelen, „Ik^ geloof dat het beter is dat je het weet antwoordde Ralph. „Ik ben van plan je aan de „Witten" uit te leveren. Ik kan je de verzekering geven, dat je aan een onpartijdige rechtspraak onder-, Er zijn risico's aan verbon den. Het pokkengevaar mag niet worden overdreven en 't encephalitisgevaar blijft bestaan. Overleg met den huisarts is zeer gewenscht. (Van onzen »-c orrespon- d e n t.) Is het verantwoord, om het risico, dat in dezen tijd de vaccinatie tegen pokken toch nog altijd met zich meebrengt, te verkiezen boven dat eener mogelijke toekomstige besmetting met pokken? In verschillende artsenkringen wordt deze vraag ontkennend beantwoord. Een mas sale inenting van jonge kinderen, zooals die door sommigen wordt gepropageerd, meenen zij te moeten afraden, omdat de daaraan verbonden gevaren te groot worden geacht en het doel eener alge- meene onvatbaarmaking der bevolking er toch niet door zou worden bereikt. Zelfs heeft men er bezwaren tegen indi- vidueele vaccinatie, omdat vele artsen meenen de verantwoordelijkheid daar voor thans niet te kunnen dragen. Vrijdag jj hebben wij een onderhoud weergegeven met den voorzitter van den gezondheidsraad, dr. N. M. Josephus Jit- ta, die een pleidooi hield voor een nieu we wettelijke regeling van den vaccina- tiedwang, bestaande uit een verplichting, om kinderen in de eerste levensjaren te laten inenten met inachtneming van indi- vidueele medische en gewetensbezwa ren. Daarnaast raadde dr. Jitta sterk aan een vrijwillige vaccinatie van kin deren van dezen leeftijd, waarbij het en cephalitisgevaar tot een minimum is be perkt. Naar aanleiding hiervan hebben wij een onderhoud gehad met den door talrijke publicaties op medisch gebied bekenden Utrechtschen arts dr. mr. W. Schuurmans Stekhoven, wiens standpunt wel zeer van dat van den voorzitter van den gezondheidsraad afwijkt. Vervallen pijlers. Toen in 1870 bij de wet de indirecte vaccinatie dwang werd ingevoerd, waren er drie pijlers, waarop de toelaatbaar heid van dwang in deze aangelegenheid rustte. Dit waren de werkzaamheid, de onschadelijkheid en de onmisbaarheid van de behandeling. Het fundament van den vaccinatiedwang is volgens dr. Schuurmans Stekhoven thans niet meer zoo hecht als dat indertijd het geval was. De werkzaamheid der vaccinatie valt niet te ontkennen. Men moet haar even wel ook niet overdrijven. Zij is relatief en men bewijst de vaccinatie geen dienst, door altijd weer de toestanden van voor 1870 aan te halen, alsof er middelerwijl niets is veranderd. Evenmin moet men toestanden in Indië met die in Nederland vergelijken. Daar komt bij, dat inenting den gevaccineerde wel tot op zekere hoogte tegen de pokziekte beschermt, maar niet tegen de infectie, zoodat een gevaccineerde dus even goed geïnfec teerd kan worden en zonder zelf ziek te worden de ziekte kan overbrengen. Wat de onschadelijkheid aangaat, moet men de risico's, welke aan vaccinatie zijn verbonden, niet vereenzelvigen met en cephalitis. Langzamerhand hebben de medici het bestaan van allerlei andere risico's leeren kennen. De infectie door de vaccinatie gaat door 't heele lichaam heen, zoodat personen met verminderd weerstandsvermogen er ook andere schadelijke gevolgen van kunnen onder vinden. De geschiedenis met de ence phalitis heeft de oogen geopend voor het bestaan van meer risico's dan men oor spronkelijk meende. De onmisbaarheid der vaccinatie acht men thans minder apert dan vroeger. Zij vuur" (gelijk een bekend Franschman ons onlangs verklaarde) zal verdragen. Maar wij houden ons hart vast. is in hooge mate afhankelijk van de an dere hygiënische middelen, waarover men beschikt. Nu :s 't duidelijk dat de hy- g ënische toestanden in 1870 geheel an ders waren dan nu. En om te bewijzen, dat in den tegenwoordigen tijd de vac cinatie niet het eenige middel is, om pokken te voorkomen, zijn daar landen als Frankrijk, Engeland en de Vereenig- de Staten, waar heel slecht gevaccineerd wordt en waar toch versche 'nvasies me kwaadaardige pokken telkens weer snel worden bedwongen. Het pokken-gevaar In Engeland heeft men in de jaren 19281'934 een groote alastrfm-epide- mie gehad, die vanzelf weer is verloo- pen, ond/anks het feit, dat men wegens de daaraan verbonden gevaren de pro paganda voor vaccinatie op een gege ven oogenblik gestaakt had. Van de 14,000 gevallen van lichte pokken te Londen eindigden er 34 met den dood, waarvan 5 rechts'reeks door de pokken. 11 door complicaties en de rest door meer verwijderde oorzaken. Men constateerde in Engeland gev.al- len van encephalitis door de pokken zelf en niet door de inenting, waarbij plaatselijk pokken worden te voorschijn geroepen. D't steunt het standpunt van hen, die meenen, dat het encephali'is- gev.aar niet bijkomstig is, doch aan het pokken-virus onafsche'delijk is verbon den. Zeer belangrijk is, dat men, door deze alastrim-epidemie heen, twee inva sies van ech'e, u't de tropen geïmpor teerde, kwaadaardige pokken kreeg. Beide beginnende epidemiën zijn door snel ingrijpen :'n de kiem gesmoord, In al die j.aren na 1929, terwijl de pok kenepidemie in Engeland tot 1934 heef' geduurd, zijn hier te lande geen pokken voorgekomen, ondanks het intensieve onderlinge verkeer tusschen deze lan den. In Egypte, in Suez en in Britscb Indië heerschen altijd pokken. Ons land heeft door de geregelde verbindingen te water en door de lucht een even inten sief verkeer met deze streken als Enge land, Wanneer men nu bedenkt, dat ge vaccineerde personen wel de besmett'ng kunnen overbrengen op anderen, dan wil het toch wel iets zeggen, dat er hier geen pokken zijn voorgekomen en moe' men dus het epidemie-gevaar niet over drijven. Complicaties en risico's. Het staatstoezicht op de volksgezond heid bez'et het vaccinatie-vraagstuk ui' een sociaal en statistisch oogpunt; er zit echter ook een individuelen kant aan. Deze ligt op hef terrein yan de ouders en van den huisarts. Van dezen laatsten zijn er verscheidene, d e tegen inenting bezwaar hebben, zelfs tegen in enting van jonge kinderen, omdat daarbij de complicaties evenmin zijn uitgeslo ten. Een klein kind vertelt niet, wat 't voelt, en vele ziekteverschijnselen ko men bij kinderen voor, die ook als com- pl'caties van de vaccina'ie bekend zijn. Daardoor is het moeilijk, in de niet doo- delijk verloopende gevallen te zeggen, wat precies het gevolg is van inent'ng of niet, zoodat statistieken 'n dezen weinig zeggen. Sterfte na vaccina'm of blijvende gevolgen ervan zijn ook bij kie ne kinderen beneden het jaar en tusschen 1 en 2 jaar waargenomen. Er sfaan hier twee soorten risico's te genover elkaar: de kans op toekomstig leed bij iets nalaten en de kans op een dadelijk leed bij iets doen. Deze ris'co's zijn van geheel andere orde en niet met elkaar vergelijkbaar. Kansrekening in dezen is bbvendien volkomen irreëel: het we'nig voorkomen van encephalitis bij een betrekkelijk gering aantal en tingen impliceert niet eenzelfde guns'i- ge verhouding bij een m.assa-vacc'nafie. De huisartsen kunnen niet door wet telijke bepalingen van hun verantwoor delijkheid v/orden ontheven. Ieder ge val moet afzonderlijk worden beoordeeld en daarom is overleg met den huisarts over vaccin.arie zeer gewenscht. Zeker is de vaccinatiefoestand van ons volk zeer onbevredigend, maar bij het voor- (Ingez, Med.) komen van een epidemie moet toch weer massaal worden gevaccineerd, ook al zouden de kleine kinderen reeds zijn ingeënt. Daarom dient een dergelijke revaccinatie, evenals allerlei mobilisa ie- voorschriften, reeds van te voren te worden georganiseerd, zood.at de moge lijkheid van behoorlijke schifting van ep demielijders niet is buitengesloten. De slotsom van dezen deskundge was, dai men, liever dan te denken aan di- recten dwang op dit gebied, moest 'r,achten langs vrijwilligen weg te be reiken wat er te bere ken valt. Blijkt dit. mede in verband met de beperkte bereidwilligheid der artsen om nog eeni ge verantwoordelijkheid te dragen, on voldoende, dan wachte men zich te meer voor dwang, omd.at deze op dezelfde on overkomelijke hinderpalen zal stu'ten. Blijkt de vrijwillige medewerking vol doende, dan is dwang overbodig en on- gewenscht, onverminderd het pr'ncipi- eele bezwaar van sommigen, dat de overheid het recht mist, in de ongerept heid van het lichaam in te grijpen, om dat (of voor zoover) daaraan gevaren zijn verbonden. ■Wil m.lMUHfclM'gW worpen zult worden. De Groothertog heeft ons zijn woord daarop gegeven". „Dat kunt u niet doen", protesteerde Grafton heftig. „Dat staat bijna gelijk met het vellen van mijn doodvonnis", „En welk vonnis zou over Desbrook en mij uitgesproken zijn, als wij Lenin grad bereikt hadden?" vroeg de Groot hertog rustig. „Bestaat daaromtrent eenige .twijfel?" Dit' schot trof doel en Grafton ver bleekte. „Kunt u ontkennen, dat wij onmiddel lijk zouden zijn doodgeschoten?" drong de Groothertog aan en Grafton bleef zwijgen Ten slotte wendde hij zich tot Desbrook. „Ik begrijp wel, dat de Groothertog wrok jegens mij koestert, maar jij hebt daar geen reden voor. Wil je me geen kans geven?" „Wel, wat zal ik je zeggen. Mijn dood scheen even zeker als het lot van den Groothertog en bovendien mag ik nu niet met mijn persoonlijke gevoelens re kening houden, doch moet mijn plicht doen tegenover mijn vaderland. Je bent langen tijd een bedreiging en een gevaar voor ons geweest. Neen, Grafton, zoo als ik je al eerder gezegd heb, kan ik je persoonlijk wel waardeeren, tot op ze kere hoogte, maar ik kan in dit geval niets voor je doen. Ik geloof echter niet, dat je dadelijk het ergste hoeft te den ken. Het zal toch niet zoo eenvoudig voor hen zijn om je in Frankrijk ter dood te brengen", „Och neen? Zoo iets is anders al ver scheidene malen gebeurd, zooals je wel weet. Al noemt men ze geen terecht stellingen", antwoordde Grafton. „Het spijt mij, maar ik heb niets meer aan mijn woorden toe te voegen". Desbrook stond op en Carruthers volg de onmiddellijk zijn voorbeeld en ver liet snel de salon. Hij liep de gang door en riep zachtjes Peggy's naam. In ant woord hierop werd de deur van Jane's hut geopend en kwam Peggy naar bui ten. „Wat is er??" vroeg zij bevend. „Ik kan niet weggaan, zonder met je gesproken te hebben Ik heb voortdu rend aan je gedacht en ik ben nu niet meer blind. Je was niet je zelf en je was ook niet werkelijk dronken. Vanavond heb ik op eens begrepen waarom je het gedaan hebt. Maar het helpt je niets, (Ingez. Med.) lieveling, ik weet nu dat je van mij houdt, zooals ik van jou en ik laat je niet gaan". „Oh, wees toch stil. Jane is binnen". „Ga dan mee aan dek," „Neen, Robin ik heb mijn besluit ge nomen. Je hebt gelijk wat betreft gis teravond ik speelde tooneel, maar dat maakt niet het minste vesschil. Ik wil ie liever niet meer zien en wij moeten nu maar afscheid nemen", en zij stak hem haar hand toe, die hij in de zijne nam. Hij stond op het punt haar naar zich toe te trekken, toen de Groother tog verscheen. „Vaarwel", herhaalde zij zachtjes en verdween in de hut, terwijl zij de deur zacht achter zich sloot. De Groothertog kwam op Carruthers toe en sprak hem aan, „Het v/as hee' vriendelijk van U, ka pitein om miss Fayrfield mee te nemen Ik heb nog geen tijd gehad om te vra gen wat er precies allemaal gebeurd is. Wilt u niet met mij meegaan naar de sa lon en er mij wat' van vertellen?" „Het spijt mij zeer", maar ik vrees, dat ik op het oogenblik niet langer hier kan blijven. Ik moet naar mijn schip te- ONZE BETREKKINGEN MET DUITSCHLAND, Het optreden van den Neder- landschen gezant te Berlijn, In de memorie van antwoord nopens de begrooting van buitenlandsche zaken lezen wij het volgende: De regeering erkent zonder voorbe houd, dat een goede verhouding tot Duitschland als een kostelijk goed voor Nederland is te beschouwen. Zulk een goede verhouding maakt sinds lang een gewaardeerd gemeenschappelijk bezit van Nederland en Duitschland uit en het gebeurde met de vier uitgezette Neder landers heeft die goede verhouding even min blijvend kunnen schaden als exces sen van enkelingen, waartegen de re geering optreedt met de middelen die haar ten dienste staan. Wat H. Ms. gezant te Berlijn betreft, heeft de minister den indruk, dat om trent dezen diplomaat, wiens zeer bij zondere verdiensten hij met kennis van zaken hoog aanslaat, vele ongegronde geruchten de ronde doen. TE VEEL NATURALISATIES? Opgemerkt wordt in het voorloopig verslag der Eerste Kamer over een aan tal naturalisatie-ontwerpen: In de afdeelingen uitten verscheidene leden opnieuw hun misnoegen over de toeneming van het aantal voorstellen tot naturalisatie, in tegenstelling met rug. Ah! Daar is sir Charles, Hij heeft de geheele reis meegemaakt en kan u over alles inlichten. Goeden nacht", zei Carruthers haastig' en liep vlug de trap °P' Sir Charles begon over Grafton te spreken en zij kwamen samen overeen, dat het voor een ieder's veiligheid beter was, dat hij weer naar „Het Zwartte Hol" terug ging. Desbrook protesteerde eerst, toen hij hun beslissing vernam, maar begreep ten slotte, dat het beter was zich bij hun besluit neer te leggen. Grafton verzette zich niet, toen men hem vertelde, dat hij weer in zijn cel moest terug'keeren. Een vreemde kalmte had zich van hem meester gemaakt „Wees zoo goed om in mijn hut te ko men, voordat u mij naar beneden laat brengen. Ik' moet u iets vertellen", zei hij kortaf. „Als u ons niet te lang' ophoudt", ant woordde sir Charles. Zoodra zij plaats genomen hadden, haalde Grafton een sleutel te voor schijn, (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1936 | | pagina 5