'I Verkeershoekje.
STATEN-GENERML
DE SCHEEPVAART OP DEN RIJN.
XXV.
Alle motorrijtuigen welke een bepaal
de wielbelasting te boven gaan moe'en
zijn ingeschreven Dit is genoegzaam
bekend en deze thans in gebruik zijnde
zg. zware motorrijtuigen zijn wel alle
ingeschreven en de eigenaars daarvan
zijn in het bezit v.an een inschrijvings-
bewijs. Ook in deze inschrijv'ng zijn
eenige veranderingen gekomen. Zoo zal
in het vervolg de toegestane wielbelas
ting niet meer in elk inschrijvingsbewijs
vermeld worden. Geen motorrijtuig mag
ooit een grootere wielbelasting hebben
dan 3600 kg. Autobussen mogen nim
mer breeder zijn dan 2,40 me'er, andere
motorrijtuigen nimmer breeder dan 2,35
meter.
De th.ans op de auto s aangebrachte
oranje-wit-blauw gekleurde platen zijn
vervallen, daarvoor komen andere bor
den in de plaats. De thans voor een
motorrijtuig afgegeven inschrijvingsbe
wijs blijft van kracht totdat dit door
het inschrijvingsbureau te Den Haag is
opgevorderd en totdat een nieuw in
schrijvingsbewijs is afgegeven. Houders
van een ingeschreven "motorrijtuig wach
ten dus maar af totdat zij bericht ont
vangen.
mitief, de huizen bouwvallig en zonder
vloeren, maar ook hier als tegenstelling,
winkels met radiolampen en fietslan
taarns, en- een aanplakbiilet van ,,de
blonde Venus"!
Ook in de groote steden van Polen is
een aut'o nog min of meer een pheno-
meen, men doorkruist Warschau in een
droschke; in dit land, ruim 11 maal zoo
groot als Nederland, met zijn 33 millioen
inwoners, zijn 25000 auto's (in Nederland
op 8,2 millioen inwoners zijn er 160.000).
Niet Warschau is de merkwaardigste
stad van Polen, het is te dikwijls ver
overd en verwoest om veel eigen ca
chet te hebben. Lublin met zijn burg en
cathedraal, zijn primitief-beschilderde
kapel uit de 10e eeuw, met zijn ghetto,
vuil-pittoresk, heeft veel meer eigen ka
rakter. Ook hier, als moderne tegen
stelling een groot electriciteitsbedrijf en
abattoir voor de bacon-export naar En
geland.
Een zeer moeilijk vraagstuk voor Po
len is dat der Joden (8 pet. der bevol
king is Joodsch). De Poolsche Jood, met
zijn kaftan, z'n vieze baard, en pijpe-
krullen, verschilt hemelsbreed van zijn
West-Europeeschen rasgenoot. Zij wo
nen hoofdzakelijk in de steden (in War
schau is 30 pet. van de inwoners Jood),
leven in hun ghetto's nog weinig' anders
dan in de Middeleeuwen, hun onderwijs
is sedert de 14e eeuw niet veranderd,
zij hebben geen grondbezit, werken wei
nig in de industrie en velen verkeeren
in groote armoede. Herhaaldelijk ston
den en staan ze aan hevige vervolging
bloot. Wanneer Polen de reputatie heeft
buitengewoon vuil te zijn, dan geldt dit
in de eerste plaats voor zijn steden en
stadjes. De Poolsche boer is niet vuil.
Verschillende keeren was spreker in
kleine boerenwoning'en, ze waren kraak
zindelijk, men kon van de vloer eten,
het helder beddegoed, de bloemen voor
de ramen, de bewoners in hun kleurige
kleederdracht, alles maakte een frisschen
en prettigen indruk. En even keurig was
de verzorging van het vee en de paar
den. Neemt men den kleinen boer waar
in zijn omgang met den rijken landbe
zitter, dan maakt hij geen slaafschen in
druk, collegiaal redeneeren zij samen
over hun land en vee.
Nog steeds ziet men de tegenstelling
tusschen de deelen van Polen die onder
Duitsche, onder Oostenrijksche en on
der Russische overheersching hebben
gestaan.
Het laatste deel (twee derde van het
tegenwoordige Polen) is verreweg het
achterlijkst, en van de Russische over
heersching valt dan ook weinig g'oeds te
zeggen: zoowel nationaal als oecono-
misch was er slechts onderdrukking,
geen wegen, geen onderwijs, het streven
twist tfe zaaien onder de bevolking. De
angst voor Rusland is nog steeds groot:
langs de Poolsch-Russische grens (1200
km lang) is prikkeldraadversperring,
wachtposten zijn opgesteld binnen ge
zichtsafstand over de geheele lengte.
U°stenrl,k gaf Polen veel vrijheid in
tionaal opzicht, zeer weinig op oeco-
nomisch gebied Het Duitsche regiem
was op onderdrukking van het nationale
gericht men stichtte scholen, waar uit.
sluitend in het Duitsch werd onderwe
zen, oeconomisch echter werd Duitsch—
Polen ontwikkeld Het Poolsche land
schap is in hoofdzaak vlak of zacht-gol-
vend, in sommige deelen herinnert het
aan Nederland, bij zijn groote rivieren.
In 't Zuiden echter verheffen zich de
Karpaten, met hun prachtige bergland
schappen, hun bergbouw (o.a. de be
roemde zoutmijnen van Wieliczka), het
aantrekkelijke Zakopani, sportplaats
voor zomer en winter.
Even schetste de spreker nog het le
ven van Pilsoedski, den dictator, die
zooveel deed voor het hereenigd Polen
en wiens hart th'ans rust te Krakov in
de oude koningsburcht. Krakov is wel
bij uitstek de Poolsche stad, rijk aan cul
tuurschatten; aan haar is ook de legende
verbonden van Wawel, de vuurspuwen
de draak, die dr. Versluys tot slot van
zijn boeiende causerie voorlas.
De voorzitter, de heer L. J. van Voort-
huysen vertolkte in hartelijke woorden
den dank der aanwezigen.
HET BEGROOTINGSDEBAT IN DE
TWEEDE KAMER.
In de Tweede Kamer werden gister
middag de algemeene beschouwingen
over de rijksbegrooting voor 1937 her
vat met de replieken.
De heer Lingbeek (herv. ger.)
critiseerde opnieuw een samengaan van
rechtsche partijen in een coalitie.
De heer Kersten (staatk. ger.)
kwam op tegen de bestrijding door mi
nister Colijn van spr.s standpunt. Spr.
keurde het samengaan van niet bij el
kaar behoorende partijen af. Daardoor
zou de hervorming benadeeld worden.
De heer A 1 b a r d a (soc. dem.) con
stateerde, dat de heer Colijn opnieuw
de aanpassingspolitiek heeft verdedigd.
Het is een teleurstelling voor de velen,
die verandering van koers hadden ver
wacht. De regeering had zich toch niet
voorgenomen, verdere daling der inzin
king te voorkomen, doch economisch
herstel te bereiken? Daarin heeft de po
litiek gefaald. Er zijn verre van genoeg
openbare werken in uitvoering geno
men.
Elk economisch herstel roept nu het
gevaar van credietinflatie op. Spr. wil
de controle op de credietverleening, op
dat het kapitaal zoo goed mogelijk
wordt aangewend in het algemeen be
lang en niet voor speculatieve doelein
den. Spr. verwees nogmaals naar de z.i.
zoo geslaagde politiek van president
Roosevelt, en naar het voorbeeld der
Scandinavische landen.
Men heeft hier de kans voorbij laten
gaan om de economische bedrijvigheid
te herstellen. Spr. erkende den invloed
der rationalisatie op de werkloosheid,
ze kan niet worden verboden doch wel
onder toezicht gesteld.
Wat de ordening betreft, de anti-rev.
willen haar zoo min mogelijk, de r. kath.
zooveel mogelijk. Tegenover dit alles
stelde spr. het plan van den arbeid van
S.D.A.P. en N.V.V.
De heer Schouten wees samengaan
der anti-rev. met de sociaal-democratie
scherp af. Dit zal de anti-rev, partij geen
goed doen aldus spr. De meerderheid
van ons land wil een sterk democratisch
bewind. De houding der overheid jegens
soc. dem. ambtenaren moet zoo spoedig
mogelijk worden herzien.
Spr. betoogde dat vrijheid van gods
dienst niet alleen geldt voor die geloo-
ven en belijden, maar ook voor hen die
er negatief tegenover staan. Spr. ont
kende dat het geloof democratie altijd
zou waarborgen.
De democratie is het sterkst in En
geland en de Scandinavische landen, en
daar is de geloofsbelijdenis geen grond
voor de politiek. Er is veel oprecht
christendom ook buiten de kerken, er
is veel overtuiging ook buiten de geloo-
vige kringen. De democratie zelve is
een absoluut-zedelijke norm, geen tra
ditie of sleur.
De heer Goseling (r.k.) was ten
deele tevreden gesteld door wat de heer
Colijn zeide t.a.v. de defensie. De kie
zers echter kunnen over het personeels
vraagstuk niet beslissen. De regeering
overwege de defensie-quaestie met
spoed.
Spr. handhaafde zijn standpunt dat de
quaestie van het gezantschap bij den
Paus een Nederlandsch en geen speci
fiek katholiek belang is.
De heer Bierema (lib,zag ook in
de quaestie van het gezantschap bij den
Paus een nationaal belang, doch het
heeft een katholieken inslag. De heer
Schouten heeft zijn voorkeur te kennen
-gegeven voor een meerderheid met een
positief-christelijke levensovertuiging'. Of
de door hem begeerde eenheid echter
mogelijk is, betwijfelde spr. Het streven
naar een coalitie-regeering moest spr.
bestrijden. Het pleidooi van den heer
Schouten achtte spr. niet in 's lands be'
lang.
De regeering moet zich niet laten lei
den door de publieke opinie, ze moet
haar leiding geven. Dit geldt t.a.v. de
defensie ook. Is er periculum in mora,
dan moet men de verantwoordelijkheid
aandurven en niet wachten tot na de
verkiezingen. Spr. diende een motie in
van den volgenden inhoud:
„De Kamer, van oordeel dat in de te
genwoordige omstandigheden verster
king onzer weermacht op korten termijn
dringend noodzakelijk is, noodigt de re
geering uit, de daartoe noodige voorstel
len onverwijld te bevorderen, en gaat
over tot de orde van den dag".
De heer J o e k e s (vrijz. dem.) drong
wederom aan op het uitvoeren van
openbare werken op ruimere schaal.
Spr. betoogde dat er goed onderscheid
moet worden gemaakt tusschen de be
voegdheid van regeering en die van het
parlement, dcoh dat de eerste taak af-
hankelijk is van de tweede.
De motie Bierema vond spr. onnoodig.
De heer T e u 1 i n g s (c.h.) achtte de
beschouwingen van minister Oud te op
timistisch. Er moet uit de devaluatie ge
haald worden wat er in zit.
De heer S c h a I k e r (comm.) drong
nogmaals aan op vorming van een ar
beiders-eenheidsfront, Spr. bestreed de
bewering van den heer Albarda, dat sa-
meng'aan van socialisten en communis
ten het fascisme zou bevorderen.
De heer Sneevliet (rev, soc.) con
stateerde, dat de heer Colijn voor de
S.D.A.P. een deur openhoudt, maar is
van oordeel dat als deze daar binnen
gaat, ze gekleed moet zijn in een Oranje
doodshemd, -
De heer Westerman (partijloos)
zou een verbod willen van alle colpor-
tages, welke aanstoot geven, Wat „Volk
en Vaderland" betreft, een partij in de
verdrukking uit zich anders dan een die
in hoogheid gezeten is, aldus spr.
De heer De Geer (chr. hist.) zeide
dat de gevolgde monetaire politiek te
vergelijken is mef de relatieve vrijwillig
heid van een noodlanding.
De heer Schouten (a.r.) zag geen
reden voor een uitspraak door de Ka
mer over de defensie-kwestie via een
motie.
De heer Kersten noemde de anti
revolutionairen te vriendelijk tegen de
sociaal-democraten. Spr. constateerde
dat de heer Albarda er anders over
denkt. Spr. bepleitte nogmaals samen
gaan op christelijken grondslag.
De heer Van Houten (chr. dem.)
betoogde, dat de politiek van deze re
geering geen positief christelijken grond
slag heeft.
Minister C o 1 ij n behandelde de
vraag of niet verder moet worden ge
gaan dan het weren van revolutionaire
volksvertegenwoordigers uit de Staten-
Generaal, Spr. zal hieromtrent nader
overleg plegen met zijn ambtgenoot van
justitie. De minister beriep zich op een
ervaren Engblschen journalist die pas
een reis van 4 maanden door Europa
had gedaan en die Nederland een para
dijs noemde van orde en rust.
Wat de opmerkingen van den heer
Albarda over de aanpassing betreft,
was spr. van oordeel dat de argumenten
over en weer vrijwel zijn uitgeput.
Inderdaad behoort men gebruik te
maken van de psychologische werking
der devaluatie. In die richting wordt'
dan ook gegaan.
Inzake de defensie zit de regeering
niet met gekruiste armen. Spr. wees
daarop dat er tusschen 1935 en 1937
een niet geringe verlichting is verkre
gen van 47 millioen wat de personeei-
Iasten betreft; de regeering ziet het niet
zoo dat de vijand voor de poort zou
staan. Niettemin wordt de meest moge
lijke spoed betracht.
Komt er een voorstel dan zegt de
Kamer toch dat men het land gelegen
heid moet geven zich uit te spreken.
Voor 1938 zullen we toch niet veel kun
nen beginnen, tengevolge van de aan
wending der lichting 1937. De motie-
Bierema is overbodig.
Democratie is alleen veilig bij die
pe levensbeginselen. Wat be deft de
rede van den alweer afwezigen heer
Kersten aldus spr. wat deze wil
is alleen mogelijk onder een dictatuur.
De minister van financiën, de heer
Oud, verdedigde nader de politiek be
treffende de werkloosheidsuitgaven t.a
v. de gemeenten.
Ook al gaan de hooge verwachtingen
van sommigen over de monetaire ge
beurtenissen in vervulling, dan nog blijft
de uiterste voorzichtigheid geboden.
Spr. wees er nog op dat een vrijgezel
len-belasting veel moeilijkheden mede
brengt. Zoo moet er dan ook een ander
stelsel worden gevonden voor de onge
huwde ambtenaren.
De heer Bierema (lib.) wilde een
onzuivere stemming voorkomen en nam
voorloopig zijn motie terug.
De algem. beraadslagingen werden
gesloten, waarna hoofdstuk 1 z.h.st,
werd aangenomen.
De vergadering werd verdaagd tot
des avonds half negen.
Avondvergadering,
BEGROOTING VAN
BINNENLANDSCHE ZAKEN.
In de avondvergadering was aan de
orde hoofdstuk 5 (binnenl. zaken) der
rijksbegrooting voor 19337.
De heer DuymaervanT wist
(a.r.) drong aan op strenger toepassing
der Zondagswet. Spr. klaagde over de
hooge scheepvaartrechten in dezen voor
de schipperij zoo moeilijken tijd. Spr.
drong op een betere steunregeling voor
schippers aan. Voorts vroeg spr. scher
per toezicht op de geldmiddelen van
den bijz. vrijwilligen landstorm.
De heer Steinmetz (r.k.) vestig
de de aandacht op het willekeurig ka
rakter van de ministerieele circulaires
aan de geemeenten betreffende salaris
sen en loonen. De Kamer heeft reeds te
kennen gegeven, het met deze toepas
sing der ambtenarenwet niet eens te
zijn. Toch gaat de minister op den inge
slagen weg voort.
De loonpolitiek in verband met de
monetaire omstandigheden is niet juist.
Volledige cijfers over de prijsstijging zijn
er nog niet, m,aar in Amsterdam is de
invloed op de levénsbehoeften der ar
beiders reeds zeer merkbaar. De minis
ter handele in overeenstemming met de
gevoelens in het parlement.
De heer Krol (c.h.) constateerde
dat ook deze minister moeilijkheden
heeft met de toepassing der Zondagswet.
Wat de minister in de m. v, a. heeft
gezegd over de burgemeesters-benoe
mingen, heeft spr. niet bevredigd. De
minister zegt dat nooit van de aanbeve
lingen van de commissarissen der Konin
gin afgeweken wordt, maar spr. was niet
bevredigd t.a.v. benoemitagen uit den
kring waartoe spr. behoort.
De heer Schaepman (r.k.) be
sprak de luchtbescherming. Dit ernstige
vraagstuk mag niet luchtig onder de
oogen worden gezien. De luchtbescher-
mings-oefeningen worden dikwijls niet
ernstig genoeg opgenomen en als spel
beschouwd. De jeugd (leerlingen H.B.S,
(Ingez. Med.)
-■daZSSa'öaüSft»
gymnasia e.d.) moet worden ingescha
keld.
De heer Kooiman (vrijz. dem.)
meende inzake de ambtenarenwet en 't
toezicht op de gemeente-begrootingen,
dat de minister soms teveel in bijzonder
heden is getreden en dat er onnoodig
veel tijd en papier verspild zijn. D t
moet verder voorkomen worden.
De heer L i n g b e k (herv.-ger.) be
sprak eveneens de burgemeesters-benoe
mingen. Spr. krijgt herhaaldelijk brieven
waarin ontevredenheid dienaangaande
tot uiting komt. Er zullen jaren noodig
zijn, voor de gezondheid op het gebied
van de burgemeesters zal zijn hersteld
(vroolijkheid). Spr. klaagde over het
groot aantal crucifixen en beelden welke
tegenwoordig aan den openbaren weg
worden opgericht.
De heer v. d. Bilt (r.k.) sloot zich
t.a.v. de scheepvaartrechten aan bij de
woorden van den heer Duymaer van
Twist.
De heer v. Zadelhoff (soc.-dem.)
besprak de burgerwachten en den bij
zonderen vrijwilligen landstorm. Mogen
de bezwaren tegen de burgerwachten 't
grootst zijn gebleven, van eenige toena
dering van de zijde der soc-dem. is geen
sprake. Spr. betoogde, dat de burger
wachten geen neutraal karakter hebben.
Jaar op jaar geeft de regeering subsidie,
maar de invloed van anderen die met
groote bedragen steunen, doet den in
vloed der regeering op de burgerwach
ten teniet. De invloed uit groot-kapita
listische en fascistische kringen is groot.
Men stelle daarnaar een onderzoek in.
Deed de regeering een beroep op de
soc.-democraten ter verdediging van de
democratie, spr. is overtuigd dat het niet
vergeefs zou zijn. De burgerwachten en
vrijw. bijz. landstorm behooren instru
menten te zijn voor bescherming der de
mocratie.
De heer D r e e s (soc.-dem.) zou het
wenschelijk achten als het onderwerp
Zondagsrust eens van den politieken
disch kon verdwijnen. Spr. vroeg indie
ning van een nieuw ontwerp-Zondags-
wet, wat echter van deze regeering wel
niet meer te verwachten zal zijn.
De kosten der luchtbescherming moe
ten voor rekening van het rijk komen.
Dan kan de regeling ook geheel worden,
zooals het rijk dat wil. De gemeenten
kunnen de kosten moeilijk dragen. Spr.
hoopte dat er t.a.v. de bemoeiingen met
de gemeenten nu weldra eens een rust
poos zal intreden.
De heer J. ter Laan (soc. dem.)
drong ter bezuiniging op gemeentelijke
administratie-,kosten aan op samenvoe
ging van verschillende gemeenten.
Spr. critiseerde de positie van vele
arbeidscontractanten onder de werking
der ambtenarenwet.
De. heer Wendelaar (lib.) her
haalde, wat hij het vorig jaar zeide: dat
het wenschelijk is, een bepaalde natio
nale vlag v.ast te stellen. Een beslissing
vóór de a.s. feesten ware gewenscht.
Spr. wilde een verbod om de nationa
le vlag te maken tot een reclame-object.
Spr. twijfelde niet aan het zuivere
karakter van burgerwachten en bijz.
vrijw. landstorm. De minister moet an
ders ingrijpen.
De Zondagswet passé de minister voor
zichtig toe. De houding van den minis
ter t.o.v. gedragingen van burgemees
ters heeft spr. niet altijd bevredigd.
De heer Vos (lib.kwam op tegen
de opvatting van den heer v. Zadelhoff
over de burgerwachten. Deze en de
landstorm zijn betrouwbare instituten,
die bij defensie niet thuis behooren.
Eerst bij oorlog komen ze in militairen
dienst. Bij de controle op de gemeente
besturen worde een adviseerend colle
ge ingeschakeld. Boven de autonomie
der gemeenten staat het algemeen be
lang.
De heer S m e e n k (ra.r.) zeide, dat
de Zondagswet, zoolang die in den te-
genwoordigen vorm bestaat, moet wor
den toegepast. Spr. vroeg of er wel
juist gehandeld wordt ingevolge het ar-
beidscontractantenbesluit.
De heer Drop (soc. dem.) wees even
eens op de groote lasten voor de bin
nenscheepvaart. Winst mag' er in geen
geval mede worden gemaakt. Zelfs het
rapport der commissie van Rijn is on
voldoende.
De heer IJsselmuide n (r.k
zeide dat er teveel gebruik wordt ge
maakt van volontairs op gemeente
secretarieën. Spr. wilde meer invloed
toekennen aan Ged. Staten bij de sa
neering van gemeente-financiën.
De heer Amelink (a.r.) critiseerde
het standpunt der regeering t.a.v. de
loonregeling te Zutphen.
De vergadering werd te half één ver
daagd tot hedenmiddag.
Na Hitler's stap De positie
van Nederland als contractee-
rende staat bij de Rijnvaartre
geling. Herleeft het tractaat
van Mannheim?
(Van onzen a-r edacteur)
Al verscheidene malen heeft de Duit
sche regeering gedurende de laatste ja
ren de wereld in ^beroering gebracht
door onverwachte maatregelen, die in
strijd waren met het verdrag van Ver
sailles. Telkerjs heeft Nederland met
het buitenland meegeleefd, omdat geen
enkele wrijving buiten onze grenzen ons
land onberoerd kan laten, doch steeds
konden wij als onpartijdig toeschouwer
deze aangélegenneden op haar méiites
beoordeelen. Met den jongsten stap van
Hitier, waarmee een einde is gemaakt
aan het interna!ionale régime op de
Duitsche rivieren, is dat anders. Hier
bij is Nederland, voor wat de scheep
vaart op deze wateren in het algemeen
betreft en rechtstreeks wat den Rijn
aangaat, ten nauwste betrokken.
De scheepvaart op den Rijn en zijn
mondingen is in Nederland sedert 1852
voor ieder vrij. Nadat de Duitsche sta
ten onderling tot overeenstemming wa
ren gekomen, werd op 17 October !868
ae Rijnvaart-acte van Mannheim geslo
ten, welke de scheepvaart op Rijn, Lek
en Waal in het algemeen vrij liet. De
bepalingen van deze overeenkomst heb
ben tot tevredenheid van partijen, spe
ciaal van Nederland, jaren lang gegol
den, totdat er bij het verdrag van Ver
sailles een andere regeling voor in de
plaats kwam, die evenwel aan dezen
toestand voor ons land in groote lijnen
weinig veranderde.
De wijzigingen waren voornamelijk
gegrond op de overweging dat Frankrijk
na den wereldoorlog weer oeverstaat
was geworden en zij gaven aan de voor
malige geallieerden een grootere zeg
genschap. Er werd een nieuwe Rijn
vaart-commissie samengesteld, waarvan
Frankrijk het permante voorzitterschap
kreeg te bekleeden. Buitendien hadden
Frankrijk en Duitschland ieder vier af
gevaardigden in de commissie, Neder
land drie, Zwitserland twee en België,
Italië en Engeland ieder één afgevaar
digde, alle met één stem. Nederland
trad tot deze nieuwe regeling toe en de
commissie werd te Straatsburg geves-
tigd.
De Rijnvaartcommissie,
Van den aanvang af zijn er in deze
commissie wrijvingen geweest. Speciaal
Nederland moest zich krachtig verwe
ren tegen aanspraken van België en
Frankrijk betreffende de riviermonding.
De cause célèbre van het verbindings
kanaal tusschen Antwerpen en den Rijn
over Nederlandsch gebied vormt daar
een onderdeel van. Maar ook Duitsch
land had bezwaren. Aan deze laatste
werd eenigszins tegemoet gekomen
door een nieuwe regeling, die op 1 Ja
nuari 1937 moest in werking treden en
waarbij aan alle contracteerende staten
ieder één stem in het kapittel werd ge
geven. Ons land heeft deze nieuwe re
geling niet geratificeerd, omdat daarbij
geen einde werd gemaakt ,aan de discri
minaties, welke er voor Nederland ten
opzichte van Antwerpen gelegen zijn in
de befaamde Fransche surtaxes d'entre-
pot.
Dezer dagen is juist de Rijnvaartcom
missie bijeen. Temidden van haar be
raadslagingen is het besluit van de
Duitsche regeering wel als een groote
verrassing gevallen. De Duitsche gede
legeerden zijn plotseling teruggeroepen
en dat nog wel terwijl men op weg was
naar de totstandkoming van een wijzi
ging in de nieuw ontworpen regeling,
die meer algemeene bevrediging moest
schenken. Het Fransche persbureau Ha-
vas heeft zelfs in dit verband gemeld,
dat Nederland juist in de commissie te
kennen gegeven had, zich bij de over
eenkomst aan te sluiten.
De mededeeling, dat Nederland be
reid was over de bezwaren ten aanzien
van de surtaxes d'entrepot heen te
stappen, moet op een vergissing berus
ten. Wij hebben eens te bevoegder
plaatse geinformeerd en kregen daarbij
de stellige verzekering, dat onze re
geering er niet aan gedacht heeft het