'I Verkeershoekje. STATEN-GENERML DE SCHEEPVAART OP DEN RIJN. XXV. Alle motorrijtuigen welke een bepaal de wielbelasting te boven gaan moe'en zijn ingeschreven Dit is genoegzaam bekend en deze thans in gebruik zijnde zg. zware motorrijtuigen zijn wel alle ingeschreven en de eigenaars daarvan zijn in het bezit v.an een inschrijvings- bewijs. Ook in deze inschrijv'ng zijn eenige veranderingen gekomen. Zoo zal in het vervolg de toegestane wielbelas ting niet meer in elk inschrijvingsbewijs vermeld worden. Geen motorrijtuig mag ooit een grootere wielbelasting hebben dan 3600 kg. Autobussen mogen nim mer breeder zijn dan 2,40 me'er, andere motorrijtuigen nimmer breeder dan 2,35 meter. De th.ans op de auto s aangebrachte oranje-wit-blauw gekleurde platen zijn vervallen, daarvoor komen andere bor den in de plaats. De thans voor een motorrijtuig afgegeven inschrijvingsbe wijs blijft van kracht totdat dit door het inschrijvingsbureau te Den Haag is opgevorderd en totdat een nieuw in schrijvingsbewijs is afgegeven. Houders van een ingeschreven "motorrijtuig wach ten dus maar af totdat zij bericht ont vangen. mitief, de huizen bouwvallig en zonder vloeren, maar ook hier als tegenstelling, winkels met radiolampen en fietslan taarns, en- een aanplakbiilet van ,,de blonde Venus"! Ook in de groote steden van Polen is een aut'o nog min of meer een pheno- meen, men doorkruist Warschau in een droschke; in dit land, ruim 11 maal zoo groot als Nederland, met zijn 33 millioen inwoners, zijn 25000 auto's (in Nederland op 8,2 millioen inwoners zijn er 160.000). Niet Warschau is de merkwaardigste stad van Polen, het is te dikwijls ver overd en verwoest om veel eigen ca chet te hebben. Lublin met zijn burg en cathedraal, zijn primitief-beschilderde kapel uit de 10e eeuw, met zijn ghetto, vuil-pittoresk, heeft veel meer eigen ka rakter. Ook hier, als moderne tegen stelling een groot electriciteitsbedrijf en abattoir voor de bacon-export naar En geland. Een zeer moeilijk vraagstuk voor Po len is dat der Joden (8 pet. der bevol king is Joodsch). De Poolsche Jood, met zijn kaftan, z'n vieze baard, en pijpe- krullen, verschilt hemelsbreed van zijn West-Europeeschen rasgenoot. Zij wo nen hoofdzakelijk in de steden (in War schau is 30 pet. van de inwoners Jood), leven in hun ghetto's nog weinig' anders dan in de Middeleeuwen, hun onderwijs is sedert de 14e eeuw niet veranderd, zij hebben geen grondbezit, werken wei nig in de industrie en velen verkeeren in groote armoede. Herhaaldelijk ston den en staan ze aan hevige vervolging bloot. Wanneer Polen de reputatie heeft buitengewoon vuil te zijn, dan geldt dit in de eerste plaats voor zijn steden en stadjes. De Poolsche boer is niet vuil. Verschillende keeren was spreker in kleine boerenwoning'en, ze waren kraak zindelijk, men kon van de vloer eten, het helder beddegoed, de bloemen voor de ramen, de bewoners in hun kleurige kleederdracht, alles maakte een frisschen en prettigen indruk. En even keurig was de verzorging van het vee en de paar den. Neemt men den kleinen boer waar in zijn omgang met den rijken landbe zitter, dan maakt hij geen slaafschen in druk, collegiaal redeneeren zij samen over hun land en vee. Nog steeds ziet men de tegenstelling tusschen de deelen van Polen die onder Duitsche, onder Oostenrijksche en on der Russische overheersching hebben gestaan. Het laatste deel (twee derde van het tegenwoordige Polen) is verreweg het achterlijkst, en van de Russische over heersching valt dan ook weinig g'oeds te zeggen: zoowel nationaal als oecono- misch was er slechts onderdrukking, geen wegen, geen onderwijs, het streven twist tfe zaaien onder de bevolking. De angst voor Rusland is nog steeds groot: langs de Poolsch-Russische grens (1200 km lang) is prikkeldraadversperring, wachtposten zijn opgesteld binnen ge zichtsafstand over de geheele lengte. U°stenrl,k gaf Polen veel vrijheid in tionaal opzicht, zeer weinig op oeco- nomisch gebied Het Duitsche regiem was op onderdrukking van het nationale gericht men stichtte scholen, waar uit. sluitend in het Duitsch werd onderwe zen, oeconomisch echter werd Duitsch— Polen ontwikkeld Het Poolsche land schap is in hoofdzaak vlak of zacht-gol- vend, in sommige deelen herinnert het aan Nederland, bij zijn groote rivieren. In 't Zuiden echter verheffen zich de Karpaten, met hun prachtige bergland schappen, hun bergbouw (o.a. de be roemde zoutmijnen van Wieliczka), het aantrekkelijke Zakopani, sportplaats voor zomer en winter. Even schetste de spreker nog het le ven van Pilsoedski, den dictator, die zooveel deed voor het hereenigd Polen en wiens hart th'ans rust te Krakov in de oude koningsburcht. Krakov is wel bij uitstek de Poolsche stad, rijk aan cul tuurschatten; aan haar is ook de legende verbonden van Wawel, de vuurspuwen de draak, die dr. Versluys tot slot van zijn boeiende causerie voorlas. De voorzitter, de heer L. J. van Voort- huysen vertolkte in hartelijke woorden den dank der aanwezigen. HET BEGROOTINGSDEBAT IN DE TWEEDE KAMER. In de Tweede Kamer werden gister middag de algemeene beschouwingen over de rijksbegrooting voor 1937 her vat met de replieken. De heer Lingbeek (herv. ger.) critiseerde opnieuw een samengaan van rechtsche partijen in een coalitie. De heer Kersten (staatk. ger.) kwam op tegen de bestrijding door mi nister Colijn van spr.s standpunt. Spr. keurde het samengaan van niet bij el kaar behoorende partijen af. Daardoor zou de hervorming benadeeld worden. De heer A 1 b a r d a (soc. dem.) con stateerde, dat de heer Colijn opnieuw de aanpassingspolitiek heeft verdedigd. Het is een teleurstelling voor de velen, die verandering van koers hadden ver wacht. De regeering had zich toch niet voorgenomen, verdere daling der inzin king te voorkomen, doch economisch herstel te bereiken? Daarin heeft de po litiek gefaald. Er zijn verre van genoeg openbare werken in uitvoering geno men. Elk economisch herstel roept nu het gevaar van credietinflatie op. Spr. wil de controle op de credietverleening, op dat het kapitaal zoo goed mogelijk wordt aangewend in het algemeen be lang en niet voor speculatieve doelein den. Spr. verwees nogmaals naar de z.i. zoo geslaagde politiek van president Roosevelt, en naar het voorbeeld der Scandinavische landen. Men heeft hier de kans voorbij laten gaan om de economische bedrijvigheid te herstellen. Spr. erkende den invloed der rationalisatie op de werkloosheid, ze kan niet worden verboden doch wel onder toezicht gesteld. Wat de ordening betreft, de anti-rev. willen haar zoo min mogelijk, de r. kath. zooveel mogelijk. Tegenover dit alles stelde spr. het plan van den arbeid van S.D.A.P. en N.V.V. De heer Schouten wees samengaan der anti-rev. met de sociaal-democratie scherp af. Dit zal de anti-rev, partij geen goed doen aldus spr. De meerderheid van ons land wil een sterk democratisch bewind. De houding der overheid jegens soc. dem. ambtenaren moet zoo spoedig mogelijk worden herzien. Spr. betoogde dat vrijheid van gods dienst niet alleen geldt voor die geloo- ven en belijden, maar ook voor hen die er negatief tegenover staan. Spr. ont kende dat het geloof democratie altijd zou waarborgen. De democratie is het sterkst in En geland en de Scandinavische landen, en daar is de geloofsbelijdenis geen grond voor de politiek. Er is veel oprecht christendom ook buiten de kerken, er is veel overtuiging ook buiten de geloo- vige kringen. De democratie zelve is een absoluut-zedelijke norm, geen tra ditie of sleur. De heer Goseling (r.k.) was ten deele tevreden gesteld door wat de heer Colijn zeide t.a.v. de defensie. De kie zers echter kunnen over het personeels vraagstuk niet beslissen. De regeering overwege de defensie-quaestie met spoed. Spr. handhaafde zijn standpunt dat de quaestie van het gezantschap bij den Paus een Nederlandsch en geen speci fiek katholiek belang is. De heer Bierema (lib,zag ook in de quaestie van het gezantschap bij den Paus een nationaal belang, doch het heeft een katholieken inslag. De heer Schouten heeft zijn voorkeur te kennen -gegeven voor een meerderheid met een positief-christelijke levensovertuiging'. Of de door hem begeerde eenheid echter mogelijk is, betwijfelde spr. Het streven naar een coalitie-regeering moest spr. bestrijden. Het pleidooi van den heer Schouten achtte spr. niet in 's lands be' lang. De regeering moet zich niet laten lei den door de publieke opinie, ze moet haar leiding geven. Dit geldt t.a.v. de defensie ook. Is er periculum in mora, dan moet men de verantwoordelijkheid aandurven en niet wachten tot na de verkiezingen. Spr. diende een motie in van den volgenden inhoud: „De Kamer, van oordeel dat in de te genwoordige omstandigheden verster king onzer weermacht op korten termijn dringend noodzakelijk is, noodigt de re geering uit, de daartoe noodige voorstel len onverwijld te bevorderen, en gaat over tot de orde van den dag". De heer J o e k e s (vrijz. dem.) drong wederom aan op het uitvoeren van openbare werken op ruimere schaal. Spr. betoogde dat er goed onderscheid moet worden gemaakt tusschen de be voegdheid van regeering en die van het parlement, dcoh dat de eerste taak af- hankelijk is van de tweede. De motie Bierema vond spr. onnoodig. De heer T e u 1 i n g s (c.h.) achtte de beschouwingen van minister Oud te op timistisch. Er moet uit de devaluatie ge haald worden wat er in zit. De heer S c h a I k e r (comm.) drong nogmaals aan op vorming van een ar beiders-eenheidsfront, Spr. bestreed de bewering van den heer Albarda, dat sa- meng'aan van socialisten en communis ten het fascisme zou bevorderen. De heer Sneevliet (rev, soc.) con stateerde, dat de heer Colijn voor de S.D.A.P. een deur openhoudt, maar is van oordeel dat als deze daar binnen gaat, ze gekleed moet zijn in een Oranje doodshemd, - De heer Westerman (partijloos) zou een verbod willen van alle colpor- tages, welke aanstoot geven, Wat „Volk en Vaderland" betreft, een partij in de verdrukking uit zich anders dan een die in hoogheid gezeten is, aldus spr. De heer De Geer (chr. hist.) zeide dat de gevolgde monetaire politiek te vergelijken is mef de relatieve vrijwillig heid van een noodlanding. De heer Schouten (a.r.) zag geen reden voor een uitspraak door de Ka mer over de defensie-kwestie via een motie. De heer Kersten noemde de anti revolutionairen te vriendelijk tegen de sociaal-democraten. Spr. constateerde dat de heer Albarda er anders over denkt. Spr. bepleitte nogmaals samen gaan op christelijken grondslag. De heer Van Houten (chr. dem.) betoogde, dat de politiek van deze re geering geen positief christelijken grond slag heeft. Minister C o 1 ij n behandelde de vraag of niet verder moet worden ge gaan dan het weren van revolutionaire volksvertegenwoordigers uit de Staten- Generaal, Spr. zal hieromtrent nader overleg plegen met zijn ambtgenoot van justitie. De minister beriep zich op een ervaren Engblschen journalist die pas een reis van 4 maanden door Europa had gedaan en die Nederland een para dijs noemde van orde en rust. Wat de opmerkingen van den heer Albarda over de aanpassing betreft, was spr. van oordeel dat de argumenten over en weer vrijwel zijn uitgeput. Inderdaad behoort men gebruik te maken van de psychologische werking der devaluatie. In die richting wordt' dan ook gegaan. Inzake de defensie zit de regeering niet met gekruiste armen. Spr. wees daarop dat er tusschen 1935 en 1937 een niet geringe verlichting is verkre gen van 47 millioen wat de personeei- Iasten betreft; de regeering ziet het niet zoo dat de vijand voor de poort zou staan. Niettemin wordt de meest moge lijke spoed betracht. Komt er een voorstel dan zegt de Kamer toch dat men het land gelegen heid moet geven zich uit te spreken. Voor 1938 zullen we toch niet veel kun nen beginnen, tengevolge van de aan wending der lichting 1937. De motie- Bierema is overbodig. Democratie is alleen veilig bij die pe levensbeginselen. Wat be deft de rede van den alweer afwezigen heer Kersten aldus spr. wat deze wil is alleen mogelijk onder een dictatuur. De minister van financiën, de heer Oud, verdedigde nader de politiek be treffende de werkloosheidsuitgaven t.a v. de gemeenten. Ook al gaan de hooge verwachtingen van sommigen over de monetaire ge beurtenissen in vervulling, dan nog blijft de uiterste voorzichtigheid geboden. Spr. wees er nog op dat een vrijgezel len-belasting veel moeilijkheden mede brengt. Zoo moet er dan ook een ander stelsel worden gevonden voor de onge huwde ambtenaren. De heer Bierema (lib.) wilde een onzuivere stemming voorkomen en nam voorloopig zijn motie terug. De algem. beraadslagingen werden gesloten, waarna hoofdstuk 1 z.h.st, werd aangenomen. De vergadering werd verdaagd tot des avonds half negen. Avondvergadering, BEGROOTING VAN BINNENLANDSCHE ZAKEN. In de avondvergadering was aan de orde hoofdstuk 5 (binnenl. zaken) der rijksbegrooting voor 19337. De heer DuymaervanT wist (a.r.) drong aan op strenger toepassing der Zondagswet. Spr. klaagde over de hooge scheepvaartrechten in dezen voor de schipperij zoo moeilijken tijd. Spr. drong op een betere steunregeling voor schippers aan. Voorts vroeg spr. scher per toezicht op de geldmiddelen van den bijz. vrijwilligen landstorm. De heer Steinmetz (r.k.) vestig de de aandacht op het willekeurig ka rakter van de ministerieele circulaires aan de geemeenten betreffende salaris sen en loonen. De Kamer heeft reeds te kennen gegeven, het met deze toepas sing der ambtenarenwet niet eens te zijn. Toch gaat de minister op den inge slagen weg voort. De loonpolitiek in verband met de monetaire omstandigheden is niet juist. Volledige cijfers over de prijsstijging zijn er nog niet, m,aar in Amsterdam is de invloed op de levénsbehoeften der ar beiders reeds zeer merkbaar. De minis ter handele in overeenstemming met de gevoelens in het parlement. De heer Krol (c.h.) constateerde dat ook deze minister moeilijkheden heeft met de toepassing der Zondagswet. Wat de minister in de m. v, a. heeft gezegd over de burgemeesters-benoe mingen, heeft spr. niet bevredigd. De minister zegt dat nooit van de aanbeve lingen van de commissarissen der Konin gin afgeweken wordt, maar spr. was niet bevredigd t.a.v. benoemitagen uit den kring waartoe spr. behoort. De heer Schaepman (r.k.) be sprak de luchtbescherming. Dit ernstige vraagstuk mag niet luchtig onder de oogen worden gezien. De luchtbescher- mings-oefeningen worden dikwijls niet ernstig genoeg opgenomen en als spel beschouwd. De jeugd (leerlingen H.B.S, (Ingez. Med.) -■daZSSa'öaüSft» gymnasia e.d.) moet worden ingescha keld. De heer Kooiman (vrijz. dem.) meende inzake de ambtenarenwet en 't toezicht op de gemeente-begrootingen, dat de minister soms teveel in bijzonder heden is getreden en dat er onnoodig veel tijd en papier verspild zijn. D t moet verder voorkomen worden. De heer L i n g b e k (herv.-ger.) be sprak eveneens de burgemeesters-benoe mingen. Spr. krijgt herhaaldelijk brieven waarin ontevredenheid dienaangaande tot uiting komt. Er zullen jaren noodig zijn, voor de gezondheid op het gebied van de burgemeesters zal zijn hersteld (vroolijkheid). Spr. klaagde over het groot aantal crucifixen en beelden welke tegenwoordig aan den openbaren weg worden opgericht. De heer v. d. Bilt (r.k.) sloot zich t.a.v. de scheepvaartrechten aan bij de woorden van den heer Duymaer van Twist. De heer v. Zadelhoff (soc.-dem.) besprak de burgerwachten en den bij zonderen vrijwilligen landstorm. Mogen de bezwaren tegen de burgerwachten 't grootst zijn gebleven, van eenige toena dering van de zijde der soc-dem. is geen sprake. Spr. betoogde, dat de burger wachten geen neutraal karakter hebben. Jaar op jaar geeft de regeering subsidie, maar de invloed van anderen die met groote bedragen steunen, doet den in vloed der regeering op de burgerwach ten teniet. De invloed uit groot-kapita listische en fascistische kringen is groot. Men stelle daarnaar een onderzoek in. Deed de regeering een beroep op de soc.-democraten ter verdediging van de democratie, spr. is overtuigd dat het niet vergeefs zou zijn. De burgerwachten en vrijw. bijz. landstorm behooren instru menten te zijn voor bescherming der de mocratie. De heer D r e e s (soc.-dem.) zou het wenschelijk achten als het onderwerp Zondagsrust eens van den politieken disch kon verdwijnen. Spr. vroeg indie ning van een nieuw ontwerp-Zondags- wet, wat echter van deze regeering wel niet meer te verwachten zal zijn. De kosten der luchtbescherming moe ten voor rekening van het rijk komen. Dan kan de regeling ook geheel worden, zooals het rijk dat wil. De gemeenten kunnen de kosten moeilijk dragen. Spr. hoopte dat er t.a.v. de bemoeiingen met de gemeenten nu weldra eens een rust poos zal intreden. De heer J. ter Laan (soc. dem.) drong ter bezuiniging op gemeentelijke administratie-,kosten aan op samenvoe ging van verschillende gemeenten. Spr. critiseerde de positie van vele arbeidscontractanten onder de werking der ambtenarenwet. De. heer Wendelaar (lib.) her haalde, wat hij het vorig jaar zeide: dat het wenschelijk is, een bepaalde natio nale vlag v.ast te stellen. Een beslissing vóór de a.s. feesten ware gewenscht. Spr. wilde een verbod om de nationa le vlag te maken tot een reclame-object. Spr. twijfelde niet aan het zuivere karakter van burgerwachten en bijz. vrijw. landstorm. De minister moet an ders ingrijpen. De Zondagswet passé de minister voor zichtig toe. De houding van den minis ter t.o.v. gedragingen van burgemees ters heeft spr. niet altijd bevredigd. De heer Vos (lib.kwam op tegen de opvatting van den heer v. Zadelhoff over de burgerwachten. Deze en de landstorm zijn betrouwbare instituten, die bij defensie niet thuis behooren. Eerst bij oorlog komen ze in militairen dienst. Bij de controle op de gemeente besturen worde een adviseerend colle ge ingeschakeld. Boven de autonomie der gemeenten staat het algemeen be lang. De heer S m e e n k (ra.r.) zeide, dat de Zondagswet, zoolang die in den te- genwoordigen vorm bestaat, moet wor den toegepast. Spr. vroeg of er wel juist gehandeld wordt ingevolge het ar- beidscontractantenbesluit. De heer Drop (soc. dem.) wees even eens op de groote lasten voor de bin nenscheepvaart. Winst mag' er in geen geval mede worden gemaakt. Zelfs het rapport der commissie van Rijn is on voldoende. De heer IJsselmuide n (r.k zeide dat er teveel gebruik wordt ge maakt van volontairs op gemeente secretarieën. Spr. wilde meer invloed toekennen aan Ged. Staten bij de sa neering van gemeente-financiën. De heer Amelink (a.r.) critiseerde het standpunt der regeering t.a.v. de loonregeling te Zutphen. De vergadering werd te half één ver daagd tot hedenmiddag. Na Hitler's stap De positie van Nederland als contractee- rende staat bij de Rijnvaartre geling. Herleeft het tractaat van Mannheim? (Van onzen a-r edacteur) Al verscheidene malen heeft de Duit sche regeering gedurende de laatste ja ren de wereld in ^beroering gebracht door onverwachte maatregelen, die in strijd waren met het verdrag van Ver sailles. Telkerjs heeft Nederland met het buitenland meegeleefd, omdat geen enkele wrijving buiten onze grenzen ons land onberoerd kan laten, doch steeds konden wij als onpartijdig toeschouwer deze aangélegenneden op haar méiites beoordeelen. Met den jongsten stap van Hitier, waarmee een einde is gemaakt aan het interna!ionale régime op de Duitsche rivieren, is dat anders. Hier bij is Nederland, voor wat de scheep vaart op deze wateren in het algemeen betreft en rechtstreeks wat den Rijn aangaat, ten nauwste betrokken. De scheepvaart op den Rijn en zijn mondingen is in Nederland sedert 1852 voor ieder vrij. Nadat de Duitsche sta ten onderling tot overeenstemming wa ren gekomen, werd op 17 October !868 ae Rijnvaart-acte van Mannheim geslo ten, welke de scheepvaart op Rijn, Lek en Waal in het algemeen vrij liet. De bepalingen van deze overeenkomst heb ben tot tevredenheid van partijen, spe ciaal van Nederland, jaren lang gegol den, totdat er bij het verdrag van Ver sailles een andere regeling voor in de plaats kwam, die evenwel aan dezen toestand voor ons land in groote lijnen weinig veranderde. De wijzigingen waren voornamelijk gegrond op de overweging dat Frankrijk na den wereldoorlog weer oeverstaat was geworden en zij gaven aan de voor malige geallieerden een grootere zeg genschap. Er werd een nieuwe Rijn vaart-commissie samengesteld, waarvan Frankrijk het permante voorzitterschap kreeg te bekleeden. Buitendien hadden Frankrijk en Duitschland ieder vier af gevaardigden in de commissie, Neder land drie, Zwitserland twee en België, Italië en Engeland ieder één afgevaar digde, alle met één stem. Nederland trad tot deze nieuwe regeling toe en de commissie werd te Straatsburg geves- tigd. De Rijnvaartcommissie, Van den aanvang af zijn er in deze commissie wrijvingen geweest. Speciaal Nederland moest zich krachtig verwe ren tegen aanspraken van België en Frankrijk betreffende de riviermonding. De cause célèbre van het verbindings kanaal tusschen Antwerpen en den Rijn over Nederlandsch gebied vormt daar een onderdeel van. Maar ook Duitsch land had bezwaren. Aan deze laatste werd eenigszins tegemoet gekomen door een nieuwe regeling, die op 1 Ja nuari 1937 moest in werking treden en waarbij aan alle contracteerende staten ieder één stem in het kapittel werd ge geven. Ons land heeft deze nieuwe re geling niet geratificeerd, omdat daarbij geen einde werd gemaakt ,aan de discri minaties, welke er voor Nederland ten opzichte van Antwerpen gelegen zijn in de befaamde Fransche surtaxes d'entre- pot. Dezer dagen is juist de Rijnvaartcom missie bijeen. Temidden van haar be raadslagingen is het besluit van de Duitsche regeering wel als een groote verrassing gevallen. De Duitsche gede legeerden zijn plotseling teruggeroepen en dat nog wel terwijl men op weg was naar de totstandkoming van een wijzi ging in de nieuw ontworpen regeling, die meer algemeene bevrediging moest schenken. Het Fransche persbureau Ha- vas heeft zelfs in dit verband gemeld, dat Nederland juist in de commissie te kennen gegeven had, zich bij de over eenkomst aan te sluiten. De mededeeling, dat Nederland be reid was over de bezwaren ten aanzien van de surtaxes d'entrepot heen te stappen, moet op een vergissing berus ten. Wij hebben eens te bevoegder plaatse geinformeerd en kregen daarbij de stellige verzekering, dat onze re geering er niet aan gedacht heeft het

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1936 | | pagina 7