BINNENLAND. Lost met Uw stoelgang ZEELAND. DE GOUDEN RAT M.S.S cachets TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN MAANDAG 16 NOVEMBER 1936. No. 271. KRONIEK m fca DAS. Verdere afbraak van het verdrag van Versailles. Zaterdagmiddag heeft de Duitsche re geering sectie 2 van deel XII van het Verdrag van Versailles opgezegd. Deze sectie (de artikelen 327 tot en met 364) handelt over de scheepvaart in de Duit sche havens en op de Duitsche Binnen wateren. De belangrijkste bepalingen er van hebben betrekking op de groote rivieren, welke gedeeltelijk ook door andere lan den stroomen; met name de Elbe, de Oder en de Memel of Njemen, de Donau en den Rijn. De eerste vier werden (in art. 331) internationaal verklaard. Inter nationale commissies (voor de Elbe b.v. vier Duitschers, twee Tsjecho-Slovaken, een Engelschman, een Franschman, een Italiaan en een Belg) kregen het beheer er over. Duitschland verloor dus ook ten deze zijn sou- vereine rechten. Ten aanzien van alle mogelijke aangelegenheden (tol len, werken tot instandhouding en ver betering van het stroomgebied etc.) werd de beslissing in handen der commissie gelegd. Ten aanzien van den Rijn (en zijn bij rivier de Moezel) kwamen een aantal bepalingen te gelden, welke op 'n nieu we Rijnvaart-acte moesten uitloopen. Sinds 1868, toen het Verdrag van Mann heim werd gesloten, stond de Rijn reeds onder een internationaal régime. De makers van het Verdrag van Versailles vonden, dat deze overeenkomst Duitsch land nog veel te veel in de melk te brok ken gaf. Ze konden echter moeilijk in het verdrag zelf al te stringente artike len opnemen, nademaal twee neutrale staten, Nederland en Zwitserland, ten nauwste bij deze zaak betrokken waren. Zoo kwamen ze er toe, te bepalen, dat het Verdrag van Mannheim zou moeten plaats maken voor een nieuw, dat daarvoor zorgden ze natuurlijk Duitschland's rechten ten voordeele van Frankrijk e'n Beigië belangrijk zou inper ken. Een centrale commissie, uit 19 le den bestaande (vier Duitschers, Fran- schen, twee Engelschen, twee Italianen, twee Belgen, twee Zwitsers en twee Ne derlanders) werd benoemd welke zich met het ontwerpen der nieuwe overeen komst bezig hield. Zes maanden na de onderteekening van het Verdrag van Versailles was het ontwerp gereed. Ne derland wist te bewerkstelligen, dat er principieel niet al te veel ten opzichte van het Verdrag van Mannheim, dat in zijn soort voortreffelijk mocht heeten, veranderde. Maar dat kon natuurlijk niet beletten, dat Duitschland wel degelijk aan het korste eind trok.*) De Duitsche regeering heeft nu door al de scheepvaartclausules eenzijdig een streep gehaald. Evenals het vorig jaar, toen de bewapeningsclausules van het Het is met deze Rijnvaartacte intus- schen eenigszins een lijdensgeschiedenis geworden. In Mei j.l. kwam men tot een herziening er van, welke Nederland ech ter niet heeft goedgekeurd. De Neder- landsche belangen werden bij deze her ziening niet voldoende in acht genomen. Ook daarop wijst de Duitsche reg'eering in haar opzeggingsnota Verdrag van Versailles werden opgezegd, en in Maart j.l., toen Hitier de bepalin gen betreffende de demilitarisatie van het Rijnland vernietigde, geschiedde dit bij verrassing. Zonder dat er voor den tijd iets over uitgelekt was, ontvingen de betrokken landen er de categorische mededeeling van. De zaak is van veel minder belang dan de eerste beide aanslagen op 't Ver drag van Versailles. Zulks temeer, aan gezien de Duitsche regeering niet van plan schijnt de buitenlandsche scheep vaart op de Duitsche wateren moeilijk heden in den weg te leggen. Ze heeft de opzegging der scheepvaartclausules ver gezeld laten gaan van de mededeeling, dat de onderdanen van vreemde mogend heden voorshands precies op denzelfden voet als de Duitschers behandeld zullen worden. Aan het principe, dat de vaart op de Duitsche binnenwateren „vrij" zou zijn (welk principe tenslotte aan sectie 2 van deel XII ten grondslag lag) wordt dus in de practijk niet getornd. Het gaat meer om het spel dan om de knikkers. De Duitsche regeering heeft gemeend, niet langer een toestand te kunnen gedogen, waarbij Duitschland's souvereiniteit over zijn bin nenwateren, ook al loopen die dan voor een deel door andere landen, aan ban den worden gelegd. In het bijzonder geldt dat ten aanzien van de Elbe en de Oder. De artikelen, waarbij deze speci fiek Duitsche rivieren, internationaal werden verklaard, gingen inderdaad veel te ver. De nieuwe aanslag op het Verdrag is in het buitenland kalm opgenomen. De Franschen sputteren natuurlijk een beet je, doch eenigerlei politieke spanning zal vermoedelijk niet uit het feit voort vloeien. De wereld raakt aan deze din gen zoozeer gewend, dat het er nauwe lijks nog van opkijkt. HET HUWELIJK VAN DE PRINSES. Blijvende herinnering voor leer lingen en leerkrachten van alle scholen. Het ligt in het voornemen van de re geering om 'bij gelegenheid van het a.s. huwelijk van Prinses Juliana en Prins Bernhard een blijvende herinnering te doen vervaardigen, die zal worden uit gereikt aan alle leerlingen en leerkrach ten van hier te lande gevestigde inrich tingen van lager-, uitgebreid lag'er-, mid delbaar-, voorbereidend hooger-, en nij verheidsonderwijs, de avondcursussen in begrepen, benevens aan de leerlingen en leerkrachten van de Nederlandsche cur- cussen in Duitschland, en de Nederland sche scholen te Antwerpen en Brussel. Zij zal bestaan in een zg. rijmprent, 'n combinatie van een toepasselijk dichter woord met een zinrijke versiering in kleurendruk, waartoe inmiddels op dracht g'egeven is aan een dichter en een grafisch kunstenaar. Ondeugdelijke electro-technische toe stellen. Aan alle electriciteitsbedrijven in Ne derland heeft de minister van waterstaat het volgende schrijven gericht: De electriciteitsbedrijven hier te lan de plegen zooveel mogelijk ervoor te waken, dat voor de op hun netten aan gesloten installaties deugdelijke electro- technische materialen en toestellen wor den gebruikt in het belang eener veilige en doelmatige electriciteitsvoorziening. Ten einde op afdoende wijze gebruikma king van electrotechnische toestellen en materialen, welke, wegens lage prijzen, groote aantrekkelijkheid bezitten, maar die als zeer ondeugdelijk moeten worden beschouwd, te voorkomen, overweeg' ik de totstandkoming van een wettelijke regeling ter zake te bevorderen. Aangezien elders genomen maatrege len het vermoeden wettigen, dat het aanbod van ondeugdelijke materialen in de naaste toekomst zal toenemen, verzoek ik uw medewerking tot bestrij ding van het aangeduide kwaad, door 'n zoo noodig verscherpt toezicht op en keuring van de hoedanigheid der mate rialen en toestellen, die in electrische installaties in uw verzorgingsgebied worden gebezigd. Het verdient aanbeveling' de betrok ken kringen van handel en industrie en zoo mogelijk ook de verbruikers van electrische energie te waarschuwen, ten einde te voorkomen, dat, indien tz.t. een wettelijke regeling op dit punt tot stand mocht komen, het inmiddels aan geschafte of in voorraad genomen mate riaal waardeloos zou zijn. Geen teeltpremie koolzaad oogst 1936. Van bevoegde zijde vernemen wij, dat voor koolzaad oogst 1936, dat in Het tijdvak 27 September 1936 tot en met 7 November 1936 is verkocht, geen teelt premie zal worden gegeven. Centraal Genootschap voor Kinderherstellings- en Vacantiekolonies. Zaterdagmiddag kwam het Centraal Genootschap in het American Hotel te Amsterdam in buitengewone algemee- ne vergadering bijeen ter verkiezing van twee leden van het hoofdbestuur: een lid in de vacature, ontstaan door het overlijden van den heer Th. M. Ke telaar en een lid wegens uitbreiding van het bestuur. De voorzitter, dr. A. Schuckink Kool, directeur van den G. G. D. te Utrecht, herdacht in zijn openingswoord de groo te beteekenis die het werk van wijlen den heer Ketelaar voor de uitzending van zwakke kinderen had en wekte de vergadering op diens nagedachtenis in eere te houden, door eensgezind te blij ven voortarbeiden ter wille van de ge zondheid van het zwakke kind. In de vacature-Ketelaar werd met al- gemeene stemmen gekozen mr. Th. Lim- perg, advocaat en procureur te Amster dam en tot nieuw lid, eveneens met alg, st., mevrouw de wed. M. KetelaarVan Goch, te Amsterdam. DE WERKLOOSHEID. De directeur van den rijksdienst der werkloosheidsverzekering en arbeidsbe middeling deelt mede, dat in de week 26 t/m 31 October 1936 het aantal leden van ingevolge het werkloosheidsbesluit 1917 gesubsidieerde vereenigingen be droeg.' 531.1000. Hieronder zijn begre pen 74.100 landarbeiders, te wier aan zien in de maanden Mei t/m November geen gegevens aangaande de werkloos heid ontvangen worden. Van de 457.000 verzekerden, niet be- hoorende tot de landarbeiders, waren geheel werkloos; 28,7 in de vorige verslagweek (5 t/m 10 October 1936): 28.7 in de overeenkomstige verslag week van 1935: 28,6 in de overeen komstige verslagweek van 1934: 25,3 Bij 1058 organen der openbare ar beidsbemiddeling stonden op 31 Octo ber in totaal 408.500 werkzoekenden ingeschreven, onder wie 385.931 man nen. Van deze werkzoekenden waren er 392.658 werkloos, onder wie 375.014 mannen. HET Z.G. HAAGSCHE ZEDENSCHANDAAL. In de memorie van antwoord inzake de justitie-begrooting lezen we omtrent de Haagsche zedenzaak het volgende: De wijze v,an publicatie van deze zoo wel ernstige als geruchtmakende zaak heeft ook den minister zeer onaange naam getroffen. Door berichten, als in deze zijn verschenen, wordt de maat schappelijke positie aanger.and van per sonen, tegen wie een gerechtelijk voor onderzoek is ingesteld, zonder dat ook maar op eenige wijze vaststaat of kan vaststaan, of de resultaten van dit on derzoek grond zullen opleveren voor verdere vervolging. De minister stelt zich voor zich met de pers in verbinding te stellen, taneinde te overleggen wat te dezen zou kunnen worden gedaan om herhaling in de toekomst te voorkomen. Als norm zweeft hem aanvankelijk voor, dat de berichtgeving ,aangaande hangen de strafzaken zoo behoort te worden in gericht, dat niet blijkt, op welke indi- vidueele personen deze zaken betrek king hebben, tenzij mededeeling van naam, letter of qualiteit om eenige bij zondere reden, bv. ter opsporing van een voortvluchtige, wenschelijk moet worden ge,acht. Naar de bron van de betrokken pers berichten heeft de minister terstond een onderzoek doen instellen. Dit onderzoek is nog niet geëindigd. Dezer dagen heeft echter de procureur-generaal bij het ge rechtshof te 's-Gravenhage den minister o.m. bericht, dat hij, na uitgebreide na- spor'ngen op dit punt, de bewuste be richten in de pers niet van de polnie afkomstig acht. Voor wat het verdere verloop van de zaak be+reft, zijn slechts de volgen de mededeelingen mogelijk: Politie en justitie hebben in deze zaak niet buiten den minister om gehandeld. Toen de verdenking zich namelijk uit breidde tot een tweetal hooge ambte naren, is hij terstond persoonlijk in de zaak gekend. Door hem is, in overleg overigens met zijn ambtgenoot van fi nanciën, daarop te kennen gegeven, d,at deze zaak even zoo goed als iedere an dere moest worden onderzocht. Ander zijds is door of namens hem gedaan wat hem naar goed beleid mogelijk w.as, om lichtvaardig optreden in deze te voorko men. Naar zijn stellige overtuiging is ook niet lichtvaardig opgetreden. Met deze verklaring moet worden vol staan, omdat het uiteraard uitgesloten is nader in te gaan op de gronden, welke tot de in dezen genomen maatregelen hebben geleid. Voor wat den gang van het onderzoek betreft, zij aangeteekend, dat alle in het verslag bedoelde verdachten en een groot aantal getuigen door den rechter commissaris nog in Mei en Juni gehoord zijn. De feitelijke mededeeling in het verslag op dit punt is dus niet juist. Dit neemt niet weg, dat ook de minis- Al« Uw spijsvertering niet goed werkt, den hoopen vergiften zich op in Uw lichaam, dan voelt Ge U ellendig, dan gaat Gij er grauw, groezelig uitzien, oud voor Uw tjjdt Haak Schoon Schip, neemt: Zij bevatten 'n bijzondere samenstelling, ga« heel afwfjkend van andere laxeer-middelen. Zij bevatten bovendien stoffen om Uw bloed. Uw lever en Uw ingewanden te reinigen. Werken langzaam en voorzichtig, achadett Uw darmen niet en verbeteren Uw gestel. Wilt G(j langzaam laxeeren, neem er één! Wilt Gij snel en goed purgeeren, dan twéé! Eenmaal geprobeerd, dan zfjt gij overtuigd, 't Is een vondst van Apotheker Dumont, Prettig innemen, want Gij proeft niets. Per koker van 12 stuks 60 ct. Overal verkrijgbaar, (Ingez. Med.) ter zich door den langen duur van deze procedures niet bevredigd voelt. Het is hem echter bekend, dat de rechtbank te 's-Gravenhage wel zeer belast is. De minister is, zooals ook de aanhan gige begrooting bewijst, reeds op dezen toestand bedacht geweest, en zal, indien dit noodig mocht blijken, verdere ver sterking van die rechtbank bevorderen. GELDLEENING VOOR DE OVERBRUGGING VAN DE ZANDKREEK. Zooals men weet wil de provincie zich de benoodigde middelen voor den bouw van de brug over de Zandkreek door een geldleening verschaffen. Ged, Staten stellen thans voor een leening van ten hoogste 1.000.000 aan te gaan, tegen een rente van 3% pet. Hoezeer de kans groot is, dat de bouwkosten door het loslaten van den gouden standaard hooger zullen worden dan aanvankelijk geraamd, wenschen Ged. Staten niet verder te gaan voors hands dan tot één millioen, zulks te meer wijl thans het bedrag der verhoo ging beperkt van omvang zal zijn. De aflossing der leening zal plaats hebben in ten hoogste 40 jaren en ten minste 14000 per jaar bedragen, De obligatiën der leening zullen 1000 groot zijn, en kunnen gesplitst worden in twee van 500. PENSIONNEERING LEDEN GED- STATEN. In de zomervergadering werd een commissie uit de Prov. Staten opgedra gen: een voorstel tot herziening van de Verordening tot regeling van de pen- sionneering van de leden van Ged. Sta ten te ontwerpen. De commissie bestond uit de heeren mr. A. J. J. M. Mes, D. Kodde, A. C. de Baare, P. Erasmus, M. de Looze en als secretaris mr. dr. Tei legen. De Commissie stond eerst voor enkele '<|esllss',ngen van principieelen aard. Laatstelijk is bij de Prov. wet aan de Staten wel de bevoegdheid, doch SS 74). naar hat Engelach van PAUL TRENT. „Wat mij betreft wel. Wat bent u van plan te doen?" vroeg de commissaris. „Wel, mijnheer, daar heb ik het ook al met sergeant Hardy over gehad „De Gouden Rat" is mijn eigendom en ik hoop, dat ik de club weer mag openen. Ik kan u de verzekering geven, dat de zaak op eerlijke wijze gedreven zal wor den en ik zweer, dat ik u nooit moeilijk heden zal geven. Het is van het grootste belang het niet te lang uit te stellen, want als de leden zich eenmaal ver spreid hehben, is het heel moeilijk hen weer bij elkaar te krijgen". „Ik kan u geen enkele belofte doen, maar ik zal u voorloopig met rust laten. De beslissing lig't bij den hoofdcommis saris, wanneer deze weer terug is", „Dan is er nog de kwestie van de be looning", vervolgde Antonio impulsief „Belooning? Waarvoor?" „Wel, door mijn toedoen zijn die hon- deirddtiizend pond toch terecht geko men. Ik heb er ook al met sir Charles over gesproken". „En wat heeft die gezegd?" „Niets bepaalds". „Wel, ik vrees, dat die kwestie ook zal moeten blijven wachten totdat hij weer terug is". „Diank u, mijnheer", zei Antonio, met overdreven dankbaarheid. Toen zij buiten de kamer stonden, greep Antonio Hardy's hand en schudde deze hartelijk „En nu gaat u met mij mee, dan zal ik u de lekkerste lunch aanbieden, die u van uw leven gehad hebt". De sergeant hield van lekker eten, dus aarzelde niet om de uitnoodiiging aan te nemen. De manager van het re staurant „Milan" was een goede vriend van Antonio en ontving hen met het grootste respect en leidde hen naar een gereserveerde tafel. Hardy liet het aan Antonio over om het maal te bestellen. Het was een heel eenvoudig maal Ka viaar, tong en korhoen, met een flesch Hauspice de Beaune, NooiÜ had de sergeant zulk een ko ninklijk maal gehad en toen de flesch wijn leeg was en zij een paar glazen van de cognac gedronken hadden, waarvoor het restaurant met recht, beroemd was, was de sergeant met de geheele mensch- heid verzoend Antonio, met een groote sigaar in den mond nam tioen afscheid van den detectieve en dankte hem voor de betoonde welwillendheid. „Sergeant, als u ooit iets noodig heeft, hoeft u maar naar me toe te komen. Als u ooit' op zwart zaad zit en een paar honderd. „Zwijg!" zei Hardy, kalm, maar er was een booze blik in zijn oogen en de Ita liaan besefte, dat hij een groote vergis sing' begaan had. Antonio haastte zich zoo gauw moge lijk naar Ridgmount Gardens, terwijl Hardy zich naar het Ministerie van Ma rine begaf om een telegram aan zijn Chef op de Shrike te sturen. Sir Charles ontving zijn bericht, ter wijl de Shrike het sohip nazat, dat zij dachten, dat de Emerald was en hij las het aan den hoofd-inspecteur voor. „Het is een geluk, dat wij het geld tenminste hebben Het is natuurlijk het wettig eigendom van Bill Fraser. We schijnen nog niet veel te winnen op dat schip", voegde hij er aan toe, terwijl hij den kijker naar de oogen bracht en het jacht bestudeerde, dat hen nog eenige mijlen voor was. Carruthers kwam van de brug af en voegde zich bij hen. Hij zag er moe en bezorgd uit. „Het is een buitengewoon snel sohip", merkte hij op, met een hoofdbeweging in de richting van het jacht, „maar ik ge loof haast dat wij haar de baas zijn, al zal het wel een langdurige achtervol ging worden. Tenzij er natuurlijk wat bijzonders gebeurd Gelukkig hebben wij zoeklichten aan boord, anders zou zij ons ongetwijfeld ontkomen in de duis ternis", zei hij, waarna hij zich tot Sir Charles wendde en vroeg of hij Miss Fayrfield oolk gezien had. „Neen, iik geloof niet dat zij haar hut verlaten heeft", antwoordde sir Char les, met een medelijdenden blik op den commandant. Graves wandelde verder, op een tee- ken van zijn chef. „U moet niet denken, dat zij zit te pruilen of uit haar humeur is. Dat is niets voor haar. Eigenlijk voel ik mij over die heele geschiedenis nogal schul dig. Ik geloof dat Pegg'y Fayrfield een hoogstaande vrouw is en zeker niet aan den drank verslaafd is", „Maar hoe verklaart u dan haar hou ding van gisteravond?" „Ik zal niet probeeren haar houding te verklaren. Ik geef u slechts mijn meening voor wat ze waard is. Gezien de omstandigheden, is het beste wat u doen kunt haar zoo gauw mogelijk te vergeten", „Mijn hemel, ik wou dat ik dat kon", onderbrak Carruthers hem. „Ik kan maar niet gelooven, dat dat de ware Peggy was, die ik gisterenavond te zien kreeg. Bovendien herinner ik mij nu, dat zij de reputatie heeft van een groot actrice te zijn". „Dat is zij zeker. Ik heb haar meer malen zien optreden", zei sir Charles kaml. „Het beste lijkt mij, de dingen op zijn beloop te laten totdat wij weer aan wal zijn", „Totdat zij weer naar dien vervloek ten Groothertog' toe moet", zei Carrut hers, tewijl hij zijn gevoelens hierom trent duidelijk liet blijken, „Dat kun je toch niet verhinderen. Wat mij betreft, ik beschouw den groot hertog en Peggy Fayrfield als man en vrouw. En dat zijn zij ook voor de En- gelsche wet, weet je". „Wat bedoelt u daarmee?" vroeg Carruthers snel, (Wordt vervolgd)»

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1936 | | pagina 5