leder pak HONIG's VERMICELLI honig's Bouillonblokje GRATIS
ZEELAND.
walkeren.
BUITENLAND.
DE GOUDEN RAT
KRONIEK van den DAG.
tOVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DINSDAG 10 NOVEMBER 1936. No. 266.
i
HOE EEN JEUGDIGE
HAARLEMMER ZEELAND ZIET.
OM EEN NAAM,.
Boer,
SwWSSJf
(Ingez. Med.)
AANHOUDENDE GERUCHTEN OVER
EEN VERLOVING VAN
AARTSHERTOG OTTO.
DANTZIG IN 1937 WEDER BIJ
DUITSCHLAND?
BELGIË.
MILITAIRE VLIEGERS
VEROORDEELD.
Wegens dienstneming in 't
Spaansche leger.
FRANKRIJK.
Vijfhonderd mijnwerkers in
„ondergrondsehe" staking.
DUITSCHLAND.
Voormalige Spaansche ambassadeur te
Berlijn neemt bezit van de Spaansche
ambassade.
tfy-
Janus
Er doen de laatste dagen weer ge
ruchten over een herstel van de monar
chie in Oostenrijk de ronde. Volgens
een olficieus telegram uit Weenen zou
Mussolini zich sinds eenigen tijd met de
ze zaak onledig houden. De Duce moet
een groot voorstander zijn van een te
rugkeer der Habsburgers. Hij weet, dat
daarmede de kans op een inlijving van
Oostenrijk bij Duitschland veel geringer
wordt dan ze nu is. Hitier haat de
Habsburgers. Toen hij nog maar een
knaap was, zoon van een Oostenrijk-
schen douanebeambte, haatte hij hen al;
omdat ze naar zijn meening het
„Deutschtum" in Oostenrijk vergiftig
den. Alle ellende, welke de Oostenrijk-
sche Duitschers voor en na 1914 hebben
beleefd, schuift hij hun in de schoenen.
Zij zijn de wortel van al het kwaad in
midden-Europa,
Zouden de Habsburgers dus weer op
den troon te Weenen komen, dan zou er
opnieuw een onoverbrugbare politieke
kloof tusschen Duitschland en Oosten
rijk ontstaan. Van een vreedzamen
„Anschluss" kon dan geen sprake meer
zijn. Tenzij men de Habsburgers ook op
den Duitschen troon zou gedoogön, tiet-
geen voorshands ten eenenmale on
denkbaar is. Het Duitsche volk heeit in
zijn breede lagen al even weinig mei de
Habsburgers op als zijn Führer. Dage
lijks wordt die antipathie vermoedelijk
nog vergroot. Hitler's „Mein Kampf",
het meest gelezen boek in Duitschland,
bevat een heeleboel haatdragend zaad
tegen het voormalige Oostenrijksche
vorstenhuis.
Sinds een paar maanden geleden de
politieke broederveete tusschen
Duitschland en Oostenrijk werd bijge
legd, hebben de politici, die var een
beetje nationaal-socialisme niet in alle
opzichten afkeerig zijn, meer in de meik
te brokken gekregen te Weenen. Men
weet, hoe Starhemberg en zijn aanhan
gers, allen groote bewonderaars van
Mussolini, uit de regeering zijn verwij
derd. In hun plaats kwamen „Duitsch-
gezinden", menschen, die voordat Hitier
aan het bewind raakte, steeds den
„Anschluss" hebben nagestreefd en mo
menteel waarschijnlijk van meening zijn,
dat 't nationaal-socialisme niet een ab
soluut beletsel voor den Anschluss be
hoeft te vormen. Van den „dictator'
Von Schuschnigg weet men niet precies,
wat hij denkt en wil. Sommigen verslij
ten hem voor monarchaal, anderen voor
Duitschgezind. Het lijkt ons waarschijn
lijk, dat de eerste opvatting de juiste is
en Von Schuschnigg dus wel voor een
restauratie der Habsburgers dynastie te
vinden zal zijn.
De situatie mag desondanks echter
onzeker genoeg heeten, om Mussolini
zoo nu en dan slapelooze nachten te
bezorgen. Zuid-Tirol, dat Italië na den
oorlog van Oostenrijk buit maakte, is
hem heel dierbaar. Een inlijving van
Oostenrijk bij Duitschland zou den Zuid-
Tirolers met nieuwe hoop eens weer
bij de Heimat gevoegd te zullen worden
vervullen. Welk een krachtig rijk
kon hun wenschen dan zoo noodig ge
weld bij zetten. Naarmate het Derde
Rijk machtiger wordt, krijgt het Tirool-
sche probleem voor Mussolini derhalve
hachelijker aspecten.
De geruchten, dat hij er nu op uit is,
een herstel der monarchie in Oostenrijk
te bevorderen, zijn daarom heelemaal
niet onwaarschijnlijk. De Duce schijnt de
Italiaansche belangen op geen enkele
manier beter te kunnen bevorderen.
Weer een Habsburger op den troon te
Weenen dat moet voor hem een vi
sionair tafereel vain groote politieke
verrukking zijnMaar voor Hitier?
zooiets als een schilderij van Beëlze
bub. A propos, was Mussolini's schoon
zoon, graaf Ciano, onlangs niet bij Hit-
Ier, om de Duitsch-Italiaansche „vriend
schap" te verstevigen? Janus met de
twee aangezichten....
Cor Wiegel van de S.D.O.A. schrijft
in het November-nummer van „Ons Or
gaan", maandblad van de vereeniging
voor Ned. Herv. Jeugdwerk te Haarlem-
Noord de volgende aardige ontboeze
ming over Zeelands hoofdstad:
„Een brief uit Zeeland aan mijn tal
rijke Haarlemsche vrienden. Ja, je ver
geet Haarlem niet, als je zoo weken
achtereen in Middelburg vertoeft en
iedere dag opnieuw reglementen, arti
kelen en krijgstuchtwetten in je hoofd
tracht te stampen. Dan zou je de leslo
kalen van de S.D.O.A, wel eens even
willen ontvluchten rom een kijkje in
Haarlem te nemen en weer eens plot
seling midden in het Jeugdwerk te
staan.
Je hebt natuurlijk wel je foto's, die je
herinneren aan excursies en week-ends;
je krijgt „Ons Orgaanop tijd toege
stuurd, maar verder heb je niet veel
meer, dat aan Holland herinnert, dan
misschien je eigen vleesch en bloed.
Neen, nog wat! De sterren! Als ik
's avonds op een landweg door de
vruchtbare polders loop en de West-
kappelsche vuurtoren smijt zijn licht bij
bundels over het eiland, dan zie ik vaak
naar den hemel, naar de Groote Beer.
En dan is dat sterrenbeeld hetzelfde,
dat ik zoo dikwijls in Haarlem, bij don
keren avond aanschouwd heb. En ik
voel dan, dat, wanneer je niets meer
hebt, dat herinnert aan je vrienden of
aan je stad, zoo'n sterrenbeeld je weer
een zichtbaar teeken geeft, dat je doet
inzien, dat Middelburg en Haarlem
eigenlijk vlak bij elkaar liggen, ondanks
dat je vier uren noodig hebt, om per
trein van de eene stad naar de andere
te komen. Vlak bij elkaar. Want ons
landje, dat zich aan de zee ontworsteld
heeft, is immers zoo klein. Maar ook
zoo mooi!
MiddelburgHaarlem: wat een ver
schil, wat een tegenstelling. Twee pro
vinciehoofdsteden.
Haarlem, de drukke asphaltstad, met
zijn hypermoderne verkeerswegen, met
zijn winkelpaleizen, in één woord: met
zijn groote-stadsallures en daarnaast;
het rustige stadje Middelburg, omsloten
door het groen geboomte van de oude
bolwerken, met geen asphalt in de cen
trumstraten, met geen groote verkeers
wegen, met.... niets van dat alles.
Middelburg, een oude, wondermooie
provinciestad, waar de historie nog
leeft in de talrijke oude gebouwen en
huizen. Daarom heeft deze stad een
druk toeristenverkeer. Veel buitenlan
ders bezoeken ieder jaar de grijze,
Zeeuwsche stad. Als je door de straten
of langs de kaden wandelt, op de Markt
of op de Abdij staat, dan denk je onwil
lekeurig aan vroeger eeuwen, aan de
bloeiperiode van Middelburg.
Toen was Middelburg nog een zee
haven van beteekenis, een handelsstad,
waar zelfs buitenlandsche kooplieden
hun handelshuizen hadden.
Nog staan overal de groote patri
ciërswoningen, die herinneren aan de
Gouden Eeuw, nog staat het prachtige
Stadhuis op de Markt, een gebouw dat
dateert uit de 16e eeuw en dat zijn ge
lijke niet vindt in heel Nederland. Nog
speelt het Carillon van de Lange Jan
regelmatig zijn lied en nog sluimert de
Abdij rustig in deze vredige stad. Overal
op de huizen staan vreemde namen, die
hun typische beteekenis hebben: „Die
dry tonnekens", „Die Wynpersse", „de
dry mollekens", de Orangiëappel", „het
Wynhuys" en andere namen. Die na
men passen bij de huizen, passen ook bij
de straten en ze doen me denken aan
de Vlaamsche stadjes, die ik vroeger
bezocht. Ook hier bestaan de straten
uit groote klinkers. De trottoirs zijn on
effen. Elk huis heeft zijn eigen stoep,
zijn eigen kelder en vaak ook zijn eigen
ijzeren hekwerk. Schuine, groen geverf
de kelderluiken in die grijze straten.
Wat staat dat aardig. Middelburg is
schilderachtiger, eenvoudiger, maar
straalt warmer dan de koeie Holland-
sche steden. De menschen zijn hier ge
moedelijk en vroom. Hun Zeeuwsche
kleederdracht behoort bij de steden
dorpen. De vrouwen met hun frissche
kappen en gouden sierwerk, hun kleu
rige doeken en bloedroode kralen. De
mannen met hun grijzen haren, hun
gouden oorknoppen en hun zwarte, ron
de hoedjes. Ik houd van die stoere
Zeeuwen, Zonder hen was Walcheren,
Walcheren niet.
En als ze één keer per week, op
Donderdag naar de markt gaan, dan ko
men de vreemdelingen, dan worden fo
to's gemaakt, dan is Middelburg op zijn
mooist, want dan is het marktdag. En
de wagentjes met „patates frites" wal
men uit hun schoorsteenen. Er wordt
veel van verkocht. Patates frites! Waar
koop je die in Haarlem? Zeeland en
Holland: wat een verschil!"
Door een comité van dames en
heeren uit Vlissingen en Middelburg en
enkele andere plaatsen op Walcheren
onder voorzitterschap van dr. ld. de
Noo Bzn. te Vlissingen en met jhr. Bee-
laerts van Blokland te Middelburg als
secretaris worden pogingen aangewend
om te komen tot de oprichting van een
Comité de Zélande de l'Alliance fran-
^aise. Het comité heeft aan een aantal
personen uitnoodigingen gezonden voor
een oprichtingsbijeenkomst op 27 No
vember, waarop de heer Henry Asselin,
lid van de vereeniging van Fransche let
terkundigen, het woord zal voeren over
de kunst en de techniek in het moderne
leven.
Ged. Staten hebben met ingang
van 1 Januari 1937 benoemd tot klerk
ter Provinciale Griffie, L, Peute, thans
schrijver.
ARNEMUIDEN. Onder leiding van
den voorzitter, den heer B. Ventevogel,
hield Zaterdagavond de Chr. Jongelings-
vereeniging ,,M,aranatha" haar 15e jaar
vergadering in de consistorie-kamer der
Ned. Herv. Kerk.
Verschillende eere-leden zoowel als
oud-leden der vereeniging benevens af
gevaardigden der plaatselijke zutser-ver-
eenigingen woonden deze vergadering,
welke een eenigszins feestelijk karakter
droeg, bij. De hr. J. Joosse behandelde
'n onderwerp over: „De verzoeking in de
woestijn", terwijl de voorz. .art, 3 der
geloofsbelijdenis en F. Poortvliet „Het
leven der kerk en haar uitbreiding" be
handelden. De vereeniging kan op een
zeer geslaagaen avond terugzien,
De heer R. te D. schrijft ons:
Sinds onheuglijke tijden hebben par
ticulieren en vereenigingen aan hun wo
ning, hoeve, stichting, clubhuis een
naam gegeven. Winkelhuizen en werk
plaatsen toonden hem onder een dui
delijke aanwijzing of symboliseering van
het bedrijf op het uithangbord, vanwaar
hij zich allengs verplaatste naar den
voorgevel. Groot is het aatal nog be
kende namen uit de Middeleeuwen, aan
zienlijk dat uit onze Gouden Eeuw.
Kasteelen en lusthuizen vertoonden in
groóte letters, vaak geflankeerd door
de emblemen, hun naam op poort of in-
rijhek. Het is onze bedoeling niet, een
aantal van die namen op te sommen; er
zijn boeken, waarin dat kundiger en
uitvoeriger is geschied, dan wij vermo
gen te doen,
In de laatste jaren werd, ook in Zee
lands hoofdstad, een streven levendig
om aan een huis, dat vroeger een naam
heeft bezeten, dienzelfden titel terug te"
geven, We meenen, dat die beweging
zelfs gesteund wordt en dat men nopens
den tijdelijk zoekgeraakten naam inlich
tingen kan bekomen. We verblijden er
ons over, dat weer zoovele woningen
„met name mogen worden genoemd".
Een wandeling door nieuwe stadswij
ken, villadorpen, zomernederzettingen
doet zien, dat de mode van namen ge
ven niet is verzwakt, integendeel krach
tig doorwerkt. Ook daarover verheugen
we ons. Niettemin hebben we tegen
sommige betitelingen bezwaren, daar ze
„onzes bedunkens" niet aan den alge-
meenen goeden smaak voldoening ge
ven. Nu zullen we geen voorbeelden
aanhalen, overtuigd 'als we zijn, dat
zulke namen 'n schat van innige tee-
derheid kunnen comprimeeren. Doch
het wil ons voorkomen, dat bij deskun
dige voorlichting aan deze liefde op
aesthetischer wijze uiting had kunnen
worden gegeven. De lezer zal begrij
pen, dat we niet de door hun talrijkheid
verbleekte opschriften met wei, bosch,
zee, land, toren, water, tram op het oog
hebben, die plegen te eindigen op zicht,
wijk, lust. Neen, onze bedenking gaat
tegen de in zwang komende gewoonte
een samenstelling te maken uit de na
men van man en vrouw of die der kin
deren, We kennen zelfs een naam, op
gebouwd uit de eerste lettergrepen der
echtelijke familienamen. We herhalen,
dat we voorbeelden van de gewraakte
opschriften weglaten uit eerbied en nim
mer zouden we willen medewerken aan
een verbodsbepaling tegen deze. Wel
echter zouden we de vorming voorstaan
van een namencommissie, samengesteld
uit geschikte menschen, onder wie we
dan denken een kunstschilder (of schil
deres!), een historicus, een architect,
eenige letterkundigen; hoe veelzijdiger
hoe beter. Zeker ware de aanwezigheid
van eenige lieden uit het volk niet te
versmaden in de commissie. Verleden
en heden bewijzen toch de onuitputte
lijke scheppingskracht van het volk in
deze aangelegenheid. Moesten we
schoone, pittige namen vermelden, dan
zouden we langer werk hebben dan met
dit artikel. En laat men vooral de vrou
wen haar waardevolle stem in het ka
pittel geven!
Zulk een commissie dan zou voor
Walcheren (of voor Zeeland) een onder
deel kunnen zijn van „Nehalennia". Im
mers geeft deze nuttige vereeniging
reeds advies omtrent ligging, architec
tuur, kleur en wat dies meer zij. En de
wet eischt ook de naleving van aller
hande verordeningen. Meer dan een
maal is onze raad gevraagd aangaande
den naam van een pas gebouwd pen
sion. Nu eens werd die opgevolgd, an
dermaal verscheen de naam van den
eigenaar desondanks op den voorgevel.
Er blijkt niettemin uit, dat over een
naam nog wel eens wordt gepiekerd. In
zoo'n geval moest de stichter zich kun
nen wenden tot de commissie ad hoe,
natuurlijk zonder verplichting! We
meenen, dat er interessante nieuwe na
men zouden verschijnen, aan allerhande
wenschen voldoening gevende.
VEERE. Maandagavond werd vanwe
ge het Nederlandsche Bijbelgenootschap
een bijeenkomst gehouden in de Ned.
Herv. kerk alhier.
Als eerste spreker trad op ds. Van de
Guchte, geref. predikant alhier, die de
bijeenkomst opende met zang en gebed.
Spr. richtte daarna het woord tot zijn
gehoor en wees op de vele zegeningen
van het Nederl. Bijbelgenootschap, niet
alleen voor Nederland doch in het bij
zonder ook voor de koloniën, Spr. ein
digde met allen ertoe op te wekken het
werk van het genootschap te steunen.
Als tweede spreker trad op ds. P.
Fag'el, Herv. predikant der gemeente
VeereKleverskerke. Spr. uitte zijn
vreugde, dat op dezen avond de leden
der Herv. en Geref. kerken tezamen als
broeders en zusters gekomen waren. Op
de rede van den vorigen spreker door
gaande, legde spr. den nadruk op het
werk der bijbelvertaling. De bijbel is in
drie en dertig talen overgezet en zal
weldra in nog meer talen verschijnen.
Ds. lTagel wekte allen op het werk van
het genootschap te steunen. Na de
Dinsdag en Woensdag alhier te houden
bijbeltentoonstelling in de belangstelling
der gemeentenaren te hebben aanbevo
len, eindigde spr. met een dankgebed,
waarna allen staande het Lutherlied
zongen,
VROUWENPOLDER. De opbrengst
van de in deze gemeente gehouden col
lecte ten behoeve v,an het Helden der
Zeefonds „Dorus Rijkers" bedroeg ruim
f 24.
naar het Engelsch van
PAUL TRENT.
69).
„Inderdaad...." Desbrook werd te
zwaar op de proef gesteld, hij deed snel
Zonder de uitwerking hiervan af te
wachten, snelde hij achter Jane aan, die
hij schreiend in de armen van haar broer
vond. Zelfs nog voor hij den slag toe
bracht, wist Desbrook wel, dat hij dwaas
handelde, maar hij kon zich niet beheer-
schen. Hij rende naar Fraser toe en greep
hem bij den arm.
„Hoor eens, Bill, dat kan zoo niet ver
der gaan. Zij heeft beloofd om met dien
schurk te trouwen. Zij droeg zelfs een
ring van hem. Ik heb hem van haar vin
ger getrokken en Grafton voor zijn voe
ten gegooid. Toen heb ik hem neerge
slagen. Nu ben ik er bij, vrees ik. Vaar
wel voorloopig, lieveling", riep hij en
kuste Jane.
Grafton had intusschen Taylor bevel
gegeven om naar de salon te gaan, ver- j
gezeld door drie stevige matrozen. Hij
kwam op Desbrook toe en sprak hem
rustig aan.
„Ik hoop, dat u geen tegenstand zult
bieden, mijnheer. Het zou u toch niet
helpen; het is mogelijk dat u een paar
van ons buiten gevecht zou stellen, maar
dan zou ik er meer laten aanrukken en
we zouden u tenslotte toch te pakken
krijgen. Gaat u alstublieft kalm mee,"
zei Taylor, op respectvollen toon.
„Doe hem de handboeien aan", riep
Grafton vanaf de deur en zijn bevel
werd met merkbaren tegenzin uitge
voerd, Ralph zag wel dat een gevecht
zou eindigen in een afstraffing van hem
zelf, dus gaf hij zich over en stak zijn
handen uit voor de boeien,
„Ga mee, Taylor", zei Grafton kort
af en ging den gang in, gevolgd door
Taylor, die naast Desbrook liep,
Fraser volgde hen en te oordeelen
naar zijn gelaatsuitdrukking had het er
veel van, dat hij op het punt stond om
tot den aanval over te gaan, maar Ralph
voorkwam hem.
„Het heeft geen zin, oude jongen. Ik
heb gekregen waar ik om gevraagd heb
Pas goed op Jane. Het spijt mij ik
had moeten nadenken, voordat ik er op
sloeg. Ga naar haar terug",
Taylor ging hen voor naar de hut,
waarin het valluik was, dat toegang gaf
tot het „Zwarte Hol",
„Het spijt mij ontzettend, dat i'k dit
doen moet, mijnheer. Werkelijk, ik be
gin schoon genoeg te krijgen van de
heele geschiedenis. Ik wou dat ik iets
kon doen om u te helpen. In elk geval
zal ik zorgen, dat u beneden alles krijgt
wat u maar hebben wilt sigaretten,
boeken zegt u mij maar wat u wilt
hebben".
Grafton, die zachtjes binnen gekomen
was, lachte ruw.
„Ga gerust je gang, Taylor, Ik zal niet
zoo kleinzielig zijn om het hem zoo on
aangenaam mogelijk te maken, Dit was
de tweede keer, dat je me geslagen hebt
Desbrook en ik verzeker je dat het ook
de laatste keer zal zijn".
„Hoe lang ben je van plan mij hier op
te sluiten?"
„Waarschijnlijk tot wij onze bestem
ming bereikt hebben. Je kunt moeilijk
beweren, dat mijn houding' tegenover
jou niet verdraagzaam geweest is Eigen
lijk ben ik erg geschikt tegen je geweest
en je hebt er slechts geweld tegenover
geplaatst".
De geruchten omtrent een verloving
van aartshertog Otto van Habsburg met
prinses Maria van Savoye, de dochter
van den koning van Italië, houden aan.
Volgens de geruchten zou het huwe
lijk gevolgd worden door de restauratie
van aartshertog Otto als koning van
Hongarije, evenwel niet als koning van
Oostenrijk.
De leider der nationaal-socialistische
partij in Dantzig, Fortser, heeft, naar
Havas meldt, tijdens een bijeenkomst
der partij o.a. verklaard, dat „de ge-
heele oppositie in Dantzig voor 1 Janu
ari a.s. definitief uitgeschakeld zal zijn".
Forster gaf voorts als zijn overtuiging te
kennen, dat Dantzig in den loop van
1937 weder bij het Duitsche rijk zou
worden gevoegd.
In Polen o.a. te Gdynia, zijn groote
betoogingen georganiseerd tegen den
„willekeur" der Dantziger autoriteiten".
In een resolutie verklaren de betoogers,
dat geheel Pommerellen, het bolwerk
van Polen, gereed is om te antwoorden
j op de ruwheden en gewelddaden, door
j de autoriteiten van de vrije stad tegen
j Poolsche onderdanen bedreven.
De krijgsraad van Brabant heeft twee
vliegers tot drie maanden gevangenis
straf veroordeeld. Zij waren op 9 Sep
tember gedeserteerd, teneinde dienst te
nemen in het leger van de Madrileen-
sche regeering en waren op 23 Septem
ber teruggekeerd, waarna zij zich aan
gemeld hadden. Een sergeant, die met
onbepaald verlof is en die hen uit het
buitenland opgewekt had tot desertie,
werd veroordeeld tot zes maanden ge
vangenisstraf.
Vijfhonderd mijnwerkers ziin in het
mijngebied van Valenciennes in staking
gegaan. Zij weigeren de mijnen te ver
laten.
De voormalige Spaansche ambassadeur,
Agramonte y Cortijo heeft uit naam v.an
de Franco-regeering bezit genomen van
het gebouw der Spaansche ambassade
ie Berlijn.
In tegenwoordigheid van ongeveer 150
leden der Spaansche kolonie werd gis
termiddag de rood-goud-roode vlag der
„Dan had je je vervloekten ring maar
niet aan miss Fraser's vinger moeten
steken", riep Ralph verontwaardigd.
„Zij gaf mij het recht dat te doen en
i'k begrijp niet wat je er tegen kunt heb
ben, Je bent toch zeker man genoeg om
deze nieuwe situatie te kunnen accep
teeren. Deze vrouw offert zich welbe
wust op voor jou en voor haar broer.
Waarom kun je dat niet rustig accep
teeren?"
„Grafton, ik geloof werkelijk, dat je
gek bent, naar je woorden te oordeelen
tenminste. Luister naar mij. Het oogen-
blik kan komen, dat' ik je in mijn macht
zal hebben en ik waarschuw je, dat ik
je zal vermoorden als miss Fraser in
eenig opzicht kwaad geschied is", zei
Ralph met grimmige vastberadenheid,
„Mijn goeie man, doe niet zoo dwaas.
Zou ik me zoo gedragen, als ik niet van
haar hield? Ik zal haar net zoo zorg
vuldig beschermen als jij dat g'edaan zou
hebben. Ik beschouw haar als mijn toe
komstige vrouw, want ik vertrouw dat
zij er niet aan denkt om haar belofte te
breken. En daarom zal zij door iedereen,
waar ik wat over te zeggen heb, met
het grootste respect behandeld worden.
Dat is alles wat ik te zeggen heb. Tay
lor doe het luik dicht", zei Grafton en
keerde zich om Bij de deur draaide hij
zich om, om nog een aanwijzing te ge
ven, Doe de deur van deze hut op slot
en breng mij den sleutel. Niemand mag
er binnen gaan, zelfs jij niet, zonder mijn
toestemming", zei hij streng.
Toen hij naar zijn hut terugkeerde,
ontmoette hij Jane, die een hartstochte
lijk beroep op hem deed, want zij vrees
de dat Grafton zich op een duivelsche
manier op Desbrook zou wreken. Hij
stelde haar echter gerust met haar te
verklaren, dat zoo lang Desbrook zich
niet misdroeg, hij slechts gevangen ge
houden zou worden.
„Mag ik u om een gunst vragen? Ik
smeek u er om. Laat hem vrij als hij u
belooft u niet! meer aan te vallen",
smeekte zij hem ernstig
Dit verzoek deed Grafton's gevoel
voor humor ontwaken en het vermaakte
hem er in toe te stemmen
„Goed, als hij mij dat belooven wil,
kan hij er 'dadelijk uit komen. Jane,
lieve, je zult mij onder geen omstandig
heden bekrompen of hatelijk vinden".
(Wordt vervolgd.)