leder pak HONIG's VERMICELLI honig's Bouillonblokje GRATIS ZEELAND. walkeren. BUITENLAND. DE GOUDEN RAT KRONIEK van den DAG. tOVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DINSDAG 10 NOVEMBER 1936. No. 266. i HOE EEN JEUGDIGE HAARLEMMER ZEELAND ZIET. OM EEN NAAM,. Boer, SwWSSJf (Ingez. Med.) AANHOUDENDE GERUCHTEN OVER EEN VERLOVING VAN AARTSHERTOG OTTO. DANTZIG IN 1937 WEDER BIJ DUITSCHLAND? BELGIË. MILITAIRE VLIEGERS VEROORDEELD. Wegens dienstneming in 't Spaansche leger. FRANKRIJK. Vijfhonderd mijnwerkers in „ondergrondsehe" staking. DUITSCHLAND. Voormalige Spaansche ambassadeur te Berlijn neemt bezit van de Spaansche ambassade. tfy- Janus Er doen de laatste dagen weer ge ruchten over een herstel van de monar chie in Oostenrijk de ronde. Volgens een olficieus telegram uit Weenen zou Mussolini zich sinds eenigen tijd met de ze zaak onledig houden. De Duce moet een groot voorstander zijn van een te rugkeer der Habsburgers. Hij weet, dat daarmede de kans op een inlijving van Oostenrijk bij Duitschland veel geringer wordt dan ze nu is. Hitier haat de Habsburgers. Toen hij nog maar een knaap was, zoon van een Oostenrijk- schen douanebeambte, haatte hij hen al; omdat ze naar zijn meening het „Deutschtum" in Oostenrijk vergiftig den. Alle ellende, welke de Oostenrijk- sche Duitschers voor en na 1914 hebben beleefd, schuift hij hun in de schoenen. Zij zijn de wortel van al het kwaad in midden-Europa, Zouden de Habsburgers dus weer op den troon te Weenen komen, dan zou er opnieuw een onoverbrugbare politieke kloof tusschen Duitschland en Oosten rijk ontstaan. Van een vreedzamen „Anschluss" kon dan geen sprake meer zijn. Tenzij men de Habsburgers ook op den Duitschen troon zou gedoogön, tiet- geen voorshands ten eenenmale on denkbaar is. Het Duitsche volk heeit in zijn breede lagen al even weinig mei de Habsburgers op als zijn Führer. Dage lijks wordt die antipathie vermoedelijk nog vergroot. Hitler's „Mein Kampf", het meest gelezen boek in Duitschland, bevat een heeleboel haatdragend zaad tegen het voormalige Oostenrijksche vorstenhuis. Sinds een paar maanden geleden de politieke broederveete tusschen Duitschland en Oostenrijk werd bijge legd, hebben de politici, die var een beetje nationaal-socialisme niet in alle opzichten afkeerig zijn, meer in de meik te brokken gekregen te Weenen. Men weet, hoe Starhemberg en zijn aanhan gers, allen groote bewonderaars van Mussolini, uit de regeering zijn verwij derd. In hun plaats kwamen „Duitsch- gezinden", menschen, die voordat Hitier aan het bewind raakte, steeds den „Anschluss" hebben nagestreefd en mo menteel waarschijnlijk van meening zijn, dat 't nationaal-socialisme niet een ab soluut beletsel voor den Anschluss be hoeft te vormen. Van den „dictator' Von Schuschnigg weet men niet precies, wat hij denkt en wil. Sommigen verslij ten hem voor monarchaal, anderen voor Duitschgezind. Het lijkt ons waarschijn lijk, dat de eerste opvatting de juiste is en Von Schuschnigg dus wel voor een restauratie der Habsburgers dynastie te vinden zal zijn. De situatie mag desondanks echter onzeker genoeg heeten, om Mussolini zoo nu en dan slapelooze nachten te bezorgen. Zuid-Tirol, dat Italië na den oorlog van Oostenrijk buit maakte, is hem heel dierbaar. Een inlijving van Oostenrijk bij Duitschland zou den Zuid- Tirolers met nieuwe hoop eens weer bij de Heimat gevoegd te zullen worden vervullen. Welk een krachtig rijk kon hun wenschen dan zoo noodig ge weld bij zetten. Naarmate het Derde Rijk machtiger wordt, krijgt het Tirool- sche probleem voor Mussolini derhalve hachelijker aspecten. De geruchten, dat hij er nu op uit is, een herstel der monarchie in Oostenrijk te bevorderen, zijn daarom heelemaal niet onwaarschijnlijk. De Duce schijnt de Italiaansche belangen op geen enkele manier beter te kunnen bevorderen. Weer een Habsburger op den troon te Weenen dat moet voor hem een vi sionair tafereel vain groote politieke verrukking zijnMaar voor Hitier? zooiets als een schilderij van Beëlze bub. A propos, was Mussolini's schoon zoon, graaf Ciano, onlangs niet bij Hit- Ier, om de Duitsch-Italiaansche „vriend schap" te verstevigen? Janus met de twee aangezichten.... Cor Wiegel van de S.D.O.A. schrijft in het November-nummer van „Ons Or gaan", maandblad van de vereeniging voor Ned. Herv. Jeugdwerk te Haarlem- Noord de volgende aardige ontboeze ming over Zeelands hoofdstad: „Een brief uit Zeeland aan mijn tal rijke Haarlemsche vrienden. Ja, je ver geet Haarlem niet, als je zoo weken achtereen in Middelburg vertoeft en iedere dag opnieuw reglementen, arti kelen en krijgstuchtwetten in je hoofd tracht te stampen. Dan zou je de leslo kalen van de S.D.O.A, wel eens even willen ontvluchten rom een kijkje in Haarlem te nemen en weer eens plot seling midden in het Jeugdwerk te staan. Je hebt natuurlijk wel je foto's, die je herinneren aan excursies en week-ends; je krijgt „Ons Orgaanop tijd toege stuurd, maar verder heb je niet veel meer, dat aan Holland herinnert, dan misschien je eigen vleesch en bloed. Neen, nog wat! De sterren! Als ik 's avonds op een landweg door de vruchtbare polders loop en de West- kappelsche vuurtoren smijt zijn licht bij bundels over het eiland, dan zie ik vaak naar den hemel, naar de Groote Beer. En dan is dat sterrenbeeld hetzelfde, dat ik zoo dikwijls in Haarlem, bij don keren avond aanschouwd heb. En ik voel dan, dat, wanneer je niets meer hebt, dat herinnert aan je vrienden of aan je stad, zoo'n sterrenbeeld je weer een zichtbaar teeken geeft, dat je doet inzien, dat Middelburg en Haarlem eigenlijk vlak bij elkaar liggen, ondanks dat je vier uren noodig hebt, om per trein van de eene stad naar de andere te komen. Vlak bij elkaar. Want ons landje, dat zich aan de zee ontworsteld heeft, is immers zoo klein. Maar ook zoo mooi! MiddelburgHaarlem: wat een ver schil, wat een tegenstelling. Twee pro vinciehoofdsteden. Haarlem, de drukke asphaltstad, met zijn hypermoderne verkeerswegen, met zijn winkelpaleizen, in één woord: met zijn groote-stadsallures en daarnaast; het rustige stadje Middelburg, omsloten door het groen geboomte van de oude bolwerken, met geen asphalt in de cen trumstraten, met geen groote verkeers wegen, met.... niets van dat alles. Middelburg, een oude, wondermooie provinciestad, waar de historie nog leeft in de talrijke oude gebouwen en huizen. Daarom heeft deze stad een druk toeristenverkeer. Veel buitenlan ders bezoeken ieder jaar de grijze, Zeeuwsche stad. Als je door de straten of langs de kaden wandelt, op de Markt of op de Abdij staat, dan denk je onwil lekeurig aan vroeger eeuwen, aan de bloeiperiode van Middelburg. Toen was Middelburg nog een zee haven van beteekenis, een handelsstad, waar zelfs buitenlandsche kooplieden hun handelshuizen hadden. Nog staan overal de groote patri ciërswoningen, die herinneren aan de Gouden Eeuw, nog staat het prachtige Stadhuis op de Markt, een gebouw dat dateert uit de 16e eeuw en dat zijn ge lijke niet vindt in heel Nederland. Nog speelt het Carillon van de Lange Jan regelmatig zijn lied en nog sluimert de Abdij rustig in deze vredige stad. Overal op de huizen staan vreemde namen, die hun typische beteekenis hebben: „Die dry tonnekens", „Die Wynpersse", „de dry mollekens", de Orangiëappel", „het Wynhuys" en andere namen. Die na men passen bij de huizen, passen ook bij de straten en ze doen me denken aan de Vlaamsche stadjes, die ik vroeger bezocht. Ook hier bestaan de straten uit groote klinkers. De trottoirs zijn on effen. Elk huis heeft zijn eigen stoep, zijn eigen kelder en vaak ook zijn eigen ijzeren hekwerk. Schuine, groen geverf de kelderluiken in die grijze straten. Wat staat dat aardig. Middelburg is schilderachtiger, eenvoudiger, maar straalt warmer dan de koeie Holland- sche steden. De menschen zijn hier ge moedelijk en vroom. Hun Zeeuwsche kleederdracht behoort bij de steden dorpen. De vrouwen met hun frissche kappen en gouden sierwerk, hun kleu rige doeken en bloedroode kralen. De mannen met hun grijzen haren, hun gouden oorknoppen en hun zwarte, ron de hoedjes. Ik houd van die stoere Zeeuwen, Zonder hen was Walcheren, Walcheren niet. En als ze één keer per week, op Donderdag naar de markt gaan, dan ko men de vreemdelingen, dan worden fo to's gemaakt, dan is Middelburg op zijn mooist, want dan is het marktdag. En de wagentjes met „patates frites" wal men uit hun schoorsteenen. Er wordt veel van verkocht. Patates frites! Waar koop je die in Haarlem? Zeeland en Holland: wat een verschil!" Door een comité van dames en heeren uit Vlissingen en Middelburg en enkele andere plaatsen op Walcheren onder voorzitterschap van dr. ld. de Noo Bzn. te Vlissingen en met jhr. Bee- laerts van Blokland te Middelburg als secretaris worden pogingen aangewend om te komen tot de oprichting van een Comité de Zélande de l'Alliance fran- ^aise. Het comité heeft aan een aantal personen uitnoodigingen gezonden voor een oprichtingsbijeenkomst op 27 No vember, waarop de heer Henry Asselin, lid van de vereeniging van Fransche let terkundigen, het woord zal voeren over de kunst en de techniek in het moderne leven. Ged. Staten hebben met ingang van 1 Januari 1937 benoemd tot klerk ter Provinciale Griffie, L, Peute, thans schrijver. ARNEMUIDEN. Onder leiding van den voorzitter, den heer B. Ventevogel, hield Zaterdagavond de Chr. Jongelings- vereeniging ,,M,aranatha" haar 15e jaar vergadering in de consistorie-kamer der Ned. Herv. Kerk. Verschillende eere-leden zoowel als oud-leden der vereeniging benevens af gevaardigden der plaatselijke zutser-ver- eenigingen woonden deze vergadering, welke een eenigszins feestelijk karakter droeg, bij. De hr. J. Joosse behandelde 'n onderwerp over: „De verzoeking in de woestijn", terwijl de voorz. .art, 3 der geloofsbelijdenis en F. Poortvliet „Het leven der kerk en haar uitbreiding" be handelden. De vereeniging kan op een zeer geslaagaen avond terugzien, De heer R. te D. schrijft ons: Sinds onheuglijke tijden hebben par ticulieren en vereenigingen aan hun wo ning, hoeve, stichting, clubhuis een naam gegeven. Winkelhuizen en werk plaatsen toonden hem onder een dui delijke aanwijzing of symboliseering van het bedrijf op het uithangbord, vanwaar hij zich allengs verplaatste naar den voorgevel. Groot is het aatal nog be kende namen uit de Middeleeuwen, aan zienlijk dat uit onze Gouden Eeuw. Kasteelen en lusthuizen vertoonden in groóte letters, vaak geflankeerd door de emblemen, hun naam op poort of in- rijhek. Het is onze bedoeling niet, een aantal van die namen op te sommen; er zijn boeken, waarin dat kundiger en uitvoeriger is geschied, dan wij vermo gen te doen, In de laatste jaren werd, ook in Zee lands hoofdstad, een streven levendig om aan een huis, dat vroeger een naam heeft bezeten, dienzelfden titel terug te" geven, We meenen, dat die beweging zelfs gesteund wordt en dat men nopens den tijdelijk zoekgeraakten naam inlich tingen kan bekomen. We verblijden er ons over, dat weer zoovele woningen „met name mogen worden genoemd". Een wandeling door nieuwe stadswij ken, villadorpen, zomernederzettingen doet zien, dat de mode van namen ge ven niet is verzwakt, integendeel krach tig doorwerkt. Ook daarover verheugen we ons. Niettemin hebben we tegen sommige betitelingen bezwaren, daar ze „onzes bedunkens" niet aan den alge- meenen goeden smaak voldoening ge ven. Nu zullen we geen voorbeelden aanhalen, overtuigd 'als we zijn, dat zulke namen 'n schat van innige tee- derheid kunnen comprimeeren. Doch het wil ons voorkomen, dat bij deskun dige voorlichting aan deze liefde op aesthetischer wijze uiting had kunnen worden gegeven. De lezer zal begrij pen, dat we niet de door hun talrijkheid verbleekte opschriften met wei, bosch, zee, land, toren, water, tram op het oog hebben, die plegen te eindigen op zicht, wijk, lust. Neen, onze bedenking gaat tegen de in zwang komende gewoonte een samenstelling te maken uit de na men van man en vrouw of die der kin deren, We kennen zelfs een naam, op gebouwd uit de eerste lettergrepen der echtelijke familienamen. We herhalen, dat we voorbeelden van de gewraakte opschriften weglaten uit eerbied en nim mer zouden we willen medewerken aan een verbodsbepaling tegen deze. Wel echter zouden we de vorming voorstaan van een namencommissie, samengesteld uit geschikte menschen, onder wie we dan denken een kunstschilder (of schil deres!), een historicus, een architect, eenige letterkundigen; hoe veelzijdiger hoe beter. Zeker ware de aanwezigheid van eenige lieden uit het volk niet te versmaden in de commissie. Verleden en heden bewijzen toch de onuitputte lijke scheppingskracht van het volk in deze aangelegenheid. Moesten we schoone, pittige namen vermelden, dan zouden we langer werk hebben dan met dit artikel. En laat men vooral de vrou wen haar waardevolle stem in het ka pittel geven! Zulk een commissie dan zou voor Walcheren (of voor Zeeland) een onder deel kunnen zijn van „Nehalennia". Im mers geeft deze nuttige vereeniging reeds advies omtrent ligging, architec tuur, kleur en wat dies meer zij. En de wet eischt ook de naleving van aller hande verordeningen. Meer dan een maal is onze raad gevraagd aangaande den naam van een pas gebouwd pen sion. Nu eens werd die opgevolgd, an dermaal verscheen de naam van den eigenaar desondanks op den voorgevel. Er blijkt niettemin uit, dat over een naam nog wel eens wordt gepiekerd. In zoo'n geval moest de stichter zich kun nen wenden tot de commissie ad hoe, natuurlijk zonder verplichting! We meenen, dat er interessante nieuwe na men zouden verschijnen, aan allerhande wenschen voldoening gevende. VEERE. Maandagavond werd vanwe ge het Nederlandsche Bijbelgenootschap een bijeenkomst gehouden in de Ned. Herv. kerk alhier. Als eerste spreker trad op ds. Van de Guchte, geref. predikant alhier, die de bijeenkomst opende met zang en gebed. Spr. richtte daarna het woord tot zijn gehoor en wees op de vele zegeningen van het Nederl. Bijbelgenootschap, niet alleen voor Nederland doch in het bij zonder ook voor de koloniën, Spr. ein digde met allen ertoe op te wekken het werk van het genootschap te steunen. Als tweede spreker trad op ds. P. Fag'el, Herv. predikant der gemeente VeereKleverskerke. Spr. uitte zijn vreugde, dat op dezen avond de leden der Herv. en Geref. kerken tezamen als broeders en zusters gekomen waren. Op de rede van den vorigen spreker door gaande, legde spr. den nadruk op het werk der bijbelvertaling. De bijbel is in drie en dertig talen overgezet en zal weldra in nog meer talen verschijnen. Ds. lTagel wekte allen op het werk van het genootschap te steunen. Na de Dinsdag en Woensdag alhier te houden bijbeltentoonstelling in de belangstelling der gemeentenaren te hebben aanbevo len, eindigde spr. met een dankgebed, waarna allen staande het Lutherlied zongen, VROUWENPOLDER. De opbrengst van de in deze gemeente gehouden col lecte ten behoeve v,an het Helden der Zeefonds „Dorus Rijkers" bedroeg ruim f 24. naar het Engelsch van PAUL TRENT. 69). „Inderdaad...." Desbrook werd te zwaar op de proef gesteld, hij deed snel Zonder de uitwerking hiervan af te wachten, snelde hij achter Jane aan, die hij schreiend in de armen van haar broer vond. Zelfs nog voor hij den slag toe bracht, wist Desbrook wel, dat hij dwaas handelde, maar hij kon zich niet beheer- schen. Hij rende naar Fraser toe en greep hem bij den arm. „Hoor eens, Bill, dat kan zoo niet ver der gaan. Zij heeft beloofd om met dien schurk te trouwen. Zij droeg zelfs een ring van hem. Ik heb hem van haar vin ger getrokken en Grafton voor zijn voe ten gegooid. Toen heb ik hem neerge slagen. Nu ben ik er bij, vrees ik. Vaar wel voorloopig, lieveling", riep hij en kuste Jane. Grafton had intusschen Taylor bevel gegeven om naar de salon te gaan, ver- j gezeld door drie stevige matrozen. Hij kwam op Desbrook toe en sprak hem rustig aan. „Ik hoop, dat u geen tegenstand zult bieden, mijnheer. Het zou u toch niet helpen; het is mogelijk dat u een paar van ons buiten gevecht zou stellen, maar dan zou ik er meer laten aanrukken en we zouden u tenslotte toch te pakken krijgen. Gaat u alstublieft kalm mee," zei Taylor, op respectvollen toon. „Doe hem de handboeien aan", riep Grafton vanaf de deur en zijn bevel werd met merkbaren tegenzin uitge voerd, Ralph zag wel dat een gevecht zou eindigen in een afstraffing van hem zelf, dus gaf hij zich over en stak zijn handen uit voor de boeien, „Ga mee, Taylor", zei Grafton kort af en ging den gang in, gevolgd door Taylor, die naast Desbrook liep, Fraser volgde hen en te oordeelen naar zijn gelaatsuitdrukking had het er veel van, dat hij op het punt stond om tot den aanval over te gaan, maar Ralph voorkwam hem. „Het heeft geen zin, oude jongen. Ik heb gekregen waar ik om gevraagd heb Pas goed op Jane. Het spijt mij ik had moeten nadenken, voordat ik er op sloeg. Ga naar haar terug", Taylor ging hen voor naar de hut, waarin het valluik was, dat toegang gaf tot het „Zwarte Hol", „Het spijt mij ontzettend, dat i'k dit doen moet, mijnheer. Werkelijk, ik be gin schoon genoeg te krijgen van de heele geschiedenis. Ik wou dat ik iets kon doen om u te helpen. In elk geval zal ik zorgen, dat u beneden alles krijgt wat u maar hebben wilt sigaretten, boeken zegt u mij maar wat u wilt hebben". Grafton, die zachtjes binnen gekomen was, lachte ruw. „Ga gerust je gang, Taylor, Ik zal niet zoo kleinzielig zijn om het hem zoo on aangenaam mogelijk te maken, Dit was de tweede keer, dat je me geslagen hebt Desbrook en ik verzeker je dat het ook de laatste keer zal zijn". „Hoe lang ben je van plan mij hier op te sluiten?" „Waarschijnlijk tot wij onze bestem ming bereikt hebben. Je kunt moeilijk beweren, dat mijn houding' tegenover jou niet verdraagzaam geweest is Eigen lijk ben ik erg geschikt tegen je geweest en je hebt er slechts geweld tegenover geplaatst". De geruchten omtrent een verloving van aartshertog Otto van Habsburg met prinses Maria van Savoye, de dochter van den koning van Italië, houden aan. Volgens de geruchten zou het huwe lijk gevolgd worden door de restauratie van aartshertog Otto als koning van Hongarije, evenwel niet als koning van Oostenrijk. De leider der nationaal-socialistische partij in Dantzig, Fortser, heeft, naar Havas meldt, tijdens een bijeenkomst der partij o.a. verklaard, dat „de ge- heele oppositie in Dantzig voor 1 Janu ari a.s. definitief uitgeschakeld zal zijn". Forster gaf voorts als zijn overtuiging te kennen, dat Dantzig in den loop van 1937 weder bij het Duitsche rijk zou worden gevoegd. In Polen o.a. te Gdynia, zijn groote betoogingen georganiseerd tegen den „willekeur" der Dantziger autoriteiten". In een resolutie verklaren de betoogers, dat geheel Pommerellen, het bolwerk van Polen, gereed is om te antwoorden j op de ruwheden en gewelddaden, door j de autoriteiten van de vrije stad tegen j Poolsche onderdanen bedreven. De krijgsraad van Brabant heeft twee vliegers tot drie maanden gevangenis straf veroordeeld. Zij waren op 9 Sep tember gedeserteerd, teneinde dienst te nemen in het leger van de Madrileen- sche regeering en waren op 23 Septem ber teruggekeerd, waarna zij zich aan gemeld hadden. Een sergeant, die met onbepaald verlof is en die hen uit het buitenland opgewekt had tot desertie, werd veroordeeld tot zes maanden ge vangenisstraf. Vijfhonderd mijnwerkers ziin in het mijngebied van Valenciennes in staking gegaan. Zij weigeren de mijnen te ver laten. De voormalige Spaansche ambassadeur, Agramonte y Cortijo heeft uit naam v.an de Franco-regeering bezit genomen van het gebouw der Spaansche ambassade ie Berlijn. In tegenwoordigheid van ongeveer 150 leden der Spaansche kolonie werd gis termiddag de rood-goud-roode vlag der „Dan had je je vervloekten ring maar niet aan miss Fraser's vinger moeten steken", riep Ralph verontwaardigd. „Zij gaf mij het recht dat te doen en i'k begrijp niet wat je er tegen kunt heb ben, Je bent toch zeker man genoeg om deze nieuwe situatie te kunnen accep teeren. Deze vrouw offert zich welbe wust op voor jou en voor haar broer. Waarom kun je dat niet rustig accep teeren?" „Grafton, ik geloof werkelijk, dat je gek bent, naar je woorden te oordeelen tenminste. Luister naar mij. Het oogen- blik kan komen, dat' ik je in mijn macht zal hebben en ik waarschuw je, dat ik je zal vermoorden als miss Fraser in eenig opzicht kwaad geschied is", zei Ralph met grimmige vastberadenheid, „Mijn goeie man, doe niet zoo dwaas. Zou ik me zoo gedragen, als ik niet van haar hield? Ik zal haar net zoo zorg vuldig beschermen als jij dat g'edaan zou hebben. Ik beschouw haar als mijn toe komstige vrouw, want ik vertrouw dat zij er niet aan denkt om haar belofte te breken. En daarom zal zij door iedereen, waar ik wat over te zeggen heb, met het grootste respect behandeld worden. Dat is alles wat ik te zeggen heb. Tay lor doe het luik dicht", zei Grafton en keerde zich om Bij de deur draaide hij zich om, om nog een aanwijzing te ge ven, Doe de deur van deze hut op slot en breng mij den sleutel. Niemand mag er binnen gaan, zelfs jij niet, zonder mijn toestemming", zei hij streng. Toen hij naar zijn hut terugkeerde, ontmoette hij Jane, die een hartstochte lijk beroep op hem deed, want zij vrees de dat Grafton zich op een duivelsche manier op Desbrook zou wreken. Hij stelde haar echter gerust met haar te verklaren, dat zoo lang Desbrook zich niet misdroeg, hij slechts gevangen ge houden zou worden. „Mag ik u om een gunst vragen? Ik smeek u er om. Laat hem vrij als hij u belooft u niet! meer aan te vallen", smeekte zij hem ernstig Dit verzoek deed Grafton's gevoel voor humor ontwaken en het vermaakte hem er in toe te stemmen „Goed, als hij mij dat belooven wil, kan hij er 'dadelijk uit komen. Jane, lieve, je zult mij onder geen omstandig heden bekrompen of hatelijk vinden". (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1936 | | pagina 5