DE GOUDEN RAT
HONIG'S BOUILLONBLOKJES 6 voor lOct.
KRONIEK van den DAG.
De zwevende gulden.
BINNENLAND.
fWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE M1DDELBÜRGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN ZATERDAG 3 OCTOBER 1936. No. 234.
Het onverbiddelijk beloop der
geschiedenis.
In de jongste uitgave van „L'esprit in
ternational" is een beschouwing opge
nomen over: „het Dantziger vraagstuk
in zijn tegenwoordigen toestand", van
de hand vah onzen landgenoot prof. mr,
j A. van Hamel, die, zooals men weet,
zelf gedurende de jaren 19251929 in
de vrije stad als hooge commissaris ge
fungeerd heeft.
Het vertrouwen in de Ne-
derlandsche staatsfinan
ciën ongerept. Koers
winst voor onze beleg
gingsfondsen.De haus
se op de aandeelenmarkt.
Het wetsontwerp tegen
prijsopdrijving.
De schrijver stelt vast, dat de Hitier-
regeering het mogelijk heeft gemaakt,
den jarenlangen heilloozen toestand van
wrijving en speldeprikken tusschen
Duitschland en Polen en dientengevolge
ook tusschen Dantzig en Polen, te be
ëindigen. Een rustiger verhouding is
hiervoor in de plaats getreden. De be
langen van de bevolking der havenstad
kunnen nu op zakelijke wijze worden
gediend, al zal zij nooit meer die voor-
deelige positie verwerven die mogelijk
ware geweest, wanneer ook vroegere
regeeringen van den aanvang af de thans
ingeslagen lijn hadden gevolgd. De
schrijver blijkt het bezit van Dantzig
voorshands niet als een object van strijd
tusschen Polen en Duitschland te zien.
Handhaving van het internationale sta
tuut der vrije stad, zooals dat tegen
woordig geldt, komt aan de verschillen
de staatsbelangen en ook aan het Euro-
peesche belang, wellicht het meeste te
gemoet.
Uitvoerig beschouwt de schrijver dan
de nieuwe moeilijkheden, welke zich
hebben geopenbaard tusschen Dantzig
en den Volkenbond. Hij verklaart ze
aldus, dat in Dantzig een nationaal-so-
cialistische regeering aan het bewind is
gekomen, uiteraard optredend uit be-'
ginselen, in lijnrechten strijd met die van
de onder de garantie van den Volken
bond gestelde grondwet, welke dateert
van 1920 en geheel op den grondslag
van de toen in Dantzig heerschende
constitutioneele democratie opgetrok
ken is. Dantzig is, zegt de heer Van
Hamel, geestelijk zoo nauw bij het Der
de Rijk aangesloten, dat men onder het
bestaande regime bezwaarlijk nog een
volkomen naleving van de vrijzinnige
grondwettelijke beginselen verwachten
kan, als daar zijn: vrije meeningsuiting,
eerbiediging van oppositie-partijen en
van oppositioneele organen. Ook zij,
wien voor hun eigen land en voor de
gaosche ontwikkeling der menschheid
deze vrije beginselen dierbaar zijn, zul
len moeten aanvaarden, dat ze in een
groot gedeelte van midden-Europa
thans ongewenscht worden bevonden.
De Volkenbond kan ze niet, tegen den
in Duitschland heerschenden geest, aan
de autonome vrije stad opleggen, zelfs
al worden ze door een niet onbelang
rijke minderheid gehuldigd. Aan den
anderen kant valt het den verschillen
den in den Volkenbondsraad vertegen
woordigden regeeringen niet licht, de
toepassing van het autoritaire één-par
tij-régime onder hare garantie te gedoo-
gen.
De moeilijkheden die de vertegen
woordiger van den Volkenbond te
Dantzig in den laatsten tijd ondervon
den heeft, spruiten eveneens uit dit di-
lemna voort Wanneer het niet onder
vangen wordt, bestaat het groote ge
vaar, dat Dantzig weder een bron van
onrust wordt, die ook tot ernstige inter
nationale onrust leidt. Van Hamel
spreekt de hoop uit, dat de met het
beleid van deze zaken belaste staatslie
den het evenwicht zullen weten te vin
den, waardoor de Dantziger regeering
op redelijke wijze den door haar juist
geachten weg kan gaan en zulks met de
naar h.t Engelsch vaa
PAUL TRENT.
37).
-tog beduidde haar met
een hoofdbewegmg, dat zij kon heengaan
en zi, slenterde langzaam de salon door
naar haar hut.
Toevallig stond de deur van Des-
brook's hut open en zij zag, dat hij zat
te schrijven. Zij bleef staan en sloeg hem
eenige oogenblikken gade en lachte toen.
Ralph keerde zich snel om en fronste de
wenkbrauwen.
„Kijk niet zoo boos, Ralph. Ik heb zoo
juist een ernstig gesprek met den groot
hertog gehad en heb besloten me aan
jullie zijde te scharen", verkondigde ze
opgewekt, ging binnen en maakte het
zich gemakkelijk op de rustbank.
„Geef me een sigaret, een Turksche,
alsjeblieft."
Desbrook gehoorzaamde haar en
streek en lucifer voor haar aan. Mis
schien was het wel het verstandigste om
haar bewering te gelooven en aan te ne
men, dat zij loyaal zou zijn. In elk geval
zou het geen nut hebben om ruzie met
haar te maken, dus nam hij weer plaats
en wachtte op wat zij nog verder te zeg
gen mocht hebben.
„Ik weet natuurlijk wel, dat je me niet
gelooft, Ralph, en dat is misschien niet
te verwonderen, maar ik heb werkelijk
noodige matiging, die door de omstan
digheden geboden wordt. Deze moge
lijkheid is practisch niet uitgesloten,
wanneer over en weer met het bestaan
van de andere inzichten rekening ge
houden wordt, .In denzelfden geest als
Eden onlangs gesproken heeft, waar
schuwt Van Hamel tegen een botsing
van twee tegenovergestelde beschou
wingswijzen, die elk een massa-aanhang
achter zich hebben. Het streven moet
zijn, een modus-vivendi tusschen de
twee kampen tot stand te brengen. In
het bijzonder is dit noodig voor de vrije
stad Dantzig, waar door den eigenaar-
digen rechtstoestand de twee stroomin
gen zoo nauw en onvermijdelijk te za-
men komen. Zoowel in het belang der
plaatselijke bevolking als in dat der ge
zamenlijke mogendheden, is dit een
klemmende eisch. „Moge", aldus eindigt
de schrijver, „het voorbeeld voor een
heilzaam evenwicht gevonden worden".
Deze beschouwing is kennelijk tot
stand gekomen, voor de benoeming van
Lester, den hoogen commissaris der
vrije stad, tot adjunct-secretaris van
den Volkenbond. Woensdag besloot de
Volkenbondsraad daartoe. Het lijdt
geen twijfel, dat de benoeming een ele
gante maskerade-vorm is voor het ont
slag, dat Lester hierbij als hoogen com
missaris werd verleend. De Volken
bondsraad beziet het probleem dus
blijkbaar onder denzelfden gezichtshoek
als Van Hamel. De staatslieden te Ge
neve hebben zich op het standpunt ge
plaatst, dat er, tenzij met geweld, van
handhaving van de democratische Dant
ziger grondwet de facto geen sprake
meer kan zijn. De nazi's hebben nu een
maal een meerderheid in den Volksdag,
het parlement van de vrije stad, ver
worven, en laten zich niet langer door
den Geneefschen Curator de wet voor
schrijven. De Volkenbondsraad weet,
dat elke poging, om hen met een ge
wapende macht (welk land zou die be
schikbaar willen stellen?) tot rede te
brengen, op een oorlog met Duitschland
uit moest loopen. Hitier zou niet gedoo-
gen, dat zijn volgelingen te Dantzig ge
welddadig werden aangepakt,
Lester heeft zijn uiterste best ge
daan zooals zijn plicht was om de
verdrukte oppositioneele minderheid in
bescherming te nemen. Het mocht hem
niet gelukken. De nazi's verboden alle
oppositioneele bladen, namen de voor
naamste leiders van de soc. dem., de
r. k. en de conservatieve partij gevan
gen en stelden een régime in overeen
komstig 't dictatoriale van Hitler, Les
ter kon onder deze omstandigheden niet
aanblijven. De Volkenbondsraad zag dat
in, en verschafte hem een positie te Ge-
nève
De nazi-regeering te Dantzig juicht
natuurlijk over deze benoeming. De op
positie vreest echter, dat de terreur nog
erger zal worden, als Lester eenmaal
verdwenen is. Hetgeen inderdaad te
vreezen staat. Trouwens een „neutrali
satie1" van Dantzig als Europeesch ele
ment van gevaar, gelijk Van Hamel be
pleit, is niet denkbaar zonder dit offer.
Dat deel van de Dantziger bevolking,
dat niets van het nat.-socialisme moet
hebben (Van Hamel schat het op de
helft) zal de betrekkelijke rust, welke
de Volkenbondsraad Europa op het on
derhavige politieke terrein tracht te
verschaffen duur moeten betalen. Het
onverbiddelijk en tragisch beloop der
geschiedenis.
Financieel economisch
weekoverzicht.
Het zou onjuist zijn, om zich uit de
ontwikkeling van den guldenkoers in de
afgeloopen week een definitief oordeel
te vormen over den toekomstigen stand
van onze valuta. Nu de koersfluctuaties
niet langer door de automatische wer
king van den gouden standaard binnen
beperkte grenzen worden gehouden, is
de gulden, evenals welk ander „artikel"
ook, blootgesteld aan de natuurlijke in
vloeden van vraag en aanbod, zoolang
tenmiste het Egalisatie-fonds niet re
gelend ingrijpt.
Na het loslaten van den gouden
standaard hier te lande was de handel
ingezet op het niveau, waarop de vraag
en het aanbod op dat oogenblik ineen-
sloten, en dat ca. 20 a 25 beneden
de goudwaarde lag. Het bleek echter al
spoedig, dat men de waarde van den
gulden te laag had aangeslagen. Zij, die
nog guldensvorderingen bezaten, von
den niet langer aanleiding, om deze tot
den sterk gedaalden prijs overhaast van
de hand te doen.
Daartegenover bleek er van verschil
lende kanten vraag naar guldens te be
staan. In de eerste plaats tot dekking
van baisseposities en voorts van de
zijde van degenen, die vroeger, uit
vrees voor een waardevermindering van
den gulden, buitenlandsche fondsen
hadden gekocht, en die tot verkoop
hiervan overgaan, nu zij een betrekke
lijk groote winst in guldens kunnen bin
nenhalen. Ook de op andere wijze in het
buitenland aangehouden gelden beging
nen reeds naar ons land terug te
vloeien, nu de reden, waarom zij er
werden uitgezet, vervallen is. Het is
duidelijk, dat het hierbij slechts om
voorbijgaande invloeden kan gaan. Zijn
de buitenlandsche fondsen en -saldi,
voor zoover zij daarvoor in aanmerking
komen, eenmaal ten gelde gemaakt, dan
zal de hieruit voortvloeiende vraag naar
guldens ook weer tot het verleden be-
hooren en zou onze valuta een belang
rijk deel van den steun, dien zij thans
geniet, moeten missen. In zooverre mag
dan ook aan de tot dusverre ingetre
den koersschommelingen geen overdre
ven beteekenis voor de toekomstige
koersontwikkeling worden gehecht.
De stille angst van het groote pu
bliek, dat een devaluatie van den gul
den tot een koersdaling van Nederland-
sche obligatiën zou leiden, is intusschen
volkomen gelogenstraft. Men heeft juist
het omgekeerde zien gebeuren: de no
teeringen van alle in guldens luidende
waarden zijn sterk opgeloopen, dank zij
de vraag naar deze fondsen zoowel van
binnen- als van buitenlandsche zijde.
Van Nederlandsche beleggingswaar
den maakten de leeningen met lagen
rentevoet de grootste koerswinst: 2
Nederland stege'n in één dag tijds
zelfs 7% 3 dito ca. 6%, terwijl 4
staatsleen'ingen den parisianc! over
schreden. Deze ontwikkeling is niet al
leen van belang als symptoon van het
vertrouwen in de Nederlandsche staats
financiën, maar bovendien omdat zij
de regeering in staat zal stellen, haar
geldbehoeften in de toekomst tot voor
de schatkist zeer voordeelige voorwaar
den te dekken. Naar men weet, waren
er reeds voorbereidingen getroffen voor
de uitgifte van een nieuwe staatsleening,
waarvoor een rentevoet van 4 bij een
koers van uitgifte van iets beneden pari
de meest waarschijnlijke leek. Mocht de
regeering haar leeningsplannen handha
ven, dan zal zij, indien de kapitaalmarkt
zich in de thans ingeslagen richting
blijft ontwikkelen, met een lagere ren
tevergoeding kunnen volstaan.
De pandbrieven der Nederlandsche
hypotheekbanken gaven eveneens blijk
van een vaste stemming. Hoewel thans
nog niet te overzien is, welken invloec
de lagere guldenskoeirs op Ide markt
voor onroerende goederen zal hebben
neemt men toch aan, dat de hypotheek
banken er in het algemeen wat beter
zullen komen voor te staan. Er kwamen
koersverbeteringen van 6 a 7 voor
Iets minder groot, maar toch van betee
kenis, waren de koerswinsten voor ge
meente- en provinciale leeningen, van
welke speciaal de Rotterdamsche soor
ten de voorkeur genoten, omdat men
verwacht, dat de Rotterdamsche ge-
meente-financiën zullen profiteeren van
de opleving in het havenverkeer, die als
gevolg van de guldensdepreciatie za
kunnen intreden,
De koersverbetering op de beleg-
gingsmarkt wordt echter volkomen in
de schaduw gesteld door de wilde haus
se, die na de heropening der beurs op
de aandeelenmarkt viel waar te nemen
Feitelijk kocht men al wat maar los en
vast was, maar de belangstelling con
centreerde zich toch in de sterkste mate
op Indische cultuurwaarden. Men ging
hierbij uit van den gedachtengang, dat
juist de Indische ondernemingen bijzon
der profijt zullen trekken van de waar
dedaling der landsmunt, omdat zij alle
voor de wereldmarkt bestemde artike
len produceeren, welker prijzen op het
Pond Sterling gebaseerd zijn. Daarte
genover worden hun productie-kosten
met guldens betaald. Het is natuurlijk
mogelijk, dat de in de laatste jaren sterk
omlaag geschroefde loonen bij een
eventueele verhooging der kosten van
het levensonderhoud in Ned. Indië zul
len gaan stijgen, wat dan een ongunsti-
gen invloed op den kostprijs zou heb
ben. Deze zou zich echter vermoedelijk
dan toch op een betrekkelijk laag ni
veau blijven bewegen, dank zij de in de
depressie-periode doorgevoerde rationa
lisatie.
De meest sensationeele vormen nam
de hausse op sommige dagen in de ta-
baksafdeeling aan; zij werd daardoor in
de hand gewerkt, dat het publiek in de
beperkte markt voor deze fondsen
kooporders zonder limite had opgege
ven, terwijl tegelijkertijd werd overge
gaan tot dekking van vroeger aangega
ne baisse-posities in enkele dezer aan-
deelen. Aandeelen Deli Batavia maak
ten in twee dagen tijds een koerssprong
van ruim 80 en dergelijke excessen
kwamen ook voor andere fondsen voor,
Een reactie hierop kon niet uitblijven,
al was het alleen reeds door winstne
mingen, en het is begrijpelijk, dat bij de
heerschende opwinding de terugslag
sterker was dan onder normale omstan
digheden.
Aandeelen Koninklijke hadden op
den 'eersten dag na heropening der
beurs de grootste koerswinst, nl, van
ruim 50 geboekt, waarna aanbod en
vraag wat meer in evenwicht bleven.
besloten mijn, laten we zeggen avontuur
lijk leven op te geven. Ik heb geld ge
noeg en ben niet zoo jong meer als ik
geweest ben. Het wordt tijd, dat ik een
rustig leventje ga leiden. Wat jammer,
dat je Jane genomen hebt in plaats van
mij. Wij hadden samen zoo mooi een
boerderij kunnen koopen, met kippen en
koeien en zoo."
Juist op dat oogenblik stak Bill zijn
hoofd om het hoekje van de deur.
„Ralph, ik heb behoefte aan een beet
je frissche lucht. Laten wij probeeren
aan dek te gaan," riep hij Ralph toe, die
het hoofd schudde.
„Het lukt je toch niet. Taylor houdt
streng de wacht. Ik heb het geprobeerd,
toen ik zooeven bij je vandaan ging."
De prinses sprong op en voegde zich
bij Fraser in de gang.
„Laten wij het samen maar probeeren,
Bill. Misschien heb ik meer invloed op
Taylor dan Ralph." Fraser keek haar
aarzelend aan. Zij wierp snel 'n blik om
zich heen, trok hem 'n paar meter mee,
wierp toen haar armen om zijn hals en
kuste hem.
„Doe niet zoo dwaas, Bill. Kom ga
mee! Wat scheelt jou toch? Ik begrijp
niet waarom je me zoo koel behandelt",
zei ze klagelijk.
„Begrijp je dat niet, nadt jij mij zoo
behandeld hebt? Voor zoover het dat
geld betreft, kan het mij niet veel sche
len, maar ik vind het een gemeene streek
van je, om mij te laten oplichten en hier
aan boord gevangen te houden."
(Ingez. Med.)
„Maar daar ben ik niet verantwoorde
lijk voor. Toe, ga mee, dan kunnen we
eens rustig praten. Ik behoor net zoo
goed tot Grafton's slachtoffers als jij.
Vraag het maar aan den Groothertog. In
werkelijkheid ben ik zijn vriend en de
jouwe. Ik wilde wel, dat ik je alles kon
uitleggen. Ik heb een rol moeten spelen,
die mij tegen stond, maar dat is nu, den
hemel zij dank, voorbij. Ik zal probeeren
om ons allemaal van deze boot af te
brengen; En ik geloof dat het ons lukken
zal."
Bill luisterde weifelend naar haar, ter
wijl hij zich, de vele dingen, die hij te
gen haar had, herinnerde, maar haar
macht over hem was nog even groot en
toen zij haar arm om zijn middel sloeg
en hem mee trok, bood hij niet langer
weerstand. Toen zij de deur van de ka
juitstrap bereikten, vonden zij deze ge
sloten, maar terwijl zij aan de deurknop
rammelden, werd aan de andere zijde de
sleutel omgedraaid en verscheen Graf
ton, die Jane bij zich had, die hij mee
genomen had naar het dek voor een
wandelingetje. Eigenlijk had hij haar
niets belangrijks verteld, terwijl zij in zijn
hut waren, noch bij het wandelen, maar
had slechts over algemeene onderwer
pen gepraat en zich zoo beminnelijk
mogelijk voorgedaan. Jane bemerkte
vreemd genoeg, dat zij geheel vergat, dat
de man een volslagen schurk was en tot
iedere misdaad in staat.
Grafton fronste de wenkbrauwen, toen
hij de prinses en Bill voor zich zag staan.
„Ik heb u toch gezegd, dat u niet aan
dek moogt gaan," zei hij tegen de laat
ste.
„Maar ik dacht dat het met mij vol
komen veilig zou zijn," sprak de prinses,
vriendelijk glimlachend. „Bill, beloof, dat
je je behoorlijk zult gedragen, dan ben
ik er zeker van dat mr. Grafton het goed
zal vinden, dat je even met mij mee
gaat."
„Goed, ik geef u mijn woord, dat ik
niet zal probeeren te ontvluchten, maar
dat telt alleen maar tot ik weer beneden
ben", riep Bill.
„Laat hem maar met mij mee gaan,
Philip," zei de Prinses en Grafton knikte
toestemmend.
Bill haastte zich naar boven en adem
de diep de frissche zeelucht in, terwijl
hij naar den horizon tuurde.
De Emerald liep met de snelheid van
een kruiser en de kust van Engeland was
nog slechts flauw te zien in de verte.
'Toen hij zich omwendde zag hij rook op
stijgen aan den horizon, het scheen uit
drie schoorsteenen. Na nog eens goed
gekeken te hebben, klom hij op de brug
en vroeg of hij daar mocht blijven,
„Neen, mijnheer, dat is in strijd met
mijn orders", was het korte antwoord.
„Goed, maar leen me dan even uw
verrekijker."
„Neen!", antwoordde de stuurman, die
zelf den kijker gebruikte en onafgebro
ken in de richting van de rookkolom
staarde. Toen kwam Brockdorf haastig
van beneden aanloo'pen en rende de trap
Evenals voor andere Nederlandsche on
dernemingen, die haar vertakkingen in
het buitenland hebben, Unilever,
Philips, beteekent de guldens-depre
ciatie ook voor de Koninklijke directe
groote voordeelen. De door de buiten
landsche dochtermijen in „deviezen" ge
boekte winsten zullen een grooter gul
densbedrag opleveren, en de waarde
der buitenlandsche activa, omgerekend
in guldens, neemt toe. Een en ander
zal zoowel tot een verbetering der fi-
nancieele resultaten als van de balans
positie der moedermijen kunnen lei
den.
Wat Philips' betreft, houdt men, be
halve met den factor der buitenlandsche
belangen, ook rekening met een verbe
tering der exportmogelijkheden van de
Nederlandsche fabrieken. Voor de Ne
derlandsche exportindustrie in het al
gemeen verwacht men trouwens, blij
kens de sterke koersstijging der desbe
treffende aandeelen, groote voordeelen
van de depreciatie, waarbij men in zijn
enthousiasme over het hoofd ziet, dat
deze geen panacee geeft voor de voor
naamste kwalen, waaronder het han
delsverkeer lijdt, nl. de invoerbeperkin
gen en de moeilijkheden in het beta
lingsverkeer.
Hieronder volgt een overzicht van
het koersverloop:
4 Nederland 99%100%100
4 Ned. Indië 97—99%—99%
Hi V. „Amsterdam" 283374358
363%
Javasche Cult. 113143138
Koloniale Bank 496562%
A'dam Rubber 146%200185%
191%
Hessa Rubber 97%126%125
Deli Bat. Mij. 183—265—225—233
Deli Mij. 245—295—286—288
Kon. Petr. 292%—355—348%—351
Philips 168—213—208%—210
Unilever 119148%143%
Ned. scheepv. Unie 56%7976
Een circulaire van den minister
aan de burgemeesters.
De minister van binnenlandsche za
ken heeft de volgende circulaire aan de
burgemeesters gezonden:
Op 30 Sept. jl. is afgekondigd de wet
van den zelfden datum, houdende tijde
lijke maatregelen tot het tegengaan van
prijsopdrijving. De wet is in het staats
blad opgenomen en onmiddellijk in wer
king getreden.
Zooals uit de artikelen 1, 2 en 3 blijkt,
kunnen door de regeering op verschil
lend gebied regelingen inzake prijzen
worden vastgesteld.
Daarnevens verbiedt artikel 4 prijs
opdrijving voor die gevallen, waarvoor
de artikelen 1, 2 en 3 niet zijn toege
past. Zoolang beschikkingen, als in de
genoemde wetsartikelen bedoeld, niet'
zijn genomen, geldt artikel 4 dus ten
aanzien van alle goederen, diensten en
huren.
De beide maatregelen vinden in de
voornaamste plaats hun sanctie in arti
kel 8 van de wet.
Voor wat het toezicht op de naleving
van artikel 4 betreft vestig ik er de aan
dacht op, dat, zooals trouwens ook uit
de officieele stukken betreffende de
wet blijkt, niet elke prijsverhooging zon
der meer als prijsopdrijving, kan wor
den aangemerkt, doch dat daarvan
slechts dan sprake is, indien de ver
hooging niet is een noodzakelijk uit
vloeisel van de op monetair gebied ge
nomen maatregelen kan worden be
naar de brug op, onmiddellijk een en al
aandacht voor het schip, dat blijkbaar
snel vooruit kwam en in hun richting
voer. Brockdorf gaf een uitroep, die ver
dacht veel op een vloek geleek en stuur
de toen iemand naar beneden, met de
boodschap of Grafton onmiddellijk op
de brug wilde komen.
Op dit oogenblik viel Brockdorf's blik
toevallig op Fraser en hij ging naar hem
toe, nam hem bij den arm en trok nem
mee naar de kajuitstrap.
„Prinses, gaat u met hem naar bene
den", beval hij.
„Maar waarom stuurt u mij en mr.
Fraser naar beneden? Mr. Grafton heeft
ons juist gezegd, dat we een poosje aan
dek mochten blijven."
„Doe wat u gezegd wordt", riep
Brockdorf boos en toen hij Grafton on
der aan de trap zag staan, riep hij hem
toe: „Ik zou u graag even spreken, mijn
heer."
Grafton keek verbaasd op, toen hij
hoorde hoe dringend de stem van zijn
kapitein klonk, maar haastte zich niet in
het minst en klom langzaam de trap op.
De Prinses hield hem staande en keek
lem smeekend aan.
„Mr. Fraser en ik begonnen net van
de frissche lucht te genieten, toen de
kapitein ons naar beneden stuurde.
Je staat toch zeker niet toe, dat
een van je officieren je wenschen ne
geert", zei ze ongeduldig.
(Wordt vervolgd)