DE GOUDEN RAT HONIG'S BOUILLONBLOKJES 6 voor lOct. KRONIEK van den DAG. De zwevende gulden. BINNENLAND. fWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE M1DDELBÜRGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN ZATERDAG 3 OCTOBER 1936. No. 234. Het onverbiddelijk beloop der geschiedenis. In de jongste uitgave van „L'esprit in ternational" is een beschouwing opge nomen over: „het Dantziger vraagstuk in zijn tegenwoordigen toestand", van de hand vah onzen landgenoot prof. mr, j A. van Hamel, die, zooals men weet, zelf gedurende de jaren 19251929 in de vrije stad als hooge commissaris ge fungeerd heeft. Het vertrouwen in de Ne- derlandsche staatsfinan ciën ongerept. Koers winst voor onze beleg gingsfondsen.De haus se op de aandeelenmarkt. Het wetsontwerp tegen prijsopdrijving. De schrijver stelt vast, dat de Hitier- regeering het mogelijk heeft gemaakt, den jarenlangen heilloozen toestand van wrijving en speldeprikken tusschen Duitschland en Polen en dientengevolge ook tusschen Dantzig en Polen, te be ëindigen. Een rustiger verhouding is hiervoor in de plaats getreden. De be langen van de bevolking der havenstad kunnen nu op zakelijke wijze worden gediend, al zal zij nooit meer die voor- deelige positie verwerven die mogelijk ware geweest, wanneer ook vroegere regeeringen van den aanvang af de thans ingeslagen lijn hadden gevolgd. De schrijver blijkt het bezit van Dantzig voorshands niet als een object van strijd tusschen Polen en Duitschland te zien. Handhaving van het internationale sta tuut der vrije stad, zooals dat tegen woordig geldt, komt aan de verschillen de staatsbelangen en ook aan het Euro- peesche belang, wellicht het meeste te gemoet. Uitvoerig beschouwt de schrijver dan de nieuwe moeilijkheden, welke zich hebben geopenbaard tusschen Dantzig en den Volkenbond. Hij verklaart ze aldus, dat in Dantzig een nationaal-so- cialistische regeering aan het bewind is gekomen, uiteraard optredend uit be-' ginselen, in lijnrechten strijd met die van de onder de garantie van den Volken bond gestelde grondwet, welke dateert van 1920 en geheel op den grondslag van de toen in Dantzig heerschende constitutioneele democratie opgetrok ken is. Dantzig is, zegt de heer Van Hamel, geestelijk zoo nauw bij het Der de Rijk aangesloten, dat men onder het bestaande regime bezwaarlijk nog een volkomen naleving van de vrijzinnige grondwettelijke beginselen verwachten kan, als daar zijn: vrije meeningsuiting, eerbiediging van oppositie-partijen en van oppositioneele organen. Ook zij, wien voor hun eigen land en voor de gaosche ontwikkeling der menschheid deze vrije beginselen dierbaar zijn, zul len moeten aanvaarden, dat ze in een groot gedeelte van midden-Europa thans ongewenscht worden bevonden. De Volkenbond kan ze niet, tegen den in Duitschland heerschenden geest, aan de autonome vrije stad opleggen, zelfs al worden ze door een niet onbelang rijke minderheid gehuldigd. Aan den anderen kant valt het den verschillen den in den Volkenbondsraad vertegen woordigden regeeringen niet licht, de toepassing van het autoritaire één-par tij-régime onder hare garantie te gedoo- gen. De moeilijkheden die de vertegen woordiger van den Volkenbond te Dantzig in den laatsten tijd ondervon den heeft, spruiten eveneens uit dit di- lemna voort Wanneer het niet onder vangen wordt, bestaat het groote ge vaar, dat Dantzig weder een bron van onrust wordt, die ook tot ernstige inter nationale onrust leidt. Van Hamel spreekt de hoop uit, dat de met het beleid van deze zaken belaste staatslie den het evenwicht zullen weten te vin den, waardoor de Dantziger regeering op redelijke wijze den door haar juist geachten weg kan gaan en zulks met de naar h.t Engelsch vaa PAUL TRENT. 37). -tog beduidde haar met een hoofdbewegmg, dat zij kon heengaan en zi, slenterde langzaam de salon door naar haar hut. Toevallig stond de deur van Des- brook's hut open en zij zag, dat hij zat te schrijven. Zij bleef staan en sloeg hem eenige oogenblikken gade en lachte toen. Ralph keerde zich snel om en fronste de wenkbrauwen. „Kijk niet zoo boos, Ralph. Ik heb zoo juist een ernstig gesprek met den groot hertog gehad en heb besloten me aan jullie zijde te scharen", verkondigde ze opgewekt, ging binnen en maakte het zich gemakkelijk op de rustbank. „Geef me een sigaret, een Turksche, alsjeblieft." Desbrook gehoorzaamde haar en streek en lucifer voor haar aan. Mis schien was het wel het verstandigste om haar bewering te gelooven en aan te ne men, dat zij loyaal zou zijn. In elk geval zou het geen nut hebben om ruzie met haar te maken, dus nam hij weer plaats en wachtte op wat zij nog verder te zeg gen mocht hebben. „Ik weet natuurlijk wel, dat je me niet gelooft, Ralph, en dat is misschien niet te verwonderen, maar ik heb werkelijk noodige matiging, die door de omstan digheden geboden wordt. Deze moge lijkheid is practisch niet uitgesloten, wanneer over en weer met het bestaan van de andere inzichten rekening ge houden wordt, .In denzelfden geest als Eden onlangs gesproken heeft, waar schuwt Van Hamel tegen een botsing van twee tegenovergestelde beschou wingswijzen, die elk een massa-aanhang achter zich hebben. Het streven moet zijn, een modus-vivendi tusschen de twee kampen tot stand te brengen. In het bijzonder is dit noodig voor de vrije stad Dantzig, waar door den eigenaar- digen rechtstoestand de twee stroomin gen zoo nauw en onvermijdelijk te za- men komen. Zoowel in het belang der plaatselijke bevolking als in dat der ge zamenlijke mogendheden, is dit een klemmende eisch. „Moge", aldus eindigt de schrijver, „het voorbeeld voor een heilzaam evenwicht gevonden worden". Deze beschouwing is kennelijk tot stand gekomen, voor de benoeming van Lester, den hoogen commissaris der vrije stad, tot adjunct-secretaris van den Volkenbond. Woensdag besloot de Volkenbondsraad daartoe. Het lijdt geen twijfel, dat de benoeming een ele gante maskerade-vorm is voor het ont slag, dat Lester hierbij als hoogen com missaris werd verleend. De Volken bondsraad beziet het probleem dus blijkbaar onder denzelfden gezichtshoek als Van Hamel. De staatslieden te Ge neve hebben zich op het standpunt ge plaatst, dat er, tenzij met geweld, van handhaving van de democratische Dant ziger grondwet de facto geen sprake meer kan zijn. De nazi's hebben nu een maal een meerderheid in den Volksdag, het parlement van de vrije stad, ver worven, en laten zich niet langer door den Geneefschen Curator de wet voor schrijven. De Volkenbondsraad weet, dat elke poging, om hen met een ge wapende macht (welk land zou die be schikbaar willen stellen?) tot rede te brengen, op een oorlog met Duitschland uit moest loopen. Hitier zou niet gedoo- gen, dat zijn volgelingen te Dantzig ge welddadig werden aangepakt, Lester heeft zijn uiterste best ge daan zooals zijn plicht was om de verdrukte oppositioneele minderheid in bescherming te nemen. Het mocht hem niet gelukken. De nazi's verboden alle oppositioneele bladen, namen de voor naamste leiders van de soc. dem., de r. k. en de conservatieve partij gevan gen en stelden een régime in overeen komstig 't dictatoriale van Hitler, Les ter kon onder deze omstandigheden niet aanblijven. De Volkenbondsraad zag dat in, en verschafte hem een positie te Ge- nève De nazi-regeering te Dantzig juicht natuurlijk over deze benoeming. De op positie vreest echter, dat de terreur nog erger zal worden, als Lester eenmaal verdwenen is. Hetgeen inderdaad te vreezen staat. Trouwens een „neutrali satie1" van Dantzig als Europeesch ele ment van gevaar, gelijk Van Hamel be pleit, is niet denkbaar zonder dit offer. Dat deel van de Dantziger bevolking, dat niets van het nat.-socialisme moet hebben (Van Hamel schat het op de helft) zal de betrekkelijke rust, welke de Volkenbondsraad Europa op het on derhavige politieke terrein tracht te verschaffen duur moeten betalen. Het onverbiddelijk en tragisch beloop der geschiedenis. Financieel economisch weekoverzicht. Het zou onjuist zijn, om zich uit de ontwikkeling van den guldenkoers in de afgeloopen week een definitief oordeel te vormen over den toekomstigen stand van onze valuta. Nu de koersfluctuaties niet langer door de automatische wer king van den gouden standaard binnen beperkte grenzen worden gehouden, is de gulden, evenals welk ander „artikel" ook, blootgesteld aan de natuurlijke in vloeden van vraag en aanbod, zoolang tenmiste het Egalisatie-fonds niet re gelend ingrijpt. Na het loslaten van den gouden standaard hier te lande was de handel ingezet op het niveau, waarop de vraag en het aanbod op dat oogenblik ineen- sloten, en dat ca. 20 a 25 beneden de goudwaarde lag. Het bleek echter al spoedig, dat men de waarde van den gulden te laag had aangeslagen. Zij, die nog guldensvorderingen bezaten, von den niet langer aanleiding, om deze tot den sterk gedaalden prijs overhaast van de hand te doen. Daartegenover bleek er van verschil lende kanten vraag naar guldens te be staan. In de eerste plaats tot dekking van baisseposities en voorts van de zijde van degenen, die vroeger, uit vrees voor een waardevermindering van den gulden, buitenlandsche fondsen hadden gekocht, en die tot verkoop hiervan overgaan, nu zij een betrekke lijk groote winst in guldens kunnen bin nenhalen. Ook de op andere wijze in het buitenland aangehouden gelden beging nen reeds naar ons land terug te vloeien, nu de reden, waarom zij er werden uitgezet, vervallen is. Het is duidelijk, dat het hierbij slechts om voorbijgaande invloeden kan gaan. Zijn de buitenlandsche fondsen en -saldi, voor zoover zij daarvoor in aanmerking komen, eenmaal ten gelde gemaakt, dan zal de hieruit voortvloeiende vraag naar guldens ook weer tot het verleden be- hooren en zou onze valuta een belang rijk deel van den steun, dien zij thans geniet, moeten missen. In zooverre mag dan ook aan de tot dusverre ingetre den koersschommelingen geen overdre ven beteekenis voor de toekomstige koersontwikkeling worden gehecht. De stille angst van het groote pu bliek, dat een devaluatie van den gul den tot een koersdaling van Nederland- sche obligatiën zou leiden, is intusschen volkomen gelogenstraft. Men heeft juist het omgekeerde zien gebeuren: de no teeringen van alle in guldens luidende waarden zijn sterk opgeloopen, dank zij de vraag naar deze fondsen zoowel van binnen- als van buitenlandsche zijde. Van Nederlandsche beleggingswaar den maakten de leeningen met lagen rentevoet de grootste koerswinst: 2 Nederland stege'n in één dag tijds zelfs 7% 3 dito ca. 6%, terwijl 4 staatsleen'ingen den parisianc! over schreden. Deze ontwikkeling is niet al leen van belang als symptoon van het vertrouwen in de Nederlandsche staats financiën, maar bovendien omdat zij de regeering in staat zal stellen, haar geldbehoeften in de toekomst tot voor de schatkist zeer voordeelige voorwaar den te dekken. Naar men weet, waren er reeds voorbereidingen getroffen voor de uitgifte van een nieuwe staatsleening, waarvoor een rentevoet van 4 bij een koers van uitgifte van iets beneden pari de meest waarschijnlijke leek. Mocht de regeering haar leeningsplannen handha ven, dan zal zij, indien de kapitaalmarkt zich in de thans ingeslagen richting blijft ontwikkelen, met een lagere ren tevergoeding kunnen volstaan. De pandbrieven der Nederlandsche hypotheekbanken gaven eveneens blijk van een vaste stemming. Hoewel thans nog niet te overzien is, welken invloec de lagere guldenskoeirs op Ide markt voor onroerende goederen zal hebben neemt men toch aan, dat de hypotheek banken er in het algemeen wat beter zullen komen voor te staan. Er kwamen koersverbeteringen van 6 a 7 voor Iets minder groot, maar toch van betee kenis, waren de koerswinsten voor ge meente- en provinciale leeningen, van welke speciaal de Rotterdamsche soor ten de voorkeur genoten, omdat men verwacht, dat de Rotterdamsche ge- meente-financiën zullen profiteeren van de opleving in het havenverkeer, die als gevolg van de guldensdepreciatie za kunnen intreden, De koersverbetering op de beleg- gingsmarkt wordt echter volkomen in de schaduw gesteld door de wilde haus se, die na de heropening der beurs op de aandeelenmarkt viel waar te nemen Feitelijk kocht men al wat maar los en vast was, maar de belangstelling con centreerde zich toch in de sterkste mate op Indische cultuurwaarden. Men ging hierbij uit van den gedachtengang, dat juist de Indische ondernemingen bijzon der profijt zullen trekken van de waar dedaling der landsmunt, omdat zij alle voor de wereldmarkt bestemde artike len produceeren, welker prijzen op het Pond Sterling gebaseerd zijn. Daarte genover worden hun productie-kosten met guldens betaald. Het is natuurlijk mogelijk, dat de in de laatste jaren sterk omlaag geschroefde loonen bij een eventueele verhooging der kosten van het levensonderhoud in Ned. Indië zul len gaan stijgen, wat dan een ongunsti- gen invloed op den kostprijs zou heb ben. Deze zou zich echter vermoedelijk dan toch op een betrekkelijk laag ni veau blijven bewegen, dank zij de in de depressie-periode doorgevoerde rationa lisatie. De meest sensationeele vormen nam de hausse op sommige dagen in de ta- baksafdeeling aan; zij werd daardoor in de hand gewerkt, dat het publiek in de beperkte markt voor deze fondsen kooporders zonder limite had opgege ven, terwijl tegelijkertijd werd overge gaan tot dekking van vroeger aangega ne baisse-posities in enkele dezer aan- deelen. Aandeelen Deli Batavia maak ten in twee dagen tijds een koerssprong van ruim 80 en dergelijke excessen kwamen ook voor andere fondsen voor, Een reactie hierop kon niet uitblijven, al was het alleen reeds door winstne mingen, en het is begrijpelijk, dat bij de heerschende opwinding de terugslag sterker was dan onder normale omstan digheden. Aandeelen Koninklijke hadden op den 'eersten dag na heropening der beurs de grootste koerswinst, nl, van ruim 50 geboekt, waarna aanbod en vraag wat meer in evenwicht bleven. besloten mijn, laten we zeggen avontuur lijk leven op te geven. Ik heb geld ge noeg en ben niet zoo jong meer als ik geweest ben. Het wordt tijd, dat ik een rustig leventje ga leiden. Wat jammer, dat je Jane genomen hebt in plaats van mij. Wij hadden samen zoo mooi een boerderij kunnen koopen, met kippen en koeien en zoo." Juist op dat oogenblik stak Bill zijn hoofd om het hoekje van de deur. „Ralph, ik heb behoefte aan een beet je frissche lucht. Laten wij probeeren aan dek te gaan," riep hij Ralph toe, die het hoofd schudde. „Het lukt je toch niet. Taylor houdt streng de wacht. Ik heb het geprobeerd, toen ik zooeven bij je vandaan ging." De prinses sprong op en voegde zich bij Fraser in de gang. „Laten wij het samen maar probeeren, Bill. Misschien heb ik meer invloed op Taylor dan Ralph." Fraser keek haar aarzelend aan. Zij wierp snel 'n blik om zich heen, trok hem 'n paar meter mee, wierp toen haar armen om zijn hals en kuste hem. „Doe niet zoo dwaas, Bill. Kom ga mee! Wat scheelt jou toch? Ik begrijp niet waarom je me zoo koel behandelt", zei ze klagelijk. „Begrijp je dat niet, nadt jij mij zoo behandeld hebt? Voor zoover het dat geld betreft, kan het mij niet veel sche len, maar ik vind het een gemeene streek van je, om mij te laten oplichten en hier aan boord gevangen te houden." (Ingez. Med.) „Maar daar ben ik niet verantwoorde lijk voor. Toe, ga mee, dan kunnen we eens rustig praten. Ik behoor net zoo goed tot Grafton's slachtoffers als jij. Vraag het maar aan den Groothertog. In werkelijkheid ben ik zijn vriend en de jouwe. Ik wilde wel, dat ik je alles kon uitleggen. Ik heb een rol moeten spelen, die mij tegen stond, maar dat is nu, den hemel zij dank, voorbij. Ik zal probeeren om ons allemaal van deze boot af te brengen; En ik geloof dat het ons lukken zal." Bill luisterde weifelend naar haar, ter wijl hij zich, de vele dingen, die hij te gen haar had, herinnerde, maar haar macht over hem was nog even groot en toen zij haar arm om zijn middel sloeg en hem mee trok, bood hij niet langer weerstand. Toen zij de deur van de ka juitstrap bereikten, vonden zij deze ge sloten, maar terwijl zij aan de deurknop rammelden, werd aan de andere zijde de sleutel omgedraaid en verscheen Graf ton, die Jane bij zich had, die hij mee genomen had naar het dek voor een wandelingetje. Eigenlijk had hij haar niets belangrijks verteld, terwijl zij in zijn hut waren, noch bij het wandelen, maar had slechts over algemeene onderwer pen gepraat en zich zoo beminnelijk mogelijk voorgedaan. Jane bemerkte vreemd genoeg, dat zij geheel vergat, dat de man een volslagen schurk was en tot iedere misdaad in staat. Grafton fronste de wenkbrauwen, toen hij de prinses en Bill voor zich zag staan. „Ik heb u toch gezegd, dat u niet aan dek moogt gaan," zei hij tegen de laat ste. „Maar ik dacht dat het met mij vol komen veilig zou zijn," sprak de prinses, vriendelijk glimlachend. „Bill, beloof, dat je je behoorlijk zult gedragen, dan ben ik er zeker van dat mr. Grafton het goed zal vinden, dat je even met mij mee gaat." „Goed, ik geef u mijn woord, dat ik niet zal probeeren te ontvluchten, maar dat telt alleen maar tot ik weer beneden ben", riep Bill. „Laat hem maar met mij mee gaan, Philip," zei de Prinses en Grafton knikte toestemmend. Bill haastte zich naar boven en adem de diep de frissche zeelucht in, terwijl hij naar den horizon tuurde. De Emerald liep met de snelheid van een kruiser en de kust van Engeland was nog slechts flauw te zien in de verte. 'Toen hij zich omwendde zag hij rook op stijgen aan den horizon, het scheen uit drie schoorsteenen. Na nog eens goed gekeken te hebben, klom hij op de brug en vroeg of hij daar mocht blijven, „Neen, mijnheer, dat is in strijd met mijn orders", was het korte antwoord. „Goed, maar leen me dan even uw verrekijker." „Neen!", antwoordde de stuurman, die zelf den kijker gebruikte en onafgebro ken in de richting van de rookkolom staarde. Toen kwam Brockdorf haastig van beneden aanloo'pen en rende de trap Evenals voor andere Nederlandsche on dernemingen, die haar vertakkingen in het buitenland hebben, Unilever, Philips, beteekent de guldens-depre ciatie ook voor de Koninklijke directe groote voordeelen. De door de buiten landsche dochtermijen in „deviezen" ge boekte winsten zullen een grooter gul densbedrag opleveren, en de waarde der buitenlandsche activa, omgerekend in guldens, neemt toe. Een en ander zal zoowel tot een verbetering der fi- nancieele resultaten als van de balans positie der moedermijen kunnen lei den. Wat Philips' betreft, houdt men, be halve met den factor der buitenlandsche belangen, ook rekening met een verbe tering der exportmogelijkheden van de Nederlandsche fabrieken. Voor de Ne derlandsche exportindustrie in het al gemeen verwacht men trouwens, blij kens de sterke koersstijging der desbe treffende aandeelen, groote voordeelen van de depreciatie, waarbij men in zijn enthousiasme over het hoofd ziet, dat deze geen panacee geeft voor de voor naamste kwalen, waaronder het han delsverkeer lijdt, nl. de invoerbeperkin gen en de moeilijkheden in het beta lingsverkeer. Hieronder volgt een overzicht van het koersverloop: 4 Nederland 99%100%100 4 Ned. Indië 97—99%—99% Hi V. „Amsterdam" 283374358 363% Javasche Cult. 113143138 Koloniale Bank 496562% A'dam Rubber 146%200185% 191% Hessa Rubber 97%126%125 Deli Bat. Mij. 183—265—225—233 Deli Mij. 245—295—286—288 Kon. Petr. 292%—355—348%—351 Philips 168—213—208%—210 Unilever 119148%143% Ned. scheepv. Unie 56%7976 Een circulaire van den minister aan de burgemeesters. De minister van binnenlandsche za ken heeft de volgende circulaire aan de burgemeesters gezonden: Op 30 Sept. jl. is afgekondigd de wet van den zelfden datum, houdende tijde lijke maatregelen tot het tegengaan van prijsopdrijving. De wet is in het staats blad opgenomen en onmiddellijk in wer king getreden. Zooals uit de artikelen 1, 2 en 3 blijkt, kunnen door de regeering op verschil lend gebied regelingen inzake prijzen worden vastgesteld. Daarnevens verbiedt artikel 4 prijs opdrijving voor die gevallen, waarvoor de artikelen 1, 2 en 3 niet zijn toege past. Zoolang beschikkingen, als in de genoemde wetsartikelen bedoeld, niet' zijn genomen, geldt artikel 4 dus ten aanzien van alle goederen, diensten en huren. De beide maatregelen vinden in de voornaamste plaats hun sanctie in arti kel 8 van de wet. Voor wat het toezicht op de naleving van artikel 4 betreft vestig ik er de aan dacht op, dat, zooals trouwens ook uit de officieele stukken betreffende de wet blijkt, niet elke prijsverhooging zon der meer als prijsopdrijving, kan wor den aangemerkt, doch dat daarvan slechts dan sprake is, indien de ver hooging niet is een noodzakelijk uit vloeisel van de op monetair gebied ge nomen maatregelen kan worden be naar de brug op, onmiddellijk een en al aandacht voor het schip, dat blijkbaar snel vooruit kwam en in hun richting voer. Brockdorf gaf een uitroep, die ver dacht veel op een vloek geleek en stuur de toen iemand naar beneden, met de boodschap of Grafton onmiddellijk op de brug wilde komen. Op dit oogenblik viel Brockdorf's blik toevallig op Fraser en hij ging naar hem toe, nam hem bij den arm en trok nem mee naar de kajuitstrap. „Prinses, gaat u met hem naar bene den", beval hij. „Maar waarom stuurt u mij en mr. Fraser naar beneden? Mr. Grafton heeft ons juist gezegd, dat we een poosje aan dek mochten blijven." „Doe wat u gezegd wordt", riep Brockdorf boos en toen hij Grafton on der aan de trap zag staan, riep hij hem toe: „Ik zou u graag even spreken, mijn heer." Grafton keek verbaasd op, toen hij hoorde hoe dringend de stem van zijn kapitein klonk, maar haastte zich niet in het minst en klom langzaam de trap op. De Prinses hield hem staande en keek lem smeekend aan. „Mr. Fraser en ik begonnen net van de frissche lucht te genieten, toen de kapitein ons naar beneden stuurde. Je staat toch zeker niet toe, dat een van je officieren je wenschen ne geert", zei ze ongeduldig. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1936 | | pagina 5