KRONIEK «au den DAG. DE GOUDEN RAT Nationale veiligheid is ook Zeelands veiligheid. BINNENLAND. ZEELAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESOIE CRT.) VAN DONDERDAG 1 OCTOBER 1936. No. 232. Palestina zal worden uitgekamd GOES. GEMEEHTERAAD VAN GOES. Vandaag zou in Palestina de staat van beleg worden afgekondigd. Toen we dit schreven, was er nog geen bericht van, maar wellicht treft de lezer het onder de rubriek buitenland of de laatste be richten aan. De Engelsche regeering wil thans met geweld een einde maken aan de Arabi sche terreur. In de afgeloopen weken werd een groote massa modern uitgerus te troepen uit Southampton naar Haifa verscheept. Als de laatste zending is ge- debarkeerd, zal er een leger van 17.000 man op de been zijn. Tot opperbevel hebber daarvan is generaal Dill be noemd, die de vereischte capaciteiten voor een snelle en doeltreffende actie geacht wordt te bezitten. Zijn taak is, met de gewapende benden Arabieren, die het land nu reeds maandenlang on veilig maken, korte metten te maken. Men schat de gezamenlijke sterkte dier benden op 5000 man. Dat ze er tot dus ver in slaagden, het permanente Britsche leger in Palestina te weerstaan, moet toegeschreven worden aan hun guerilla- taktiek. In kleine verspreide groepen, trekken ze het land door, dat ze op hun duimpje kennen. Het schijnt onmogelijk te zijn, daaraan een einde te maken, ten zij met inzet van een veel grooter aan tal goed gedrilde militairen, dan waar over de Britsche mandaatregeering tot dusver beschikte. Het land moet als het ware worden uitgekamd, zoo nauwkeu rig, dat geen enkele gewapende Arabier door de tanden van de militaire kam heen zal kunnen sluipen. Engeland vreesde tot dusver, dat een krachtige actie onrust in de geheele Ara bische en bij uitbreiding in de geheele Mohammedaansche wereld ten gevolge zou hebben: een goed deel dezer wereld staat onder vreemde heerschappij: Noord-Afrika, Syrië, Britsch-Indië etc. Vermoedelijk echter is de vrees onge grond. Onafhankelijke Arabische en Mo hammedaansche straten, als het rijk van Ibn Saoed en Irak dragen de terreur der Palestijnsche Arabieren geen goed hart toe, althans officieel niet. Maar er zijn in deze landen natuurlijk jonge nationa listische elementen bij de vleet, die de opstandige beweging in Palestina wel meenen te moeten Steunen. Het staat wel vast, dat zij den opstandelingen wa pens in handen spelen en vrijwilligers leveren. Ook zou een der voornaamste leiders, Fawzi Kawakji, uit hun rijen af komstig zijn. Laatstelijk fungeerde deze ietwat geheimzinnige figuur, die reeds jarenlang een rol van beteekenis in de Arabische wereld speelt, als gouverneur aan het hof van koning Gazi van Irak. Men zegt, dat hij op een gegeven oogen- blik spoorloos verdwenen was, en nu sinds eenige weken in het Noorden van Palestina rondspookt. Kawakji moet mi litair uitstekend geschoold zijn en ze kere successen, welke de opstandige Arabieren de laatste weken in het Noor den boekten, brengt men dan ook met zijn optreden in verband. Zeer waarschijnlijk zal generaal Dill zijn actie beginnen met een aanval naar net Noorden. Er is geen sprake van, dat de geheele Arabische bevolking van Palestina met de opstandelingen sympathiseert. Slechts een deel, en vermoedelijk maar een be trekkelijk klein deel, steunt den strijd. Zooals men weet, luidt de strijdleus: Weg met de Joden. De rebelleerende groep vreest, dat op den duur de Ara bieren door de Joden uit Palestina ver drongen zullen worden. Zij eischt van Engeland in de eerste plaats: stopzet ting der Joodsche immigratie en een verbod, om land aan de Joden te ver- •ur h«t Engclach vu 35. sche^'i1 zi' deZe woorden sprak, ver- neen Fraser in de deuropening met 'n re?Te ërijns op zijn gezicht. ken het onderwerp van ge- sP£e,; eL ik vrees, dat dat mijn eigen sc u d is, niet? In elk geval sprak je de waar eid, Jane, lieve", riep Bill opge wekt en liep de salon door om zijn zus ter een hartelijk en kus te geven. „Ja, ik geloof, dat ik een groote dwaas geweest ben, maar nu ben ik weer bij mijn verstand zei hij luchtig en wendde zich toen tot Desbrook, terwijl zijn ge zicht een ernstige uitdrukking aannam. „Wel, Ralph, oude jongen, je kunt op mij rekenen hoor. We moeten natuurlijk al het mogelijke doen om onze vrijheid terug te krijgen,. Maar er is één ding, ^aar ik me bezorgd over maak en dat is het feit, dat Nadine er ook is. Natuurlijk ®taat zij aan de zijde van den vijand en z»et er naar uit, dat er flink herrie f ,komen. Waarschijnlijk zullen we de anden niet kunnen thuis houden. Wij zijn met ons drieën en kunnen wel op ane passen, maar ik maak me bezorgd over de prinses. Ik ben er niet heele- maal zeker van, of ik toch nog niet ver- ;if -op d\e vrouw ben; ik elk geval zou niet willen, dat ze ruw behandeld koopen. Merkwaardig genoeg, heeft de Arabische bevolking tot dusver echter niets dan voordeel van de Joden gehad. Zij hebben Palestina de laatste jaren tot een ongekenden bloei gebracht en daar van profiteeren de Arabieren in niet ge ringe mate. Dat velen hunner niets van het drijven der opstandige nationalisten moeten hebben, laat zich dan ook ver klaren. Engeland heeft eens, bij monde van minister Balfour, den Joden een „na tionaal tehuis" in Palestina beloofd. En geland kan er dus niet aan denken den eisch tot stopzetting der immigratie in te willigen. De politiek der regeering te Londen is er van meet af op gericht geweest, een verzoening tusschen Joden en Arabieren te bewerkstelligen. Tel kens heeft ze echter moeten ervaren, dat een verzoening niet mogelijk schijnt. Aan den huidigen opstand zijn reeds ver scheidene vooraf gegaan. Ook onder de Joden heerscht intus- schen ontevredenheid over de Engel- schen. Zij verwijten Londen, dat er lang niet genoeg gelegenheid voor immigratie wordt gegeven. Duizenden Joden klop pen jaarlijks tevergeefs aan, om toege laten te worden. Dat is flagrant in strijd met Balfour's proclamatie, zeggen ze. Formeel valt daar weinig tegen in te brengen. De Engelsche regeering meent de immigratie echter te moeten beper ken, teneinde niet nog meer last met de Arabieren te krijgen. Benijdenswaardig is haar positie aller minst. Demping van den huidigen op stand zal de wortel van het kwaad ver moedelijk evenmin uitroeien als de on derdrukking van alle vorige. De vereeniging voor nationale veiligheid bepleit economische verdedigingsvoorbereiding door één permanent regeeringsor- gaan. Gisteren wijdden wij een beschouwing aan Zeelands strategische positie in ge val van een onverhoopten Europeeschen oorlog. Op grond van inlichtingen uil even deskundige als onbetwist gezag hebbende bron kon daar de gevolgtrek king gemaakt worden, dat Zeeland in geval van oorlog naar de mate van het mogelijke terdege in staat van verdedi ging gebracht, en diensvolgens tegen een eventueelen vijand verdedigd, zal wor den,. Daaraan werd echter toegevoegd dat, hoe vanzelfsprekend als noodzakelijk de verdediging ook van dit Zuidwestelijk- ste deel van Nederlands grondgebied was, en hoe rechtmatig het derhalve is voor een zoo deugdelijk mogelijke ver dediging, ook van Zeeuwsch-Vlaande- ren en overig Zeeland op te komen, des alniettemin de sterkste beveiliging van onze provincie de i n d ir e c t e bevel ling door een zoo goed mogelijke a 1- gemeene landsverdediging zou wezen. Immers: een goed georgani seerd veldleger, goede strategische stel lingen, een goede luchtmacht, een uit stekende oorlogsvloot met al wat daarbij behoort zouden tezamen en in gemeen schap het voor welken eventueelen vij and ook zoo uitermate ongewenscht ma ken, boven en behalve zijn onmiddellij- ken tegenstander óók nog Nederland te genover zich te vinden, dat men juist daarom geheel ons land en dus ook Zeeuwsch-Vlaanderen en overig Zeeland te eerder blijvend zou ontzien. Zoodat dus, figuurlijk gesproken dan, werd", eindigde Bill, met een spijtig ge zicht. Op dat oogenblik klonk er een kuchje en trad de groothertog langzaam bin nen, Onmiddellijk stonden de beide mannen en Jane op, maar hij beval hen, eenigszins kortaf, weer plaats te nemen. „Vrienden, ik verlang van u gteen ceremonieel. Ik zal u dankbaar zijn, als u mij als een der uwen wilt beschouwen. Ik ben blij, dat ik nu in de gelegenheid ben, om eens even met u te praten, nu we alleen zijn. Wij moeten trachten een middel te vinden, om uit dit ellendige schip te komen. Als ons dat niet lukt, beteekent dat voor mij in ieder geval een wissen dood",, „Voor mij ook", zei Ralph rustig. „Ik heb met kapitein Brockdorf gepraat en het lijkt mij niet onmogelijk, dat hij ons zou willen helpen. Hij is eigenlijk een door en door fatsoenlijk man. Maar ik geloof niet, dat hij zich door geld, of iets degelijks, zou laten omkoopen". „Maar hij kan zooveel geld krijgen als hij wil", viel de groothertog hem in de rede. „Gelukkig zijn wij nog in het bezit van zeer waardevolle juweelen" „Ik denk niet, dat we Brockdorf door geld kunnen bewegten zich bij ons aan te sluiten. Ik heb een vaag plan in mijn hoofd, dat ik wel graag met Uwe Hoog heid zou willen bespreken, zoodra het vasteren vorm heeft aangenomen". „Stil", fluisterde Jane, die het gezicht had op de deur. „Daar heb je Grafton". Alle oogen richtten zich op den pas aangekomene, die, met een grimmig in Brabant, Overijsel of Noordholland opgesteld geschut of troepenZee land mêe zouden beschermen.... Zooals men weet, bestaat er sinds ge- ruimen tijd in Nederland een vereeniging voor nationale veiligheid. Deze is we liswaar in de militair het meest onmid dellijk blootgestelde provincies in Zuid, Oost en Noord ontstaan, maar zij voert haar propaganda toch op een algemeen plan. Het beste bewijs daarvoor is wel een dezer dagen door haar aan den Raad van ministers verzonden adres, waarin op enkele bijzondere punten ten aanzien van de algemeen landsverdediging, met name op de economische oorlogsvoor bereiding, de aandacht gevestigd wordt. In aansluiting op ons artikel van gis teren doen wij den zakelijken inhoud van dit adres hetwelk mede de hand- teekening van het bestuurslid der ver eeniging jhr. mr, J. W, Quarles van Uf- ford, commissaris der Koningin in Zee land, draagt hier volgen. Bij hare actie is het der Vereeniging voor nationale veiligheid gebleken, dat breede lagen van het Nederlandsche Volk waardeering hebben voor de wij ze, waarop door de Regeering de tekort komingen bij ons defensiewezen zijn in het licht gestejd. Daardoor is de hoop g'ewekt, dat met kracht en bekwamen spoed maatregelen genomen zullen wor den, met het oog op den gespannen in ternationalen toestand, om in zoo kort mogelijken tijd de gevechtswaarde van leger, vloot en luchtmacht te verhoogen. In den steeds grooter wordenden kring van personen, die beseffen hoe drin gend noodzakelijk het is om daarenbo ven het economisch weerstands vermogen in tijd van oorlog van geheel ons volk te organiseeren, is echter een gevoel van groeiende ongerustheid ont staan over den zeer grooten achterstand op het gebied der economische en in- dustrieele verdedig'ingsvoorbereding. Deze voorbereiding is evenzeer nood zakelijk voor het geval wij onze neutra liteit zullen kunnen handhaven, als wan neer wijzelf in het conflict zouden wor den betrokken. Ook in het eerste ge val zullen de moeilijkheden zeer veel grooter zijn en veel eerder hun intrede doen, dan gedurende den wereldoorlog. De achterstand, dfc' op dit gebied bestaat, kan met uitsluitend aan finan- cieele oorzaken worden toegeschreven. Tal van voorbereidende maatregelen in vredestijd behoeven niets of slechts we,- nig te kosten en kunnen toch he' ver lies van tientallen miliioenen aan na tionaal vermogen, alsmede leed en ont beringen in oorlogstijd voorkomen. Ge- d; cht wordt hier aan het aanhouden van voldoende voorraden door het afsluiten van uitgestelde, inkoopcontracten in de meest uiteenloopende takken van han del, landbouw en industrie; het schep pen van mogelijkheden voor het op gang houden van het bedrijfsleven; het voor bereiden van uitvoerverboden in tijd van oorlogsgevaar; wettelijke maatrege len teg'en prijsopdrijving der eerste le vensbehoeften; voorts inzake het civiel- recht, het bank- en credietwezen, om een zwaren vertrouwensschok te kun nen opvangen, benevens maatregelen te gen het maken van oorlogswinsten ten koste van de eigen bevolking of van den Staat, enz. [Hier ware bij aan te teekenen, dat de huidige regeering in de na-devalua- tiedagen wel blijk heeft gegeven, dat zij zulke maatregelen als 't moet op zeer korten termijn in het Staatsblad weet te krijgen Red.] Terwijl al de hier genoemde voorbe reidingen, mede dank zij de rijke bron van reeds beschikbare gegevens, met lachje, naar de tafel toekwam en aan het hoofd plaats nam. „Een gelukkig gezelschap,. Ik ver trouw, dat Uwe Hoogheid goed gesla pen heeft", begon Grafton op zoetsap- pigen toon en maakte toen een lichte buiging voor Jane, „en u miss Fraser? Maar dat hoef ik eigenlijk niet te vra gen, want het is u aan te zien, dat u een goede nachtrust genoten hebt". Er lag een spottende uitdrukking in zijn oogen, terwijl deze op Jane rust ten en toen hij zich tot Desbrook wend de, die fronsend toehoorde. „En jij Desbrook", vervolgde Grafton. „Ik hoop dat je genoten hebt van je wandeling aan dek, vanmorgen vroeg. En ik hoop dat je een interessant ge sprek met mijn kapitein gehad hebt. Nu u hier allen aan den disch vereenigd zijt, lijkt het mij een geschikt moment toe, om een korte toespraak te houden,. Het is mijn wensch u zooveel," mogelijk uw vrijheid te geven en het u'hier aan boord zoo aangenaam mogelijk te ma ken. Ik hoop miss Fraser, dat de uitzet, die ik voor u gekozen heb, draagbaar is. Ik heb een speciale groote maat voor Uwe Hoogheid gekozen, daar u buiten gewoon lang bent, zooals de meesten van uw volk. Wel, de werkelijke be doeling van dit gesprek is, om van u uw eerewoord te krijgen". „Nooit!" riep de Groothertog veront waardigd. „Dat ben ik met u eens", zei Ralph onmiddellijk en Bill Fraser knikte toe stemmend. zeer weinig kosten gemaakt kunnen worden, zijn er anderen zoo vervolgt het adres waaraan grootere kosten verbonden zijn. Zoo is het niet mogelijk om zonder grootere uitgaven de noodzakelijke om zetting voor te bereiden, die bij het in treden van den oorlogstoestand in lal van bedrijfstakken zal moeten plaats vinden, Met het oog op deze omzetting moet tevens gedacht worden aan de registra tie van geschoolde arbeidskrachten en aan andere maatregelen, die verband houden met art. 181 van de Grondwet. Ook kan zonder goede voorbereiding de volksgezondheid van alle lagen der maatschappij door het uitbreken van ernstige ziekten in gevaar worden ge bracht. Voorts is het Nederlandsche volk voor zijn grondstoffen en voedselvoor ziening sterk afhankelijk van het buiten land en van onze overzeesche gewesten. Instandhouding van de scheepvaartver bindingen in tijd van oorlog is dus een onafwijsbare voorwaarde voor ons eco nomisch leven in oorlogstijd. Wanneer Nederland in eenig conflict geraakt, dan zal allicht de noodzake lijkheid bestaan om tegenover het duik bootengevaar alle koopvaarders te be wapenen met geschut, Versterking van scheepsdekken, uitsparing en inlichting van munitie-bergplaatsen, beschikbaar stelling van geschut, zijn zaken, die van staatswege moeten geschieden en waarvoor in vredestijd de noodige voor zieningen getroffen moeten worden. Met groote bezorgdheid geven velen er zich rekenschap van, dat ten aanzien van al deze voorbereidingen in Neder land nog zeer weinig is toi stand gekomen. .Bij zeer velen in den lande bestaat de opvatting, dat een (behandeling van deze belangrijke aangelegenheden door onderscheidene, verschillend samengestelde instanties gelijk thans het geval is geen waar borg kan bieden voor een juiste en snel le voorbereiding en dat dit uiterst ge compliceerde vraagstuk der economi sche verdedigingc-voorbereiding alleen tot een oplossing is te brengen door het spoedig instellen van één permanent centraal orgaan, dat onder onmiddeliike leiding der regeering zelve function- neert. De Vereeniging voor Nationale Veilig heid deelt deze opvatting en veroorlooft zich de instelling van zulk een orgaan' bij den Raad van ministers in ernstige overweging aan te bevelen. DE ELECTRIFICATIE DER SPOORWEGEN, De maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen te Utrecht heeft het bouwen van 14 onderstations en 21 schakelstations, voor de electrificatie van de lijnen: UtrechtRotterdam D.P., GoudaDen Haag S.S., Amsterdam Ut.recht, Utrecht—Eindhoven, gegund aan de firma H. van Heesewijk te Best (N.B.) voor een bedrag van f 350.000. HET UNILEVER-CONCERN VERSCHAFT WERK AAN ONZE TEXTIEL-INDUSTRIE. Men schrijft ons: In de textiel-industrie is weer werk aan den winkel. In dezen tijd een zoo verheugend feit, dat er de aandacht wel eens extra op gevestigd mag worden. Het blijkt dat eenige textielfabrieken hier te lande, zoowel weverijen als druk kerijen, ten zeerste gebaat zijn met be langrijke orders, welke afkomstig zijn van een van de belangrijkste dochter- „U had wel even met antwoorden kunnen wachten, tot ik u verteld had welke belofte ik van u verlangde", ver klaarde Grafton, op vriendelijken toon. „Wij geven u geen enkele belofte, in welken vorm ook. Wat meer zeggen wil, wij waarschuwen u, dat wij alles zullen probeeren om onze vrijheid te herwinnen", zei de Groothertog nadruk kelijk. „Een tamelijk hopeloos geval, niet?" sprak de Prinses langzaam, die zachtjes binnen gekomen was en met de grootste belangstelling naar het gesprek geluis terd had. HOOFDSTUK XII De Prinses kwam naar de tafel toe erf ging naast Fraser zitten. Toen wierp ze een blik op Jane en glimlachte eenigs zins boosaardig. „Ik zie, dat die japon je uitstekend past en de kleur flatteert je bepaald. Vind je niet, dat ik een goede keus ge daan heb? We hebben jammer genoeg niet hetzelfde figuur, anders had ik je wat kleeren kunnen geven, die ik toch niet meer gebruik". „Houdt je moncT!" viel Grafton haar ruw in de rede, „De kwestie is deze, ik heb de prinses gevraagd u te voor zien van alles, wat u voor een langdu rige reis noodig zoudt kunnen hebben. Ik heb haar ook opgedragen warme kleeren, geschikt voor zulk een koud klimaat als het Russische, voor u aan te schaffen". „Dank u", antwoordde Jane onmid- maatschappijen der Unilever, de United Afrika Co. Ltd., een onderneming, die de grondstoffen voor de margarine-, olie- en zeepbereiding in de tropische gewesten, speciaal in Afrika, koopt en daartegenover tal van Europeesche en in het bijzonder Nederlandsche goede ren in die gewesten verkoopt. Het afzetgebied van deze Unilever- dochtermaatschappij is enorm en spe ciaal ook aan katoentjes neemt de olie- vruchtenleverende bevolking groote hoeveelheden op. Dit komt weer aan onze industrie ten goede en vermeerdert de werkgelegen heid hier te lande. Zoo moet het gaan. HOFJACHTEN OP HET LOO. Naar men verneemt, zullen de hof jachten op Het Loo dit jaar grooter van opzet zijn dan de laatste jaren het ge val is geweest. Prins Bernh,ard zal er aan deelnemen en ook zullen er eenige aan de Koninklijke Familie verwante buitenlandsche vorsten voor uitgenoo- digd worden. Met ingang van 1 October a.s, zijn door Ged. Staten benoemd tot bureel ambtenaar le klasse bij den Provincialen Waterstaat de bureel-ambtenaren 2e klasse P, C. Quant te Goes en J J. de Klerk te Neuzen. In afwijking van het oorspronke lijk plan van de bewoners der Kreukel- markt om zich aan te sluiten bij de buurtvereeniging Stationsweg enz, is be sloten een afzonderlijke buurtvereeni ging „Kreukelmarkt" op te richten. Het bestuur bestaat uit: M Veenis, voorz A. de Roo, secretaris, J. C, Foudraine, penningmeester. Een nieuwe vuilnisbelt en een vuilnisauto Verdere bebou wing Poelweg. „Ons Stre ven" krijgt grond voor zestien woningen. De Raad van Goes kwam Woensdag middag in vergadering bijeen onder voorzitterschap van burgemeester Van Dusseldorp. Na beëediging van het nieuwbenoem de raadslid, den hr. J. Laport, wijdt de voorz. eenige hartelijke woorden aan de verloving van Prinses Juliana en Prins Bernhard. In de vacature in de Financieele Com missie, ontstaan door het benoemen tot Wethouder van den heer De Roo, wordt benoemd de hr. J. Laport met 11 st. 1 op den heer Simons en 1 blanco. Tot voorzitter van deze commissie wordt hierna benoemd de hr. Holles telle met 7 st. en 6 op den hr. Visser. Tot lid van de Commissie voor de Strafveror deningen wordt benoemd de hr. Simons met 8 st. tegen 5 op den hr. Reedijk. Tot plaatsverv.-afgev. naar de Waterleiding Mij. wordt benoemd de hr. De Roo. Bij een wijziging van de begrooting van het Gasthuis over 1935, merkte de voorz. op, dat indertijd deze wijziging afgestemd werd waarschijnlijk omdat men niet voldoende ingelicht was over het feit', dat zoowel Ged. Staten cfls de regeering met deze wijziging accoord gingen. De hr. D e R o o wees er op, dat hij het nog steeds niet juist vindt, dat een bijdrage aan het Gasthuis verleend wordt als de explotatie geen tekort op levert. Nu echter G. S. en de Regee ring er mee accoord gaan, kan hij geen dellijk. „Mijn hut hangt vol met allerlei soorten kleeren. Ik dank u, prinses, voor de wijze, waarop u zich van uw taak gekweten hebt, u heeft een uitstekende smaak, Ik zelf had niet beter kunnen kiezen". „Het heeft moeite gekost om een pas send confectie-costuum te krijgen voor zoo'n langen man, als Uwe Hoogheid is, maar ik heb mijn best gedaan", merkte Gr.afton droogjes op. „Ik heb mij nergens over te bekla gen", antwoordde de groothertog koel tjes, terwijl zijn blik op de prinses rustte. De uitdrukking van zijn oogen was wreed en streng en zij: kromp ineen on der zijn blik,, want, ofschoon zij gewoon lijk geen vrees kende, was de Russische prins het eenige levende wezen, dat ze respecteerde en waar ze ontzag voor had. Haar gevoel voor hem mocht zelfs wel in sterkere termen beschreven wor den. Er w,aren verschillende mannen in haar leven geweest, die meestal om materieele redenen door haar geaccep teerd waren. Op Ralph Desbrook was zij werkelijk verliefd geweest en deze verliefdheid had kunnen uitgroeien tot een dieper gevoel, als zij beantwoord w,as geworden. Nu gevoelde zij, slechts nog haat voor den man, die het gewaagd had haar zoo lichtvaardig te behande len en die haar gedachteloos terzijde geschoven had voor een andere vrouw. Een v,an de voornaamste doeleinden van haar leven was nu, hem en de vrouw, die haar verdrongen had, te straffen. (Wordt vervolg'd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1936 | | pagina 5