KRONIEK «au den DAG.
DE GOUDEN RAT
Nationale veiligheid is
ook Zeelands veiligheid.
BINNENLAND.
ZEELAND.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESOIE CRT.) VAN DONDERDAG 1 OCTOBER 1936. No. 232.
Palestina zal worden uitgekamd
GOES.
GEMEEHTERAAD VAN GOES.
Vandaag zou in Palestina de staat van
beleg worden afgekondigd. Toen we dit
schreven, was er nog geen bericht van,
maar wellicht treft de lezer het onder
de rubriek buitenland of de laatste be
richten aan.
De Engelsche regeering wil thans met
geweld een einde maken aan de Arabi
sche terreur. In de afgeloopen weken
werd een groote massa modern uitgerus
te troepen uit Southampton naar Haifa
verscheept. Als de laatste zending is ge-
debarkeerd, zal er een leger van 17.000
man op de been zijn. Tot opperbevel
hebber daarvan is generaal Dill be
noemd, die de vereischte capaciteiten
voor een snelle en doeltreffende actie
geacht wordt te bezitten. Zijn taak is,
met de gewapende benden Arabieren,
die het land nu reeds maandenlang on
veilig maken, korte metten te maken.
Men schat de gezamenlijke sterkte dier
benden op 5000 man. Dat ze er tot dus
ver in slaagden, het permanente Britsche
leger in Palestina te weerstaan, moet
toegeschreven worden aan hun guerilla-
taktiek. In kleine verspreide groepen,
trekken ze het land door, dat ze op hun
duimpje kennen. Het schijnt onmogelijk
te zijn, daaraan een einde te maken, ten
zij met inzet van een veel grooter aan
tal goed gedrilde militairen, dan waar
over de Britsche mandaatregeering tot
dusver beschikte. Het land moet als het
ware worden uitgekamd, zoo nauwkeu
rig, dat geen enkele gewapende Arabier
door de tanden van de militaire kam
heen zal kunnen sluipen.
Engeland vreesde tot dusver, dat een
krachtige actie onrust in de geheele Ara
bische en bij uitbreiding in de geheele
Mohammedaansche wereld ten gevolge
zou hebben: een goed deel dezer wereld
staat onder vreemde heerschappij:
Noord-Afrika, Syrië, Britsch-Indië etc.
Vermoedelijk echter is de vrees onge
grond. Onafhankelijke Arabische en Mo
hammedaansche straten, als het rijk van
Ibn Saoed en Irak dragen de terreur der
Palestijnsche Arabieren geen goed hart
toe, althans officieel niet. Maar er zijn
in deze landen natuurlijk jonge nationa
listische elementen bij de vleet, die de
opstandige beweging in Palestina wel
meenen te moeten Steunen. Het staat
wel vast, dat zij den opstandelingen wa
pens in handen spelen en vrijwilligers
leveren. Ook zou een der voornaamste
leiders, Fawzi Kawakji, uit hun rijen af
komstig zijn. Laatstelijk fungeerde deze
ietwat geheimzinnige figuur, die reeds
jarenlang een rol van beteekenis in de
Arabische wereld speelt, als gouverneur
aan het hof van koning Gazi van Irak.
Men zegt, dat hij op een gegeven oogen-
blik spoorloos verdwenen was, en nu
sinds eenige weken in het Noorden van
Palestina rondspookt. Kawakji moet mi
litair uitstekend geschoold zijn en ze
kere successen, welke de opstandige
Arabieren de laatste weken in het Noor
den boekten, brengt men dan ook met
zijn optreden in verband.
Zeer waarschijnlijk zal generaal Dill
zijn actie beginnen met een aanval naar
net Noorden.
Er is geen sprake van, dat de geheele
Arabische bevolking van Palestina met
de opstandelingen sympathiseert. Slechts
een deel, en vermoedelijk maar een be
trekkelijk klein deel, steunt den strijd.
Zooals men weet, luidt de strijdleus:
Weg met de Joden. De rebelleerende
groep vreest, dat op den duur de Ara
bieren door de Joden uit Palestina ver
drongen zullen worden. Zij eischt van
Engeland in de eerste plaats: stopzet
ting der Joodsche immigratie en een
verbod, om land aan de Joden te ver-
•ur h«t Engclach vu
35.
sche^'i1 zi' deZe woorden sprak, ver-
neen Fraser in de deuropening met 'n
re?Te ërijns op zijn gezicht.
ken het onderwerp van ge-
sP£e,; eL ik vrees, dat dat mijn eigen
sc u d is, niet? In elk geval sprak je de
waar eid, Jane, lieve", riep Bill opge
wekt en liep de salon door om zijn zus
ter een hartelijk en kus te geven.
„Ja, ik geloof, dat ik een groote dwaas
geweest ben, maar nu ben ik weer bij
mijn verstand zei hij luchtig en wendde
zich toen tot Desbrook, terwijl zijn ge
zicht een ernstige uitdrukking aannam.
„Wel, Ralph, oude jongen, je kunt op
mij rekenen hoor. We moeten natuurlijk
al het mogelijke doen om onze vrijheid
terug te krijgen,. Maar er is één ding,
^aar ik me bezorgd over maak en dat is
het feit, dat Nadine er ook is. Natuurlijk
®taat zij aan de zijde van den vijand en
z»et er naar uit, dat er flink herrie
f ,komen. Waarschijnlijk zullen we de
anden niet kunnen thuis houden. Wij
zijn met ons drieën en kunnen wel op
ane passen, maar ik maak me bezorgd
over de prinses. Ik ben er niet heele-
maal zeker van, of ik toch nog niet ver-
;if -op d\e vrouw ben; ik elk geval zou
niet willen, dat ze ruw behandeld
koopen. Merkwaardig genoeg, heeft de
Arabische bevolking tot dusver echter
niets dan voordeel van de Joden gehad.
Zij hebben Palestina de laatste jaren tot
een ongekenden bloei gebracht en daar
van profiteeren de Arabieren in niet ge
ringe mate. Dat velen hunner niets van
het drijven der opstandige nationalisten
moeten hebben, laat zich dan ook ver
klaren.
Engeland heeft eens, bij monde van
minister Balfour, den Joden een „na
tionaal tehuis" in Palestina beloofd. En
geland kan er dus niet aan denken den
eisch tot stopzetting der immigratie in
te willigen. De politiek der regeering te
Londen is er van meet af op gericht
geweest, een verzoening tusschen Joden
en Arabieren te bewerkstelligen. Tel
kens heeft ze echter moeten ervaren,
dat een verzoening niet mogelijk schijnt.
Aan den huidigen opstand zijn reeds ver
scheidene vooraf gegaan.
Ook onder de Joden heerscht intus-
schen ontevredenheid over de Engel-
schen. Zij verwijten Londen, dat er lang
niet genoeg gelegenheid voor immigratie
wordt gegeven. Duizenden Joden klop
pen jaarlijks tevergeefs aan, om toege
laten te worden. Dat is flagrant in strijd
met Balfour's proclamatie, zeggen ze.
Formeel valt daar weinig tegen in te
brengen. De Engelsche regeering meent
de immigratie echter te moeten beper
ken, teneinde niet nog meer last met de
Arabieren te krijgen.
Benijdenswaardig is haar positie aller
minst. Demping van den huidigen op
stand zal de wortel van het kwaad ver
moedelijk evenmin uitroeien als de on
derdrukking van alle vorige.
De vereeniging voor nationale
veiligheid bepleit economische
verdedigingsvoorbereiding door
één permanent regeeringsor-
gaan.
Gisteren wijdden wij een beschouwing
aan Zeelands strategische positie in ge
val van een onverhoopten Europeeschen
oorlog. Op grond van inlichtingen uil
even deskundige als onbetwist gezag
hebbende bron kon daar de gevolgtrek
king gemaakt worden, dat Zeeland in
geval van oorlog naar de mate van het
mogelijke terdege in staat van verdedi
ging gebracht, en diensvolgens tegen een
eventueelen vijand verdedigd, zal wor
den,.
Daaraan werd echter toegevoegd dat,
hoe vanzelfsprekend als noodzakelijk de
verdediging ook van dit Zuidwestelijk-
ste deel van Nederlands grondgebied
was, en hoe rechtmatig het derhalve is
voor een zoo deugdelijk mogelijke ver
dediging, ook van Zeeuwsch-Vlaande-
ren en overig Zeeland op te komen, des
alniettemin de sterkste beveiliging van
onze provincie de i n d ir e c t e bevel
ling door een zoo goed mogelijke a 1-
gemeene landsverdediging
zou wezen. Immers: een goed georgani
seerd veldleger, goede strategische stel
lingen, een goede luchtmacht, een uit
stekende oorlogsvloot met al wat daarbij
behoort zouden tezamen en in gemeen
schap het voor welken eventueelen vij
and ook zoo uitermate ongewenscht ma
ken, boven en behalve zijn onmiddellij-
ken tegenstander óók nog Nederland te
genover zich te vinden, dat men juist
daarom geheel ons land en dus ook
Zeeuwsch-Vlaanderen en overig Zeeland
te eerder blijvend zou ontzien.
Zoodat dus, figuurlijk gesproken dan,
werd", eindigde Bill, met een spijtig ge
zicht.
Op dat oogenblik klonk er een kuchje
en trad de groothertog langzaam bin
nen, Onmiddellijk stonden de beide
mannen en Jane op, maar hij beval hen,
eenigszins kortaf, weer plaats te nemen.
„Vrienden, ik verlang van u gteen
ceremonieel. Ik zal u dankbaar zijn, als
u mij als een der uwen wilt beschouwen.
Ik ben blij, dat ik nu in de gelegenheid
ben, om eens even met u te praten, nu
we alleen zijn. Wij moeten trachten een
middel te vinden, om uit dit ellendige
schip te komen. Als ons dat niet lukt,
beteekent dat voor mij in ieder geval
een wissen dood",,
„Voor mij ook", zei Ralph rustig. „Ik
heb met kapitein Brockdorf gepraat en
het lijkt mij niet onmogelijk, dat hij ons
zou willen helpen. Hij is eigenlijk een
door en door fatsoenlijk man. Maar ik
geloof niet, dat hij zich door geld, of
iets degelijks, zou laten omkoopen".
„Maar hij kan zooveel geld krijgen als
hij wil", viel de groothertog hem in de
rede. „Gelukkig zijn wij nog in het bezit
van zeer waardevolle juweelen"
„Ik denk niet, dat we Brockdorf door
geld kunnen bewegten zich bij ons aan te
sluiten. Ik heb een vaag plan in mijn
hoofd, dat ik wel graag met Uwe Hoog
heid zou willen bespreken, zoodra het
vasteren vorm heeft aangenomen".
„Stil", fluisterde Jane, die het gezicht
had op de deur. „Daar heb je Grafton".
Alle oogen richtten zich op den pas
aangekomene, die, met een grimmig
in Brabant, Overijsel of Noordholland
opgesteld geschut of troepenZee
land mêe zouden beschermen....
Zooals men weet, bestaat er sinds ge-
ruimen tijd in Nederland een vereeniging
voor nationale veiligheid. Deze is we
liswaar in de militair het meest onmid
dellijk blootgestelde provincies in Zuid,
Oost en Noord ontstaan, maar zij voert
haar propaganda toch op een algemeen
plan.
Het beste bewijs daarvoor is wel een
dezer dagen door haar aan den Raad
van ministers verzonden adres, waarin
op enkele bijzondere punten ten aanzien
van de algemeen landsverdediging, met
name op de economische oorlogsvoor
bereiding, de aandacht gevestigd wordt.
In aansluiting op ons artikel van gis
teren doen wij den zakelijken inhoud
van dit adres hetwelk mede de hand-
teekening van het bestuurslid der ver
eeniging jhr. mr, J. W, Quarles van Uf-
ford, commissaris der Koningin in Zee
land, draagt hier volgen.
Bij hare actie is het der Vereeniging
voor nationale veiligheid gebleken, dat
breede lagen van het Nederlandsche
Volk waardeering hebben voor de wij
ze, waarop door de Regeering de tekort
komingen bij ons defensiewezen zijn in
het licht gestejd. Daardoor is de hoop
g'ewekt, dat met kracht en bekwamen
spoed maatregelen genomen zullen wor
den, met het oog op den gespannen in
ternationalen toestand, om in zoo kort
mogelijken tijd de gevechtswaarde van
leger, vloot en luchtmacht te verhoogen.
In den steeds grooter wordenden kring
van personen, die beseffen hoe drin
gend noodzakelijk het is om daarenbo
ven het economisch weerstands
vermogen in tijd van oorlog van geheel
ons volk te organiseeren, is echter een
gevoel van groeiende ongerustheid ont
staan over den zeer grooten achterstand
op het gebied der economische en in-
dustrieele verdedig'ingsvoorbereding.
Deze voorbereiding is evenzeer nood
zakelijk voor het geval wij onze neutra
liteit zullen kunnen handhaven, als wan
neer wijzelf in het conflict zouden wor
den betrokken. Ook in het eerste ge
val zullen de moeilijkheden zeer veel
grooter zijn en veel eerder hun intrede
doen, dan gedurende den wereldoorlog.
De achterstand, dfc' op dit gebied
bestaat, kan met uitsluitend aan finan-
cieele oorzaken worden toegeschreven.
Tal van voorbereidende maatregelen in
vredestijd behoeven niets of slechts we,-
nig te kosten en kunnen toch he' ver
lies van tientallen miliioenen aan na
tionaal vermogen, alsmede leed en ont
beringen in oorlogstijd voorkomen. Ge-
d; cht wordt hier aan het aanhouden van
voldoende voorraden door het afsluiten
van uitgestelde, inkoopcontracten in de
meest uiteenloopende takken van han
del, landbouw en industrie; het schep
pen van mogelijkheden voor het op gang
houden van het bedrijfsleven; het voor
bereiden van uitvoerverboden in tijd
van oorlogsgevaar; wettelijke maatrege
len teg'en prijsopdrijving der eerste le
vensbehoeften; voorts inzake het civiel-
recht, het bank- en credietwezen, om
een zwaren vertrouwensschok te kun
nen opvangen, benevens maatregelen te
gen het maken van oorlogswinsten ten
koste van de eigen bevolking of van den
Staat, enz.
[Hier ware bij aan te teekenen, dat
de huidige regeering in de na-devalua-
tiedagen wel blijk heeft gegeven, dat
zij zulke maatregelen als 't moet op
zeer korten termijn in het Staatsblad
weet te krijgen Red.]
Terwijl al de hier genoemde voorbe
reidingen, mede dank zij de rijke bron
van reeds beschikbare gegevens, met
lachje, naar de tafel toekwam en aan
het hoofd plaats nam.
„Een gelukkig gezelschap,. Ik ver
trouw, dat Uwe Hoogheid goed gesla
pen heeft", begon Grafton op zoetsap-
pigen toon en maakte toen een lichte
buiging voor Jane, „en u miss Fraser?
Maar dat hoef ik eigenlijk niet te vra
gen, want het is u aan te zien, dat u een
goede nachtrust genoten hebt".
Er lag een spottende uitdrukking in
zijn oogen, terwijl deze op Jane rust
ten en toen hij zich tot Desbrook wend
de, die fronsend toehoorde.
„En jij Desbrook", vervolgde Grafton.
„Ik hoop dat je genoten hebt van je
wandeling aan dek, vanmorgen vroeg.
En ik hoop dat je een interessant ge
sprek met mijn kapitein gehad hebt. Nu
u hier allen aan den disch vereenigd
zijt, lijkt het mij een geschikt moment
toe, om een korte toespraak te houden,.
Het is mijn wensch u zooveel," mogelijk
uw vrijheid te geven en het u'hier aan
boord zoo aangenaam mogelijk te ma
ken. Ik hoop miss Fraser, dat de uitzet,
die ik voor u gekozen heb, draagbaar is.
Ik heb een speciale groote maat voor
Uwe Hoogheid gekozen, daar u buiten
gewoon lang bent, zooals de meesten
van uw volk. Wel, de werkelijke be
doeling van dit gesprek is, om van u uw
eerewoord te krijgen".
„Nooit!" riep de Groothertog veront
waardigd.
„Dat ben ik met u eens", zei Ralph
onmiddellijk en Bill Fraser knikte toe
stemmend.
zeer weinig kosten gemaakt kunnen
worden, zijn er anderen zoo vervolgt
het adres waaraan grootere kosten
verbonden zijn.
Zoo is het niet mogelijk om zonder
grootere uitgaven de noodzakelijke om
zetting voor te bereiden, die bij het in
treden van den oorlogstoestand in lal
van bedrijfstakken zal moeten plaats
vinden,
Met het oog op deze omzetting moet
tevens gedacht worden aan de registra
tie van geschoolde arbeidskrachten en
aan andere maatregelen, die verband
houden met art. 181 van de Grondwet.
Ook kan zonder goede voorbereiding
de volksgezondheid van alle lagen der
maatschappij door het uitbreken van
ernstige ziekten in gevaar worden ge
bracht.
Voorts is het Nederlandsche volk
voor zijn grondstoffen en voedselvoor
ziening sterk afhankelijk van het buiten
land en van onze overzeesche gewesten.
Instandhouding van de scheepvaartver
bindingen in tijd van oorlog is dus een
onafwijsbare voorwaarde voor ons eco
nomisch leven in oorlogstijd.
Wanneer Nederland in eenig conflict
geraakt, dan zal allicht de noodzake
lijkheid bestaan om tegenover het duik
bootengevaar alle koopvaarders te be
wapenen met geschut, Versterking van
scheepsdekken, uitsparing en inlichting
van munitie-bergplaatsen, beschikbaar
stelling van geschut, zijn zaken, die van
staatswege moeten geschieden en
waarvoor in vredestijd de noodige voor
zieningen getroffen moeten worden.
Met groote bezorgdheid geven velen
er zich rekenschap van, dat ten aanzien
van al deze voorbereidingen in Neder
land nog zeer weinig is toi
stand gekomen. .Bij zeer velen
in den lande bestaat de opvatting, dat
een (behandeling van deze belangrijke
aangelegenheden door onderscheidene,
verschillend samengestelde instanties
gelijk thans het geval is geen waar
borg kan bieden voor een juiste en snel
le voorbereiding en dat dit uiterst ge
compliceerde vraagstuk der economi
sche verdedigingc-voorbereiding alleen
tot een oplossing is te brengen door het
spoedig instellen van één permanent
centraal orgaan, dat onder onmiddeliike
leiding der regeering zelve function-
neert.
De Vereeniging voor Nationale Veilig
heid deelt deze opvatting en veroorlooft
zich de instelling van zulk een orgaan'
bij den Raad van ministers in ernstige
overweging aan te bevelen.
DE ELECTRIFICATIE DER
SPOORWEGEN,
De maatschappij tot exploitatie van
staatsspoorwegen te Utrecht heeft het
bouwen van 14 onderstations en 21
schakelstations, voor de electrificatie
van de lijnen: UtrechtRotterdam D.P.,
GoudaDen Haag S.S., Amsterdam
Ut.recht, Utrecht—Eindhoven, gegund
aan de firma H. van Heesewijk te Best
(N.B.) voor een bedrag van f 350.000.
HET UNILEVER-CONCERN
VERSCHAFT WERK AAN ONZE
TEXTIEL-INDUSTRIE.
Men schrijft ons:
In de textiel-industrie is weer werk
aan den winkel.
In dezen tijd een zoo verheugend feit,
dat er de aandacht wel eens extra op
gevestigd mag worden.
Het blijkt dat eenige textielfabrieken
hier te lande, zoowel weverijen als druk
kerijen, ten zeerste gebaat zijn met be
langrijke orders, welke afkomstig zijn
van een van de belangrijkste dochter-
„U had wel even met antwoorden
kunnen wachten, tot ik u verteld had
welke belofte ik van u verlangde", ver
klaarde Grafton, op vriendelijken toon.
„Wij geven u geen enkele belofte, in
welken vorm ook. Wat meer zeggen
wil, wij waarschuwen u, dat wij alles
zullen probeeren om onze vrijheid te
herwinnen", zei de Groothertog nadruk
kelijk.
„Een tamelijk hopeloos geval, niet?"
sprak de Prinses langzaam, die zachtjes
binnen gekomen was en met de grootste
belangstelling naar het gesprek geluis
terd had.
HOOFDSTUK XII
De Prinses kwam naar de tafel toe erf
ging naast Fraser zitten. Toen wierp ze
een blik op Jane en glimlachte eenigs
zins boosaardig.
„Ik zie, dat die japon je uitstekend
past en de kleur flatteert je bepaald.
Vind je niet, dat ik een goede keus ge
daan heb? We hebben jammer genoeg
niet hetzelfde figuur, anders had ik je
wat kleeren kunnen geven, die ik toch
niet meer gebruik".
„Houdt je moncT!" viel Grafton haar
ruw in de rede, „De kwestie is deze,
ik heb de prinses gevraagd u te voor
zien van alles, wat u voor een langdu
rige reis noodig zoudt kunnen hebben.
Ik heb haar ook opgedragen warme
kleeren, geschikt voor zulk een koud
klimaat als het Russische, voor u aan te
schaffen".
„Dank u", antwoordde Jane onmid-
maatschappijen der Unilever, de United
Afrika Co. Ltd., een onderneming, die
de grondstoffen voor de margarine-,
olie- en zeepbereiding in de tropische
gewesten, speciaal in Afrika, koopt en
daartegenover tal van Europeesche en
in het bijzonder Nederlandsche goede
ren in die gewesten verkoopt.
Het afzetgebied van deze Unilever-
dochtermaatschappij is enorm en spe
ciaal ook aan katoentjes neemt de olie-
vruchtenleverende bevolking groote
hoeveelheden op.
Dit komt weer aan onze industrie ten
goede en vermeerdert de werkgelegen
heid hier te lande. Zoo moet het gaan.
HOFJACHTEN OP HET LOO.
Naar men verneemt, zullen de hof
jachten op Het Loo dit jaar grooter van
opzet zijn dan de laatste jaren het ge
val is geweest. Prins Bernh,ard zal er
aan deelnemen en ook zullen er eenige
aan de Koninklijke Familie verwante
buitenlandsche vorsten voor uitgenoo-
digd worden.
Met ingang van 1 October a.s, zijn
door Ged. Staten benoemd tot bureel
ambtenaar le klasse bij den Provincialen
Waterstaat de bureel-ambtenaren 2e
klasse P, C. Quant te Goes en J J. de
Klerk te Neuzen.
In afwijking van het oorspronke
lijk plan van de bewoners der Kreukel-
markt om zich aan te sluiten bij de
buurtvereeniging Stationsweg enz, is be
sloten een afzonderlijke buurtvereeni
ging „Kreukelmarkt" op te richten. Het
bestuur bestaat uit: M Veenis, voorz
A. de Roo, secretaris, J. C, Foudraine,
penningmeester.
Een nieuwe vuilnisbelt en een
vuilnisauto Verdere bebou
wing Poelweg. „Ons Stre
ven" krijgt grond voor zestien
woningen.
De Raad van Goes kwam Woensdag
middag in vergadering bijeen onder
voorzitterschap van burgemeester Van
Dusseldorp.
Na beëediging van het nieuwbenoem
de raadslid, den hr. J. Laport, wijdt de
voorz. eenige hartelijke woorden aan
de verloving van Prinses Juliana en
Prins Bernhard.
In de vacature in de Financieele Com
missie, ontstaan door het benoemen tot
Wethouder van den heer De Roo, wordt
benoemd de hr. J. Laport met 11 st. 1
op den heer Simons en 1 blanco. Tot
voorzitter van deze commissie wordt
hierna benoemd de hr. Holles telle met
7 st. en 6 op den hr. Visser. Tot lid
van de Commissie voor de Strafveror
deningen wordt benoemd de hr. Simons
met 8 st. tegen 5 op den hr. Reedijk. Tot
plaatsverv.-afgev. naar de Waterleiding
Mij. wordt benoemd de hr. De Roo.
Bij een wijziging van de begrooting
van het Gasthuis over 1935, merkte de
voorz. op, dat indertijd deze wijziging
afgestemd werd waarschijnlijk omdat
men niet voldoende ingelicht was over
het feit', dat zoowel Ged. Staten cfls de
regeering met deze wijziging accoord
gingen.
De hr. D e R o o wees er op, dat hij
het nog steeds niet juist vindt, dat een
bijdrage aan het Gasthuis verleend
wordt als de explotatie geen tekort op
levert. Nu echter G. S. en de Regee
ring er mee accoord gaan, kan hij geen
dellijk. „Mijn hut hangt vol met allerlei
soorten kleeren. Ik dank u, prinses, voor
de wijze, waarop u zich van uw taak
gekweten hebt, u heeft een uitstekende
smaak, Ik zelf had niet beter kunnen
kiezen".
„Het heeft moeite gekost om een pas
send confectie-costuum te krijgen voor
zoo'n langen man, als Uwe Hoogheid is,
maar ik heb mijn best gedaan", merkte
Gr.afton droogjes op.
„Ik heb mij nergens over te bekla
gen", antwoordde de groothertog koel
tjes, terwijl zijn blik op de prinses
rustte.
De uitdrukking van zijn oogen was
wreed en streng en zij: kromp ineen on
der zijn blik,, want, ofschoon zij gewoon
lijk geen vrees kende, was de Russische
prins het eenige levende wezen, dat ze
respecteerde en waar ze ontzag voor
had. Haar gevoel voor hem mocht zelfs
wel in sterkere termen beschreven wor
den. Er w,aren verschillende mannen in
haar leven geweest, die meestal om
materieele redenen door haar geaccep
teerd waren. Op Ralph Desbrook was
zij werkelijk verliefd geweest en deze
verliefdheid had kunnen uitgroeien tot
een dieper gevoel, als zij beantwoord
w,as geworden. Nu gevoelde zij, slechts
nog haat voor den man, die het gewaagd
had haar zoo lichtvaardig te behande
len en die haar gedachteloos terzijde
geschoven had voor een andere vrouw.
Een v,an de voornaamste doeleinden van
haar leven was nu, hem en de vrouw,
die haar verdrongen had, te straffen.
(Wordt vervolg'd).