GRATIS DE GOUDEN RAT leder pak HONIG's VERMICELLI KRONIEK van den DAG. BINNENLAND. De toeneming der werk- loosheid in de laatste jaren. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DINSDAG 29 SEPTEMBER 1936. No. 230. m Opmerkelijke mutaties te Moskou (Ingez. Med.) HET HUWELIJKSGESCHENK VOOR PRINSES JULIANA EN PRINS BERNHARD. NATIONAAL HERSTEL VRAAGT ONTBINDING DER COMMUNISTISCHE PARTIJ. En hare oorzaken. bevat ter kennismaking een HONIG's BOUILLONBLOKJE (Ingez. Med.) In het kort is gisteren gemeld, dat Rykof de volkscommissaris (minister, van P. T. T. in de Sovjet-Unie van zijn functie is ontheven en dat Jagoda, die tot dusver volkscommissaris van bin nenlandsche zaken was, hem opvolgt, terwijl in Jagoda's plaats een van de secretarissen der communistische partij Jezjof, is gekomen. Het lijdt geen twijfel, dat deze muta ties verband houden met het weerzin wekkende proces, dat onlangs gevoerc is tegen een groep z.g. Trotzky-oppo santen; en dat eindigde met de terecht stelling van bekende figuren als Zinovje: en Kamenef. Tijdens dit proces were Rykof er van beschuldigd, dat hij in ver binding met Zinovjef c.s. had gestaan. Blijkbaar zijn deze beschuldigingen niet voldoende geweest, om ook Rykof voor het barbaarsche gerechtshof te Moskou te sleepen, maar wel voldoende, om hem zoodanig te compromitteeren, dat hij thans van zijn functie „moest" wor den ontheven. Opmerkelijker nog dan deze discipli naire straf is intusschen de overplaat sing van Jagoda. Jagoda behoorde vroe ger tot de machtigste en wreedste lie den van de Sovjet-Unie; eerst als functionnaris bij de beruchte Tsjeka (geheime politie) later als leider van de Gepeoe, de gereorganiseerde Tsjeka Allengs heeft de Gepeoe wij ont- leenen hier verder het een en ander aan de N.R.C. haar machtspositie zien inboeten. Dat kwam in het bijzon der tot uiting, toen, op voorstel der Sovjet-regeering, het congres der com munistische partij in '34 besloot, om de geheime staatspolitie onder te brengen bij het nieuw op te richten volkscom missariaat van binnenlandsche zaken, van welks werkzaamheden het voortaan slechts een onderdeel uitmaakte. De nieuwe Grondwet bevat dan ook niet meer, gelijk haar voorgangster, een af zonderlijk hoofdstuk met betrekking tot de organisatie en werkwijze van het geen er van de Gepeoe intusschen over gebleven is, een speciale politie ten be hoeve van de veiligheid van den staat, maar maakt nog slechts terloops van de zorg voor de veiligheid van den staat als een van de plichten van de centrale regeering gewag, terwijl de rechten van de persoonlijkheid, ook tegenover de justitie, aanmerkelijk worden versterkt. Intusschen was Jagoda aan het hoofd van het nieuwe departement gebleven, ook al was zijn bemoeiing steeds meer de richting uitgegaan van de zorg voor de groote openbare werken (kanalen, spoorwegen, wegen), welke aanvanke lijk onder directie van de Gepeoe, later onder het volkscommissariaat van bin nenlandsche zaken, hoofdzakelijk met de werkkracht van veroordeelden, zoo wel gewone als politieke, werden uitge voerd. Dat Jagoda thans verplaatst wordt en naar een volkscommissariaat, dat wel een groot organisatietalent ver- eischt, maar politiek van zooveel min der belang is, moet wellicht worden verklaard uit de geruchten, dat de Sov jetmacht zeer weinig ingenomen is ge weest met de werkwijze van het volks commissariaat van binnenlandsche za ken, dat den moord op Kirof niet heeft weten te voorkomen en ook den juisten samenhang van dezen moord met de nog aanwezige oppositioneele 'bewegingen tegen het regiem van Stalin niet snel genoeg heeft weten bloot te leggen. Dit gaf tevens gelegenheid om het volks commissariaat van binnenlandsche za ken te ontdoen van een naam, die door de omineuze herinneringen aan de Ge- •aar het Engelsch tu PAUL TRENT. 33). De prinses lachte vroolijk en gaf Fra- ser ®en wenk om bij haar te komen. <3»lly-Boy, ik stel voor, dat we gaan ontbeten. Wi] jij Wat voor me bestellen? ik heb ergen honger", zei zij tegen Fra- Sfr' j ^aar eeni£szins onzeker aan staarde, want hij begreep niet waarom de groothertog zulk een vreemde hou- ding tegenover haar aannam. „Ik £ei°o we allemaal maar moeten ontbijten. Maar ik wilde u eerst nog wat voorstellen. De meesten van ons bevinden zich hier tegen hun wil;1 eenigen ervan zijn vrienden, één is er in ieder geval een vijand. Ik mag wel zeg gen twee", voegde Deshrook er aan toe, toen Grafton zich bij hen voegde „Wat was je plan ons mee te deelen?" vroeg Grafton. „Ik stond op het punt voor te stel len, dat we den strijdbijl een poosje zou den begraven. In deze beperkte ruimte zullen wij ons veel gelukkiger en meer op ons gemak gevoelen als wij doen, alsof er een werkelijke vriendschap tus- schen ons bestaat". „Dat vind ik een uitstekend idee", gaf' Grafton toe. „Ik kan wel zeggen, dat het zeer waarschijnlijk is, dat wij eenigen tijd op peoe, welke eraan verbonden waren, vooral ook buitenslands den indruk had laten voortbestaan, dat er in feite niet zooveel veranderd was. Omtrent den opvolger van Jagoda bij het volkscommissariaat van binnen landsche zaken, meldt de N, R. C. nog, dat deze 41 jaar is. Op zijn 14e jaar kwam Jezjof als arbeider in de fabriek. Sedert 1917 is hij lid van de Communis tische partij. Hij heeft ijverig deelgeno men aan de revolutie en burgeroorlog. In het Roode Leger is hij bij verschei dene afdeelingen oorlogscommissaris geweest. Sedert 1922 heeft hij de loop baan v,an de partijfunctionaris gevolgd, eerst als districtssecretaris van Semi- palatinsk, toen als secretaris van het gewest Kazachst.an en zoovoort. Sedert 1927 vervulde hij verschillende func ties in het centrale comité van de Com munistische partij, waarvan hij in 1934 tot lid gekozen werd. In 19291930 is hij nog plaatsvervangend volkscommis saris van landbouw geweest. In het cen trale comité heeft hij gewerkt aLs lid van het organisatiebureau en als plaatsvervangend voorzitter en vervol gens voorzitter van de partijcontrole- commissie. Tevens was hij leider van de industrieafdeeling van het centrale comi té. N.a den moord op Kirof werd hij in het secretariaat van de partij opge nomen. - -v_ - A m jék ,-i Ia. - •- -'s- V—-- LEVENSVERZEKERI NG-BANK m wêêm m—mmt ROTTERDAM Voor ƒ163,— 's-jaars verzekert 30-jarige 10.000- uitkering bij overlijden Onder voorzitterschap van jhr. mr. F. Beelaerts van Blokland, vice-president van den Raad van State, is Zaterdag te Den Haag een vergadering gehouden, waar aanwezig waren de Commissaris sen der Koningin in de verschillende provincies, de burgemeesters van Am sterdam, Den Haag en Rotterdam, mr. L. J. A. Trip, president van de Neder- landsche Bank en mr. A. J. A. A. baron van Heemstra. In deze vergadering is besloten, aan iet op initiatief van mr. A. J. A. A. ba- ran van Heemstra te Oosterbeek opge richte comité een naderen vorm te ge ven in zooverre, dat zal worden ge vormd een eere-comité, een algemeen comité, een uitvoerend comité, waarin zitting zullen hebben de vertegenwoor digers van de door de Commissarissen der Koningin in het leven te roepen pro vinciale commissies voor het bijeenbren gen van gelden en van een door de bur gemeesters van Amsterdam, Den Haag en Rotterdam in te stellen comité en mr. A. J. A. A. baron van Heemstra te Oos terbeek, benevens een werkcomité. De namen van hen, die in de betref fende comité's zitting hebben, zal bin nenkort worden bekend gemaakt. Het hoofdbestuur van het Verbond voor Nationaal Herstel heeft een adres g'ezonden aan den voorzitter van den ministerraad, waarin dit verbond zijn^ leedwezen te kennen geeft over het voortschrijdend kwaad, dat door het communisme (Marxisme) en de revolu- tionnaire groepen in ons volk word. aangericht, wat o.a, zou blijken uit de vele pamfletten met suggestieve ophit- serij, welke onder ons volk worden ver spreid en waarvan een tweetal exem plaren bij het adres zijn gevoegd. Genoemd hoofdbestuur dringt er bij den minister ten krachtigste op aan, scherpere maatregelen tegen dit kwaad te treffen en allereerst, doch onmiddel lijk, tot de ontbinding van de commu nistische partij Holland over te gaan, opdat ons volk wete, dat ook de regee ring het communisme veroordeelt. De minister van sociale zaken heeft aan de Tweede Kamer een nota doen toekomen in verband met de toezegging, welke hij in de Kamer gedaan had tot het instellen van een onderzoek naar de oorzaken van de toeneming der werk loosheid in de laatste jaren. De beschouwingen en mededeelingen, in deze nota vervat, gaan uit van de ge gevens, welke verzameld zijn door den heer A. B. Velthuisen, referendaris bij den rijksdienst der werkloosheidsverze kering en arbeidsbemiddeling. De uit komsten van zijn berekeningen over den omvang der werkloosheid in de laatste jaren zijn in de nota samengevat in een j staat, waaruit blijkt, dat het aantal ge- 1 heel werkloozen (zonder landarbeiders) in den zomer 1930 bedroeg 60.000 en in den zomer 1935 gestegen was tot 368.000. In den winter 1930/1931 bedroeg dit aantal 162.000, dat in den winter 1935/ 1936 gestegen was tot 435.000. In den winter 1930/1931 waren boven dien 108.000 landarbeiders werkloos, welk aantal in 1935/1936 vermeerderd was tot 128.000. Voor de gedeeltelijk werklooze arbei ders (zonder landarbeiders) zijn deze cijfers als volgt: zomer 1930 25.000; zo mer 1935 83.000. Winter 1930/'31 56.000; winter 1935/'36 92.000. Voor de landarbeiders: winter 1930/ '31 38.000 en winter 1935/'36 25.000. Het aantal'werkloozen onder de inge schrevenen bij de organen der arbeids bemiddeling was als volgt: in den zomer 1930 56.000 en in den zomer 1935 352.000. In den winter 1930/'31 123.000 en in den winter 1935/'36 440.000. Bij de vaststelling van deze staten zijn buiten beschouwing gelaten het over heidspersoneel, het personeel bij spoor- en tramwegen, in huishoudelijke dien sten en bij het onderwijs en den gods dienst, het geneeskundig en verplegend personeel, de advocaten, accountants, ingenieurs, enz., waaronder zeker ook een aantal werkloozen moet zijn. Voorts blijkt uit de verzamelde gege vens, een gemiddelde seizoenwerkloos heid van 57.400 geheel en 10.800 gedeel telijk werkloozen. Rekening houdende met den bevolkingsaanwas, zou men kunnen zeggen dat de seizoenwerkloos heid onder hen, die niet landarbeider zijn, ruim 60.000 geheel en 11.500 gedeel telijk werkloozen omvat. De seizoen werkloosheid heeft blijkbaar geringeren omvang dan in den tijd toen de alge- meene werkloosheid minder groot was De vermeerdering van het aantal niet tengevolge van seizoeninvloed werkloo zen is te stellen op 329.000 geheel en 55.000 gedeeltelijk werkloozen. Het is een sinds jaren waargenomen verschijnsel, dat het percentage der be volking in den productieven leeftijd stijgt en er dus vergelijkenderwijze in die leef tijdsgroep een teveel ontstaat, waarin een oorzaak van werkloosheid kan schuilen. Aan wijziging in den bevol kingsopbouw kan een vermeerdering van het aantal werkloozen met 50.000 mannen en 14.000 vrouwen, tezamen uit makende een aantal van 64.000 geheel werkloozen, geweten worden. Een factor, welke van invloed is op den omvang der werkloosheid, is de vestiging in ons land en het vertrek uit ons land. Uit de beschikbare cijfers blijkt, dat een aanzienlijk aantal perso nen meer ons land is binnengekomen dan er uit is vertrokken. Ook hieraan moet een gedeelte van de stijging van het aantal werkloozen worden toege schreven. Bij deze cijfers is o.m. buiten beschouwing gelaten het personeel in huishoudelijke diensten. Indien de maatregelen, die in den laat- sten tijd ten aanzien van het werken van vreemdelingen zijn genomen en die thans ook van toepassing zijn op dienst boden e.d., er toe zouden leiden, dat het aantal personen van vreemde nationali teit in huishoudelijke diensten zou af nemen, zou dit dus niet rechtstreeks van invloed zijn op de werkloosheid, waarvan tot nu toe een beeld is gege ven. Het is echter mogelijk, dat 'n groo- tere vraag naar Nederlandsche dienst boden leidt tot vermindering van het aantal vrouwen, die een bestaan hebben of zoeken in anderen werkkring, en dus tot vermindering van de werkloosheid, ook doordat daarin tot nu toe door vrou wen ingenomen plaatsen zouden kunnen worden bezet door mannen. Een volgende in de nota opgeno men staat bevat o.m. voor elke klasse het resultaat van de berekening van het aantal geheel en gedeeltelijk werkloo zen in den zomer van 1930 en 1935, be nevens de toeneming (of afneming) in dit 5-jarig tijdvak, afzonderlijk voor de ge heel en voor de gedeeltelijk werkloozen. Bij de cijfers van dezen staat wordt o.a. het volgende opgemerkt: Ver vaardiging van steenen eikaars gezelschap aangewezen zijn. Hoe denkt Uwe Hoogheid over dit voor stel?" „Ik wensch niet met u of met die da me te praten", antwoordde de groot- ïertog, met een hoofdbeweging naar de prinses „We zullen in elk geval maar geza menlijk gaan ontbijten. Verscheidene van ons zijn moe en hongerig en waar- chijnlijk zullen wij in een beter humeur zijn als we geslapen hebben", merkte Grafton droogjes op. De steward had reeds de noodige be velen ontvangen en eenige minuten la ter werd een overvloedig ontbijt opge diend. Ralph ging naast Jane zitten en greep onmiddellijk deze gelegenheid aan om haar uit te leggen, waarom hij zich zoo vreemd tegenover haar gedragen had. „Je zult wel begrijpen, lieveling, dat ik het beter achtte Grafton mijn woord te geven, Zie je, ik verlangde er zoo naar jou te zien en daarom alleen heb ik het hem beloofd. Ik hoop, dat mijn verklaring je bevredigt", „Volkomen.... voor zoover het mij betreft!" riep Jane vroolijk. „Weet je, ik geloof werkelijk, dat ik plezier heb in dit avontuur. In ieder ge-« val kunnen jij en ik bij elkaar zijn en naar onze mede-passagiers en naar onze omgeving te oordeelen, geloof ik niet, dat wij van verveling zullen doodgaan". „Paar zit iets waars in wat je daar zegt, lieve", antwoordde Ralph, „maar ik gaf toch een lief ding als jij hier nie1 bij betrokken was. Je schijnt niet heele- maal te begrijpen, dat Grafton niet zoo maar een gewone schurk is. Hij is tol alles in staat om zijn doel te bereiken. Ons werkelijke gevaar ligt in de aanwe zigheid van den groothertog. Ik vrees, dat het lang zal duren voor wij Enge land terug zien", besloot hij ernstig. „Ik ben niet van plan me door iets te laten neerslaan. Ik zal me zoo goed mo gelijk amuseeren, maar ik wou wel, dat de prinses er niet bij was. Kijk eens naar dien armen Billy", zei Jane met een blik op haar broer, „Arme jongen. Ik wou dat ik zeker wist, dat hij over zijn verliefdheid heen was". „Als dat nog niet het geval is, zal het toch niet lang meer duren voor hem de oogen opengaan. Tusschen twee haak- jec, ik zou wel graag willen weten, wat zij met die honderdduizend pond heeft uitgevoerd". 'Grafton, die naast Desbrook zat, had blijkbaar vol aandacht naar hun, op ge- fluisterden toon gevoerd, gesprek zitten luisteren. „Dat zou ik ook graag willen weten", merkte hij op en wierp een woedenden blik op de prinses. „En dat kom ik te weten ook!" voegde hij er aan toe, maar na eenig nadenken kwam hij tot de con clusie, dat dit niet het meest geschikte moment was om een onderzoek hiernaar in te stellen Zoodra het ontbijt afgeloopen was, ging het gezelschap uiteen, naar hun re spectievelijke hutten, die hun door Graf ton gewezen werden. Desbrook toonde een speciale belang- liing voor de wijze, waarop deze hutten- kwestie geregeld was en zag' tot zijn ge noegen, dat Jane een hut naast haar broer gegeven was. Het lag voor de hand, dat na zulk een opwindende nacht, zij bijna allemaal on middellijk in slaap vielen, maar Des brook vormde een uitzondering, want ongeveer een kwartier nadat het op de gang stil geworden was, sloop hij zijn hut uit en ging aan dek De ochtend brak aan en men kon vaag de omtrekken van de kust onder scheiden, De stad Rye, op een heuvel gelegen, teekende zich tegen den hori zon af. De oude stad lag achter het jacht dat langzaam in westelijke richting stoomde. Hastings was vaag te onder scheiden, maar Desbrook kreeg niet de gelegenheid zich nader te oriënteeren, want kapitein Brockdorf, die op de brug stond, kreeg hem in het oog en rende op hem af. „Ik had Taylor gezegd die deur op slot te doen. Het is niemand van u ver oorloofd aan dek te komen, zonder toe stemming van den eigenaar", deelde de kapitein hem op norschen toon mede, „Ik zie niet in, hoe ik Grafton of zijn schip eenige schade zou kunnen berok kenen. Ik kan geen signalen geven en het is zeer onwaarschijnlijk dat ik zelf moord zal plegen door over boord te springen", antwoordde Ralph op droo- gen toon. pannen, buizen, tegels en (glas. De cijfers wijzen erop, dat er in 1930 nog geen werkloosheid van eenige beteekenis in deze klasse was. Een aan tal van 12.300 geheel en ruim 2000 ge deeltelijk werkloozen in 1935 zou in zijn geheel als toeneming zijn te beschouwen. Diamantn ij verheid. De 4.700 werkloozen in 1935 in deze indu strie kan men als een conjunctuur ver schijnsel beschouwen. In dat jaar was 'n vermindering te constateeren, als gevolg van een bijslag op de loonen. Drukker ij en en boekbin der ij e n. Het schijnt aannemelijk om de vermeerdering van het aantal werk loozen (ruim 4900 geheel en ruim 100 gedeeltelijk) als conjunctuurverschijnsel te beschouwen. Bouwbedrijven. Uit de uitkom sten der beroepstelling kan worden af geleid, dat het aantal bouwvakarbeiders van 130.000 in 1920 is gestegen tot ruim 180.000 in 1930; een stijging met 40 pet., aanmerkelijk grooter dan in andere be- drijfsklassen. Het aantal nieuwgebouw de woningen bedroeg in het 10-jarig tijd vak van 19211930 gemiddeld 47.600 per jaar, terwijl een netto jaarlijksche vermeerdering van den woningvoorraad met 30.000 noodig zou zijn. In 1935 be droeg het aantal nieuwgebouwde wo ningen ruim 48.000, dus nog aanzienlijk meer dan noodig zou zijn. Hierin kan dus niet een oorzaak van vermeerdering van het aantal werkloozen worden gezien. De indruk is gewettigd dat vergrooting der werkloosheid voor een groot deel door vermindering van werk, met aan bestedingen in verband staande, ver oorzaakt wordt. Houtbewerking, behan ger ij en en stoffeerde- r ij e n. Er is aanleiding om de ver meerdering van het aantal werkloozen met 20.000 geheel of bijna geheel aan de conjunctuur toe te schrijven. Kleedingindustrie en kappers. Men komt in deze klasse tot een vermeerdering met 5000 werk loozen. Doordat weliswaar rationalisatie, doch tevens vermeerdering der produc tie te constateeren valt, is blijkbaar geen werkloosheid van beteekenis in de kleedingfabrieken ingetreden. Gewezen wordt echter op de algemeene bestaan de neiging tot vervanging van volwaar dige arbeidskrachten door halfwassen en zoo mogelijk meisjes. De vermeerdering met 5000 werkloozen zou men in ver band met het hier medegedeelde als PRO 5 B (Ingez. Med.) „Neen, ik veronderstel van niet, maar dat zijn mijn bevelen". „Zou je niet vrijuit met mij willen pra ten Brockdorf, nu we goed en wel op zee zijn? Je gaf laatst toe, dat ik jc vroeger een grooten dienst bewezen heb en dat je graag je dankbaarheid wil de toonen". „Ik wil u graag van dienst zijn' „Ik zal duidelijk tegen je zijn Grafton Staat er slecht voor en er is nog maar één land ter wereld waar hij veilig is en dat is Rusland. Het is bekend, dat jij oij hem in dienst bent en je bent mede ver antwoordelijk voor iedere misdaad, die bij gepleeg'd heeft of in de toekomst nog zal plegen. Wat heb je voor bemanning? Ik heb een paar menschen gezien en 'het lijken mij geen typische Bolsjewieken „Dat zijn ze ook zeker niet", ant woordde Brockdorf, lachend, „echte Russische Bolsjewieken zou ik niet op mijn schip kunnen gebruiken. Denki u, dat ik zoo'n vuile, vieze bemanning zou willen hebben? Nooit van mijn leven! Ik heb tegen den eigenaar van het schip gezegd, dat ik menschen wilde hebben, waar ik op aan kon en ik heb ze". „Naar wat ik gezien heb, lijken ze goed gedisciplineerd, maar kun je werkelijk op ze aan?" vroeg Desbrook rustig. „Wis en waarachtig. Voor mijn man nen is geld het eenig belangrijke. En ik mag wel zegg'en, dat het zelfde ook voor mij geldt". L (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1936 | | pagina 5