W.o de
GOCSCHE COURANT 2
PI6I3
weeü ii mm
Het tekort
op de begrooting belangrijk minder
dan vorige jaren.
NUMMER 219.
TWEE BLADEN.
WOENSDAG
16 SEPTEMBER 1936. EERSTE BLAD. 179c JAARGANG, flgMSSESt
Zonder nieuwe verzwaring van den belasting
druk meent minister Oud het gat te kunnen
dichten. Intusschen blijft er nog een aan
zienlijk tekort op de gehrooting van het werk
loosheids-subsidiefonds.
De dekking van het tekort.
De regeering is tamelijk
optimistisch gestemd.
De werkloosheid en de
noodlijdende gemeenten.
MIDDELBURGSCHE COURANT
Dagblad Voor Middelburg, Goes su agent-
>ehap Vlissingen 2.30, elders 2.50 per
kwartaal Week-abonn. in Middelburg en
Goes IS et. p. w. Advertentiën 30 ct. per
regel, Ingez. mededeelingen 60 ct. p. r.
8y contr, voor beide veel lager; tar. op aanvr.
m
JUitgeefster Naarnlooze Vennootschap „De Middelburgsche Courant"; Bureaux Lange Sint Pieterstraat te Middelburg.
Telefoon Redactie 269, Administratie 139 Postrekeni ng no. 43255 Kantoor te GOES: Turfkade, telefoon 17.
Aangesloten by het Bureau voor Publiciteitswaar de der Vereeniging de Nederlandsche Dagbladpers.
FamSieberichten en dankbetuigingen 1
regels f 2.10, elke r. as. 30 ct. Rubriek
„Kleine Advertentiën", ten hoogste 6 regels
A 75 ct. bq vooruitbetaling Adv. bsim
„Brieven" of „Bevragen burean dezer cere-
rant" 10 ct. extra Bewysnommers 5 cast
feu
IE£lL"
pc
p-T-'-'
De minister van financiën, mr. Oud,
heeft gisteren de RijksbegrooDng 1937
bij de Tweede Kamer ingediend. Ze wijst
een aanvankelijk tekort aan van ruim
f 47 millioen.
De geraamde inkomsten beloopen nl.
een bedr.ag van f 610,059,022, de ge
raamde uitgaven een bedrag van
f 657,794,017.
(Op de begrooting 1936 kwam een te
kort voor van f 119 millioen, op die van
1935 van f 93 millioen en op die van
1934 van f 191 millioen.)
Zooals men zich z,al herinneren werd
het vorig jaar, ter dekking van de te
korten o.a. besloten tot opcentenheffing
op de dividend- en tantième-belasting,
en op zegel-, registratie- en successie
rechten. Dit gold slechts voor 12 maan
den. Worden deze maatregelen opnieuw
ingevoerd, dan kan het tekort v,an f 47
millioen, teruggebracht worden tot f 36
millioen.
Minister Oud stelt zich voor in de
dekking van het tekort op de volgende
wijze te voorzien;
a. Besparing op de uit
gaven van het departement
v,an Onderwijs, K. en W. f 7,600,000
b. Vermindering van de
rijksuitgaven, als gevolg
van het afloopen van
wachtgelden f 3,200,000
c. Besparing, te verkrij
gen uit het capitulanten-
stelsel I 5,000,c...
d. Besparing op de uit
gaven v,an het Verkeers-
fonds door vermindering
van het spoorw'egtekort f 12,000,000
(Deze vier maatregelen
zijn z.g. perspectiefbespa
ringen, overgebleven van
het dekkingsplan 1936).
e. Herberekening van de
pensioenen van burgerlijke
en militaire ambtenaren
(een wetsontwerp daartoe
werd een paar maanden
geleden reeds ingediend)
Besparing f 3,300,000
f. Heffing van een in
voerrecht op textielgoede
ren. (Dit wetsontwerp is
gisteren ingediend) f 1,250,000
Totaalf 32,350,000
Gedekt moest worden een bedrag van
f 36 millioen. Er blijft dus tenslotte een
gaatje over van f 3% millioen, dat mi
nister Oud meent te kunnen vullen door
middel v.an een technische wijziging
der omzetbelasting en nog enkele an
dere kleine maatregelen. Op papier is
de begrooting dan dus weer sluitend.
Aan de algemeene beschouwingen,
welke de begrooting vergezellen, ont-
leenen wij het volgende;
Wanneer de minister bij de indiening
dezer begrootingen die de laatste is der
loopende vierjaarlijksche periode, het
karakter van het gedurende die perio
de gevoerde financieele beleid zou
moeten kenschetsen, dan gelooft hij,
niet beter te kunnen doen dan het te'
omschrijven als den aanhouden strijd
tegen de dalende inkomsten eenerzijds
en stijgende behoeften, onmiddellijk ver
band houdende met de ernstige tijds
omstandigheden, anderzijds. Terwijl
ieder j,aar het uiterste werd beproefd
om door bezuiningfng op de uitgaven 'n
herstel van het begrootingsgewicht te
verkrijgen, werd het bereiken van een
afdoend resultaat telkenmale opnieuw
verhinderd door een voortgaande da
ling van de opbrengst der belastingmid
delen, gepaard gaande met een verhoo-
ging van uitgaven voor crisisdoeleinden.
Bedriegen de voorteekenen niet, dan is
thans een keerpunt nabij, Met name
schijnt de catastrophale daling in de op
brengst der middelen tot staan te zijn
gekomen. Verwacht mag worden, dat op
het stuk van de inkomsten een zekere
stabiliteit is bereikt. Daarmede Ls wel
het onmiddellijke gevaar voor onze
staatsfinanciën afgewenn, doch afdoen
de verbetering zal eerst kunnen worden
bereikt, wanneer de inkomsten zich zul
len gaan bewegen in stijgende lijn. Dit
laatste zal echter eerst dan het geval
zijn, wanneer zich door ruimeren afzet
onzer producten in binnen- en buitenland
een verbetering in onze volkshuishou
ding zal gaan voltrekken. De minister
gelooft intusschen, niet te veel te zeg
gen, indien hij meent te mogen consta-
teeren, dat zich eenige symptomen van
verbetering beginnen te vertoonen, al
blijft toch nog steeds het aanbod van
goederen en diensten op welhaast eik
gebied de vraag daarnaar overtreffen.
Het wedervinden van het evenwicht
tusschen deze twee in dezen zin, dat de
productiemogelijkheden door toegeno
men vraag weer ten volle benut zullen
kunnen worden, is onmisbare voorwaar
de voor de vermindering der werkloos
heid. Terwijl uiteraard ook binnenland
sche factoren hierbij een rol spelen, ligt
de oplossing der moeilijkheden op dit
gebied voor een zeer belangrijk deel op
internationaal terrein.
Bij het zoeken naar een herstel van
het evenwicht tusschen productie en
consumptie zal hier en daar naar wijzi
ging der productie moeten worden ge
streefd. Vooral zal op een stimuleeren
van de mogelijkheden tot opneming der
voortgebrachte goederen het streven
gericht moeten blijven. De regeering
heeft er reeds bij Herhaling op gewezen,
dat blijvend resultaat hier naar haar
vaste overtuiging .alleen valt te bereiken
door een verder doorvoeren van de
aanpassing der kosten en loonen van
ons bedrijfsleven aan de gewijzigde om
standigheden. Zij meent er zich van ont
slagen te mogen rekenen, dit opnieuw
uiteen te zetten, doch meent nogmaals
ernsitig te moeten waarschuwen tegen
het streven, om de consumptie te stimu
leeren door op kunstmatige wijze koop
kracht in het leven te roepen.
De overheid zal bij het verleenen
van credieten in de gevallen, waarin
daarvoor, bij gebreke van de mogelijk
heid om het benoodigde kapitaal van
particulieren te verkrijgen, op haar een
beroep wordt gedaan, met groote be
hoedzaamheid moeten te werk gaan. Dit
is ook hierom noodzakelijk, omdat» een
der belangrijkste voorwaarden voor
economisch herstel is het vertrouwen
van den credietgeven.j Naar mafte er
op de kapitaalmarkt meer vertrouwen
zal heerschen, zal het mogelijk zijn, de
vereischie credieten tegen lagere ren
te te verkrijgen.
Wil een lagere rentevoet, die voor
het herstel van het economisch leven
onmisbaar is, verwezenlijkt worden, dan
dient echter in de eerste plaats elke
twijfel aan het staatscrediet buitenge
sloten te zijn en het eischt voortdurende
waakzaamheid, om bij den steeds groo
teren aandrang om ter leniging van den
nood in de meest onderscheiden vormen
een beroep op staatshulp te doen, de
leeningsdlapaciteit van het rijk onge
rept te houden. Gelukkig kan worden
verklaard, dat tot dusver het vertrou
wen in de credietwaardigheid van den
staat ongeschokt is gebleven en de re
geering rekent het zich tot een harer
hoogste plichten er voor te waken, dat
dit ook in de toekomst het geval zal
blijven.
Binnen de haar door de financieele
mogelijkheden gestelde grenzen tracht
de regeering het economisch leven zoo
veel mogelijk steun te bieden en blijft
haar streven er op gericht, zoowel tot
behoud van de afzetmogelijkheden in
het buitenland als tot bevordering van
het economisch leven binnenslands al
les te doen wat in haar vermogen ligt,
opdat de volkskracht en het voortbren-
gingsvermogen in stand blijven en bij
den internationalen wedijver in het
voortbrengingsproces Nederland zijn
rechtmatig aandeel zooveel mogelijk be
houdt. De regeering blijft zich daarbij
bewust van de beperktheid van de mid
delen, welke haar ten dienste staan en
de aandrang om steun, welke uitgaat
van het bedrijfsleven moet noodzake
lijkerwijs blijven uitgaan boven de mo
gelijkheden die er voor de regeering be
staan, aan dien aandrang tegemoet te
komen.
In het hoofd van een mensch, wiens
hart bedorven is, zijn de wetenschap
pen als wapenen in de hand van een
razende.
De Juiste weg.
De loop der gebeurtenissen heeft de
regeering gesterkt in haar overtuiging,
dat zij met haar politiek een weg heeft
ingeslagen, welke, moge die, naar te
voorzien was tijd vorderen, niettemin
zal voeren tot zoodanige resultaten, dat
de mededinging van Nederland op inter
nationale markten mogelijk blijft. Wel
iswaar kan overheidssteun daarvoor
voorshands nog niet altijd worden ge
mist, maar voor een belangrijk deel is
de oorzaak daarvan gelegen in de na
tionaal georienteerde economie, die er
toe leidt, eenerzijds den invoer te be
lemmeren, anderzijds goederen en dien
sten goedkooper aan het buitenland aan
te bieden dan de binnenlandsche voort-
brengingskosten rechtvaardigen. Zoo
lang die ongezonde toestand, welken
slechts internationale samenwerking
schijnt te kunnen opheffen, blijft voort
bestaan, zullen al zal alle aandacht
moeten worden gericht op het slaken
van onnoodig knellende banden
ove'vheiidsmaatregfelen om den eigen
handel en industrie steun te bieden op
binnenlandsche zoowel als op buiten-
landsche markten wel niet achterwege
kunnen blijven. Het verwijt van hun
voortbestaan kan dan echter niet de re
geering en de door haar gevolgde poli
tiek treffen, maar moet zich richten op
het gebrek aan internationale samen
werking om tot een gezonde uitwisseling
van goederen en diensten tusschen de
naties onderling te komen.
De regeering heeft het volle vertrou
wen, dat bij een vastberaden voortgaan
op den tot dusver gevolgden weg on
der aanvaarding eener harde werkelijk
heid, die, zij is daarvoor allerminst
blind, van ons volk groote offers vraagt,
en met afwijzing van experimenten, die
wel eenig oogenblikken soulaas, doch
geen werkelijke verbetering kunnen ver
schaffen gunstige resutaten voor
volks- en staathuishouding niet kunnen
uitblijven. Bij het dan geleidelijk intre
dend herstel zal het mogelijk blijken, bij
een voortgezet voorzichtig financieel
beleid, een verdere saneering van het
budget te verkrijgen.
Gebreken.
De -minister is er ten volle van over
tuigd, dat de bestaande begrootingstoe-
stand heel wat gebreken vertoont. Het
dekkingsplan, in de millioenen nota ont
wikkeld, bevat nog een aantal posten,
die eerst op betrekkelijk langen duur ef
fectief zullen worden. Daarnaast zijn,
zoowel in vorige begrootingen, als in de
onderhavige verschillends maatregelen
verwerkt die zoo spoedig zich daarvoor
de gelegenheid voordoet, weder onge
daan zullen moeten worden gemaakt'
Te denken valt hierbij aan de stopzet
ting vain stdfrtingen iji verschillende
fondsen, het verminderen van de reser
veeringen voor de bedrijven, het over
brengen van uitgaven van den gewonen
dienst naar den kapitaaldienst, het uit
rekken van de aflossingstermijnen der
staatsschuld en dergelijke. Al deze
maatregelen, welke hun rechtvaardiging
uitsluitend hebben kunnen vinden in
den uitzonderlijken financieelen toe
stand der laatste jaren, hebben de re
serve-krachten, die een goede staatsbe-
grooting behoort te bezitten, langzamer
hand uitgeput. Het herstel daarvan zal
een der eerste zaken zijn, die behooren
te geschieden, zoodra de mogelijkheid
daarvoor zal worden geboden.
Daarnaast mag niet uit het oog wor
den verloren, dat de belastingdruk, zoo
van het rijk als van de gemeenten, ge
durende de achter ons liggende jaren
tot een ongekende hoogte is opgevoerd.
Er was den minister daarom alles aan
gelegen, het dekkingsplan in de onder
havige nota zoo te kunnen inrichten, dat
daarin geen voorstellen tot nieuwe be-
lastingverhooging behoefden te worden
opgenomen. Het is om deze reden, dat
hij gemeend heeft, ook al zou het bedrag
van 2.000.000, dat daarmede zou kun
nen worden verkregen, op zich zelf ze
ker een hoogst gewenschte versterking
der middelen opleveren, voor het oogen-
blik te moeten afzien van de invoering
eener reisbelasting, al zal uiteraard, in
dien de financieele omstandigheden zich
in min gunstigen zin mochten gaan ont
wikkeien, de mogelijkheid bestaan, dat
hij op zijn voornemen tot heffing van
een dergelijke belasting zal moeten te
rugkomen.
Minister Oud wijdt verder nog af
zonderlijke beschouwingen aan twee
vraagstukken, welke in de laatste jaren
in belangrijke mate de (rijksfinanciën
beinvloecbn: het tekort van het werk-
loosheidssubsidiefonds en de uitgaven
wegens onderstand uit 's rijks kas aan
noodlijdende gemeenten.
Het werkloosheidssubsidiefonds heeft
in den korten tijd van zijn bestaan her
haaldelijk tot onaangename verrassin
gen van financieelen aard aanleiding ge
geven. Zoo moest de begrooting van dat
fonds voor 1935 worden ingediend met
een tekort van 4.600.000, niettegen
staande de omstandigheid, dat op het
oogenblik, dat het wetsontwerp tot in
stelling van dit fonds in het najaar van
1934 ward ingediend grond bestond
voor de verwachting, dat die begroo
ting, met inachtneming van een rijks
bijdrage van 46 millioen, zonder na-
deelig saldo zou sluiten.
Bij de opstelling der ontwerp-begroo-
ting van het fonds voor 1936 bleek, dat
met een tekort van 14 millioen moest
worden rekening gehouden. Hoewel de
positie van het rijksbudget zulks feite
lijk niet toeliet, heeft de regeering ge
meend, het hare er toe te moeten bij
dragen, om het tekort van 14.000.000
te overbruggen. Zij deed dit door de
rijksbijdrage van 46.000.000 op
53.000.000 te brengen. Intusschen zal,
zooals de zaken zich thans laten aan
zien, het fonds voor 1936, ondanks de
verhoogde rijksbijdrage, een tekort ge
ven van circa twintig a vijfentwintig
millioen gulden.
Voor een belangrijk deel moet dit
hoogere tekort worden toegeschreven
aan meerdere uitgaven wegens het ver
leenen van bijzondere bijdragen (extra-
en belastingbijdragen) aan gemeenten
Deze bijzondere bijdragen, welke zoo
veel mogelijk bij het begin van het be-
grootingsjaar worden vastgesteld, heb
ben door haar aard het karakter van
sluitpost der gemeentelijke begrooting
gekregen. Zij konden daardoor aan een
geleidelijke stijging niet ontkomen, om
dat alle dalingen in de gemeentelijke
belastingopbrengsten en andere inkom
sten en alle stijgingen van andere dan
werkloosheidsuitgaven (men denke
slechts aan de uitgaven voor armen
zorg) haar weerslag vinden in het be
drag der bijzondere bijdragen uit het'
werkloosheidssubsidiefonds.
Toen de begrooting van het fonds
voor 1937 werd opgesteld bleek, dat
zelfs met inachtneming van een rijks
bijdrage van f 53,000/000, opnieuw een
zeer omvangrijk tekort moest worden
becijferd. Indien de gelegenheid be
stond om voor dit tekort in het rijks
budget dekking te vinden, zou hierin
kunnen, worden berust, doch th/ans is
de. toestand deze, dat de tekorten der
gemeentebegrootingen in feite worden
overgeheveld naar een cenraal punt
het werkloosheidssubsidiefonds - ter
wijl zij daar leiden tot een groot tekort
van het fonds, hetwelk ongedekt moet
blijven, m.a.w. de druk van de tekorten,
voortspruitende uit de crisisomstandig
heden der gemeenten, wordt van de
locale eenheden ,afgenomen en op het
fonds gelegd. Dit is uiteraard nimmer
de bedoeling van het fonds geweest. Er
is steeds gedacht, dat het fonds door
de gezamenlijke krachten van de ge
meenten en van het rijk zou kunnen
zorgen voor een behoorlijke subsidi-
eering in de gemeentelijke werkloos
heidslasten, doch er is niet gedacht, d.al
dit fonds voor gemeentelijke werkloos-
zou opkomen. De regeering heeft zich
genoodzaakt gezien, voor 1937 het be
drag voor bijzondere bijdragen aan ge
meenten ten laste van het fonds te be
perken, zoodat een gedeelte van het
tekort voor rekening van de gemeen
ten zal moeten worden gelaten. Ook
dan nog sluit de begrooting van dat fonds
voor 1937 met een tekort van rond
f 7,500,000.
Aangezien met een bijdrage van
f 53,000,000 het rijk het uiterste heeft
gedaan wat in zijn vermogen ligt, zal
in dit tekort voorloopig moeten wor
den berust. Wanneer de werkloosheid
zich eindelijk in dalende lijn zal g'aan
bewegen, zal het mogelijk zijn, dit te
kort, dat volgens de bepalingen dei-
wet tot instelling van het werkloos-
Middelburg, 16-IX-'36. Dinsdag hoog
ste lucht temperatuur 20.7 °C (69 °F);
laagste 12.7 °C (55 °F). Heden 9 h: 13.5
°C; 12 h; 17.5 °C. 0.1 mm regen of neer
slag. Hoogste barometerstand te dezer
stede, in het afgeloopen etmaal; 77.1 mm;
laagste 76.7 mm.
Hoogste barometerstand in het Euro-
peesche waarnemingsgebied: 778.7 mm
te Sarna; laagste 750,8 mm te Reykjavik.
Verwachting tot morgenavond;
Zwakke tot matige meest Oostelijke
wind, nevelig tot licht of half bewolkt,
droog behoudens dauw, iets warmer
overdag.
Zon op: 6 h 37; onder: 19 h 12. Licht
op: 19 h 42. Maan op: 7 h 32; onder: 18
h 51. E.K.: 23 September.
Wo.
Do.
Vr.
Hoog-
Wo.
Do.
Vr.
September.
Hoogwater.
16 2.37 14.43
17 3.06 15.13
18 S 3.38 15.46
en Laagwater te
September.
Hoogwater.
16 4.30 16.44
17 5.02 17.15
18 S 5.34 17.45
Laagwater.
8,54 21.24
9.22 21.54
9.52 22.23
Wemeldingei
Laagwater,
10.02 22.16
10.26 22.46
10.57 23.20
Hoog- en Laagwater te Vlissingem
Westkapelle is 28 min. en Domburg
23 min, vrqeger; Veere 38 min. later.
(S springtij.)
heidssubsid efonds naar de rekening
van een volgend dienstjaar overgaat, uit
de middelen van dat fonds in volgende
jaren te dekken.
De noodlijdende gemeenten zul
len voorschotten ad 3 kun
nen krijgen.
Het is bekend, dat het bedrag dat
voor den onderstand aan gemeenten uit
's rijks kas moet worden beschikbaar
gesteld, van jaar tot jaar toeneemt.
Laatstelijk moest in de begrooting van
het departement van binnenlandsche
zaken voor 1936 hiervoor een bedrag
van pl.m. f 3.500.000 worden uitgetrok
ken en het blijkt nu reeds, dat dit be
drag bij lange na niet voldoende zal zijn,
zoodat voor 1936 op een verdubbeling
van het geraamde bedrag moet worden
gerekend.
Voor 1937 zouden dus wilde men
den ingeslagen weg blijven volgen
voor dit doel eenige millioenen meer
moeten worden uitgetrokken dan pri
mitief voor 1936 plaats had. De regee
ring kan dit niet blijven volhouden. Ook
hiervoor geldt hetzelfde als ten aanzien
van de bijzondere bijdragen hierboven
is opgemerkt. De tekorten van de nood
lijdende gemeenten worden op deze wij
ze van de gemeentebegrootingen over
geheveld naar het rijksbudget, waarop
daarvoor geen dekking te vinden is. De
regeering acht zich daarom verplicht,
voor 1937 het bedrag wegens onder
stand aan noodlijdende gemeenten te
beperken tot het bedrag, dat daarvoor
op de begrooting voor 1936 is uitgetrok
ken.
Intusschen is het de bedoeling der re
geering om de gemeenten die niet aan
stonds in staat zijn om het tekort te
dekken, dat haar begrooting zal ver
toonen het zij als gevolg van de voor
genomen vermindering van het bedrag
der bijzondere bijdragen uit het werk
loosheidssubsidiefonds, hetzij als gevolg
van het niet-toekennen van een rijkson
derstand of van het toekennen van zoo-
danigen onderstand tot een lager bedrag
dan volgens de cijfers der gemeentebe-
grooting zou noodig zijn de helpende
hand te bieden. Zij zal op aanvraag der
desbetreffende gemeentebesturen, en
uiteraard na onderzoek van het ge
meentelijk budget, rentedragende voor
schotten verstrekken ten beloope van
de tekorten in de begrooting, welke op
geen andere wijze aanstonds kunnen
worden gedekt. Deze voorschotverle
ning zal plaats hebben tegen een rente
van 3 pet. 's jaars..