DAMMEN EN SCHAKEN,
VOOR DE JEUGD, Onder redactie van
ZEEUWSCHE KRONIEK.
GRAPHOLOGIE,
UIT 'N OUD KOOKBOEK.
Mevrouw C. E. DE ULLE HQOGERWAARD.
DE K00RDDANSENDE 00M.
IN HET ZWEMBAD.
ALS 'T REGENT!
ALS 'T ZOMER IS!
dat artikel schreef: de collectan
ten moste 'n kaarte mie d'n bur
gemeester z'n andteekenienge op
d'r bost motte draege, dae óp
stieng waevoe da ze rond gienge
en as z'n buzze bie d'r a, most dat
daè ok op te lezen weze. En de
menschen moste nie zoo mè luk
raek geve.
Jongen, Jewannes, wat loopt 't
toch tegen mie d'n oest. Aol mè
regene. D'erten die op ruiters
stae kunne mè nie binnen komme.
En dan de geeste en de terve. Ter-
ve is al eel erg. Die schiet zoo
gauw liek as je weet. En de pelaten
zulle d'r op d'n duur ok van wete
Laete me mè ope, dat 'r gauw ver-
anderienge komt.
Jaonetje roep m'n. D'r is volk
'n Kollekte meschien Mie de
groetenisse voe julder beien van
eur en van
je vriend,
Jan de Smid
ZEEUWSCHE STEDEN-
STEMMEN,
ST, MAARTENSDIJK,
„Ik drage mijnen naam naar
[eenen Roomschen Sant
,,'k Heette oudtijds Haastrecht,
[zoo mijn wapen schijnt te
[leeren.
„Mij siert een prachtig slot.
['k Hoorde aan verscheiden
[Heeren
„Voorheen, doch kwam, door
[trouw, op 't laatst in Nassaus
[hand.
(1695—1770) P, de la Rue,
De Roomsch-Katholieke kerken
zijn gewijd aan een heilige. Vaak
was deze een evangelieprediker,
die vroeger in de omgeving had
gearbeid;
Daarom zijn verscheidene
kerken op Walcheren gewijd aan
Willebrord en in Vlaanderen aan
Eligius. Onder invloed van het
Frankische bestuur, dat zeer voor
het christendom ijverde werden in
Zeeland, ook elders in ons land,
veel kerken gewijd aan den heili
gen Martinus of Maarten, ver
maard door zijn barmhartigheid.
Hij overleed in 't jaar 400 als bis
schop van Tours. Zijn naamdag
(11 Nov.) werd bijzonder gevierd.
St. Maartensvuren.
Het om een kerk gebouwde
dorp werd vaak naar de(n) heilige
genoemd, aan wie(n) de kerk ge
wijd was. Vandaar dat zooveel
plaatsnamen in ons land met Sint
beginnen. Zoo is ook de naam
Sint Maartensdijk ontstaan. De
volksnaam is Smeersdijk.
Een oudere naam moet geweest
zijn Haastrecht. Het wapen van de
gemeente St. Maartensdijk is een
springende haas op een groen
veld. Dit is een zoogen. Sprekend
wapen, d.w.z. het wapen is van
den plaatsnaam afgeleid. Vele
sprekende wapens zijn echter
foutief, ook dit wapen.
De naam Haastrecht heeft niets
met een haas te maken. Aan een
oude stroom Haastee ontstond het
dorp Haastinge of Haastrecht,
zooals het in de 14de eeüw nog
genoemd werd. Door zijn ligging
en ook door de gunst zijner hee
ren ontwikkelde het dorp St.
Maartensdijk tot een smalstad.
Zoo waren er in Zeeland 6 smal-
steden.
In het museum te Middelburg
zijn een paar teekeningen van de
stad en van de havenpoort.; In
1799 was deze in zoo n bouwvalli-
gen toestand, dat zij werd afgebro
ken.
Toen de dichter De la Rue zijn
gedicht maakte, stond aan de
noordzijde van St. Maartensdijk
een prachtig kasteel Volgens
Smallegange, die in zijn kroniek
een afbeelding geeft van het
kasteel, heeft St. Mjaartensdijk
zijn ontstaan mede aan het slot
te danken. Het kasteel, met dub
bele grachten omringd, heeft eerst
gediend als woonplaats van ver
scheidene heeren van St. Maar
tensdijk, later door den drost, die
hun vertegenwoordiger was.
Het slot moet van oude dagtee-
kening zijn. In 1342 wordt er
reeds melding van gemaakt. Het
behoorde aan de heeren van St.
Maartensdijk. In den Franschen
tijd en lang daarna is het leeg
blijven staan en veel tot verval ge
komen. In 1820 liet het domeinbe-
stuur het oude gebouw sloopen.
In 1824 stond nog 't gevangenhuis,
de tuinmanswoning en de groote
lindeboom.
In het midden der 14de eeuw
behoorde de heerlijkheid aan een
zijtak van 't bekende Zeeuwsche
geslacht Van Borssele. Een in de
vaderlandsche geschiedenis zfeer
bekend persoon uit die familie is
Frank van Borssele, in 1432 te St.
Maartensdijk gehuwd met Jacoba
van Beieren, gravin van Holland,
Zeeland en Henegouwen. Hij
schonk aan de bewoners van St.
Maartensdijk verscheidene voor
rechten.
Overleed Jacoba van Beieren
reeds in 1436, hij stierf in 1470
zonder wettige nakomelingen,
waardoor de heerlijkheid kwam
aan zijn oudste zuster Eleonora,
getrouwd met Jan van Buren. De
twee laatste heeren van Borssele
zijn in de Hervormde kerk begra
ven. De verwaarloosde overblijf
selen van de graftombe zijn nog
in 't kleine koor der kerk te zien.
Een bekend persoon uit 't ge
slacht Van Egmond, dat het graaf
schap Buren bezat, was Maximi-
liaan, een bekwaam veldheer van
Karei V. Van hem is afkomstig de
prachtige beker op het stadhuis te
Veere, waarop een tweetal zijner
krijgsbedrijven uit den Smalkaldi-
schen oorlog in 1547 zijn afge
beeld. Maximiliaan van Egmond,
ook heer van St. Maartensdijk,
overleed op Kerstavond 1548 aan
een snelverloopende keelziekte.
Hij had bij testament den beker
bemaakt aan zijn neef Maximi
liaan van Bourgondië, heer van
Veere, die het kunststuk in 1551
aan de stad Veere schonk.
De eenige dochter van Maximi
liaan van Egmond Anna (geb. 1533
pverl. 1558) huwde in 1551 met
Prins Willem I van Oranje en was
met de heerlijkheid St. Maartens
dijk beleend.
Na haar dood kwam St. Maar
tensdijk in 1559 op hun zoon Phi
lips Willem van Oranje. Deze
werd in 1568 door Alva van de
hoogeschool te Leuven opgelicht
en als gevangene naar Spanje ge
bracht. Later zijn vrijheid gekre
gen hebbende, vestigde hij zich in
1595 te Brussel, waar hij kinder
loos overleed. Vervolgens kwam
St. Maartensdijk aan zijn broeder
Prins Maurits en de verdere prin
sen van Oranje, later aan het ge
slacht Oranje-Nassau. De laatste
was Prins Willem V tot 1795, toen
de heerlijkheid onder de domein
goederen werd opgenomen.
Op het raadhuis te St. Maar
tensdijk hangen een 15 tal portret
ten van Oranjevorsten en aanver
wante personen, afkomstig uit het
reeds genoemde kasteel. Ook zijn
er portretten van Frank van Bors
sele en Jacoba van Beieren.
R. B. J. d, M.
(Nadruk verboden).
Judith. Een meisje met een
uitgesproken altruïsten aanleg, die
meeleeft met haar omgeving, con
trasten zooveel mogelijk vermijdt
en zich gemakkelijk aan gewijzig
de levensomstandigheden aanpast.
Meer vlot, bewegelijk en
spraakzaam dan terughoudend,
passief en zwijgzaam. Betrouwbaar
en logisch denkend. Iemand die
liever naar de toekomst kijkt dan
zich verdiept in het verleden.
Dit zijn allemaal eigenschappen
die men op de credit zijde van
haar karakter boeken mag. Nu de
debetzijde. Zij wil over 't alge
meen grooter schijnen dan haar
aanleg toelaat. Een verlangen
naar ongezonde krachtsontplooiing
is wel is waar aanwezig, maar
komt, vermoedelijk door het
gemis van een sterke vitaliteit
in haar daden niet altijd in vol
doende mate tot uiting. Zij kan
heftig en critisch zijn, terwijl zij
voornamelijk in ha|re omgeving
gaarne ietwat heerschzuchtig op
treedt. Zij bedoelt 't goed, maar
uit zich dikwijls verkeerd. Een
hoofd karaktertrek is ongetwijfeld
haar gebonden zijn met en aan de
aarde, waardoor de aardsche be
langen en waartoe ook de sport
(wandelen) moet gerekend worden
hare groote belangstelling ge
nieten. Gaarne ontving ik even
een mededeeling of zij 't met de
beoordeeling eens is.
Grapholoog.
Zij, die prijs stellen op een be
oordeeling van hun handschrift
door den aan ons blad verbonden
grapholoog, zenden ons tenminste
tien regels van hun gewone, na
tuurlijke handschrift, liefst op on-
geliniëerd papier. De afzender be
hoeft ons niet bekend te zijn; ini
tialen, schuilnaam, motto is vol
doende, wel dienen opgegeven te
worden geboortedatum, leeftijd en
geslacht. Men zende ons tegelijk
een postwissel ad 1.10, waarop
als afzender hetzelfde staat als
onder de schriftproeve, dus of de
ware naam, of de schuilnaam. De
beoordeeling volgt dan later in hel
Zondagsblad.
Gesponne kaas, hoe men die
fruiten zal.
Neemt jonge zoete melks of
schapen kaas en kneed ze tot een
deeg, kneed èr dan zo veel meel,
eyeren, peper, zout en notemus-
kaat door dat het stijf word en
maar even door de zeef wil loopen
in draaden; fruit het dan in boo-
ter en dist het als een piramide
op, is heel goed en staat cierlyk.
Op een liefdadigheidsverga
dering ging een dame met een
schaal rond, om giften in te zame
len voor de armen.
Zoo kwam zij ook bij een heer,
die om zijn gierigheid algemeen
bekend stond.
En velen keken nieuwsgierig,
wat hij nu wel doen zou.
„Ik heb niets", zei de gierigaard
kortaf.
„Neem dan iets", antwoordde
de dame gevat, „want ik collec
teer voor de armen ziet u".
De man, die zich wist te behelpen.
Een candidaat voor den post
van politieagent in Schotland
moest zich aan een examen on
derwerpen.
„Wat zou je doen als je een
volksoploop uit elkaar moet drij
ven vroeg de commissaris.
„Ik zou met m'n hoed rondgaan
om een inzameling te houden",
luidde het prompte antwoord.
Autorijder (die bijna een
hondje van een oude dame over
reden heeft): „Ik hoop, mevrouw,
dat ik uw hondje niet bezeerd
heb
Dame: „Neen, lichamelijk letsel
heeft hij niet gekregen; maar u
heeft stellig zijn geheele zenuw
gestel in de war gebracht i"
Oplossing probleem no. 3.
Dr. O. Dotterweich.
Stand was: Wit Ka6, Da3 Pd3
en Pe6, pi. b5, e3 en e4
Zwart: Kc4, Dh2, pi. b6 en c5.
Tweezet. 1. Pg7.
o
Probleem no. 4
E. Brunner.
Stand: Wit Ka8, Td5 en f4,
Ld8, Pb5, pi. -c4, d2 en e4
Zwart: Kc6, Dal, Thl, Pg8, pi.
a7, gó en h2
Driezet: lTf3 ITel 2Ta3
1 lTfl 2Tc3
1 lDg7 2Tf6f
1 lDgl 2d4
Een beschouwing van no. 3 zal
het idee spoedig duidelijk maken.
Het Witte Paard op d3 dreigt met
mat op b2 en e5, zoodat de Zwar
te dame die twee velden gelijktij
dig moet blijven dekken.
De velden b2 e» e5 zijn dus
brandpunten. Meestal kan een
dame zulke brandpunten gelijktij
dig dekken van uit verschillende
velden. Door verstopping van lij
nen enz. vallen, in een practisch
probVeem er altijd veerschillende
uit. Alleen is h8 het veld, dat zoo
wel als dekkingsveld bruikbaar,
als bereikbaar is vanuit h2. Door
Pg7 wordt het veld h8 onbruik
baar.
In probleem no. 4 vinden we
twee thematisch zuivere dreigva-
rianten en twee onzuivere varian
ten; na. 1. Dg7 is n.l. 2.
Tf 6f niet uitsluitend een afslui
ting van den diagonaal g7d4,
maar ook een schaak, terwijl na.
1Dgl, 2. d4 een drei
ging buiten het brandpuntkarakter
om inhoudt (n.l. 2. Td6 mat).
door
AMBER.
Mies van de Wal woonde op 'n
dorp in Gelderland, waar haar
vader dokter was.
Het was vacantie en zij had ge
hoopt dan veel met haar vriendin
Ans te gaan fietsen, maar daar
kwam niet van, omdat het iedere
dag regende. Ze kwamen dus maar
veel bij elkaar aan huis.
Ans was die morgen bij Mies,
en om eens wat anders te doen,
hadden zij een heel nieuw spel
bedacht. Ze waren op de bank in
de gang gaan zitten en raadden
om beurten, als er gebeld werd,
of het een man of een vrouw zou
zijn. Wie dat het eerst vijfmaal in
het geheel of drie keer achtereen
goed had geraden, won.
Dab^r het spr,eekuur van den
dokter die morgen nogal druk liep,
ging de bel dikwijls over. En le
veranciers telden natuurlijk ook
mee.
De wedstrijd was juist heel
spannend, want ze hadden elk vier
keer gewonnen, toen er weer ge
scheld werd. Het was de beurt van
Mies om te raden, en daar er
juist achter elkaar drie mannen
geweest waren, zei "ze: „Nu is het
een vrouw".
Het dienstmeisje kwiam open
doen en vol spanning keken de
twee vriendinnen naar de deur; er
kwam een mijnheer binnen.
„Hoera riep Mies en daar be
greep Ans niets van, want nu had
Mies verloren en dat was toch ze
ker geen reden om te juichen.
„Ja, kind", legde Mies uit, „ik
heb het nu wel verkeerd geraden,
maar ik bij toch blij, want dat is
oom Karei, waar ik je wel eens
over verteld heb. Daar zullen we
nog plezier mee hebben, let maar
eens op
En meteen liep zij haar oom te
gemoet.
„Zo, jongedames", zei oom Ka-
rel, „wat doen jullie in dat afschu
welijke weer
De vriendinnen legden het hem
uit.
„Prachtig zei hij. „Dan doe ik
mee. Even je moeder goeden dag
gaan zeggen, Mies."
Het werd een echt gezellige mor
gen, want oom Karei, die in
Utrecht studeerde, zat vol met
grappen.
Vóór de meisjes er op verdacht
waren, sloeg het twaalf uur.
„Hè, jammer", zuchtte Ans.
„Twaalf uur: ik moet naar huis."
„Enfin, we spreken elkaar nog
wel", zei oom Karei. „Om te be
ginnen, heb ik gezien, dat ze bij
het station bezig zijn een circus op
te slaan. Daar moesten we mor
genmiddag maar met zijn drieën
heengaan. Tenminste.... als jul
lie er zin in hebben".
Nu, óf ze er zin in hadden Van
blijdschap vergaten ze bijna om
oom Karei vast te bedankep.
De volgende dag bleek er in
het circus een prachtig program
ma vertoond te worden: er waren
paarden en clowns, gedresseerde
apen en honden, goochelaars en
koorddansers. En in de pauze nam
oom Karei de meisjes nog mee
naar de stallen en ze kregen elk
een glas limonade.
De volgende morgen, bij Mies
thuis, spraken de twee vriendin
nen nog druk over het circus Als
Ans het had over „dien enigen
goochelaar", vond Mies, dat „die
clowns toch ook niet mis waren",
en dan zei Ans weer: „En de
apen dan
Ze hadden het juist over de
koorddansers, toen oom Karei de
kamer binnenkwam.
„O, die koorddansers zei hij.
„Ja, dat was wel een aardig num
mer, maar dat is toch zo moeilijk
niet; dat kan ik ook wel."
„Wat riepen de meisjes ver
baasd. „Kunt U over zo'n koord
lopen
„Ja zeker", antwoordde oom
Karei. „Ik wil het jullie wel leren
ook, als je een flink lang stuk
touw voor me hebt."
De beide vriendinnen stormden
al naar de zolder, grepen haastig
het eerste het Beste eind touw,
dat ze haar vonden en gingen er
mee naar beneden.
Oom Karei bekeek het met een
bedenkelijk gezizcht.
„Dank je wel zei hij toen.
„Denken jullie, dat ik mijn nek wil
breken Dat touw is lang niet
sterk genoeg."
De meisjes haalden toen een an
der, dat wel stevig genoeg gevon
den werd.
Langzaam en ernstig trok oom
Karei toen zijn jasje uit en sloeg
zijn broek een eind om.
„Leg het touw maar even lang
uit op de grond", verzocht hij.
En toen wandelde hij kalm over
het op de grond liggende koord
en begrepen de meisjes, dat ze er
in gelopen waren.
Ans vooral moest er vreselijk
om lachen en zei in haar opwin
ding: „Ach, U is ook altijd, oom
Karei Ik vind U nog grappiger
dan een heel circus".
En daarover schoten oom Ka-
rel en zijn nichtje toen weer harte
lijk in de lach
Na vieren in het zwembad,
Daar gaat het vrolijk toe,
Want van het zwemmen, plassen
Wordt geen van ons gauw moe
We leren zwemmen, duiken
Gauw mag ik in „het diep"
Net als de grote zussen:
Margootje, An en Miep
Dan gaan, w'een wedstrijd
houden:
Wie 't vlugste zwemmen kan.
Ik zal het wel niet winnen
Misschien mijn zusje An
Neef Hans kwam laatst logeren,
Die noemd' ons „waterrot
Veel houdt hij van een grapje.
Wij lachen om 't gespot.
En zeggen: Neefje, lach
maar
Val jij eens in de gracht.
Dan hebben w'in een wipje
Op 't droge je gebracht
Annie O.
't Regent, 't regent, o bij
stromen
Jammer, dat het nu zo giet
'k Wou graag buiten
spelen Plots zegt,
Ernstig kijkend, kleine 'Riet:
Moeder, 'k ga je foto maken
En dan kom je in de krant,
Want.je bent het liefste
moesje,
Heus, hoor uit het hele
land
Maar.niet echt kan ik je
kieken,
Al zit je ook nog zo stil.
Ha ik heb al wat bedacht,
Moes
Weet je, wat ik doen vlug
wil
'k Teken netjes je portretje,
Heb j' een ogenblikje tijd
Als het af is, heb je stellig
Daarvan helemaal geen
spijt
't Regent, 't regent nog bij
stromen
Een klein meisje ziet het niet..
Op een groot papier staat weldra
't Lieve moedertje van Riet.
Carla Hoog,
Heel achter in ons tuintje,
Daar woont.mevrouw de
Pa
Die kan geweldig springen,
Want.niet graag wordt ze
nat
Als wij 't is zomerdag toch
Druk aan het gieten zijn,
Denkt zij: 'k Blijf liever
droog, hoor
Geef mij maar zonneschijn!
Zij springt" een heel eind verder,
Kijkt ons daarbij eens aan.
Denkt: Jullie gieter zal ik
Heus uit de weg maar gaan!
Gelukkig vindt z' een plekje,
Dat lekker droog nog is.
Maar ochal na een poosje,
Dan zucht ze weer: 't Is
mis
Mevrouw de Pad, het spijt ons,
Maar gieten moeten wij.
De bloemen waren dorstig,
Nu heffen ze weer blij
Hun kopje op. 't Wil zeggen:
Ik dank je wel, hoor kind
Maar laat een heel klein plekje
Toch droog Wie 't prettig
vindt
Mevrouw de Pad 'k Weet 't
zeker
Die kijkt je dankbaar aan,
Wanneer je met je gieter
Haar juist voorbij wil
gaan
Dat zullen we maar doen dus.
Dan is 't voor jou geen straf,
Dat moeder aan ons samen
Een mooie gieter gaf