Prinses Zita. BINNENLAND, ZEELAND. Na een tocht KRONIEK van den DAG. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE COURANT) VAN DONDERDAG 9 JUU 1936. No. 160 een engelsch-egyptisch verdrag in de maak. Het 33ste nationale middenstandscongres. VEERE. algemeen reglement voor de polders en waterschappen en polderambtenaren reglement. U BENT WEL NIET ZIEK,NAAR TOCH OOK NIET CjEHEEL FIT.... U MEfiT C|EEN ZIN IN UW DAQEL'JKSCN WERK.... william le queux. Sinds eenige weken zijn te Cairo be sprekingen gaande over een verdrag tus- schen Engeland en Egypte, dat de be kende geschillen moet oplossen. Zooals men weet, staat Egypte onder Engelsche curateele. De laatste jaren is tegen dien toestand ernstig verzet gerezen uit den boezem van het Egyptische volk. De z.g. Wafd-partij, welke de algeheele onaf hankelijkheid van den Egyptischen staat in haar vaandel heeft geschreven, is de sterkste in het land geworden. Bij de jongste verkiezingen kreeg ze een vol strekte meerderheid in het parlement en trad een regeering op, samengesteld uit haar voornaamste leiders. Te Londen maakte dit veel indruk. De onlusten, welke herhaaldelijk zijn voorgekomen en welke veel bloed deden vloeien, had de Engelsche regeering daarvoor reeds aan het denken gebracht. Ze begreep nu, dat het zaak zóu wor den met groote voorzichtigheid op te treden. Zoo kwam eerst contact met de Wafd-menschen tot stand en daarop on derhandelingen. Engeland heeft in deze buurt groote belangen, voornamelijk van strategi- schen aard. Het Suez-kanaal en de ge- heele Middellandsche en Roode Zee, vermen een van de slagaders van het Britsche imperium. De verbinding van het moederland met Indië is in de buurt van Egypte het kwetsbaarst. Vandaar, dat men te Londen er alles voor over heeft, hier een sterke militaire positie te kunnen innemen. Het Egyptische nationalisme Verdraagt de Engelsche curateele echter niet lan ger. De oplossing (tenzij het geweld een woordje zou gaan meespreken) kan dus niet anders zijn, dan dat een soort van vriendschapsverdrag tot stand komt, waarbij aan Engeland het recht wordt verleend, bepaalde strategische punten bezet te houden, zonder dat Londen ver der eenig recht van meespreken over de Egyptische zaken heeft. Het schijnt, dat reeds een dergelijke oplossing voor de deur staat. Naar de N.R.C. uit Kaïro meldt, zijn de onder handelingen in een beslissend stadium gekomen en moet men het over de voor naamste punten reeds eens zijn. Wegens de geslotenheid in officieële kringen kan men slechts gissen naar den inhoud van het verdrag, maar in groote lijnen weer gegeven, mag men er het volgende be trouwbare beeld van opstellen, aldus het Rotterdamsche blad: De overeenkomst zal er een van vriendschap en alliantie zijn. De verde diging van Egypte en het Suezkanaal te gen een buitenlandsche actie zal in laat ste instantie op Egypte komen te rusten. Totdat het Egyptische leger in staat zal zijn deze defensie op zich te nemen, zal het Britsche garnizoen in Egypte ge handhaafd blijven en het zal blijven sa menwerken met het Egyptische leger. Het Britsche leger zal echter zijn hoofdmacht niet meer te Kairo hebben, ofschoon dat wel het hoofdkwartier van den staf zal blijven. De Britsche troepen zullen naar het binnenland worden ge zonden in de buurt van Ismaila. Naar mate de macht van het Egyptische leger sterker wordt, zal het Britsche garnizoen verminderd worden. De Britsche luchtmacht in Egypte zal echter worden versterkt en de vliegtuig bases Ismaila en Aboekir zullen waar schijnlijk gehandhaafd blijven. Het is ook waarschijnlijk, dat Alexandrië zoowel een vlootbasis als een garnizoen voor het Britsche leger zal blijven. De Egyp tische regeering neemt op zich goede we gen aan te leggen, zoodat de Britsche troepen uit Ismaila in tijd van nood zich snel over het land zullen kunnen ver plaatsen. De commentaren in de Egyptische pers op een verdrag langs deze lijnen zijn niet ongunstig. Alleen bestaat bezwaar tegen de handhaving van Alexandrië als vloot basis. Zoo geeft het hoofdorgaan van de Wafd-partij als zijn meening te kennen dat het beter zal zijn als Engeland alleen een deel van de haven van Alexandrië als vlootbasis zou gebruiken en daar voor pacht zou betalen, omdat men dan niet van „bezet houden" zou kunnen spreken. Deze .critiek" is van betrekkelijk wei nig belang. Op de hoofdzaken komt het bij aangelegenheden als de onderhavige aan en daarop wordt, tot dusver althans, geen critiek uitgeoefend. Zoodat men kan concludeeren, dat in de naaste toe komst vermoedelijk de gevaarlijke wrij vingen tusschen Egypte en Engeland tot het verleden zal behooren. j De Egyptenaren zelf zijn te gereeder tot een oplossing als boven uitgestip peld, bereid, aangezien ze in het afge- loopen jaar Italië hebben leeren vreezen. De Italiaansche expansie in Oost-Afrika beteekent voor hen een g'rooter gevaar dan de Engelsche belangstelling voor hun land. Slotrede van minister Colijn, „De dageraad is nabij," Gisteren is het 33ste nationale con gres van den Kon. Ned. Middenstands bond, gehouden te Delft, met een rede van onzen eersten minister, dr. H. Co- lijn, gesloten. Te omstreeks half vier betrad de mi nister, vergezeld door den burgemeester van Delft, mr. G. van Baren, de congres zaal. De aanwezigen verhieven zich van hun zetels en zongen „Wien Neerlands Bloed", waarna de heer Schürmann den minister van harte welkom heette. Dr. Colijn sprak allereerst eenige har telijke woorden van gelukwensch, sprak tot de jubileerende Delftsche handeis- vereeniging, de gastvrouwe van het con gres. Voorts feliciteerde spr. den mid denstand met den moed, om in dezen tijd een congres te houden en met het feit, dat het karakter van dit congres is geweest zooals het zijn moest. In dezen tijd wordt ,al heel spoedig gevraagd: wat doet de overheid? Doch de middenstand ziet in de eerste plaats uit naar wat hij zelf kan doen om de moeilijkheden het hoofd te bieden. Al te veel vertrouwen op de over heid komt altijd .verkeert uit.j De overheid beschikt niet over magische krachten. Daarmede wil spr. niet zeg gen, dat de overheid onmachtig is, even min dat zij geen verplichtingen zou hebben. De staat heeft meer het algemeen be lang te behartigen. De vraag is echter: met welke midelen? En dan leert de ervaring, dat de staat niet zoo heel veel kan doen zonder er later schadelijke tegenwerking van te ondervinden. Is het nu noodig, dat de overheid voor den middenstand directe maatregelen neemt? Er zijn er reeds verschillende getroffen, doch er zijn raadgevers, die nog andere maatregelen wenschen, bv. verhooging der koopkracht door uit spuiting van geld in de maatschappij; Daar zitten zekere voordeelen in, doch spr. vraagt zich af, dat de uiteindelijke werking zal zijn vap zulk een crediet- inflatie? Er wordt tegenwoordig ook wel ge sproken over muntcorrectie, doch voor beelden uit andere landen toonen ons ,aan, dat dit middel slechts tijdelijke ver plichting brengt. Men noemt Nederland wel een duur- te-eiland, zoo vervolgde de minister, doch dat is ons land niet meer. Meer dan men denken zou is de aanpassing der kostprijzen gevorderd en de jaar verslagen over 1935 spreken reeds van verbetering ten opzichte v,an die van 1934. Reeds verscheiden Nederlandsche in dustrieën kunnen concurreeren met ge devalueerde landen. Wij naderen eikan der door hetgeen wij zelf deden en wat in andere landen geschiedde. Wij zijn er echter niet met de aanpas sing van de kosten .alleen. Daar zijn nog de muntinstabiliteit en de autarkische stroomingen, die uit den weg moeten worden geruimd. Doch de da geraad i s n a b ij. De minister besloot zijn rede met de beste wenschen voor den middenstand waarna het 33ste congres te ongeveer half vijf werd gesloten. SALARISVERLAGING BIJ PHILIPS. De N.V. Philips heeft, naar „Het Volk" meldt, voor haar personeel op maand salaris een loonsverlaging in het voor uitzicht gesteld. De verlaging zal in wer king moeten treden op 1 September 1936. Nog deze week zal de directie een ver gadering hebben met dat deel van het personeel, dat onder deze verlaging valt, waar zij inlichtingen zal geven over deze verlaging. De vakbonden zijn van deze verlaging nog niet in kennis gesteld. Bij Kon. besluit is aan de heeren dr.. Ch. W. F. Winckel, te Amsterdam, ir J,. J. W. de Vries te Eindhoven, dr. A. van Schelven te Velp, dr. A. H. M. Co- laco Belmonte te Amsterdam, jhr. dr. J. N. van der Does te Arnhem, G. M. H, Veeneklaas, arts të Utrecht, C. Lampe, arts te Nijmegen, W, Hagestein te Rot terdam en P. van den Honing te Rotter dam de medaille van het Roode Kruis verleend, onder toevoeging van een op het lint der medaille te bevestigen gesp van zilver en bepaald, dat op dien gesp het opschrift zal worden aangebracht: „Ethiopië 1935/36". Abonnementen en Advertentiën voor dit blad worden aangenomen door den Agent J. VAN SLOOTEN Oudestraat A 199 In de afdeelingen van de Prov. Staten gaf het voorstel van Ged. Staten van Zeeland tot wijziging van het Algemeen Reglement voor de polders of water schappen in Zeeland en het Polderamb tenaren reglement Zeeland 1931 aanlei ding tot verschillende opmerkingen en vragen. In een der afdeelingen meende een lid dat de kosten van de borgstel ling v,an de ontvangers-griffiers, ten laste van de polders moeten komen, om- dal anders niet-kapiitaalkractitige per sonen in een ongunstiger positie verkee- ren dan kapitaalkrachtige. Een lid van Ged. Staten meende dat juist door de borgstelling ieder kans krijgt. Een lid achtte het niet juist, dat de benoeming aan de goedkeuring van Ged. Staten moet worden onderworpen. Hij wil wel een nauwkeurige financieele controle maar niet omtrent de benoe ming van een ambtenaar. Zijn de polder besturen incompetent, oan moeten die worden vervangen. Van de zijde van Ged. Staten luidde het antwoord, dal dc polderbesturen nog over een ruime bevoegdheid blijven beschikken. De voorgestelde bepaling zal preventief werken, maar zoo noodig kan worden ingegrepen. Naar aanleiding van opmerkingen over afwijking van de gemeentewet in zake de redactie van de artikelen betreffende benoembaarheid en verboden verrich tingen van den ontvanger-griffier en het niet opleggen van den eed aan den dijkgraaf, werd van de zijde van Ged. Staten overweging toegezegd. Dit zal ook het geval zijn met de voorgestelde bepalingen inzake het maken en teeke nen der notuleri. waarop ook aanmer kingen werden gemaakt en vragen ge steld. Een andere opmerking was, waarom hier 1/5 van de ontvangsten als borg stelling wordt verlangd tegen 1/10 voor gemeente-ontvangers. Het antwoord was, dat de ontvang sten hier van een anderen aard zijn, gezorgd moet worden, dat er voldoende borgstelling is. Ingeval van fraude blijkt deze meestal niet voldoende. Op vragen in een andere afdeeling, luidde het antwoord, dat ontheffing van de verplichting tot het stellen van ze kerheid verleend kan worden, wanneer het bedrag minder is dan de borgstel ling of wanneer alles op de postreke ning gestort wordt en daarover de betalingen geschieden, dus wanneer de ontvanger-griffier geen geld onder zich heeft, Wijziging in de kosten van zeker heidsstelling wordt niet gewenscht ge acht. Het komt voor, dat een ambte naar een onderzoek moet instellen we gens het slordige toezicht van het be stuur. In zulke gevallen is het billijk, dat de kosten door de nalatigen worden gedragen. Verschillende leden uiten bezwaren legen het voorschrift van de periodieke aftreding der ontvangers-griffiers. Men kan zoo ook een niet-herbenoeming krgijeo nm andere redenen dan onjuist financieel beheer, waarom moet er ver schil zijn met de gemeente-ontvangers; waarom nu juist deze categorie, omdat er in de laatste jaren een enkele fraude BECjIN DAN A.S- VRIJDAG) en ZATERDAG) EENS HET 'TINNEDEN VAN ioFzn.5.5.CA(iiEr EN G)E KNAPT NEELETIAAL OP, WANT. DE MS-S- CACtlEJS Wakeri Schoon Schift Gü kunt niet gezond blijven, als van dag tot dag zich in Uw ingewanden vergiftige afvai-stoffen ophoopen, want die hebben 'n bijzonder schadelijke werking op Uw gestel. Tenslotte begint Ge U „zoo moe", „zoo mat" en „zoo lusteloos" te gevoelen en last te krijgen van allerlei onprettige verschijnselen, zonder dat Ge beseft, waar het U hapert Neem eiken Vrijdag en Zaterdag een M.S.S.-cachet ter inwendige zuivering De M.S.S.-cachets zullen Uw haperende spijs vertering, Uw vertraagde stoelgang herstel len, Uw met vergiftigde afvalstoffen gevulde darmen zacht ledigen, Uw gestel opfrisschen. Ge gaat U 'n ander mensch voelen. Ge bemerkt vol welbehagen, dat ge U op Zondag-ochtend voor het eerst eens lekker frisch en opgewekt gevoelt, vol van levenslust en energie, want: M.S.S.-cachets Maken „Schoon Schip" Per 12 stuks in koker slechts 60 cent. (Ingez. Med.) voorkwam, zoo moet worden behandeld; wat gebeurt er als een polderbestuur eens uit andere motieven dan onjuist beheer niet herbenoemt. Het antwoord luidde, dat als alles in orde is, de herbenoeming verzekerd is. Een ontslag om andere redenen dan een onjuist financieel beheer is niet mogelijk en zou door Ged. Staten niet worden goedgevonden, die altijd zeggenschap hebben door de noodige goedkeuring bij een benoeming. Wanneer administratief alles goed is verloopen en geheele dé charge is verleend, kan de bedoelde ambtenaar niet ontzet worden. Hierte- door - De jonge Franschman stond op. „Het ie laat geworden, Danecourt; wil mij verontschuldigen, ik heb morgen een zwaren dag." Gerald stond ook op, beschaamd over zijn uitval. Hij, de zoogenaamde flegmatieke Eng'elschman, kookte nog van verontwaardiging over dien schurk- achtigen T.arangul. De Robin was kalm, maar deze had den dood niet voor oogen gezien. De Franschman keek hem met een vriendelijken glimlach aan. „De diplo matie, mijn beste" maakt ons gehard. De medische student, als hij voor de eerste m.aal bij de operatietafel staat, heeft neiging om flauw te vallen en bidt om kracht. Dat gebed moet dik wijls op de lippen komen van een di plomaal in den dop." Gerald keek eenlgszins verbaasd. De Robin verklaarde: „De medische student ziet het verminken van men- schelijke lichamen. Wij diplomaten zien de verminking, de verbrokkeling van de kleine naties, het is een dergelijke ope ratie. Het is onze zaak om koning Ni- colaas te steunen en ik weet, dat jij daaraan wilt medewerken". Het bericht, van de Robin was juist. Eenige dagen later kwam de prinses met haar getrouwe Nada voor een tweede bezoek bij de aartshertogin Valerie. Het scheen Danecourt toe, dat zij nu zorgvuldiger werd bewaakt, want het duurde eenigen tijd voordat de gravin von Salzberg hem kon laFen weten dat de prinses hem wenschte te spreken. Toen zij elkaar ontmoetten, schrok hij door de verandering in Zita's uiter lijk. Haar wangen waren bleek haar oogen droegen de sporen van tranen. En ditmaal had Nada geen verontschul digingen om zich te verwijderen, want thans waren er ernstige zaken te be spreken. Zij hadden elkaar nauwelijks begroet of de prinses begon heftig te spreken. Het was duidelijk dat zij verontwaardigd was. „Zij hebben mij weer gevraagd om te komen, mijnheer Danecourt. Het was nu geen uitnoodiging, maar een bevel. U begrijpt waarom, mijnheer Danecourt, het is een verschrikkelijke, groote ver antwoordelijkheid en daarom zou ik den raad willen hebben van een trouwen vriend. Of ik offer mij op en geef toe stemming tot een liefdeloos huwelijk of Ik red mijn vaders troon gedurende eenigen tijd". Bij deze woorden stond de kalme hof dame, opgevoed in een omgeving, ont- ïoerd op. „Ik zal die opoffering nooit toestaan", riep zij heftig uit. „De prinses is nog jong, de dag zal komen, dat zij een man ontmoet, dien zij lief heeft Zij zal nooit met dien Duitscher trouwen". De prinses nam Nada's handen in de hare en kuste haar hartelijk. „Lieve Nada, jij houdt van mij, mis schien te veel en je liefde kan je oor deel verduisteren. Ik moet ook aan mijn plichten denken. Ik weet dat ik het on standvastige van een vrouw hebk Ik heb vroeger gezegd, dat mijn vaders troon mag ineenstorten voor ik er in toestem dien man te trouwen". Danecourt keek haar met sombere oogen aan. „U heeft dat gezegd, prin ses, en ik geloof dat u, dat ernst was, toen u dat zeide". Zij zag een verwijt in zijn blik. Zij trachtte hem te ontwapenen mei een glimlach,. „U, een meester-diplomaat, moet mij niet hard vallen dat ik de beginselen van uw geloof te goed heb geleerd en dat is om mijn inzicht te wijzigen als dat mij wenschelijk lijkt. Tot op heden heb ik die moeilijke keus nooit zoo ernstig ge doeld". „Maar uw vader heeft dat wel gevoeld en u vrij gelaten". „Dat weet ik", antwoordde zij zacht. „En dat is juist mijn groote moeilijkheid- Als hij geraasd had en aangedrongen, dan zou ik op mijn stuk blijven staan. Het is omdat hij de mindere wil zijn, dus den vader boven den koning stelt, dat ik aarzel en twijfel. Hij is bereid zich voor mij op te offeren. Is het niet mijn plicht mij voor hem op te offeren?" En, voor de tweede maal, klonk Nada von Salzberg's besliste stem: „Neen, duizend maal neen". Zij beloonde Nada met een dankbaren glimlach en keerde zich tot den jongen man, wiens verwijtenden blik haar in beroering had gebracht,. „Mijnheer Danecourt geef mij raad". Het was een moeilijk geval voor den verliefden man. Maar hij was er van overtuigd, dat hij een eerlijk oordeel kon uitspreken. „Ik wil niet ontveinzen dat geen der beide beslissingen aanlokkelijk is", zei- de hij ernstig. „U trouwt dien Duitschen prins en uw vaders koninkrijk wordt toch vroeger of later op vreedzame wij ze opgeslokt. In dat geval heeft u zich tevergeefs opgeofferd". „En de andere beslissing?" „Trotseer alles, gesteund door de macht van Engeland en Frankrijk. En als u moet vallen, val dan in een eervol len strijd. Laat u niet uit uw koninkrijk zetten, zonder u te verdedigen". In een oogenblik kreeg zij zijn moed „Mijnheer Danecourt, ik dank u voor die woorden. Ik zal Prins Albert weige ren en laat dan komen wat wil". „Ik ben meer dan verheugd, dat van u te hooren, prinses. Als er harde klap pen moeten vallen om het bezit van den Slavonischen troon, dan kunt u op mij rekenen. Ik zal aan uw zijde staan",. Zij wendde zich een oogenblik af en toen zij hem vaarwel zeide, was zij niet in staat haar tranen te bedwingen. ,,U is een verknochten ridder", zei zij met bevenden stem, „Maar ik vrees ik ben er zeker van, dat gij vecht voor een verloren zaak. Onze vijanden zijn sterk en zullen ons tenslotte verslaan",. Hij boog zijn hoofd over de hand, die (Ingez. Med.) zij hem toestak en bracht die aan zijn lippen. „U is overspannen, prinses, en dat is geen wonder. De eerste voorwaarde voor succes is om nooit de mogelijkheid van een nederlaag toe te laten. Blijf dap per en herinner u steeds dat er twee machtige naties achter u staan, Engeland en Frankrijk". „En tegen ons Oostenrijk en Duitsch- land", zei zij zachtjes, terwijl zij heen ging,. Drie dagen later gaf de gravin von Salzberg hem een briefje, toen zij el kaar ontmoetten op een hofpartij. „De teerling is geworpen, zij heeft beslist, zooals wij beiden wenschten",1 fluisterde de hofdame. Hij sloeg zijn oogen op en zag de prinses staan bij de koninklijke familie. Eerst toen hij thuis kwam dorst hij den brief te lezen. Hij was in groote op winding geschreven. „De keizer bracht gisteravond de zaak weer ter sprake", schreef zij. „Ik heb beslist geweigerd om aan zijn wenschen te voldoen,. Hij was woedend, bijna be- leedigend en veroorloofde zich bedekte dreigementen tegen mijn vader. Ik ver telde hem dat ik de zaak met den ko ning had besproken en dat hij de be slissing aan mij overliet. Hij g'af mij dui delijk te kennen, dat, als dit het geval was, hij mij niet langer als een welkome gast aan zijn hof kon beschouwen. (Wji., vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1936 | | pagina 5