EK
W.A.
Prinses Zita.
leder pak HONIG's VERMICELLI m^NiGUs Bouillonblokje GRATIS
KRONIEK van den DAG.
Het conflict tusschen
minister Gelissen en de
zuivelorganisaties.
EN«
eld.
id.
N.
RN,
ecteur.
rmen,
Maat-
elding
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE M1DDELËURGSCHE COURANT {W.O. DE GOESCHE COURANT) VAN ZATERDAG 4 JUU 1936. No. 156.
Beursbalans le halfjaar
bevredigend.
Er worden harde noten
gekraakt.
aarbij
deze
or de
nheid.
rdam.
insdag
5 uur)
AX suc-
succes,
onze rij
naar De
M'burg,
Onder-
imetocht
nieuwe
)al, p. p.
Lunchr.
M'burg.
(f
Dinsd.
)onderd,
tocht n.
'aterloo,
Reisbu-
M'burg.
Woens-
itige re-
gfeesten
en Dal,
ue Kees
M'burg.
nderdag
n. Nij-
pasp. v.
oekende
rten bij
8, Mbg.
DE KAT EN DE HEETE BRIJ.
De redevoeringen, die deze week te
Genève zijn afgestoken, hebben de we
reld niet veel wijzer gemaakt. De Vol
kenbondsvergadering kenmerkte zich
door een begrafenisstemming, hetgeen
weliswaar in stijl was, nademaal de
sancties plechtiglijk dienden te worden
uitgeluid, maar daarnaast had men toch
graag eens een moedig woord willen
hooren. De heeren diplomaten zijn het
er allen roerend over eens, dat het
Handvest van den Volkenbond op de
helling moet. Van een grondige her
ziening schijnt alevel geen sprake te
zullen zijn. Men zint op middelen, om
in de toekomst gevrijwaard te worden
voor bittere ervaringen, zooals men die
met de sancties heeft opgedaan. Het
befaamde artikel 16, dat sancties te
gen een tot aanvaller verklaarden staat
mogelijk maakt, geniet dus de alge-
meenë belangstelling. O.i. echter vol
komen ten onrechte. Het fiasco met de
strafmaatregelen tegen Italië valt niet
louter op de eventueele ondeugdelijk
heid van art. 16 te herleiden. Als het
imperatiever was geweest dan nu, zou
men geen andere ervaringen hebben
opgedaan. De wil voor een rigoureuze
toepassing ontbrak en die wil kan ook
in de toekomst niet, als 't ware automa
tisch, ontstaan door een straffer redac
tie.
Het I&, achteraf bekeken, heel be
grijpelijk, dat de animo, om het met
Mussolini op haren en snaren te zetten,
aan onverbiddelijkheid nogal wat te
wenschen overliet. De politieke constel
latie van Europa stond in de oogen van
velen een rigoureus optreden niet toe
In 't bijzonder de Franschen huldigden
-die opvatting. Zij vreesden dat, indien
een gewapend conflict met Italië het
gevolg van doeltreffende sancties zou
zijn geworden, Duitschland zijn slag in
midden-Europa zou hebben geslagen
(Oostenrijk onder den voet geloopen, den
Poolschen corridor bezet en wat men
maar wil). Had een nieuwe Europeesche
oorlog dan kunnen uitblijven? Men kan
hiertegenover stellen, dat de Duit
schers,. die hun bewapening nog lang
niet op peil Wisten, zich nog wel eens
zouden hebben bedacht. Het risico van
een oorlog woog voor hen veel zwaar
der dan voor welk ander land ook. En
de vastberadenheid dejr „sanctionisti-
sche" staten zou hun bij voorbaat een
heilzame schrik hebben ingeboezemd.
Het heeft geen zin, zich thans nog
te verdiepen in de vraag, wat het waar
schijnlijkst moest worden geacht. Een
feit is, dat het „Duitsche gevaar" reëel
genoeg bleek, om den wil tot rigoureuze
toepassing der sancties te verlammen.
Wie zich dit feit duidelijk voor oogen
stelt, ontwaart hoe ontzaglijk belang
rijk kei is. Immers, wat ten aanzien van
de sancties tegen Italië heeft gegolden,
zal ten allen tijde voor welke gemeen
schappelijke actie ook gelden, t e n z ij
de verlammende oorza
ken worden weggenomen
M.a.w. wijziging' van artikel 16 kan niet
de geringste beterschap bewerkstellingen.
De fout zit in den staatkundigen toestand
van ons werelddeel. Zoolang er nog on
tevreden staten zijn: zoolang Duitsch
land aan Frankrijk en Engeland de gro
ve willekeur van het verdrag van Ver
sailles kan verwijten en Hongarije zich
bitter te beklagen heeft over de schan
delijke bepalingen van het Verdrag van
Trianon, zal ons werelddeel het ge
voel van op een vulkaan te leven be
houden.
De staatslieden, die deze week het
woord te Genève voerden, zijn zich
door
WILLIAM LE QUEUX.
HOOFDSTUK XIV.
29).
De dag na haar terugkomst in Vanina
had (pTinseö Zita een onderhoud met
haar vader.
Koning Nicolaas w,us een knap ma:#
met een imponeerend uiterlijk. Zijn ge
zicht was zeer gevuld; hij had neiging
om zwaar te worden. Toch droeg hij zijn
jaren met eere. Zijn voorhoofd was
breed, zijn hoofd groot. Zijn mond en
kin verraadden zwakheid.
Zijne majesteit w,as slecht gehumeurd.
Hij had juist een onderhoud gehad met
zijn trouwen raadsman Miranoff De mi
nister-president was een staatsman uit
de oude schóól, dogmatiek en met ijze
ren wil. Hij had een gelaat als uit gra
niet gebouwd,met sterke kaken.
Hij was een steunpilaar van de Slavo
nische morvircie, zoo onbeduidend deAe
ook mocht zijn en een getrouw dienaar
van *t koninklijke huis. In zijn hart was
hij een aristocraat. Hij handhaafde zich
in deze gemeenschap door vrees in te
boezemen.
Er had een "heftig gesprek tusschen
hen plaats gehad over het lót van een
onbeduidenden boosdoener. Miranoff
stond er op dat de volle straf moest
toegekend worden ^om een voorbeeld te
hiervan maar al te goed bewust. Geen
hunner heeft echter man en paard dur
ven noemen. Ze spraken over artikel 16,
van het Volkenbondshandvest. Ze had
den het beter over artikel 10, dat den
status quo, den door de vredesverdra
gen geschapen territorialen toestand,
verdedigt, of over art. 19, dat in een
herziening van niet meer voor toepas
sing vatbare verdragen voorziet, kun
nen hebben. Het lijdt geen twijfel, dat
de (neutrale) staatsman, die hiervan zou
hebben durven reppen, een storm van
„verontwaardigingzou hebben ontke
tend. Nochthans zal het er eens van
moeten komen, indien Europa voor een
nieuwen oorlog gespaard wil blijven.
Men kan te Genève om de zaak heen
draaien als de kat om de heete brij,
men kan net doen of men die brij niet
ziet en aan andere koelere pap snuffe
len, ze zal heet blijven. De heeren, die
de verdragen van Versailles, Trianon
etc. in het leven riepen, hebben haar al
te deugdelijk op het vuur gezet. De
eenige deugdelijkheid, waaraan ze de
bet waren. Kon het erger?
Financieel economisch
weekoverzicht.
Betere vooruitzichten voor In
dische cultures. De Suma-
tratabak is de crisis te boven-
Verdere daling der geld
koersen Vaste stemming op
de beleggingsmarkt.
Wanneer men, bij de halfjaarswisse
ling, de balans voor de fondsenmarkt
opmaakt, dan heeft men, in het alge
meen gesproken, geen reden tot onte
vredenheid. Dit beteekent niet, dat de
noteeringen over de geheele linie een
krachtige stijging te zien geven; er zijn
nog altijd verschillende ondernemingen,
welker tegenwoordigen toestand en
vooruitzichten van dien aard zijn, dat
er voor een koersverbetering hunner
aandeelen niet de minste aanleiding is.
Daartegenover staan echteir verschil
lende andere, die inderdaad de toe
komst hoopvoller tegemoet kunnen
zien, wat dan ook in het koersverloop
hunner aandeelen tot uiting komt. Wij
denken hierbij in de eerste plaats aan
de Indische cultuurondernemingen, die
er inderdaad in de meeste gevallen be
ter voorstaan dan een jaar geleden het
geval was. Ook hier mag men niet al
les over één kam scheren.
De suikercultuur b.v. heeft het nog
altijd hard te verantwoorden en uit de
jaarverslagen van een aantal maat
schappijen is wel gebleken, dat de pe
riode van verliesgevende exploitatie
nog niet is afgeloopen. Toch heeft ook
in deze bedrijfstak de aanpassing aan
de nieuwe afzetverhoudingen goede vor
deringen gemaakt.
Hoewel de jaarverslagen der Indische
rubberondernemingen vrijwel zonder
uitzondering teleurstellend waren,
doordien de stijging van den kostprijs
als gevolg van de inkrimping der pro
ductie niet kon worden gecompenseerd
door de verhouding van -den verkoop
prijs, laten de vooruitzichten voor de
rubbercultuur zich allezins bevredigend
aanzien. Dank zij het feit, dat de be
perking van de voortbrenging gepaard
is gegaan met een toeneming van het
verbruik, is de statistische positie van
het product belangrijk verbeterd.
Wat de positie van de Sumatra-ta
bakscultuur betreft, behoeven wij
slechts te verwijzen naar de gegevens
dienaangaande in onze vorige overzich
ten. Sneller dan eenige andere bedrijfs
tak is deze de gevolgen van de crisis te
boven gekomen, wat voor een belang
rijk deel daaraan te danken is, dat de
Sumatra tabaksondernemingen vroeger
dan de meeste andere de „teekenen des
tijds" hebben verstaan en hun bedrijf
hieraan hebben aangepast. De door hen
getroffen bezuinigings- en rationalisa
tie-maatregelen, welke donkere zijden
zij voor de direct betrokkenen ook mo
gen hebben gehad hebben het be
drijf weer op een loonende basis ge
bracht in een tijd, toen de meeste an
dere cultures het dieptepunt nog niet
eens bereikt hadden.
De koersstijging, die sinds het begin
van dit jaar voor aandeelen Koninklijke
Petroleum is ingetreden bedraagt meer
dan 50 Hierbij heeft men natuurlijk
te doen met de verdisconteering van de
verbetering in de positie van de petro-
leummarkt in het algemeen en van de
Koninklijke-Shellgroep in het bijzonder,
waaromtrent het kort geleden gepubli
ceerde jaarverslag het een en ander
heeft vermeld.
Een donkere vlek in het over het ge
heel gunstige koersbeeld van de Am-
sterdamsche beurs vormt het koersver
loop van aandeelen Philips'. In plaats
van een koersverbetering is hier een
scherpe terugslag ingetreden. Wij moe
ten zelfs tot 1933 teruggaan, om een zoo
lage noteering als de tegenwoordige
voor dit fonds te vinden. Sinds het be
gin van dit jaar bedraagt het koersver
lies ca. 60 Men heeft veel gespro
ken van verkoopen en bloc van een
„bepaalde zijde". Dat deze verkoopers
speciaal geinformeerd waren omtrent
den gang van zaken bij het Philips-be-
drijf is niet aan te nemen; vermoedelijk
beeft men slechts te doen gehad met
een „intelligent anticipation of coming
events Immers mogen de verwachtin
gen ten aanzien van het binnenkort te
verschijnen jaarverslag niet hoog wor
den gespannen en het moet sterk wor
den betwijfeld, o'f het dividend op het
niveau van het vorige jaar (11 kan
worden gehandhaafd.
Behalve aandeelen Ned. Ford, die ca.
50 in koers zijn teruggegaan, Aku,
die wegens de ongunstige ontwikkeling
van de Nederlandsche kunstzijde-in
dustrie op een ca. 6 lager peil zijn
aangeland en enkele andere, hebben de
meeste binnenlandsche industriëele
aandeelen zich goéH^ehouden.
Zoolang er geen uitbreiding der be
drijvigheid intreedt, zal er even weinig
behoefte aan nieuwe middelen voor het
bedrijfsleven zijn, als in de laatste jaren
reeds het geval was. Men zou dan ook
kunnen verwachten, dat de rentestand
hier te lande laag zal blijven, ware het
niet, dat de hoogte der geldkoersen be-
invloed wordt door factoren, die van
den gang van zaken in het binnenland
sche bedrijfsleven vrijwel onafhankelijk
zijn. Telkens weer leidt een spanning op
de valutamarkt, veroorzaakt door va
luta-vrees, tot een onttrekking van gel
den aan ons land, met een hiermede ge
paard gaande stijging der rentekoersen,
waarop dan weder een geleidelijke da
ling volgt, zoodra met een terugkeer
van het vertrouwen weer meer midde
len ter beschikking van de geldmarkt
worden gesteld. Deze richting gaan wij
thans weer uit. De Nederlandsche Bank
heeft haar disconto binnen een week
tijds twee maal telkens met kun
nen verlagen. Dat zij het den tweeden
keer heeft gedaan nog vóór de half
jaarswisseling,, die groote eischen aan
de centrale credietinstelling pleegt te
stellen, wijst er wel op, dat zij het vol
le vertrouwen had in de verdere ont
wikkeling der markt. Dit vertrouwen
is niet beschaamd; de geldkoersen op
de open markt zijn nog meer terugge-
loopen zoodat spoedig tot een verdere
disconto-verlaging kon worden overge
gaan. Vermoedelijk zijn wij niet ver
meer verwijderd van het tijdstip, waar
op de officiëele rentetarieven weer het
peil zullen hebben bereikt dat vóór de i
intreding van de jongste spanning op j
de valuta-markt gegolden heeft. Dit be
teekent niet dat de rust op de valuta
markt voor goed is weergekeerd (een
„waarschuwingssein" vormen de nog al
tijd geldende hooge disagio's voor ter
mijnfrancs en ook voor guldens), maar
wel, dat de crisis voor het oogenblik
overwonnen is.
Duidelijk is dit ook merkbaar in de
stemming voor Nederlandsche beleg
gingswaarden. 4 Nederland bewegen
zich reeds weer in de richting van den
parikoers en 4 Ned. Indische staats
fondsen volgen ze met een achterstand
van ca. 2 Terwijl deze soorten het
koerspeil van het begin van dit jaar
weer omstreeks hebben bereikt, blijven
de noteeringen der leeningen van de
groote gemeenten nog verscheidene
percenten hierbij ten achter. Tendeele
heeft men hierbij te doen met de ge
volgen van een minder gunstige be
oordeeling der financiële politiek van
de desbetreffende gemeentebesturen.
Beleggers, die door de reeds geleden
verliezen huiverig zijn geworden, heb
ben hoe langer hoe meer neiging,
slechts datgene aan nieuwe fondsen te
koopen, wat zij als het „allerbeste" be
schouwen. Toch hebben ook gemeente
leeningen in de afgeloopen week flinke
kooplust getrokken, op de overweging,
dat b.v. de 4 soorten, die voor de
leeningen Amsterdam ruim 90 no-
teeren, voor Rotterdam zelfs nog eenige
percenten lager, nog een flinke marge
voor een koersverbetering laten, indien
de ontspanning op valutagebied verde
ren voortgang maakt
Dezelfde lactoren, die de kooplust
voor beleggingswaarden hebben aange
wakkerd, hebben tot een inkrimping
van zaken op de aandeelenmarkt in de
afgeloopen week geleid. De verminde
ring van de valuta-vrees heeft nl. tot
gevolg, dat er vooral te Parijs geringe
neiging bestaat, om zich tegen eventu
eele waardedaling der valuta te dekken
door het koopen van aandeelen, welker
intrinsieke waarde ook door een de
valuatie van de munt, waarin zij luiden,
niet zou verminderen. Gebrek aan steun
van Parijsche zijde heeft tot een koers-
afbrokkeling van deze arbitrag'e-
waarden geleid. Ontstemming veroor-
oorzaakte de mededeeling in de jaar
vergadering van de Koninklijke, dat de
tot dusverre vervallen coupons der dol-
larleening, voor zoover zij niet geïncas
seerd zijn, tot 31 Aug. a.s. a 2.46 per
dollar betaalbaar worden gesteld. Het
is volkomen onduidelijk, welk recht de
Koninklijke op de goudwaarde van den
dollar, die 2.48 bedraagt, een paar
cent beknibbelt, terwijl het vrijwel ze
ker is, dat zij bij de uitspraak in het nog
hangende proces over een paar maan
den tot betaling op goudbasis zal wor
den verplicht.
Hieronder volgt een overzicht van het
koersverloop, vergeleken met den
koersstand op 30 December 1935;
30 Dec, Juli '36
H.V. „A'dam 223 258-260-250
Jav. Cult. 119 125-122
N. I. H'delsbk 82% 110-112
N. Hand. Mij. 126 133-131K
A'dam-Rubber 107 127%-123%-127%
Serbadjadi 60% 66%-68
Deli Bat. 182 185%-182%-188
Deli Mij. 202 241%-238-248
Senembah 201 231-227%-233%
Scheepv. Unie 35 47%-46
Kon. Petrol. 212 273-268%
Philips 230 173-170
Unilever 101 113%-113%
4% Nederl. 98% 97%-98%-98%
4% R'dam 94% 88-89%
stellen aan toekomstige 'boondoeners.
De "koning wenschte gratie te verleenen
om de ontevredenen onder zijn onderda
nen aangenaam te zijn en om een tij-1
delijke populariteit te verwerven.
Mir,anoff vond dit bespottelijk.
„D,at vee begrijpt geen goedertierend-
heid, zij zien daarin een bewijs, dat uw
majesteit bang voor hen is", zei hij heftig-
Door zijn onverzettelijken wil had hij:
zijn koning doen zwichten en gezege-'
vierd; de boosdoener kreeg de zware
straf, die hij verdiend had.
Maar de koning ergerde zich dat hij
niet den moed had gehad om bij zijn
standpunt te volharden. Hij geloofde
sterk in zijn zwakke politiek den.
eenen dag streng, den volgenden dag
zwak. Het onderhavige geval was eenj
uiting van zw,akheid; verborgen achter-
de dekmantel der goedertier end heid.
Hij was boos op zich zelf,, omdat hij.
had toegegeven en boos op zijn minis
ter, omdat hij was blijven aandringen.
Hij was moede van alles en v,an het re-
geeren in het bijzonder. En zijn ver
stoorde gevoelens kwamen td|t uiting
tegen de eenige persoon op aarde, die
hij. ten volle kon vertrouwen,
„Dag aan dag, dezelfde zorgen, dezelf
de eindelooze vraagstukken, Zita. Wat
w,aren dat juiste woorden van Shakes
peare/, „hoe ongemakkelijk rust het:
hoofd, dat een kroon draagt."
„U dacht dat u de kroon gemakkelij
ker zoudt kunnen dragen, toen u haar
aannam", .antwoordde de dochter met 'n
treurigen glimlach.
„Ik was een dwaas, mijn kind en
wist niet hoe goed ik het had", riep de
ontgoochelde koning uit. „De gelukkige
dagen in Parijs, toen ik als particulier
leefde en toch genoot van de niet gerin
ge voorrechten v,an een vorst, zonder
eenige verantwoordelijkheid te dragen!
Auteuil, Long-champs! De herinneringen
daaraan laten mij niet los! En hier zijn
wij gedoemd om te leven in een onbe
schaafd land, in een paleis, dat nog min
der is dan een tweederangs hol'èl in
Parijs en waarom? opdat ik mij een
koning kan noemen en gij een dochter
des konings!"
Zita sprak op bezadigden toon. „Het
was misschien niet verstandig om zulk
een kroon aan te nemen maar nu u
haar heeft aangenomen, zou het dan
niet minderwaardig' zijn om haar met
éigen hand weer af te zetten. Vecht er
tenminste voor!"
Haar onversaagdheid deed zijn knor
righeid verdwijnen. In haar ziel vond zij
die kroon geen ernstigen strijd waard.
Maar zij gevoelde, dat zij hem moed
moest inspreken. Zij wist hoe hij zijn
zorgeloos leven in Parijs Betreurde, maar
zij durfde deze herinneringen niet op den
voorgrond te brengen.
„Ja", zei hij langzaam. „Men moet
niet toegeven zonder strijd. Maar de
Miranoff speelt eiken dag meer de baas.
Dat zeg ik je!" Hij gaf een beschrijving
van hun laatste gekibbel.
Toen hij daarmede gereed was, deel
de de prinses haar oordeel mede. „Mi
ranoff had gelijk. Die arme drommel
moet zijn vonnis ondergaan om anderen
(Ingez. Med.
af te schrikken. Zou Oosténrijk of
Duitschland zoo'n schelm gratie ge-
O 9»
ven?
Toen vertelde zij hem van haar be
zoek bij Danecourt. Zij beschreef wat
Gerald had afgeluisterd in Golder's
Green.
De koning luisterde aandachtig.
„Ik begrijp het", zei hij, „zij vreezen
den jongen Danecourt, zijn energie, zijn'
verstand Zij willen dit arme koninkrijk
door eerlijke of oneerlijke middelen
doen verdwijnen".
„Juist", viel Zita in de rede. „De
eerlijke middelen zijn: een huwelijk met
prins Albert met andere woorden,
zij willen het op vreedzame wijze in
palmen".
„Dat mijn kind, zal nooit gebeuren.
Jij moogt je nooit opofferen. Wij zullen,
zooals jij gezegd hebt, vechten voor de
ze kroon, die door onze machtige buren
wordt begeerd".
Hij trok haar naar zich toe en kuste
haar hartelijk en zij beantwoordde zijn
liefkoozingen.
Veertien dag'en later zat Zita alleen
in haar boudoir. De gravin von Salzberg
kwam binnen met een boos gezicht.
„Die verschrikkelijke Turk ijs daar,
uwe koninklijke hoogheid. Hij verzocht
mij om een onderhoud met u te mogen
hebben".
Zita's gedachten vlogen onmiddellijk
terug naar dien avond in Brighton, toen
zij terugkwam van het onderhoud met
Gerald Danecourt en Izzedin Effendi bij
den ingang van hotel Bristol ontmoette.
Het Crisis-zuivelbureau deelt mede,
dat het zich genoodzaakt ziet op de
„vage" uiteenzettingen van minister
Gelissen, die Woensdag gepubl'ideerd
werden, een aantal correcties aan te
brengen, omdat die uiteenzettingen een
geheel verkeerd beeld geven van den
aard van het over den zuiveluitvoer ge
rezen geschil.
Bestreden moet dan in de eerste
plaats worden, dat bij den minister een
beginsel en het belang van den zuivel-
export voorzit, zooals hij het thans
tracht voor te dragen. Reeds sedert ge-
ruimen tijd werd van de zijde van den
minister aandrang uitgeoefend op het
Crisis-zuivelbureau, om buiten de be
staande regeling om extra-exportrecht
uit te reiken aan 'n bepaalden met na
men genoemde persoon. Dusdanige uit
reiking heeft niets te maken met alge-
meene staatsbelangen of algemeene be
langen van den zuivelexport en werd
dan ook steeds door het Crisis-zuivel
bureau beleefd, doch categorisch ge
weigerd.
In het feit dat de minister geen alge
meen vraagstuk op het oog heeft ligt
ook de verklaring, waarom hij thans al
lerlei vage en zichzelf tegensprekende
beschouwingen geeft, en in gebreke
blijft om te zeggen, wat hij eigenlijk wil.
Met nadruk moet bezwaar gemaakt
worden tegen de passage, waarin de
minister aan buitenlandsche regeerin,-
gen les meent te moeten geven, omtrent
de wijze, waarop zij deze kwestie, die
van zuiver huishoudelijke Nederland
sche beteekenis is, kunnen aanwenden
tegen het Nederlandsche landsbelang.
Wat de minister in dit verband zegt is
er gelukkig in alle opzichten
naast. In tegenstelling met den minis
ter zijn wij van oordeel, dat deze
kwestie, die de minister tracht te ge
bruiken in het nadeel van de zuivelor
ganisaties, zich niet voor een publieke
behandeling leent. Wij zullen langs an
deren weg de regeering laten weten,
hoe de nadeelige gevolgen welke dit
ondoordachte spel van minister Gelis
sen met eminente Nederlandsche belan-
„O, ik was h*m vergeten, Nada Laat
hem dadelijk binnen komen".
Nada boog en ging heen. Om de een
of andere reden haatte zij dien dikken
Oosterling.
„Duizendmaal vergeving, uw konink
lijke hoogheid, dat ik tot u kom. Maar
ik ben gekomen om uw koninklijke
hoogheid te herinneren aan uw kleine
belofte. Ik wil niet zoo onbescheiden
zijn uw koninklijke hoogheid te helpen
herinneren, waar die werd gedaan".
De prinses glimlachte vriendelijk)
„Gaat u zitten. Ik heb het niet verge
ten, ik heb u reeds verwacht. Gij
wenscht die concessie, wacht een oogen
blik en gij zult die ontvangen".
Het was een feit, dat zij haar belofte
geheel had vergeten in de drukke da
gen, die op haar bezoek in Londen wa
ren gevolgd. Maar de belofte moest ver
vuld worden.
Zij ginë door een langen gang en trad
de kamer binnen van den grooten en
ontjzaginboezemenden Miiranoffl
Om de waarheid te zeggen was zij zelf
aen beetje bang voor Miranoff, Zij ge
voelde zich steeds als een kind in zijn
tegenwoordigheid, want hoewel hij in
beginsel eerbied had v<?or de koninklijke'
waardigheid ontzag hij zich niet om zijn
ontstemdheid te toonen als de koning
het niet eens was met zijn strenge per
soonlijkheid.
(Wui^t; vervolgd)) -