EK W.A. Prinses Zita. leder pak HONIG's VERMICELLI m^NiGUs Bouillonblokje GRATIS KRONIEK van den DAG. Het conflict tusschen minister Gelissen en de zuivelorganisaties. EN« eld. id. N. RN, ecteur. rmen, Maat- elding TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE M1DDELËURGSCHE COURANT {W.O. DE GOESCHE COURANT) VAN ZATERDAG 4 JUU 1936. No. 156. Beursbalans le halfjaar bevredigend. Er worden harde noten gekraakt. aarbij deze or de nheid. rdam. insdag 5 uur) AX suc- succes, onze rij naar De M'burg, Onder- imetocht nieuwe )al, p. p. Lunchr. M'burg. (f Dinsd. )onderd, tocht n. 'aterloo, Reisbu- M'burg. Woens- itige re- gfeesten en Dal, ue Kees M'burg. nderdag n. Nij- pasp. v. oekende rten bij 8, Mbg. DE KAT EN DE HEETE BRIJ. De redevoeringen, die deze week te Genève zijn afgestoken, hebben de we reld niet veel wijzer gemaakt. De Vol kenbondsvergadering kenmerkte zich door een begrafenisstemming, hetgeen weliswaar in stijl was, nademaal de sancties plechtiglijk dienden te worden uitgeluid, maar daarnaast had men toch graag eens een moedig woord willen hooren. De heeren diplomaten zijn het er allen roerend over eens, dat het Handvest van den Volkenbond op de helling moet. Van een grondige her ziening schijnt alevel geen sprake te zullen zijn. Men zint op middelen, om in de toekomst gevrijwaard te worden voor bittere ervaringen, zooals men die met de sancties heeft opgedaan. Het befaamde artikel 16, dat sancties te gen een tot aanvaller verklaarden staat mogelijk maakt, geniet dus de alge- meenë belangstelling. O.i. echter vol komen ten onrechte. Het fiasco met de strafmaatregelen tegen Italië valt niet louter op de eventueele ondeugdelijk heid van art. 16 te herleiden. Als het imperatiever was geweest dan nu, zou men geen andere ervaringen hebben opgedaan. De wil voor een rigoureuze toepassing ontbrak en die wil kan ook in de toekomst niet, als 't ware automa tisch, ontstaan door een straffer redac tie. Het I&, achteraf bekeken, heel be grijpelijk, dat de animo, om het met Mussolini op haren en snaren te zetten, aan onverbiddelijkheid nogal wat te wenschen overliet. De politieke constel latie van Europa stond in de oogen van velen een rigoureus optreden niet toe In 't bijzonder de Franschen huldigden -die opvatting. Zij vreesden dat, indien een gewapend conflict met Italië het gevolg van doeltreffende sancties zou zijn geworden, Duitschland zijn slag in midden-Europa zou hebben geslagen (Oostenrijk onder den voet geloopen, den Poolschen corridor bezet en wat men maar wil). Had een nieuwe Europeesche oorlog dan kunnen uitblijven? Men kan hiertegenover stellen, dat de Duit schers,. die hun bewapening nog lang niet op peil Wisten, zich nog wel eens zouden hebben bedacht. Het risico van een oorlog woog voor hen veel zwaar der dan voor welk ander land ook. En de vastberadenheid dejr „sanctionisti- sche" staten zou hun bij voorbaat een heilzame schrik hebben ingeboezemd. Het heeft geen zin, zich thans nog te verdiepen in de vraag, wat het waar schijnlijkst moest worden geacht. Een feit is, dat het „Duitsche gevaar" reëel genoeg bleek, om den wil tot rigoureuze toepassing der sancties te verlammen. Wie zich dit feit duidelijk voor oogen stelt, ontwaart hoe ontzaglijk belang rijk kei is. Immers, wat ten aanzien van de sancties tegen Italië heeft gegolden, zal ten allen tijde voor welke gemeen schappelijke actie ook gelden, t e n z ij de verlammende oorza ken worden weggenomen M.a.w. wijziging' van artikel 16 kan niet de geringste beterschap bewerkstellingen. De fout zit in den staatkundigen toestand van ons werelddeel. Zoolang er nog on tevreden staten zijn: zoolang Duitsch land aan Frankrijk en Engeland de gro ve willekeur van het verdrag van Ver sailles kan verwijten en Hongarije zich bitter te beklagen heeft over de schan delijke bepalingen van het Verdrag van Trianon, zal ons werelddeel het ge voel van op een vulkaan te leven be houden. De staatslieden, die deze week het woord te Genève voerden, zijn zich door WILLIAM LE QUEUX. HOOFDSTUK XIV. 29). De dag na haar terugkomst in Vanina had (pTinseö Zita een onderhoud met haar vader. Koning Nicolaas w,us een knap ma:# met een imponeerend uiterlijk. Zijn ge zicht was zeer gevuld; hij had neiging om zwaar te worden. Toch droeg hij zijn jaren met eere. Zijn voorhoofd was breed, zijn hoofd groot. Zijn mond en kin verraadden zwakheid. Zijne majesteit w,as slecht gehumeurd. Hij had juist een onderhoud gehad met zijn trouwen raadsman Miranoff De mi nister-president was een staatsman uit de oude schóól, dogmatiek en met ijze ren wil. Hij had een gelaat als uit gra niet gebouwd,met sterke kaken. Hij was een steunpilaar van de Slavo nische morvircie, zoo onbeduidend deAe ook mocht zijn en een getrouw dienaar van *t koninklijke huis. In zijn hart was hij een aristocraat. Hij handhaafde zich in deze gemeenschap door vrees in te boezemen. Er had een "heftig gesprek tusschen hen plaats gehad over het lót van een onbeduidenden boosdoener. Miranoff stond er op dat de volle straf moest toegekend worden ^om een voorbeeld te hiervan maar al te goed bewust. Geen hunner heeft echter man en paard dur ven noemen. Ze spraken over artikel 16, van het Volkenbondshandvest. Ze had den het beter over artikel 10, dat den status quo, den door de vredesverdra gen geschapen territorialen toestand, verdedigt, of over art. 19, dat in een herziening van niet meer voor toepas sing vatbare verdragen voorziet, kun nen hebben. Het lijdt geen twijfel, dat de (neutrale) staatsman, die hiervan zou hebben durven reppen, een storm van „verontwaardigingzou hebben ontke tend. Nochthans zal het er eens van moeten komen, indien Europa voor een nieuwen oorlog gespaard wil blijven. Men kan te Genève om de zaak heen draaien als de kat om de heete brij, men kan net doen of men die brij niet ziet en aan andere koelere pap snuffe len, ze zal heet blijven. De heeren, die de verdragen van Versailles, Trianon etc. in het leven riepen, hebben haar al te deugdelijk op het vuur gezet. De eenige deugdelijkheid, waaraan ze de bet waren. Kon het erger? Financieel economisch weekoverzicht. Betere vooruitzichten voor In dische cultures. De Suma- tratabak is de crisis te boven- Verdere daling der geld koersen Vaste stemming op de beleggingsmarkt. Wanneer men, bij de halfjaarswisse ling, de balans voor de fondsenmarkt opmaakt, dan heeft men, in het alge meen gesproken, geen reden tot onte vredenheid. Dit beteekent niet, dat de noteeringen over de geheele linie een krachtige stijging te zien geven; er zijn nog altijd verschillende ondernemingen, welker tegenwoordigen toestand en vooruitzichten van dien aard zijn, dat er voor een koersverbetering hunner aandeelen niet de minste aanleiding is. Daartegenover staan echteir verschil lende andere, die inderdaad de toe komst hoopvoller tegemoet kunnen zien, wat dan ook in het koersverloop hunner aandeelen tot uiting komt. Wij denken hierbij in de eerste plaats aan de Indische cultuurondernemingen, die er inderdaad in de meeste gevallen be ter voorstaan dan een jaar geleden het geval was. Ook hier mag men niet al les over één kam scheren. De suikercultuur b.v. heeft het nog altijd hard te verantwoorden en uit de jaarverslagen van een aantal maat schappijen is wel gebleken, dat de pe riode van verliesgevende exploitatie nog niet is afgeloopen. Toch heeft ook in deze bedrijfstak de aanpassing aan de nieuwe afzetverhoudingen goede vor deringen gemaakt. Hoewel de jaarverslagen der Indische rubberondernemingen vrijwel zonder uitzondering teleurstellend waren, doordien de stijging van den kostprijs als gevolg van de inkrimping der pro ductie niet kon worden gecompenseerd door de verhouding van -den verkoop prijs, laten de vooruitzichten voor de rubbercultuur zich allezins bevredigend aanzien. Dank zij het feit, dat de be perking van de voortbrenging gepaard is gegaan met een toeneming van het verbruik, is de statistische positie van het product belangrijk verbeterd. Wat de positie van de Sumatra-ta bakscultuur betreft, behoeven wij slechts te verwijzen naar de gegevens dienaangaande in onze vorige overzich ten. Sneller dan eenige andere bedrijfs tak is deze de gevolgen van de crisis te boven gekomen, wat voor een belang rijk deel daaraan te danken is, dat de Sumatra tabaksondernemingen vroeger dan de meeste andere de „teekenen des tijds" hebben verstaan en hun bedrijf hieraan hebben aangepast. De door hen getroffen bezuinigings- en rationalisa tie-maatregelen, welke donkere zijden zij voor de direct betrokkenen ook mo gen hebben gehad hebben het be drijf weer op een loonende basis ge bracht in een tijd, toen de meeste an dere cultures het dieptepunt nog niet eens bereikt hadden. De koersstijging, die sinds het begin van dit jaar voor aandeelen Koninklijke Petroleum is ingetreden bedraagt meer dan 50 Hierbij heeft men natuurlijk te doen met de verdisconteering van de verbetering in de positie van de petro- leummarkt in het algemeen en van de Koninklijke-Shellgroep in het bijzonder, waaromtrent het kort geleden gepubli ceerde jaarverslag het een en ander heeft vermeld. Een donkere vlek in het over het ge heel gunstige koersbeeld van de Am- sterdamsche beurs vormt het koersver loop van aandeelen Philips'. In plaats van een koersverbetering is hier een scherpe terugslag ingetreden. Wij moe ten zelfs tot 1933 teruggaan, om een zoo lage noteering als de tegenwoordige voor dit fonds te vinden. Sinds het be gin van dit jaar bedraagt het koersver lies ca. 60 Men heeft veel gespro ken van verkoopen en bloc van een „bepaalde zijde". Dat deze verkoopers speciaal geinformeerd waren omtrent den gang van zaken bij het Philips-be- drijf is niet aan te nemen; vermoedelijk beeft men slechts te doen gehad met een „intelligent anticipation of coming events Immers mogen de verwachtin gen ten aanzien van het binnenkort te verschijnen jaarverslag niet hoog wor den gespannen en het moet sterk wor den betwijfeld, o'f het dividend op het niveau van het vorige jaar (11 kan worden gehandhaafd. Behalve aandeelen Ned. Ford, die ca. 50 in koers zijn teruggegaan, Aku, die wegens de ongunstige ontwikkeling van de Nederlandsche kunstzijde-in dustrie op een ca. 6 lager peil zijn aangeland en enkele andere, hebben de meeste binnenlandsche industriëele aandeelen zich goéH^ehouden. Zoolang er geen uitbreiding der be drijvigheid intreedt, zal er even weinig behoefte aan nieuwe middelen voor het bedrijfsleven zijn, als in de laatste jaren reeds het geval was. Men zou dan ook kunnen verwachten, dat de rentestand hier te lande laag zal blijven, ware het niet, dat de hoogte der geldkoersen be- invloed wordt door factoren, die van den gang van zaken in het binnenland sche bedrijfsleven vrijwel onafhankelijk zijn. Telkens weer leidt een spanning op de valutamarkt, veroorzaakt door va luta-vrees, tot een onttrekking van gel den aan ons land, met een hiermede ge paard gaande stijging der rentekoersen, waarop dan weder een geleidelijke da ling volgt, zoodra met een terugkeer van het vertrouwen weer meer midde len ter beschikking van de geldmarkt worden gesteld. Deze richting gaan wij thans weer uit. De Nederlandsche Bank heeft haar disconto binnen een week tijds twee maal telkens met kun nen verlagen. Dat zij het den tweeden keer heeft gedaan nog vóór de half jaarswisseling,, die groote eischen aan de centrale credietinstelling pleegt te stellen, wijst er wel op, dat zij het vol le vertrouwen had in de verdere ont wikkeling der markt. Dit vertrouwen is niet beschaamd; de geldkoersen op de open markt zijn nog meer terugge- loopen zoodat spoedig tot een verdere disconto-verlaging kon worden overge gaan. Vermoedelijk zijn wij niet ver meer verwijderd van het tijdstip, waar op de officiëele rentetarieven weer het peil zullen hebben bereikt dat vóór de i intreding van de jongste spanning op j de valuta-markt gegolden heeft. Dit be teekent niet dat de rust op de valuta markt voor goed is weergekeerd (een „waarschuwingssein" vormen de nog al tijd geldende hooge disagio's voor ter mijnfrancs en ook voor guldens), maar wel, dat de crisis voor het oogenblik overwonnen is. Duidelijk is dit ook merkbaar in de stemming voor Nederlandsche beleg gingswaarden. 4 Nederland bewegen zich reeds weer in de richting van den parikoers en 4 Ned. Indische staats fondsen volgen ze met een achterstand van ca. 2 Terwijl deze soorten het koerspeil van het begin van dit jaar weer omstreeks hebben bereikt, blijven de noteeringen der leeningen van de groote gemeenten nog verscheidene percenten hierbij ten achter. Tendeele heeft men hierbij te doen met de ge volgen van een minder gunstige be oordeeling der financiële politiek van de desbetreffende gemeentebesturen. Beleggers, die door de reeds geleden verliezen huiverig zijn geworden, heb ben hoe langer hoe meer neiging, slechts datgene aan nieuwe fondsen te koopen, wat zij als het „allerbeste" be schouwen. Toch hebben ook gemeente leeningen in de afgeloopen week flinke kooplust getrokken, op de overweging, dat b.v. de 4 soorten, die voor de leeningen Amsterdam ruim 90 no- teeren, voor Rotterdam zelfs nog eenige percenten lager, nog een flinke marge voor een koersverbetering laten, indien de ontspanning op valutagebied verde ren voortgang maakt Dezelfde lactoren, die de kooplust voor beleggingswaarden hebben aange wakkerd, hebben tot een inkrimping van zaken op de aandeelenmarkt in de afgeloopen week geleid. De verminde ring van de valuta-vrees heeft nl. tot gevolg, dat er vooral te Parijs geringe neiging bestaat, om zich tegen eventu eele waardedaling der valuta te dekken door het koopen van aandeelen, welker intrinsieke waarde ook door een de valuatie van de munt, waarin zij luiden, niet zou verminderen. Gebrek aan steun van Parijsche zijde heeft tot een koers- afbrokkeling van deze arbitrag'e- waarden geleid. Ontstemming veroor- oorzaakte de mededeeling in de jaar vergadering van de Koninklijke, dat de tot dusverre vervallen coupons der dol- larleening, voor zoover zij niet geïncas seerd zijn, tot 31 Aug. a.s. a 2.46 per dollar betaalbaar worden gesteld. Het is volkomen onduidelijk, welk recht de Koninklijke op de goudwaarde van den dollar, die 2.48 bedraagt, een paar cent beknibbelt, terwijl het vrijwel ze ker is, dat zij bij de uitspraak in het nog hangende proces over een paar maan den tot betaling op goudbasis zal wor den verplicht. Hieronder volgt een overzicht van het koersverloop, vergeleken met den koersstand op 30 December 1935; 30 Dec, Juli '36 H.V. „A'dam 223 258-260-250 Jav. Cult. 119 125-122 N. I. H'delsbk 82% 110-112 N. Hand. Mij. 126 133-131K A'dam-Rubber 107 127%-123%-127% Serbadjadi 60% 66%-68 Deli Bat. 182 185%-182%-188 Deli Mij. 202 241%-238-248 Senembah 201 231-227%-233% Scheepv. Unie 35 47%-46 Kon. Petrol. 212 273-268% Philips 230 173-170 Unilever 101 113%-113% 4% Nederl. 98% 97%-98%-98% 4% R'dam 94% 88-89% stellen aan toekomstige 'boondoeners. De "koning wenschte gratie te verleenen om de ontevredenen onder zijn onderda nen aangenaam te zijn en om een tij-1 delijke populariteit te verwerven. Mir,anoff vond dit bespottelijk. „D,at vee begrijpt geen goedertierend- heid, zij zien daarin een bewijs, dat uw majesteit bang voor hen is", zei hij heftig- Door zijn onverzettelijken wil had hij: zijn koning doen zwichten en gezege-' vierd; de boosdoener kreeg de zware straf, die hij verdiend had. Maar de koning ergerde zich dat hij niet den moed had gehad om bij zijn standpunt te volharden. Hij geloofde sterk in zijn zwakke politiek den. eenen dag streng, den volgenden dag zwak. Het onderhavige geval was eenj uiting van zw,akheid; verborgen achter- de dekmantel der goedertier end heid. Hij was boos op zich zelf,, omdat hij. had toegegeven en boos op zijn minis ter, omdat hij was blijven aandringen. Hij was moede van alles en v,an het re- geeren in het bijzonder. En zijn ver stoorde gevoelens kwamen td|t uiting tegen de eenige persoon op aarde, die hij. ten volle kon vertrouwen, „Dag aan dag, dezelfde zorgen, dezelf de eindelooze vraagstukken, Zita. Wat w,aren dat juiste woorden van Shakes peare/, „hoe ongemakkelijk rust het: hoofd, dat een kroon draagt." „U dacht dat u de kroon gemakkelij ker zoudt kunnen dragen, toen u haar aannam", .antwoordde de dochter met 'n treurigen glimlach. „Ik was een dwaas, mijn kind en wist niet hoe goed ik het had", riep de ontgoochelde koning uit. „De gelukkige dagen in Parijs, toen ik als particulier leefde en toch genoot van de niet gerin ge voorrechten v,an een vorst, zonder eenige verantwoordelijkheid te dragen! Auteuil, Long-champs! De herinneringen daaraan laten mij niet los! En hier zijn wij gedoemd om te leven in een onbe schaafd land, in een paleis, dat nog min der is dan een tweederangs hol'èl in Parijs en waarom? opdat ik mij een koning kan noemen en gij een dochter des konings!" Zita sprak op bezadigden toon. „Het was misschien niet verstandig om zulk een kroon aan te nemen maar nu u haar heeft aangenomen, zou het dan niet minderwaardig' zijn om haar met éigen hand weer af te zetten. Vecht er tenminste voor!" Haar onversaagdheid deed zijn knor righeid verdwijnen. In haar ziel vond zij die kroon geen ernstigen strijd waard. Maar zij gevoelde, dat zij hem moed moest inspreken. Zij wist hoe hij zijn zorgeloos leven in Parijs Betreurde, maar zij durfde deze herinneringen niet op den voorgrond te brengen. „Ja", zei hij langzaam. „Men moet niet toegeven zonder strijd. Maar de Miranoff speelt eiken dag meer de baas. Dat zeg ik je!" Hij gaf een beschrijving van hun laatste gekibbel. Toen hij daarmede gereed was, deel de de prinses haar oordeel mede. „Mi ranoff had gelijk. Die arme drommel moet zijn vonnis ondergaan om anderen (Ingez. Med. af te schrikken. Zou Oosténrijk of Duitschland zoo'n schelm gratie ge- O 9» ven? Toen vertelde zij hem van haar be zoek bij Danecourt. Zij beschreef wat Gerald had afgeluisterd in Golder's Green. De koning luisterde aandachtig. „Ik begrijp het", zei hij, „zij vreezen den jongen Danecourt, zijn energie, zijn' verstand Zij willen dit arme koninkrijk door eerlijke of oneerlijke middelen doen verdwijnen". „Juist", viel Zita in de rede. „De eerlijke middelen zijn: een huwelijk met prins Albert met andere woorden, zij willen het op vreedzame wijze in palmen". „Dat mijn kind, zal nooit gebeuren. Jij moogt je nooit opofferen. Wij zullen, zooals jij gezegd hebt, vechten voor de ze kroon, die door onze machtige buren wordt begeerd". Hij trok haar naar zich toe en kuste haar hartelijk en zij beantwoordde zijn liefkoozingen. Veertien dag'en later zat Zita alleen in haar boudoir. De gravin von Salzberg kwam binnen met een boos gezicht. „Die verschrikkelijke Turk ijs daar, uwe koninklijke hoogheid. Hij verzocht mij om een onderhoud met u te mogen hebben". Zita's gedachten vlogen onmiddellijk terug naar dien avond in Brighton, toen zij terugkwam van het onderhoud met Gerald Danecourt en Izzedin Effendi bij den ingang van hotel Bristol ontmoette. Het Crisis-zuivelbureau deelt mede, dat het zich genoodzaakt ziet op de „vage" uiteenzettingen van minister Gelissen, die Woensdag gepubl'ideerd werden, een aantal correcties aan te brengen, omdat die uiteenzettingen een geheel verkeerd beeld geven van den aard van het over den zuiveluitvoer ge rezen geschil. Bestreden moet dan in de eerste plaats worden, dat bij den minister een beginsel en het belang van den zuivel- export voorzit, zooals hij het thans tracht voor te dragen. Reeds sedert ge- ruimen tijd werd van de zijde van den minister aandrang uitgeoefend op het Crisis-zuivelbureau, om buiten de be staande regeling om extra-exportrecht uit te reiken aan 'n bepaalden met na men genoemde persoon. Dusdanige uit reiking heeft niets te maken met alge- meene staatsbelangen of algemeene be langen van den zuivelexport en werd dan ook steeds door het Crisis-zuivel bureau beleefd, doch categorisch ge weigerd. In het feit dat de minister geen alge meen vraagstuk op het oog heeft ligt ook de verklaring, waarom hij thans al lerlei vage en zichzelf tegensprekende beschouwingen geeft, en in gebreke blijft om te zeggen, wat hij eigenlijk wil. Met nadruk moet bezwaar gemaakt worden tegen de passage, waarin de minister aan buitenlandsche regeerin,- gen les meent te moeten geven, omtrent de wijze, waarop zij deze kwestie, die van zuiver huishoudelijke Nederland sche beteekenis is, kunnen aanwenden tegen het Nederlandsche landsbelang. Wat de minister in dit verband zegt is er gelukkig in alle opzichten naast. In tegenstelling met den minis ter zijn wij van oordeel, dat deze kwestie, die de minister tracht te ge bruiken in het nadeel van de zuivelor ganisaties, zich niet voor een publieke behandeling leent. Wij zullen langs an deren weg de regeering laten weten, hoe de nadeelige gevolgen welke dit ondoordachte spel van minister Gelis sen met eminente Nederlandsche belan- „O, ik was h*m vergeten, Nada Laat hem dadelijk binnen komen". Nada boog en ging heen. Om de een of andere reden haatte zij dien dikken Oosterling. „Duizendmaal vergeving, uw konink lijke hoogheid, dat ik tot u kom. Maar ik ben gekomen om uw koninklijke hoogheid te herinneren aan uw kleine belofte. Ik wil niet zoo onbescheiden zijn uw koninklijke hoogheid te helpen herinneren, waar die werd gedaan". De prinses glimlachte vriendelijk) „Gaat u zitten. Ik heb het niet verge ten, ik heb u reeds verwacht. Gij wenscht die concessie, wacht een oogen blik en gij zult die ontvangen". Het was een feit, dat zij haar belofte geheel had vergeten in de drukke da gen, die op haar bezoek in Londen wa ren gevolgd. Maar de belofte moest ver vuld worden. Zij ginë door een langen gang en trad de kamer binnen van den grooten en ontjzaginboezemenden Miiranoffl Om de waarheid te zeggen was zij zelf aen beetje bang voor Miranoff, Zij ge voelde zich steeds als een kind in zijn tegenwoordigheid, want hoewel hij in beginsel eerbied had v<?or de koninklijke' waardigheid ontzag hij zich niet om zijn ontstemdheid te toonen als de koning het niet eens was met zijn strenge per soonlijkheid. (Wui^t; vervolgd)) -

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1936 | | pagina 5