Prinses Zita. KRONIEK van den DAG. BINNENLAND. ZEELAND. TWEEDE BLAO VAN DE PROVINCIALE ZEEÜWSCHE MIDDELBÜRGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE COURANT) VAN DONDERDAG 2 JUU 1936. No. 154. GEBREK AAN GENIE. door WILLIAM LE QUEUX. TEGEN PARTICULIERE WEERCORPSEN. HEEFT DE MAISCULTUUR EEN KANS? ZUID-AFRIKAANSCH MINISTER OP SCHIPHOL. MIDDELBURG. HET CONCERT OP DE MARKT. VLISSINGEN. RAAD VAN VLISSINGEN. N-zetn Rppelftip 't is g,md §g&@£sc&eip/ WALCHEREN. etscfó CaAte d& xul/rdgsti de bextë O %Jot JZK&L.^L') De Italianen scheppen er behagen in den man, wien ze zijn land ontroofden, met modder te werpen. In een stukske litteratuur van het Italiaansche agent schap Stefani, dat is verspreid om het vlegelachtig optreden der Italiaansche journalisten tijdens de Volkenbondsver gadering recht te praten, wordt gerept van den „slavenhouder", wiens optreden te Genève noodzakelijkerwijs een uit barsting tengevolge moest hebben. Het kan geen zin hebben zich over een der gelijke apologie op te winden. Men neme zijn hoed af voor deze begrafenis van een moot der beschaving. Het optreden van den Negus te Ge nève is een tragische vertooning ge weest. De staatslieden hadden dat moe ten voorkomen. Als de Italianen bewe ren, dat hij geen keizer meer is, omdat hij geen land meer bezit, hebben ze ipso facto gelijk. De Assemblée werd bijeen geroepen, om de sancties af te kunnen schaffen, d.w.z. te erkennen, dat Italië den strijd voorloopig heeft gewonnen en dat de zaak van Hailé Selassi als een verloren zaak beschouwd dient te wor den. Waartoe hem dan nog in die Vol kenbondsvergadering in het openbaar te laten optreden? Om aan zijn zieligheid relief te geven? „Wat doet gij voor Abessynië en welk antwoord moet ik mijn land brengen?", vroeg de van zijn troon gestooten monarch. Welk een vraag. De Volkenbond doet niets en kan niets doen, omdat men zijn beteekenis overschatte. Engeland heeft het in de hand gehad den Negus en Genève deze zielige vertooning te besparen. Het is ons onbegrijpelijk, dat de Engelschen hem met een oorlogsschip uit Palestina haalden en hem vervolgens naar Genève lieten tijgen. Nog wel na hem in Londen een vrij grove beleediging te hebben aan gedaan: schitterde de Engelsche regee ring niet door afwezigheid op de recep tie te zijner eere gehouden? Op het stuk der fijngevoeligheid schijnen de Engel schen ons den Italianen toch niet al te veel te mogen verwijten. De gebeurtenissen te Genève zijn niet alleen symptomatisch voor het culturee- Ie peil van het huidige Europa. Ze geven ook een gebrek aan staatslieden van groot formaat te kennen. Verleden jaar had men eenige hoop, dat Laval en Eden zich als zeer bekwame diplomaten zou den ontpoppen. Grooter dilettant dan Laval moet er na achteraf bleek nog geboren worden. En Eden heeft tot dusver evenmin aan de verwachtingen voldaan. Misschien zijn de omstan digheden nog niet rijp voor het verwek ken van geniale lieden, uitgezonderd dan van het slag van een Mussolini en een Hitier. Hun genialiteit lijkt ons voorshands echter te middeleeuwsch. Het neo-barbarisme dat hun optreden heeft vergezeld en nog vergezelt, schijnt meer een acute manifestatie van Euro pa's politieke crisis dan een correctief. De idolen van het nationalisme, welke ze laten aanbidden, had men uit den tijd gewaand. Hoe gemakkelijk die idolen in attributen van krijgsgod Mars zijn om te zetten, bewees Mussolini in de jongste negen maanden. Nog meer genialiteit van dit soort zou Europa heel slecht beko men vermoedelijk. Ook al wil men de opvatting huldigen, dat aan alles wat ontstaat, een intrinsieke noodzaak ten grondslag ligt. Het zij dan te hopen, dat de noodzaak, die het Duitsche en het Italiaansche regime in het leven riep, goeddeels van nationale makelij is. De historische feiten komen die hoop ge lukkig te hulp. Eenigerlei wezenlijk de mocratisch bewind heeft tot dusver in geen van beide landen willen gedijen. Voor den wereldoorlog had men er een schijn-democratie. Zoo valt de regeering 23). Hij fluisterde: Ik begin mij alles te herinneren. Wat lief van je om mij bij je te nemen. Wat moet ik een lastpost voor je geweest zijn." Zij glimlachte, met een blos op haar wangen,. „Ik ben een vrouw, mijn vriend, zelfs al heb ik geen echt vrouwelijke betrekking, toch heb ik een hart. Ge loof je, dat ik je naar een hospitaal had laten gaan? Bovendien gevoel ik mij schuldig." Hij keek haar verbaasd aan. „Waar om gevoel jij je schuldig? Dat begrijp ik niet." Zij glimlachte weer. „Mijn beste Ge rald, wij menschen uit de lagere rangen van den diplomatieken dienst leeren \Yr- 6en zes^e zintuig te ontwikkelen. Wij zien niet .alleen en merken ook op, hetgeen nog belangrijker is, maar bo vendien gewennen wij ons er aan om te overdenken wat zou kunnen gebeuren." Gerald keek nog steeds verbaasd. „Waarom ik mij schuldig voel? Ik vnst, dat Stephanie Ghika logeerde in terminus; je had mij verteld, d,at jij daar ook een kamer had genomen. Toen ik oat hoorde, had ik onmiddellijk maatre gelen moeten nemen." van Hitier wellicht te beschouwen als een voortzetting van de keizerlijke dic tatuur van den laatsten Wilhelm, al was die dan wat gematigder dan de huidige. Men begrijpe ons goed: een parlemen taire democratie, zooals die zich in Frankrijk heeft ontwikkeld, heeft onze sympathie evenmin. Op den duur zal deze onhoudbaar blijken, omdat ze geen geestelijke ruggegraat bezit. Particulie re en groepsbelangen gaan dan het hoog ste woord hebben en de chaos, het allen tegen allen, kan slechts het einde zijn. Denkbaar blijft, dat dit stelsel zich op de een of andere manier zelf loutert. Voor waarde is dan echter het opstaan van een staatkundig genie, dat genie, dat nu en overal in Europa schijnt te ontbreken. En dat dan ook-, in de buitenlandsche politiek zijn nuttigen en zoo noodzake- lijken arbeid zou moeten verrichten. We hebben op deze plaats reeds verschei den malen uiteengezet, dat de kortzich tigheid der Franschen na den oorlog zoo veel politiek onheil heeft gesticht. Daar om ziet men juist onder hen uit naar een man met uitzonderlijke bekwaamheden. Wat niet wegneemt, dat een genie in Londen, ook uiterst welkom zou zijn. Maar Eden is het vermoedelijk niet. Verschenen is het voorloopig verslag der Eerste Kamer over het wetsontwerp houdende voorzieningen omtrent weer korpsen, Enkele leden verklaarden zich in gee- nen deele met deszelfs strekking te kunnen vereenigen. Deze leden achtten de indiening' van de onderhavige voor dracht het „noodlottige, zij het natuur lijke", gevolg van de hier te lande ge voerde partijpolitiek. De voorgestelde regeling is, naar hun meening geheel gericht tegen een, in aanhang wassende bevolkingsgroep, die wars is van de bo vengeschetste praktijken, te weten de nationaal-socialistische beweging. Vele leden verklaarden, zich met de strekking van de voorgestelde regeling ten volle te kunnen vereenigen. Zij wa ren v,an oordeel,, dat toepassing ervan in de toekomst van groot nut zal kun nen zijn, in positief opzicht, omdat zij het taak en roeping van de overheid achtten, zooveel mogelijk orde, rust en veiligheid binnen de landsgrenzen te verzekeren, reden, waarom particulieren zich huns inziens niet op dat gebied v,an overheidszorg mogen begeven door de stichting van weerkorpsen, in nega tief opzicht, omdat de hier aan het woord zijnde leden van meening waren, dat de veiligheid van den staat geyaar loopt, indien zoodanige korpsen worden instandgehouden. De oprichting toch Van het eene korps veroorzaakt indirectelijk de stich ting van het andere, hetgeen op den duur slechts tot burgeroorlog k,an leiden, gelijk zulks in Oostenrijk het geval is geweest. Mitsdien moet a priori van overheids wege krachtdadig de vorming van zulke korpsen worden tegengegaan. Deswege juichten deze leden toe, dat dit wets ontwerp is ingediend. Het Tweede Kamerlid Louwes heeft lot den minister van landbouw en vis- scherij de volgende vragen gericht: Is de minister niet van meening, dat de maiscultuur voor zaadwinning in ons land zoodanige resultaten heeft opgele verd, dat het geenszins is buitengesloten, dat deze teelt zich cultuur-technisch zal kunnen handhaven? Is ook de minister niet van meening dat dit een zeer verheugend feit zou zijn, met name voor de kleinere gemengde bedrijven, daar de mais veel lichten ar beid vraagt, welke arbeid in een hoogere opbrengst zijn belooning kan vinden? Moet niet worden vastgesteld, dat de maiscultuur hier te lande geen volkomen gelijkwaardige kans heeft, omdat de bin- nenlandsche mais ten opzichte van de buitenlandsche slechts gesteund wordt door de monopolieheffing van 2 per 100 kg, terwijl andere voedergranen als rogge en gerst daarnaast nog een dena- turatietoeslag of teeltpremie krijgen? Is de minister bereid door een soort gelijke regeling de maiscultuur een re delijke kans te geven haar bestaansrecht te bewijzen? Gistermiddag te kw,art voor vijf arri veerde per K. L. M.-toestel op Schiphol Z. Exc. L. Pirow, minister van spoor wegen en defensie van Zuid-Afrika. Z.E. werd welkom geheeten door den gezant van de Zuid-Afrikaansche Unie, dr. H. D. van Broekhuizen. Mede waren ter verwelkoming ,aanwezig prof. Holle man, hoogleeraar te Leiden en mej. Holleman, oude vrienden van den minis ter. Onder leiding van den directeur van de K. L. M. bezichtigde de minister Schiphol. Exc. heeft vanmorgen zijn reis naar Zuid-Afrika voortgezet. Het heeft er gisteren overdag niet naar uitgezien, dat de eerste Woensdag avondmuziekuitvoering op de Markt bij zulk droog en goed weer plaats zou kun nen hebben als ten slotte het geval is geweest. Toen de muzikanten op de tent kwa men en te kwart voor tien met „Over the Top", 'n marsch van Crisby, begonnen waren er vrij velen op de Markt, die kwamen genieten van deze eerste uit voering, die nu gedurende Juli en Augus tus iederen Woensdagavond de ker- misweek uitgezonderd op hetzelfde uur zal worden gegeven, De verlichting in de tent was veran derd. Het groote licht in het midden, dat niet alle muzikanten goed licht op hun muziek gaf, is vervangen door vijf licht punten, waardoor het licht meer over de geheele ruimte verdeeld wordt. Te tien uur werd ook de belichting van 't stadhuis, die ook hedenavond van half elf tot half twaalf zal branden voor de leden van den Oudheidkundigen Bond, ontstoken en het voldeed goed, vooral nu de verdeeling van het licht in de tent minder hinderlijk was dan het eene zeer scherpe lichtpunt. Hoe het zij, een woord van waardering voor het nemen van het initiatief is hier zeker op zijn plaats. Er wordt weer eens bewezen, dat het „Eendracht maakt Macht" nog steeds van kracht is. De 'Vlissingsche Raad kwam Woens dagmiddag is vergadering bijeen, onder voorzitterschap van den burgemeester. Onder de mededeeling was de goed keuring door Ged. Staten van het besluit tot den verkoop van een deel van den Steenenbeer aan de Kon. Mij. „De Schel de". Hierdoor kan dus nu tot uitbrei ding van het dok worden overgegaan. Naar aanleiding van een adres van A. Botting om verlenging van het sluitings uur der café's aan het strand, vroeg de v o o r z. de meening ter zake van den Raad, omdat hij daarmede gaarne re kening wil houden, al berust de beslis sing bij hem. Het bleek, dat de heer WOLTERING namens de rechterzijde kon jnededeelen, dat men het sluitingsuur niet wil verlengd zien, terwijl de heeren Rorije en Van Hal op soepelheid terzake aandrongen. Aan den heer J. A. de Klerck, be noemd onderwijzer aan de U.L.O.-school voor meisjes te Middelburg, werd eervol ontslag verleend als onderwijzer aan de U.L.O.-school met ingang van 1 Sep tember. Tot leden van de commissie van be heer van het Vlissingsch Studiefonds, werden herkozen de heeren G. Kamer mans en G. van de Putte en gekozen de heer A. C. Hildernisse; laatstgenoemde in de vacature-Harts. Tot regentes van het Gasthuis ter voorziening in de vacature van mevrouw Harts-van Raalte, koos de vergadering mevrouw H. Ouwehand-Monfrooy. Aan de orde kwam vervolgens een voorstel tot vaststelling van eene rege ling voor het auto-verhuurbedrijf. Dit voorstel was een gevolg van de onderhandelingen met de organisaties van belanghebbenden en omvat een ver bod van taxi-aanbieden of rijden zonder toestemming van de gemeentelijke over heid. In de voorwaarden voor een ver gunning zullen bepalingen voorkomen over verplicht verzekeren tegen schade aan derden, tot gebruik van een taxi meter, inzake tarieven, werktijden en loonen van de chauffeurs enz. De commissie voor de strafverordenin gen wilde alleen een principieelé beslis sing in afwachting of ook andere gemeen ten op Walcheren en met name Middel burg, zulke bepalingen invoeren, omdat anders taxi-ondernemers van elders te Vlissingen ook geen personen zouden mogen opnemen. Bij de discussies had vooral de heer Marijs bezwaar tegen het zich mengen in de kwestie der loonen door de ge meente. De heer König nam het voor de betrokkenen bij het taxibedrijf op en meende dat men te Vlissingen de zaak direct moet doorzetten. Na eenige dis cussie werd het echter z.h.s. aangeno men met de aanvulling, dat de regeling (Ingez. Med.) Gerald begon te begrijpen, „Ik geloof dat ik weet waar je heen wilt. Natuurlijk, ik had er niet moeten terugkeeren, ik had iemand moeten zen den om mijn bagage af te halen." Dolores knikte. „Dat heb je te laat bedacht. Indien het om mijn eigen vei ligheid gegaan was, zou ik er dadelijk aan ged,acht hebben. Ik hoop, dat je zult vergeven, dat ik jou veiligheid over het hoofd heb gezien." „Ik ben oud genoeg om voor mij zei ven te zorgen", fluisterde Gerald, „Ik zie nu in, dat ik te zeker van mijzelf was. Wij kunnen er van overtuigd zijn, dat de m,an, die op mij heeft geschoten, een huurling was van Stephanie Ghika." Dolores knikte. „Natuurlijk. Wie an ders dan Stephanie en haar 'bende wil den jou uit den weg ruimen?" „En heeft de politie den moordenaar gevonden?" „Hij is verzwolgen in de misdadigers- wereld van Parijs, mijn vriend. Ik heb de politie alles verteld wat ik wist, maar Stephanie is zoo glad als een aal, zij weet de menschen te misleiden. Men kan iemand verdenken een andere en moeilijker zaak is om iets te bewij- ff zen. „Ik hoop den dag te beleven, dat zij in handen van de politie valt", riep Ge rald heftig uit, Dolores legde haar vinger weder op de lippen. „Jij mag je niet opwinden. Ik hoop het evenzeer. Maar nu zullen wij Stephanie een oogenblik met rust laten, zij zal ongewijfeld knarsetanden, omdat jij niet op staanden voet gedood werd. Laat mij je nu eens vertellen wat ik gedaan heb toen je bewusteloos w,as." Zij hield een oogenblik op en vervolgde, „terwijl je mij zooveel angst hebt be zorgd." Het was onmogelijk om haar belang stelling in hem niet te voelen. Hij stak zijn magere hand uit, „Je bent een lieve, trouwe vriendin, Dolores." Zij draaide haar hoofd plotseling af om haar gevoelens te verbergen. „Och!" riep zij uit. „Jij overdrijft. Je bent een oud vriend. Ik heb je hier gebracht om je te kunnen verplegen." „En wat heb je gedaan?" „Ik voelde, dat je deze zaak zoo ge heim mogelijk wenschte te behandelen. Ik zal het je in een paar woorden ver tellen. Ik heb de politie en mijn men schen zoowel Stephanie als Loukoff la ten nagaan; ik geloof echter niet, dat daarmede veel bereikt wordt. Ik heb 't gezantschap in Weenen en je eigen departement van buitenlandsche zaken op de hoogte gebracht. Eerst ,als ik 'n ongunstig bericht van den dokter had gekregen, zou ik je familie gewaar schuwd hebben." Hij dankte haar hartelijk. Zij was zeer verstandig geweest. Een mededee ling aan zijn famile zou onmiddellijk openbaarheid ten gevolge gehad hebben. „En ik heb nog niets anders gedaan", zei zij nu. „Ik heb het prinses Zita ook laten weten. Zij heeft Weenen verlaten en is nu weer in Slavonië." Bij het noemen van dien naam, den naam van de vrouw, die hij lief had, kwam er een blos op zijn bleeke wangen. „Dat was goed, dat w,as lief van je, Dolores, Maar was het wel verstandig? Als je eens bericht had gezonden aan den koning'" „Mijn beste Gerald, laten wij er geen doekjes om winden. Jij ging niet op jacht uit liefde voor den monarch. Jij wilde prinses Zita helipen. Ik heb in Vanina wel eens iets hooren fluisteren. Jij diende natuurlijk je land, m,aar zij wals de prikkel, de spoorslag. En ik verbaas mij daar niet over. Zij is een allerliefst miesje en even mooi als lief." Het was tevergeefs om dit tegen te spreken. Gerald trachtte zoo onschuldig mogelijk te kijken, doch die pogingen gelukten slechts ten deele. Dolores stond plotseling op. „Nu ga ik je verlaten, de pleegzuster zal mijn plaats innemen. Houdt je nu rustig, mon ami, en voor alles tob niet over je ge dwongen werkloosheid. Binnen een week, hoop ik, dat je weer de oude zult zijn met de energie om een dozijn Loukoff's te verschalken." Zij ging heen en de pleegzuster trad binnen', een flinke, jonge vrouw, die_ haar taak ernstig opvatte en Gerald liet zijn gedachten gaan. Dus zijn toewijding voor de prinses was opgemerkt in Va nina. Geen wonder dat Nicolaas op zijn heengaan had aangedrongen. Twee dage later zat Dolores in haar kamer, toen twee dames werden aan gediend. Zij waren eenvoudig gekleed van kracht zal worden „op een nader door B. en W. te bepalen tijdstip". Het tweede voorstel was dat tot in voering van het éénrichtingsverkeer op enkele plaatsen in de binnenstad, met name op Droogdok en Houtkamer en de Onderstraat In de Walstraat, met de in de richting van het Betje Wolfsplein daarop aan de rechterzijde uitkomende zijstraten. f Over de Walstraat ontspon zich eenige discussie, doch de tegenstanders, de hee ren Polderman en Rorije, bleven met hun beiden staan en konden voor een amen dement geen steun krijgen. Daarop is het voorstel z, h. st, aange nomen en dus ook een verbod om des Zondags op den boulevard Evertsen en den boulevard Bankert tot de haven voor den Spuikom met motorrijwielen te rijden, althans in de maanden Juni, Juli en Augustus. Ook de overige voorstellen werden aangenomen. Daaronder was dat om geen eerste klasse aan school I te vor men en daarmede in verband eervol ont slag te verleenen aan den onderwijzer D. C. Was. ARNEMUIDEN. Een dezer dagen vergaderde het bestuur van de afdeeling Arnemuiden en omstreken van het Ne- derlandsch Bijbelgenootschap. Ondef- meer werd besloten aan kerken en phi- lantropische inrichtingen, die lid of be gunstiger zijn, een korting van 25 toe te staan bij de aanschaffing van bij bels. Van heden af zullen bovendien in Ar nemuiden bij den bibliothecaris, den hr. J. J. C. de Graaff, hoofd der Chr. school en te Veere bij den secretaris, mr. F. L. baron Van Tuyll van Serooskerken, de pots van bijbels enz., uitgegeven door het, Nederl. Bijbelgenootschap, voor ieder belangstellende ter inzage liggen, O. EN W. SOUBURG. Voor den bur gemeester alhier is een zekere L. d. V. uit 's Gravenpolder g'eleid, die er van werd verdacht verleden Donderdag avond te West-Souburg bij het passee- ren met zijn motorrijtuig, den 15-jarigen jongen D. zonder eenige noodzaak een slag in het gezicht te hebben gegeven. De jongen werd daardoor bloedend verwond. Verdachte heeft bekend den slag zon- gtp en gesluierd, maar zij herkende hen on middellijk. Het waren prinses Zita en haar hofdame. Zita naderde met uitgestrekte hand, op en top een prinses. „Het was zoo lief van u, mademoi selle, om ons van die vreeselijke ge beurtenis kennis te geven. Mijn vader is zeer ongerust. Hij was niet tevreden voor wij nadere berichten hadden. Daar om ben ik met de gr,avin naar Parijs gekomen om te hooren hoe het hem gaat." Dolores hield zich goed. De gedach te dat koning Nicolaas zich om hem bezorgd zou maken, was nog al ver- makelij k« „Mijnheer Danecourt is gelukkig bui ten gevaar en gaatgoed vooruit. Wil uwe koninklijke hoogheid hem een oo genblik zien?" „Alsalshij in een toestand is om bezoeken te ontvangen; wij wil len niet te veel van zijn krachten ver gen." De prinses sprak met bevende stem. Ondanks haar koninklijke wa#r= digheid wist zij haar gevoelens niet te verbergen, „Ik zal hem gaan zeggen, dat u hier is; het zal hem heel veel goed doen.' Dolores ging haastig en opgewonden naar de ziekenkamer. Het1 bezoek van een koninklijke bezoekster in haar wo ning had haar aangegrepen. (Wordt vervolgd)*

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1936 | | pagina 5