Zita. BELGIE en hei Groot Hertogdom LUXEMBURG leder pak HONIG's VERMICELLI GRATIS HARTELIJKE ONTVANGST Grotten van Han LUIK BLANKENBERGHE HET NIEUWE CASINQ KRONIEK van den DAG. BINNENLAND. ZEELAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE COURANT) VAN DINSDAG 23 JUNI 1936. No. 146. .WILLIAM LE QUEUX, Rijkssteun aan noodlijdende gemeenten. bevat ter kennismaking een HONIG's BOUILLONBLOKJE Zoo nabij Zoo aangenaam Zoo verrukkelijk Zoo gevarieerd Waar de levensstandaard het goedkoopst is. ALLE SPORTEN, CASINO, FEESTEN, ALLE ATTRACTIES. GRATIS INLICHTINGEN BIJ HET OFFICE BELGO LUXEMBOURGEOIS DE TOURISME PLACE BROUCKÈRE BRUSSEL POORT NAAR ARDENNEN CENTRUM VAN TOERISME TOURISME OFFICE, ST. LAMBERTPLAATS, LUIK De Badplaats die U bevalt Europeesch record voor zeebaden Groote Gala-feesten met Vedettes van Wereldnaam. Salons-Privé. ROULETTE BACCARAT MIDDELBURG. SSw sum SCHACHT, DE POLITIEKE HANDELSREIZIGER. Dr. Schacht, de Duitsche rijksminister van economische zaken en president van de Duitsche Rijksbank, heeft een paar weken op d«?n Balkan vertoefd. Achter eenvolgens bezocht hij de Zuid-Slavische hoofdstad Belgrado, de Grieksche Athe ne, de Turksche Ankara en de Bulgaar- sche Sofia. Van Berlijn uit is de toekij kende wereld een paar maal te verstaan gegeven, dat het reisje geen politieken achtergrond zou hebben. Schacht praat met de lieden, die op den Balkan aan de politieke touwtjes trekken alleen over economische en financieele aange legenheden, heette het Waartoe 'n der gelijk onuitgelokt démenti? De leugen ligt er dik op immers. De Duitsche re geering zou niet wijs zijn, als ze Schacht verboden had, zoo mogelijk ook politie ke munt uit zijn economische pourpar Iers te slaan. En wat zou dat. De Duit schers hebben toch het volste recht, om waar ze dat kunnen, ten eigen bate po litiek werkzaam te zijh. Daar hoeven ze zich niet voor te schamen. Juist door te ontkennen, dat Schacht ook politieke opdrachten heeft, maken ze zelf zijn vu site aan den Balkan stomweg verdacht, Rare manier van doen. Het keizerlijke Duitschland, in 't bijzonder dat van den laatsten Wilhelm, deed dergelijke gekke dingen ook graag. Op het diplomatieke stuk van zaken, schijnt Berlijn nog steeds niets geleerd te hebben. Liegen is een geoorloofd en vaak met groote virtuositeit beoefende sport in de poli tiek. De Duitschers liegen meestal als jongetje, dat in een brief aan zijn tante vertelde, dat de post de vieze bruine vlek op de enveloppe had gemaakt,i .g De kunst om de economie aan de poli tiek -dienstbaar te maken, verstaan de Duitschers echter zooveel te beter; de tegenwoordige machthebbers verstaan haar tenminste. Politiek en economie zijn in onze maatschappij trouwen^, nog veel inniger verstrengeld dan vroeger. Achter een groot deel der huidige staat kundige problemen gaan economische en financieele aangelegenheden sehuiL De politieke liefde kan dan vaak ook het best gewekt of aangewakkerd wor den met behulp van de portemonnaie Men vrage 't de Zuid-Slaviërs maar eens Die zijn momenteel het Derde Rijk zeer genegen. Schacht is te Belgrado met open armen ontvangen. Men heeft heel dure banketten voor hem aangericht en als Hitler's en zijn eigen gezondheid van toosten afhankelijk waren, Zou het re córd Van Melhtisalem wel eens aan het wankelen gebracht kunnen woMen. Is dat onbegrijpelijk, als men bedenkt dat Zuid-Slavië op 't oogenblik 16 maal zoo veel producten van eigen bodem aan Duitschland kwijt kan, als aan Frank rijk? De Franschen zijn meesters op het wapen der politieke welsprekendheid Ze verzekeren Zuid-Slavië periodiek met keur van schoone woorden, dat zijn staatkundig welzijn, zijn onafhankelijk heid en ongerepte suzereiniteit hun na aan het hart liggen. Voorloopig koopt Zuid-Slavie daar alëvël niet veel voor. Duitschland neemt 16 maal zooveel af als Frankrijk, Daar heeft men meer aan in Belgrado. Tenminste als de Duitschers op tijd betalen, En daar nu schort het wel een beetje aan. Zuid-Slavië doet ia dit op zicht niet veel betere ervaringen op dan b.v. Nederland. Het bedrag der achter stallige Zuid-Slavische handelsvorderin gen op het Derde Rijk loopt in de hon derden millioenen. Dr. Schacht moest daar, alle overige loftuitingen ten spijt, héël wat over hóoren. Maar tja, de Duit-: schers beschikken nu eenmaal niet over veel deviezen. De slokop der bewape ning laat er te veel door zijn vraatzuch tig keelgat verdwijnen. Voor de Zuid- rroroT/ï ,.o 6,\naan ,bA -taq r1 P r -r ir/4 kC r*<\rT I -qoril 6,0 atvjifanA ismrao raq aails dpor; Kerkelijk, de eerste had goede vruchten gedragen. Een zaak was dui- delijk. Tarangul .was -aangekomen met 't bijzondere- doel -om eenonderhoud te hebben met Loukoff, Loukoff stond*® nauwe verbinding met de revolutionaire partij in Slavonië. Indien dus Tarangul contact had met Loukoff, dan-volgde daaruit onvermijde lijk, dat Oostenrijk, door middel van Ta rangul, de revolutionaire partij ook aan hitste met de bedoeling om koning Ni- colaas van den troon te stooten. De drie satnèhzWeerders verdwenen in het'huis,. Danecourt was tevreden. „Eën mooi stel", mompelde hij, „wer kelijk een mooi stel. En terwijl zij sa menspannen om het koninkrijk van haar vader te doen ineenstorten wordt de ar me kleine.Zita geliefkoosd door de aarts hertogin én döör den ouden keizer op den rug geklopt. Wat een wereld". Dat maakt mij ziek. En is dat diplomatie! Lucifers verkoopen is eervoller". De schemering viel ini. Zijn huisjuf frouw bracht hem zijn avondeten. Hij deed dat wederom alle eer aan. Tóén het geheel duister was gewor den ,liep hij den weg op. Hij wilde ont Slavische leveranciers is dat dubbel erg, omdat ze over 't algemeen niet over vloedig in het bedrijfskapitaal zitten en dus niet lang op hun geld kunnen wach ten, zonder in financieelen last te raken. Men heeft er nu dit op gevonden, dat Duitschland op korten termijn voor 750 millioen mark aan spoorwegmateriaal aan Zuid-Slavië zal leveren. Daarmee kan de balans dan weer wat dichter bij haar evenwicht worden .gebracht. In politieken zin wordt Zuid-Slavië in- tusschen toch nog steeds tot de Fransche groep van Centraal-Europeesche staten gerekend. De Zuid-Slaviërs zijn nog niet vergeten, dat de gunstige afloop voor hen van den wereldoorlog goeddeels aan Frankrijk te danken was en dat de alge- meene buitenlandsche politiek van Pa rijs op de handhaving van den na den oorlog geschapen territorialen toestand uit is. Zuid-Slavië, dat uit 't voormalige Servië voortkwam (vergroot met de stukken der Habsburgsche Donau-mo- narchie) heeft bij die haridhaving direct belang. Van natura zouden ze dus op zijn minst achterdochtig jegens de Duitschers moeten zijn, die in tegendeel allerhande grenzen w'illen wijzigen. Het schijnt echter, dat die achterdocht bij vele Zuid- Slaviërs volkomen aan het verdwijnen is. Men kan zich afvragen, 'óf zulks nu werkelijk louter en alleen op rekening van de economische aangelegenheden te boeken valt. Dat wil er bij ons niet in, hoe inspireerend de portemonnaie op 't stuk der politieke genegenheden dan ook moge werken. Het kan niet anders, of Duitschland heeft te Befgrado in elk geval zekere geruststellingen, op het staatkundig streven des Derden Rijks betrekking hebbende, afgegeven. Naar den aard daarvan valt slechts te gissen. Blijkbaar schijnen ze den Zuid-Slaviërs alevel reëel genoeg,- om de banden met Frankrijk te laten verslappen,. Te Parijs zal men dat met leedwezen vaststellen. Of heeft men 't daar te druk met de 40-urige werkweek en zoo? S noou .njis nos tbsjüs to De algemeene voorwaarden door den minister van binnen- landsche zaken vastgesteld en door tusschenkomst van de col leges van Ged. Staten aan de gemeenten gezonden. Door tusschenkomst van de colleges van Ged. Staten, in de verschillende pro vincies heeft de minister van binnen- landsche zaken aan de gemeentebestu ren doen toekomen de algemeene voor waarden voor de toekenning van Rijks- steun aan noodlijdende gemeenten, aan welke voorwaarden bedoelde gemeenten stipt de hand dienen te houden, indien zij voor bedoelden steun in aanmerking wenschea te komen. Voorts brengt genoemde minister nog mede namens zijn ambtgenoot van finan ciën, het volgende onder de aandacht van Ged. Staten: Indien mocht zijn gebleken, dat de be grooting voor 1936 van andere dan de noodlijdende gemeenten, welke reeds 'n verzoek om Rijkssteun voor 1936 hebben ingezonden, een tekort vertoont, hetwelk alleen door Rijkssteun kan worden ge dekt, is de minister bereid alsnog een aanvrage voor bedoelden steun in be handeling te nemen, indien het betrok ken gemeentebestuur onverwijld tot in zending van een aanvraag daartoe over gaat. Evenwel zullen buiten behandeling blijven de aanvragen .van gemeentebe sturen tot dekking van tekorten, welke zijn ontstaan door tegenvallers, welke zich sedert den aanvang van het be- grootingsjaar hebben voorgedaan. De minister wil gaarne weten, van welke gemeenten alsnog een aanvrage om steun kan worden tegemoet gezien. De algemeene voorwaarden, verbon den aan de toekenning van Rijkssteun aan noodlijdende gemeenten, luiden ver kort als volgt: 1. Aan de termijnen, bij of krachtens de gemeentewet gesteld voor handelin gen, w^lke op het financieel beheer be trekking hebben (aanbieding en inzen ding begrooting en rekening" enz.) wordt stipt de hand gehouden. 2. Niet aan de goedkeuring van Ged. Staten onderworpen af- en overschrij vingen op de gemeentebegroofing vin den niet plaats dan nadat Ged. Staten hun meening dienaangaande hebben ken baar gemaakt. 3. Overschrijding van begrootingspos- ten, zonder voorafgaande machtiging van Ged. Staten, wordt niet toegelaten. Gebeurt zulks toch, dan zullen burge meester persoonlijk aansprakelijk wor den gesteld jegens de gemeentewet (art. 263 der Gemeentewet). 4. Tot het doen van uitgaven, op den kapitaaldienst voorkomende, mag, ook na de goedkeuring der begrooting, niet worden overgedaan, dan nadat die uit gaven van een volledige toelichting voorzien aan Ged. Staten zijn voor gedragen en wan dit college hej bericht is ontvangen, dat tegen die uitgaven bij den minister van binnenlandsche zaken geen bezwaren bestaan en de finan ciering ten genoegen van genoemden minister is geregeld. Uiteraard kunnen alleen die uitgaven, welke absoluut on vermijdelijk zijn en niet kunnen worden uitgesteld, in aanmerking komen. Tot de voorbereiding van werken mag niet worden overgegaan, zoolang het bericht van Ged. Staten niet door het gemeen tebestuur is ontvangen, tenzij die voor bereiding geen kosten met zich brengt. Een en ander geldt mede onverkort voor alle kapitaalsuitgaven, waarvoor de goedkeuring of machtiging der Re geering uit anderen hoofde dan de nood lijdendheid noodig is. 5. Uit de posten voor werkverschaf fing, op den gewonen dienst voorkomen de, mag' uitsluitend worden geput voor de werken, ten aanzien van welke door den minister van binnenlandsche zaken is verklaard, dat tegen uitvoering zij nerzijds geen bezwaar bestaat, 6. De begrooting en de rekening van het burgerlijk armbestuur, alsmede de besluiten tot wijziging van de begroo ting dier instelling, worden door den gemeenteraad niet goedgekeurd dan na dat deze stukkeh aan Ged Staten zijn toegezonden en dit college heeft ver klaard, tegen goedkeuring geen be zwaar te hebben. 7. Aanvragen, als bedoeld in art. 72 der Lager onderwijswet 1920, worden onverwijld ter kennis van Ged, Staten gebracht, vergezeld van een schrijven, waarin het oordeel van het gemeente bestuur is vervat. Hetzelfde heeft plaats met de stukken, die ingevolge art, 77 van genoemde wet bij het gemeentebe stuur worden ingediend. Afschriften van de stukken ex art. 72, zendt het ge meentebestuur tegelijkertijd aan den minister van binnenlandsche zaken. 8. Tot kwijtschelding van vorderingen wordt niet besloten, voordat het oor deel van Ged. Staten te dien aanzien is gevraagd. Het schrijven, waarbij dit plaats vindt, vermeldt de pogingen tot invordering, welke door het gemeente bestuur zijn aangewend, alsmede de gronden voor de kwijtschelding, 9. Tot uitbreiding van het gemeente- personeel wordt niet overgegaan, dan nadat die uitbreiding aan Ged. Staten is voorgedragen en van dit college het bericht is ontvangen, dat tegen die uit breiding bij den minister van binnen landsche zaken geen bezwaren bestaan. HET OPTREDEN VAN SELZAETE'S BURGERVADER TE TERNEUZEN Vragen van het Kamerlid Boon Het Tweede Kamerlid Boon (lib.) heeft aan den minister van binnenland sche zaken de volgende schriftelijke vragen gesteld; 1. is het juist, dat de burgemeester der Belgische gemeente Selzaete de hr. Schalmette, o.a, op 10 en 11 Juni in Terneuzen is geweest, waar hij de Ne- derlandsche havenarbeiders heeft aan gespoord om te staken uit solidariteit met de havenarbeiders te Antwerpen? 2. Indien vraag 1 in bevestigenden zin wordt beantwoord, is de minister dan niet van oordeel, dat een dergelijke actie van buitenlanders niet geduld kan worden en wil de minister na overleg met zijn ambtgenoot van justitie de burgemeesters instrueeren, dat een vreemdeling, die zich aan dergelijke handelingen schuldig maakt, onmiddel lijk over de grens moet worden gezet? Propagandatijdschrift van de Prov. Zeeuwsche Ver- voor Vreemdelingenverkeer. De Provinciale Zeeuwsche Vereeni- ging voor Vreemdelingenverkeer heeft een eigen propaganda-tijdschrift uitge geven, dat onder redactie staat van den heer D, L. Broeder te Veere. Dit tijdschrift hoe kan het cinders is er op gericht den vreemdeling de schoonheid van Zeeland onder oogen te brengen. En wel zoodanig d,at metter daad ook een bezoek aan onze provin cie zal volgen. Dezen vreemdelingenbe zoekers wordt na een voorwoord van den voorzitter der vereeniging, mr. J. Moolenburgh, een drietalig welkom in deze uitgave toegeroepen. De bijdrage, hierna, van den hr B. J. de Mey is interessant om eens iets naders te kennen van het reizen naar en in Zeeland voor ruim honderd jaar, Hoe dit reizen op de Zeeuwsche wateren thans plaats vindt leert ons het daarop volgende artikeltje, De burgervaders v,an Zierikzee, Veere', Domburg, Rit- them en Kortgene vertellen van, en wekken op tot een bezoek aan deze plaatsen. Doch ook de Cadzandsche dui nen en het Zwin vragen hier hun aan dacht, Alle bijdragen zijn van geslaagde illustraties voorzien. Moge deze uitgave. (Inz. Med.) dekken in welke kamer de samenzweer ders bijeen waren. Dat raadsel was spoedig opgelost. Er scheen licht in een achterkamer,. Daar waren Loukoff en Tarangul bezig hun gemeen complot te smeden. Hoe kon hij hen beluisteren? Dit was de eerste van hunne samenkomsten. Toen hij den volgenden morgen wak ker werd, kreeg hij een goeden inval. Hij zag Loukoff uit den tuin komen met onmisbare tasch. Hij zond juffrouw Briggs uit om een boodschap te doen; daarmede was zij zeer in haar nopjes De oude, doove vrouw scharrelde on getwijfeld door het huis no„ 19, maar zij zou wel niets hooren. Hij had alles goed overdacht. Zoodra zijn huisjuffrouw het huis had verlaten, ging hij in den achtertuin en raapte een steen op, Hij plaatste die in de katapult, die hij 's morgens had gekocht. Hij mikte op het raam van de kamer, waarin de geheime zitting had plaats gehad. Een ruit viel in vele stukken,. Hij wachtte den geheelen dag tot hij doodmoe was. In den schemeravond hield een taxi voor het huis stil en zette een vrouw af," een groote, knappe vrouw met een uit- heemsch uiterlijk. Toen Danecourt haar zag, hield hij zijn adem in. „Het complot wordt uitge breider", mompelde hij, „het complot wordt uitgebreider en niet mis ook. Dat is wonderbaarlijk en gelukkig, Stephanie Ghika in eigen persoon". HOOFDSTUK IX. Stephanie Ghika was een goed uit ziende vrouw van ongeveer dertig ja ren, een Hongaarsdne van geboorte, 'n avonturierster van beroep. Gedurende- langen tijd was zij spion geweest in Oostenrijkschen dienst en als trouwe bondgenoot van Loukoff een leidende persoonlijkheid van de revolutionnaire partij in de hoofdstad van Slavonië, Zij verdween in het huis, gehuurd door Jean Delafoche. Zou er hedenavond wederom een bijeenkomst zijn van de samenzweerders en was zij het eerst gekomen? Welnu, dan zouden zij hunne bijeenkomst weer houden in de achter kamer, waar de ruit nog niet was ver nieuwd. In een kwartier zou het duister zijn en gelukkig was er geen maanlicht. Hij kon over den tusschenmuur klimmen, onder het raam kruipen en hun gesprek afluis teren. Er stond echter nog iets in den weg en dat was de tegenwoordigheid van juffrouw Briggs. Zij had een achterka mer, die zij bij bijzondere gelegenheden en 's Zondags gebruikte. Op gewone da gen bewoonde zij de keuken. En men moest door de keuken gaan om in den tuin te kom.en. Het was ook mogelijk om er langs een anderen weg te komen, door de voor deur en langs het buis. De achterkamer had ook een openslaande deur die op dezelfde plaats uitkwam. Welke weg hij ook koos, het was on mogelijk om juffrouw Briggs te vermij den. Hij kon gedurende een paar uren in den tuin gaan wandelen, als hij wilde en zij zou daaraan geen aandacht schen ken, zoolang zij zijne voetstappen op het grint hoorde. Maar hij wilde niet buiten wandelen; zijn doel was om over den muur te klimmen. En zoodra het kraken van het grint ophield, zou juffrouw Brigg's nieuwsgierigheid worden opgewekt. Zij zou een blind openen, naar buiten kij ken en ontdekken dat haar huurder verdwenen was. Het was dus duidelijk, dat juffrouw Briggs tijdelijk verdwijnen moest. Iloe dat aan te leggen? Het was geen gemakkelijk vraagstuk, maar niet onoplosbaar voor iemand uit de diplomatieke leerschool. Hij had daarover reeds nagedacht. Hij kon zijn huisjuffrouw in vertrou wen nemen en rekenen op haar beschei denheid om niets verder te vertellen, zelfs niet aan haar echtgenoot. Hij kon een verhaal opdisschen en haar vertel len, dat hij detective was; dat de onver dachte Franschman, die naast haar woonde, een gevaarlijk mensch was en dat hij bij haar kamers had gehuurd met de bedoeling hem te bespieden en aan \de justitie over te leveren. Juffrouw Briggs zou een dergelijk ver haal wel gelooven. Maar toch gevoelde hij er niet veel voor. Juffrouw Briggs, daarvan was hij overtuigd, zou, ondanks haar belofte om te zwijgen, zich ver plicht gevoelen om alles aan Alfred over Gratis inlichtingen (Ingez. Med.) gedrukt bij de firma G. W. den Boer te Middelburg, het Vreemdelingenverkeer in Zeeland ten goede komen, DE GASPRIJZEN. Het Bestuur van den Chr, Besturen bond heeft zich met een adres tot den gemeenteraad gewend, waarin hij zegt, dat het hem van verschillende zijden te brengen. Op .Alfred viel niet te reke nen Deze zou hem misschien den vol genden dag het huis uitzetten. Zelfs al nam hij aan, dat hij detectieve was, wa ren zijn gevoelens toch niet zoodanig, dat hij de wet en de politie zou steunen. Er kwam een. ander plan in hem op en als dat mocht falen, moest hij zijn toevlucht nemen tot het eerste. Hij belde: het was nog een half uur voor zijn gewonen tijd om het avondeten te gebruiken. Hij wilde echter gaan eten, zoolang het licht was, zoodat hij, als zijn plan gelukte, niet verplicht was de blin den te sluiten „Ik heb honger gekregen," juffrouw Briggs", zeide hij haar, toen zij binnen trad. „Zoudt u mijn avondeten nu wil len geven?" „Met genoegen, mijnheer". Eenige oogenblikken later werd het binnen ge bracht; koude kip en salade, nog een kleinigheid en kaas. Juffrouw Briggs wilde haren kostganger geen gebrek la ten lijden. Terwijl zij bediende, opende Gerald zijn aanval, „U werkt toch zeer hard'zeide hij met vriendelijke stem. „Het is wel een klein huis en 's morgens heeft u hulp, dat weet ik, maar de zorgen voor alles komen geheel op u neer. Ik geloof niet, dat u eenigen vrijen tijd heeft". (Wordt vervolgd). j.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1936 | | pagina 5