KERK EN SCHOOL STATEN-GENERAAL OVERVOLLE HUIZEN VAN BEWARING. De gevaren, die Indië bedreigen. DEMEENTERAAD VAN MIDDELBURG. leder, kan, ook m dit gesticht, op de zelfde hartelijkheid rekenen. Het ver heugde spr. te kunnen meedeelen dat t H M de Koningin behaagd had, pastoor p- Lievegoed, de rector van het gesticht te benoemen tot ridder m de orde van Oranje Nassau, terwijl de eeremedaille in zilver, verbonden aan de Orde van Oranje Nassau toegekend was aan de verpleegsters mej. M. F. Jongmans en mej. D. de Groen, en de eeremedaille in brons aan de portier ster mej. A. C. M. van der üom. Burgemeester Erasmus van Oostburg sprak zijn waardeering uit over het ge sticht. Spr. bood een door een collecte verkregen geschenk van ruim 1600 aan voor den bouw van een kinderka mer. Dr A Staverman te Vlissingen sprak over zijn meer dan 25-jarige ervaring als chirurg aan het ziekenhuis en hij toonde zich bijzonder dankbaar voor de groote toewijding der zusters. Namens de doctoren uit W. Zeeuwsch Vlaanderen sprak dr. De Hullu uit Aar denburg, die wees op de levensvatbaar heid van het gesticht. Spr. roemde de samenwerking met de geneesheeren. Pastoor Lievegoed sloot de bijeen komst met een dankwoord, waarna de genoodigden aan een feestmaaltijd aan zaten. Nederlandsch Verbond van Christen Jonge Vrouwen- en Meisjes ver eenigingen. (Vervolg). Uit het verslag van de secretaresse, mevrouw SmitDe Cock, bleek, dat de Christen Jongevrouwengroep thans be staat uit 35 kringen, waarvan 3 in Zee land. De jeugdgroep geeft groote reden tot dankbaarheid, enkele jeugddagen slaagden uitstekend. Uit de onderver slagen van verschillende commissies blijkt een intens leven in het verbond. Toch blijft er voor ieder onderdeel in het verbond, ook het kleinste nog veel te doen, en daarom wekte de secreta resse ieder op zijn taak goed aan te vatten. De penningmeesteresse mevrouw Bijl bracht haar jaarverslag, aanwijzende 'n goed 6lot van f 429 uit, waarna de voorzitster dank bracht aan secretares se en penningmeesteresse en ook aan mevrouw 't Hart, die de penningmees teresse zoo goed bij staat. Naar aanleiding van de jaarverslagen werden enkele opmerkingen gemaakt, terwijl mevrouw Ruijs-Barger enkele mededeelingen over het Verbondsblad deed en allen opwekten nieuwe abon- ne's te winnen. Er ontspon zich een opgewekte dis cussie over de artikelen, die in het blad worden opgenomen. Daarbij kwam men ook tot een opwekking om nog niet aangesloten vereenigingen te bewegen zich bij het verbond aan te sluiten. Bij de bestuursverkiezing, bracht de voorzitster dank aan mevrouw Smit voor alles wat zij gedurende 3 jaar als secretaresse heeft verricht. Zij bedankt als zoodanig omdat zij in Limburg veel werk heeft mede door overleg met den Vlaamschen Meisjesbond, doch zij blijft lid van het hoofdbestuur. Als secreta resse verwelkomde spr. vervolgens me vrouw M. T. van der HorstKeuzen kamp. Hierna bracht spr. dank aan mevrouw TonsbeekTen Cate, die na 6 jaar uit het bestuur treedt zulks onder aanbie ding van een souvenir. In haar plaats werd gekozen mevrouw C. L. Waar denburgWeener te Streefkerk. Voir Overijsel werd gekozen mevrouw E. WarmoltsVan Reuven en voor Dren the mej. N. M. Robaard. Hierna maakten verschillende afge vaardigden gebruik van de gelegenheid om gelukwenschen aan te bieden, o.a. ook de Vlaamsche Meisjesbond, wiens afgevaardigde aandrong op nauwer contact met de Zeeuwsch-Vlaamsche meisjes. Hierna gaf de regelingscommissic nog enkele inlichtingen o.a. dat zij, die Don derdag niet aan een der uitstapjes zou den deelnemen, tegen een kleine ver goeding de pier kunnen bezichtigen. Na den maaltijd had in de zaai van Britannia een kort spei plaats, vertoond coor leden van het verbond in Zeeland 'n als blijk van waardeering v;or het verbond. Een dankbaar applaus klonk na Geze opvoering. In de St. Jacobskerk had de avondbij eenkomst plaats en was het ds. L. J. C. isbeek, die namens den Kerkeraad der C j- ^erk allen welkom heette en dit speciaal mevrouw Van Woeide- ïen prenger, echtgenoote van den burgemeester en persoonlijk de verte genwoordigsters uit zijn vroegere ge meente, Heemse. Vervolgens las mevrouw ds'. A. J. Meerdink-Van den Ban het eerste deel van de Liturgie, waarna mej. C. H Gun ning sprak over: „Ik heb U bij Uwe naam geroepen". Op treffende wijze sprak zij over haar arbeid in Indië, speciaal over het meis jesjeugdwerk. Spr. vroeg allen te ge denken, die daar arbeiden aan de uit- mi Van Christelijke beginselen. Mevrouw ds. Meerdink-Van den Ban sprak naar aanleiding van Handelingen 6 8 en sloot na samenzang de bij eenkomst met dankzegging. De crisis oorzaak. Toene ming van het aantal van hen, die subsidiaire hechtenis onder gaan. Vergelijking met vroe ger jaren. (Van onzen B-redacteur). Wie er in deze tijden over gebrek aan werk te klagen hebben, zeker niet de directeuren van strafgevangenissen, huizen van bewaring en rijkswerkinrich tingen, die haast ruimte te kort komen om de verschillende categorieën gede tineerden te plaatsen en achterstand in de executie der straffen te voorkomen. Het is bekend, dat in deze gestich ten gewoekerd moet worden met de be schikbare plaatsruimte, zooals dat vrij wel nimmer tevoren het geval is geweest. Het Centraal bureau voor de statistiek te 's-Gravenhage publiceert van jaar tot jaar een gevangenisstatistiek, waarin al lerlei interessante cijfers en gegevens voorkomen omtrent de bevolking der verschillende gestichten en de levens wijze der daarin opgeslotenen. De laatst verschenen statistiek is die over 1933; over 1934 zijn alleen nog maar de bevol kingscijfers gepubliceerd en een merk waardige opvatting van de leiding om trent de voorlichting van het Nederland- sche publiek vormde 'n bezwaar om ons op ons verzoek de nadere beschikbare, alhoewel nog niet gepubliceerde, gege vens te verschaffen. De gevangenissta tistiek over 1934 zal, tezamen met eeni- ge andere statistieken op justitieel ge bied, eerst verschijnen in Juli 1936. Hoe het er in het afgeloopen jaar mee ge steld was, zal eerst in 1937 bekend wor- den. Het reeds door het bureau gepubli ceerde geeft echter reeds eenigszins een beeld van de oorzaken van het hierbo ven gesignaleerde plaatsgebrek en de chef van de betreffende afdeeling van het bureau, mr. P. J. Coffrie, heeft ons welwillend in het labyrinth van cijfers den weg gewezen. Meer gedetineerden. De laatste jaren hebben zich geken merkt door een bijzonder groote toene ming der bevolking van de huizen van bewaring. Deze bestaat voornamelijk uit drie categorieën: le. de tot hechtenis veroordeelden', 2e. de tot geldboete ver oordeelden, die tengevolge van het niet betalen der boeten, vervangende hech tenis ondergaan; 3e. in voorloopige hech tenis geplaatsten. Doordat principiale hechtenis in naar verhouding weinig ge vallen wordt opgelegd, is de eerstge noemde categorie niet zoo talrijk. Er is wel eenige stijging bij te onderkennen, doch niet noemenswaard om een over bevolking te veroorzaken. Zoo is het eveneens met de derde categorie gesteld, alhoewel het aantal der in voorloopige hechtenis geplaatsten meer is toegeno men. De bevolking der huizen van bewa ring is vooral zoo sterk toegenomen door de enorme vermeerdering van het aantal personen, die de opgelegde geld boeten niet betaalden en ten aanzien van wie dientengevolge de vervangende hechtenis werd geëxecuteerd. Het is dus we)pr een crisis-verschijnsel, dat zich hier voordoet, want de meeste der al dus gedetineerden hebben waarlijk niet uit voorkeur hechtenisstraf ondergaan. Wel zullen er misschien enkele zijn geweest, die uit koppigheid weigerden de opgelegde geldboete te betalen, maar zij vormen een kleine minderheid. Bo vendien beschikt de justitie over de noodige middelen om op wanbetalers, bij wie het geld wel te halen is, de ver schuldigde boete te verhalen. Alhoewel hieraan extra kosten zijn verbonden, zal zij hiertoe in deze tijden eerder over gaan, nu men zoo met plaatsgebrek te kampen heeft, doch het komt maar zel den voor. De meeste gedetineerden der tweede categorie (zitten er door den nood gedwongen. Criminaliteit. Ook in de strafgevangenissen steeg het aantal van hen, die in preventieve hechtenis werden genomen, hetgeen wijst op 'n stijging van de gerechtelijk geconstateerde criminaliteit. Dat wil evenwel nog niet zeggen, dat de crimi naliteit deir bevolking van Nederland over het algemeen is toegenomen, al is het natuurlijk wel mogelijk, dat een der gelijke toeneming daarmee samenhangt. Men moet op dit gebied met het trek ken van conclusies zeer voorzichtig zijn. Een eenvoudig voorbeeld zal dat dui delijk maken. De criminaliteit van Oss was in vroeger dagen spreekwoordelijk groot. De misdadigers wisten daar ech ter tot voor eenigen tijd steeds den da.ns te ontspringen, totdat er krasse maatregelen werden genomen. Toen was de beschikbare ruimte in Den Bosch nauwelijks toereikend om alle terzake van oude misdrijven in voor loopige hechtenis genomenen te bevat ten. Wanneer deze cijfers dus straks in de gevangenisstatistiek zullen zijn op genomen, zal er een stijging kunnen worden geconstateerd, die eenigszins wijst op een toename der werkelijke cri minaliteit. Als men de cijfers plaatse lijk beziet, zou men geneigd zijn te zeg gen: wat is Oss in 1935 en 1936 misdadig geworden! Terwijl eerder het tegendeel het geval is. Is het nu met de bevolking onzer ver schillende s^trafgestichten zooveel on gunstiger gesteld dan vroeger? Verge lijkt men de cijfers over een grooter aantal jaren, dan blijkt dat geenszins het geval te zijn. Met het totaal cijfer van 4.634 der gestichtsbevolking op 31 December 1934 zijn we ongeveer gelijk aan dat van 1916 en een paar honderd boven dat van 1914. Houdt men even wel rekening met de toename der be volking van Nederland, dan is het cij- lei over 1934 relatief geringer. Van 1914 tot 1919 hield de stijging aan. Het bereikte toen 7.467, om daarna geleide lijk te dalen tot 1929 met 3.971. Toen kwam plotseling een snelle stijging, wel ke zich is blijven voortzetten. Vergelijkingen met het buitenland zijn moeilijk te trekken. In Engeland heeft men over de laatste 25 jaren een geweldige vermindering van het aantal gevangenen geconstateerd, hetgeen vooral wordt toegeschreven aan een milder strafstelsel en verbeterde wetge ving. Nederland heeft zich reeds lang door een humaan strafstelsel geken merkt. Er werden de laatste jaren steeds verbeteringen in aangebracht, zondek dat men het element van bestraffing uit het oog verloor. Maar het diepstepunt van de malaise schijnt bereikt. Bij de voortzetting van de behandeling der Indische begrooting, gisteren in de Eerste Kamer, besprak de heer De Sa- vornin Lohman (c.h.) na de pau ze de defensie-aangelegenheden Spr. wees op de groote gevaren, die thans Indië bedreigen. Het is volstrekt niet zeker dat Indië bij een eventueelen oor log slechts bijterrein zal zijn, het kan ook het hoofdterrein worden. Wie ge looft nu nog na de smadelijke nederlaag van den Volkenbond aan collectieve veiligheid door sancties? Meer van be lang is de bescherming door Engeland. Maar men mag niet vertrouwen op on middellijke hulp. Voor een conflict in 't Verre Oosten zal allicht een oogenblik gekozen worden, dat Engeland niet bij de hand is Hoe beter we ons zeiven kunnen helpen, des te grooter onze vei ligheid. Blijkens de memorie van antwoord heeft de zeegaande vloot nooit op zulk een hoog peil gestaan als thans. Doch er wordt niet gerept van reserves, en dienaangaande wees spr. op den achter stand van thans. En spr. vroeg, of het waar is, dat er slechts 40 vliegtuigen zijn. Er is eenige hoop, dat in Indië het dieptepunt bereikt is, er is economisch eenige vooruitgang. Doch het zal nog jaren duren, eer een toestand van be trekkelijke welvaart terugkeert. Indië heeft dit inmiddels na de „prachtige of fers", daar gebracht, verdiend. De heer Sc hoemaker (r.k.) kwam op tegen het betoog van den heer Men- dels, als zouden er onoverbrugbare te genstellingen zijn tusschen Indië en Ne derland. Ons land zelf heeft allerlei be langentegenstellingen: van landbouw en havenplaatsen, stad en platteland, in dustrie en handel enz. Dat er gemeenschappelijke belangen zijn met Indië, dat we -Indië moeten ken nen, dat we onze plicht jegens Indië moeten kennen, wordt over het alge meen door de publieke opinie niet vol doende "ingezien Pers en school zouden ten deze veel goeds kunnen doen. Spr. vertrouwde, dat de minister op den ingeslagen weg zal voortgaan, doch bepleitte daarnaast voorkeurrechten, wederkeerig tusschen Nederland en In dië. Spr. zeide, dat er ten aanzien van missie en zending nog niet steeds goede begrippen zouden heerschen. Er zijn ambtenaren die geen juist inzicht hebben in de verhouding tusschen kerk en staat. Kan men het christendom in Indië ten minste niet op één lijn stellen met het Mohammedanisme en andere gods diensten? Stee"3s weer worden dezelfde misstanden gemeld. Aan de angstpsy chose jegens missie en zending behoort een einde te komen. De heer Knottenbelt (lib.) zei- de, dat deze crisis ons leert dat ook in tijden van voorspoed een voorzichtig be leid geboden is- Spr. wees op de waarde der cultures, zonder welke Indië op haar vroeger gering peil van welvaart zou zijn gebleven of teruggevallen, We zien een toenemend besef der eenheid van Nederlandsche en Indische belangen. Doch ook over en weer een toenemende geprikkeldheid. Daarom is het onderhoud met mr. Hart zoo nuttig geweest. Spr. bepleitte voorts het nemen van een proef met een rijksraad van advies. Spr. sloot zich inzake de defensie aangelegenheden in hoofdzaak aan bij het betoog van den heer de Savornin Lohman. Spr. vroeg naar de inzichten der regeering en merkte op, dat nage noeg de geheele marine kruisers onmis baar acht. Spr. hoopte dat voor den nieuwen gouverneur-generaal iemand zal worden gevonden, die de traditie van den tegen- woordigen voortzet. De heer Janssen (r.k.) achtte het oogenblik voor een reconstructie der Indische staatsregeling zeer ongunstig. Op de Indische regeering en den volks raad rust de plicht, zoo loyaal mogelijk samen te werken. Het is begrijpelijk, dat Indië tegen woordig economisch en financieel meer van Nederland verwacht. Het heeft ech ter een te hoog denkbeeld van de mo gelijkheden in het moederland. Met deze mentaliteit moet echter rekening wor den gehouden. We moeten trachten, Indië economisch en financieel ve.der te helpen, zooveel mogelijk. Ook spr. bracht hulde aan het beleid van den aftredenden gouverneur-gene raai. Men zij voorzichtig' met verdere be zuinigingen op salarissen en loonen. Spr. was het er mede eens, dat de vrije mee- ningsuiting tezeer aan banden zou zijn gelegd. In Indië is een krachtig bestuur een goed bestuur. De heer De Merchant et d'An- sembourg (n.s.b.) sloot zich aan bij de hulde, aan den gouverneur-gene raal gebracht, voor wat die verricht heeft onder buitengewoon moeilijke om standigheden. Gezagsvijandige hande lingen als onder zijn ambtsvoorgan gers voorkwamen moesten, naar deze gouverneur-generaal beg'reep, voorko men worden. De Nat. Soc. beweging verlangt van den landvoogd een vooruitziende poli tiek, in het belang van Europeaan en inlander. Spr. wees op het gerucht, dat Indische bladen in Japansche handen zijn over gegaan, indien dit juist is, acht spr. het gevaarlijk. Spr. zou willen weten of er inderdaad zijn, die in plaats van in Euro pa in Japan gaan studeeren. Indië is een der centra van gevaar lijke, internationale zones. Afdoende ver dediging kan van een kleine natie niet worden verwacht. Toch moet onze weermacht een waardevolle aanvulling zijn, voor wie ons te hulp komt. We moeten een harmonische vloot hebben, met den bommenwerper als sluitstuk. Spr. schetste tenslotte de taak van het leger tegenover een vijand en ter hand having der orde l eger- en zeemacht en luchtvloot behooren in een hand te zijn. Spr. kwam op tegen vertooning van krenkende films als „rubber", die een leugenachtig beeld geven van Indische toestanden. De bioscoop is in Indië dikwijls een gevaar voor de ontwikkelde inlan ders. Spr. wilde in de grondwet vertegen woordiging van Oost en West in de Staten-Generaal doen voorschrijven. Hij vermaande tot voorzichtigheid met industrialisatie in Indië. Spr. is tegen verdere pensioenkortingen, en bepleitte kolonisatie van Nieuw-Guinea. Naar de mogelijkheid van Europeesche kolonisa tie op groote schaal van Nieuw-Guinea worde een grondig onderzoek ingesteld. Spr. besprak de ontvangst van den leider der Nat. soc. beweging door den gouverneur-generaal. De rassen-questie is er bij gehaald. Het kan niet worden ontkend, dat de nat. soc. beweging een principieel standpunt omtrent het ras ingenomen heeft, en dit geldt ook voor sommige Joden met marxistische opvat tingen. Dat de gouverneur-generaal, die geen lid is der nat. soc. beweging, zoo heeft gehandeld als hij deed, teekent hem als een man van beginsel. De vergadering werd hierop verdaagd tot heden. In het verslag van de vergadering van den gemeenteraad van Middelburg in 't nummer van gisteren stond, dat de heer v. d. Feltz het had over een rapport uitgebracht aan het Openbaar U. L. O., dit moet zijn over. Verder dat de heer Mondeel zeide, opnieuw te stellen; dit moet zijn tellen. De woorden van den heer De Bruin over de waterleiding tarieven zijn ook niet duidelijk. De heer De Bruin zeide, dat als men alleen het hoogste extra-bedrag betalen moet, dit onbillijk is. Als dit niet zoo is, dan moet men bijv. voor een tweede closet ook geen f 4 betalen. Bij de verdere behandeling van dit voorstel ontspon zich nog de volgende discussie: De heer KöGELER meende, dat men beter nu de bepaling van het hoogste extra-tarief alleen achterwege kan la ten. De heer BOASSON kon dit niet toe geven; het zal voor verschillende per sonen zwaar drukken en zij zullen dub bel gaan betalen voor dit jaar. Mevrouw WEIJL vroeg of men zulk- een bedrag verwacht, dat de afzonderlij ke regeling gewettigd is. De heer BOASSON zeide, dat het vooral g'aat tegen het waterverspillen. De heer HEEMSKERK meende, dat het niet dudelijk is dat men naast de boete ook het niet betaalde tarief moet bijbetalen. Het kan zijn dat men onschuldig er in loopt bijv. bij het overnemen van een huis. Spr. wilde dus bepalen het ach terstallige te moeten betalen en daar boven nog boete. De heer BOASSON meende, dat men dan op een gevaarlijken weg komt. Men kan niet bepalen, wat iemand onbetaald verbruikt heeft. Het zou tot verkeerde schattingen leiden. De heer v. d. FELTZ meende, dat als het vaststaat hoelang gebruikt is, dil vanzelf verhaalbaar is. Het voorstel werd aangenomen met alleen de heer den Hollander tegen. Wijziging Monumenten-veror dening. Overeenkomstig den wensch van Ged- Staten stelden B. en W. een wijziging in de Monumenten-verordening voor om te voorkomen dat een conflict met de wonigwet ontstaat. De woorden „uiterlijk te veranderen" moeten vervangen worden door ver anderen van uiterlijk aanzien". Z.h.s. aangenomen. Medewerking aan Streekplan. B. en W. stelden den Raad voor in beginsel zich uit te spreken voor de wenschelijkheid der samenstelling van een streekplan en twee vertegenwoordi gers der gemeente aan te wijzen in de commissie van voorbereiding van een gemeenschappelijke regeling. De heer JERONIMUS acht het jam mer, dat de napporten in gesloten trom mel liggen. Nu kan spr. niet anders zeg gen dan dat sommige critiek onjuist was. De VOORZITTER zeide, dat op het stuk van de commissaris der Koningin stond „Kabinet", 't is niet ter beoordee ling doch slechts ter kennisneming, toe gezonden; de verdere uitwerking kan in heel andere handen komen. Het gaat nu Jalleen om een principieele beslissing. De heer JERONIMUS had een onder scheid gemaakt tusschen het rapport en het kabinet schrijven; wellicht is dit onjuist. De heer HARTHOORN heeft geen be zwaar tegen het idee, maar tegen het bedrag van f 2250 voor dit Roel De VOORZITTER zeide, dat de klein ste helft wel voldoende zal zijn. Het gaat spr. herhaalt het nu alleen om het principe. Het is mogelijk dat het veel minder kost, als men het werk door Ge meentewerken laat uitvoeren. In prin cipe werd besloten mede te werken, De heer V. D. FELTZ meende, dat twee leden van B. en W. de gemeente vertegenwoordigen moeten. Dat zullen de burgemeester en wet houder Onderdijk zijn. Bezuiniging bij den Reinigings dienst. Het volgende voorstel was dat, om alsnog twee werklieden te ontslaan a's gevolg van het verminderd aantal vuil- ophalingen. Z h.s. aldus bebesloten. Extra-hulp aan werkloo^en. B. en W. vragen f 4053 crediet voor de extra-hulp aan werkloozen, waarvan f 1930 voor rekening der gemeente blijft. Mevrouw WEIJL had schriftelijk ge vraagd, hoe het staat met den steun A, en hoe de betrokkenen nu geholpen moeten worden. De BURGEMEESTER zeide, dat men ten eerste zal hebben het Middenstands- borgstellingsfonds, ten tweede steun van burgerlijke en andere armbesturen en dan eene commissie van samenwerking. Daarin zullen moeten zitten, menschen uit den zelfden kring als waaruit de ar menraad is samengesteld, en personen uit sociale organisaties. Ten slotte is er een Comité voor bijzondere nooden. Mevrouw WEIJL dankte voor de toe lichting. De heer KöGELER vroeg of de post der beg'rooting niet overschreden zal kunnen worden. De heer ONDERDIJK zeide, dat het Rijk minder bijdraagt, dan verleden jaar, en men daardoor niet allen zal kunnen helpen als verleden jaar. Het voorstel werd z.h.s. aangenomen. Wijziging genseentebegrooting 1935. Verschillende wijzigingen van de Ge- meentebegrooting 1935 waren ontwor pen en voorgesteld. De heer PAUL merkte een ontvang post tegenover de uitgaaf post voor brandstoffentoeslag. De heer JERONIMUS meende, dat f 365,68 is verbruikt van hetgeen op het Noordplein is aangebracht voor het ver keer, en dit als overschrijding, van een post, die op f 510 was uitgetrokken. Spr. vroeg specificatie van de over schrijding met f 360 voor onderhoud hui zen, torens enz. De heer ONDERDIJK zqide, dat f 365 is te brengen op f 240, omdat er f 100 van den A.N.W.B. terugkomt len nog f 25 op anderen wijze. De kwestie is destijds behandeld in de commissie van bijstand toen de heer Jeronimus nog geen lid was. Spr. specificeerde de betrokken over schrijding. De vluchtheuvel was gezet, ingevolge de werken van den A. N. W. B. Wat de tweede post betreft zeide spr. dat o.a. er uit betaald is het in orde brengen van het nieuwe kantoor van den Reinigingsdienst. De heer JERONIMUS blijft tegen 't zoo belangrijk overschrijden van posten en dat zonder erkennen van den Raad of althans directe mededeeling aan den Raad. De VOORZITTER zeide, dat ten slotte maar f 17 ten koste der gemeente is gekomen. Het voorstel wordt z.h.s. aangenomen. Verschuiving Paardenmarkt. In verband met den fokveedag op 18 Juni, stelden B. en W. voor de paarden markt naar 25 Juni ie verschuiven. De heer JERONIMUS zeide, dat als hij de bezwaren gekend had, hij niet er mede accoord was gegaan, ook in het belang der landbouwers, die hun ver koopkans zullen zien dalen. Nu is er echter een officieus besluit reeds ge vallen. De heer PAUL zeide, dat als er op 25 Juni gevaar is. voor weinig kooplie-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1936 | | pagina 7