KERK EN SCHOOL
STATEN-GENERAAL
OVERVOLLE HUIZEN VAN
BEWARING.
De gevaren, die Indië bedreigen.
DEMEENTERAAD VAN
MIDDELBURG.
leder, kan, ook m dit gesticht, op de
zelfde hartelijkheid rekenen. Het ver
heugde spr. te kunnen meedeelen dat t
H M de Koningin behaagd had, pastoor
p- Lievegoed, de rector van het
gesticht te benoemen tot ridder m de
orde van Oranje Nassau, terwijl de
eeremedaille in zilver, verbonden aan
de Orde van Oranje Nassau toegekend
was aan de verpleegsters mej. M. F.
Jongmans en mej. D. de Groen, en de
eeremedaille in brons aan de portier
ster mej. A. C. M. van der üom.
Burgemeester Erasmus van Oostburg
sprak zijn waardeering uit over het ge
sticht. Spr. bood een door een collecte
verkregen geschenk van ruim 1600
aan voor den bouw van een kinderka
mer.
Dr A Staverman te Vlissingen sprak
over zijn meer dan 25-jarige ervaring
als chirurg aan het ziekenhuis en hij
toonde zich bijzonder dankbaar voor de
groote toewijding der zusters.
Namens de doctoren uit W. Zeeuwsch
Vlaanderen sprak dr. De Hullu uit Aar
denburg, die wees op de levensvatbaar
heid van het gesticht. Spr. roemde de
samenwerking met de geneesheeren.
Pastoor Lievegoed sloot de bijeen
komst met een dankwoord, waarna de
genoodigden aan een feestmaaltijd aan
zaten.
Nederlandsch Verbond van Christen
Jonge Vrouwen- en Meisjes
ver eenigingen.
(Vervolg).
Uit het verslag van de secretaresse,
mevrouw SmitDe Cock, bleek, dat de
Christen Jongevrouwengroep thans be
staat uit 35 kringen, waarvan 3 in Zee
land. De jeugdgroep geeft groote reden
tot dankbaarheid, enkele jeugddagen
slaagden uitstekend. Uit de onderver
slagen van verschillende commissies
blijkt een intens leven in het verbond.
Toch blijft er voor ieder onderdeel in
het verbond, ook het kleinste nog veel
te doen, en daarom wekte de secreta
resse ieder op zijn taak goed aan te
vatten.
De penningmeesteresse mevrouw Bijl
bracht haar jaarverslag, aanwijzende 'n
goed 6lot van f 429 uit, waarna de
voorzitster dank bracht aan secretares
se en penningmeesteresse en ook aan
mevrouw 't Hart, die de penningmees
teresse zoo goed bij staat.
Naar aanleiding van de jaarverslagen
werden enkele opmerkingen gemaakt,
terwijl mevrouw Ruijs-Barger enkele
mededeelingen over het Verbondsblad
deed en allen opwekten nieuwe abon-
ne's te winnen.
Er ontspon zich een opgewekte dis
cussie over de artikelen, die in het blad
worden opgenomen. Daarbij kwam men
ook tot een opwekking om nog niet
aangesloten vereenigingen te bewegen
zich bij het verbond aan te sluiten.
Bij de bestuursverkiezing, bracht de
voorzitster dank aan mevrouw Smit
voor alles wat zij gedurende 3 jaar als
secretaresse heeft verricht. Zij bedankt
als zoodanig omdat zij in Limburg veel
werk heeft mede door overleg met den
Vlaamschen Meisjesbond, doch zij blijft
lid van het hoofdbestuur. Als secreta
resse verwelkomde spr. vervolgens me
vrouw M. T. van der HorstKeuzen
kamp.
Hierna bracht spr. dank aan mevrouw
TonsbeekTen Cate, die na 6 jaar uit
het bestuur treedt zulks onder aanbie
ding van een souvenir. In haar plaats
werd gekozen mevrouw C. L. Waar
denburgWeener te Streefkerk. Voir
Overijsel werd gekozen mevrouw E.
WarmoltsVan Reuven en voor Dren
the mej. N. M. Robaard.
Hierna maakten verschillende afge
vaardigden gebruik van de gelegenheid
om gelukwenschen aan te bieden, o.a.
ook de Vlaamsche Meisjesbond, wiens
afgevaardigde aandrong op nauwer
contact met de Zeeuwsch-Vlaamsche
meisjes.
Hierna gaf de regelingscommissic nog
enkele inlichtingen o.a. dat zij, die Don
derdag niet aan een der uitstapjes zou
den deelnemen, tegen een kleine ver
goeding de pier kunnen bezichtigen.
Na den maaltijd had in de zaai van
Britannia een kort spei plaats, vertoond
coor leden van het verbond in Zeeland
'n als blijk van waardeering v;or het
verbond.
Een dankbaar applaus klonk na Geze
opvoering.
In de St. Jacobskerk had de avondbij
eenkomst plaats en was het ds. L. J. C.
isbeek, die namens den Kerkeraad der
C j- ^erk allen welkom heette
en dit speciaal mevrouw Van Woeide-
ïen prenger, echtgenoote van den
burgemeester en persoonlijk de verte
genwoordigsters uit zijn vroegere ge
meente, Heemse.
Vervolgens las mevrouw ds'. A. J.
Meerdink-Van den Ban het eerste deel
van de Liturgie, waarna mej. C. H Gun
ning sprak over: „Ik heb U bij Uwe
naam geroepen".
Op treffende wijze sprak zij over haar
arbeid in Indië, speciaal over het meis
jesjeugdwerk. Spr. vroeg allen te ge
denken, die daar arbeiden aan de uit-
mi Van Christelijke beginselen.
Mevrouw ds. Meerdink-Van den Ban
sprak naar aanleiding van Handelingen
6 8 en sloot na samenzang de bij
eenkomst met dankzegging.
De crisis oorzaak. Toene
ming van het aantal van hen,
die subsidiaire hechtenis onder
gaan. Vergelijking met vroe
ger jaren.
(Van onzen B-redacteur).
Wie er in deze tijden over gebrek
aan werk te klagen hebben, zeker niet
de directeuren van strafgevangenissen,
huizen van bewaring en rijkswerkinrich
tingen, die haast ruimte te kort komen
om de verschillende categorieën gede
tineerden te plaatsen en achterstand in
de executie der straffen te voorkomen.
Het is bekend, dat in deze gestich
ten gewoekerd moet worden met de be
schikbare plaatsruimte, zooals dat vrij
wel nimmer tevoren het geval is geweest.
Het Centraal bureau voor de statistiek
te 's-Gravenhage publiceert van jaar tot
jaar een gevangenisstatistiek, waarin al
lerlei interessante cijfers en gegevens
voorkomen omtrent de bevolking der
verschillende gestichten en de levens
wijze der daarin opgeslotenen. De laatst
verschenen statistiek is die over 1933;
over 1934 zijn alleen nog maar de bevol
kingscijfers gepubliceerd en een merk
waardige opvatting van de leiding om
trent de voorlichting van het Nederland-
sche publiek vormde 'n bezwaar om ons
op ons verzoek de nadere beschikbare,
alhoewel nog niet gepubliceerde, gege
vens te verschaffen. De gevangenissta
tistiek over 1934 zal, tezamen met eeni-
ge andere statistieken op justitieel ge
bied, eerst verschijnen in Juli 1936. Hoe
het er in het afgeloopen jaar mee ge
steld was, zal eerst in 1937 bekend wor-
den.
Het reeds door het bureau gepubli
ceerde geeft echter reeds eenigszins een
beeld van de oorzaken van het hierbo
ven gesignaleerde plaatsgebrek en de
chef van de betreffende afdeeling van
het bureau, mr. P. J. Coffrie, heeft ons
welwillend in het labyrinth van cijfers
den weg gewezen.
Meer gedetineerden.
De laatste jaren hebben zich geken
merkt door een bijzonder groote toene
ming der bevolking van de huizen van
bewaring. Deze bestaat voornamelijk uit
drie categorieën: le. de tot hechtenis
veroordeelden', 2e. de tot geldboete ver
oordeelden, die tengevolge van het niet
betalen der boeten, vervangende hech
tenis ondergaan; 3e. in voorloopige hech
tenis geplaatsten. Doordat principiale
hechtenis in naar verhouding weinig ge
vallen wordt opgelegd, is de eerstge
noemde categorie niet zoo talrijk. Er is
wel eenige stijging bij te onderkennen,
doch niet noemenswaard om een over
bevolking te veroorzaken. Zoo is het
eveneens met de derde categorie gesteld,
alhoewel het aantal der in voorloopige
hechtenis geplaatsten meer is toegeno
men.
De bevolking der huizen van bewa
ring is vooral zoo sterk toegenomen
door de enorme vermeerdering van het
aantal personen, die de opgelegde geld
boeten niet betaalden en ten aanzien van
wie dientengevolge de vervangende
hechtenis werd geëxecuteerd. Het is dus
we)pr een crisis-verschijnsel, dat zich
hier voordoet, want de meeste der al
dus gedetineerden hebben waarlijk niet
uit voorkeur hechtenisstraf ondergaan.
Wel zullen er misschien enkele zijn
geweest, die uit koppigheid weigerden
de opgelegde geldboete te betalen, maar
zij vormen een kleine minderheid. Bo
vendien beschikt de justitie over de
noodige middelen om op wanbetalers,
bij wie het geld wel te halen is, de ver
schuldigde boete te verhalen. Alhoewel
hieraan extra kosten zijn verbonden, zal
zij hiertoe in deze tijden eerder over
gaan, nu men zoo met plaatsgebrek te
kampen heeft, doch het komt maar zel
den voor. De meeste gedetineerden der
tweede categorie (zitten er door den
nood gedwongen.
Criminaliteit.
Ook in de strafgevangenissen steeg
het aantal van hen, die in preventieve
hechtenis werden genomen, hetgeen
wijst op 'n stijging van de gerechtelijk
geconstateerde criminaliteit. Dat wil
evenwel nog niet zeggen, dat de crimi
naliteit deir bevolking van Nederland
over het algemeen is toegenomen, al is
het natuurlijk wel mogelijk, dat een der
gelijke toeneming daarmee samenhangt.
Men moet op dit gebied met het trek
ken van conclusies zeer voorzichtig zijn.
Een eenvoudig voorbeeld zal dat dui
delijk maken. De criminaliteit van Oss
was in vroeger dagen spreekwoordelijk
groot. De misdadigers wisten daar ech
ter tot voor eenigen tijd steeds den
da.ns te ontspringen, totdat er krasse
maatregelen werden genomen. Toen
was de beschikbare ruimte in Den
Bosch nauwelijks toereikend om alle
terzake van oude misdrijven in voor
loopige hechtenis genomenen te bevat
ten. Wanneer deze cijfers dus straks in
de gevangenisstatistiek zullen zijn op
genomen, zal er een stijging kunnen
worden geconstateerd, die eenigszins
wijst op een toename der werkelijke cri
minaliteit. Als men de cijfers plaatse
lijk beziet, zou men geneigd zijn te zeg
gen: wat is Oss in 1935 en 1936 misdadig
geworden! Terwijl eerder het tegendeel
het geval is.
Is het nu met de bevolking onzer ver
schillende s^trafgestichten zooveel on
gunstiger gesteld dan vroeger? Verge
lijkt men de cijfers over een grooter
aantal jaren, dan blijkt dat geenszins
het geval te zijn. Met het totaal cijfer
van 4.634 der gestichtsbevolking op 31
December 1934 zijn we ongeveer gelijk
aan dat van 1916 en een paar honderd
boven dat van 1914. Houdt men even
wel rekening met de toename der be
volking van Nederland, dan is het cij-
lei over 1934 relatief geringer. Van
1914 tot 1919 hield de stijging aan. Het
bereikte toen 7.467, om daarna geleide
lijk te dalen tot 1929 met 3.971. Toen
kwam plotseling een snelle stijging, wel
ke zich is blijven voortzetten.
Vergelijkingen met het buitenland
zijn moeilijk te trekken. In Engeland
heeft men over de laatste 25 jaren een
geweldige vermindering van het aantal
gevangenen geconstateerd, hetgeen
vooral wordt toegeschreven aan een
milder strafstelsel en verbeterde wetge
ving. Nederland heeft zich reeds lang
door een humaan strafstelsel geken
merkt. Er werden de laatste jaren steeds
verbeteringen in aangebracht, zondek
dat men het element van bestraffing
uit het oog verloor.
Maar het diepstepunt van de
malaise schijnt bereikt.
Bij de voortzetting van de behandeling
der Indische begrooting, gisteren in de
Eerste Kamer, besprak de heer De Sa-
vornin Lohman (c.h.) na de pau
ze de defensie-aangelegenheden Spr.
wees op de groote gevaren, die thans
Indië bedreigen. Het is volstrekt niet
zeker dat Indië bij een eventueelen oor
log slechts bijterrein zal zijn, het kan
ook het hoofdterrein worden. Wie ge
looft nu nog na de smadelijke nederlaag
van den Volkenbond aan collectieve
veiligheid door sancties? Meer van be
lang is de bescherming door Engeland.
Maar men mag niet vertrouwen op on
middellijke hulp. Voor een conflict in 't
Verre Oosten zal allicht een oogenblik
gekozen worden, dat Engeland niet bij
de hand is Hoe beter we ons zeiven
kunnen helpen, des te grooter onze vei
ligheid.
Blijkens de memorie van antwoord
heeft de zeegaande vloot nooit op zulk
een hoog peil gestaan als thans. Doch
er wordt niet gerept van reserves, en
dienaangaande wees spr. op den achter
stand van thans. En spr. vroeg, of het
waar is, dat er slechts 40 vliegtuigen
zijn.
Er is eenige hoop, dat in Indië het
dieptepunt bereikt is, er is economisch
eenige vooruitgang. Doch het zal nog
jaren duren, eer een toestand van be
trekkelijke welvaart terugkeert. Indië
heeft dit inmiddels na de „prachtige of
fers", daar gebracht, verdiend.
De heer Sc hoemaker (r.k.) kwam
op tegen het betoog van den heer Men-
dels, als zouden er onoverbrugbare te
genstellingen zijn tusschen Indië en Ne
derland. Ons land zelf heeft allerlei be
langentegenstellingen: van landbouw en
havenplaatsen, stad en platteland, in
dustrie en handel enz.
Dat er gemeenschappelijke belangen
zijn met Indië, dat we -Indië moeten ken
nen, dat we onze plicht jegens Indië
moeten kennen, wordt over het alge
meen door de publieke opinie niet vol
doende "ingezien Pers en school zouden
ten deze veel goeds kunnen doen.
Spr. vertrouwde, dat de minister op
den ingeslagen weg zal voortgaan, doch
bepleitte daarnaast voorkeurrechten,
wederkeerig tusschen Nederland en In
dië.
Spr. zeide, dat er ten aanzien van
missie en zending nog niet steeds goede
begrippen zouden heerschen. Er zijn
ambtenaren die geen juist inzicht hebben
in de verhouding tusschen kerk en
staat. Kan men het christendom in Indië
ten minste niet op één lijn stellen met
het Mohammedanisme en andere gods
diensten? Stee"3s weer worden dezelfde
misstanden gemeld. Aan de angstpsy
chose jegens missie en zending behoort
een einde te komen.
De heer Knottenbelt (lib.) zei-
de, dat deze crisis ons leert dat ook in
tijden van voorspoed een voorzichtig be
leid geboden is- Spr. wees op de waarde
der cultures, zonder welke Indië op haar
vroeger gering peil van welvaart zou
zijn gebleven of teruggevallen,
We zien een toenemend besef der
eenheid van Nederlandsche en Indische
belangen. Doch ook over en weer een
toenemende geprikkeldheid. Daarom is
het onderhoud met mr. Hart zoo nuttig
geweest. Spr. bepleitte voorts het nemen
van een proef met een rijksraad van
advies.
Spr. sloot zich inzake de defensie
aangelegenheden in hoofdzaak aan bij
het betoog van den heer de Savornin
Lohman. Spr. vroeg naar de inzichten
der regeering en merkte op, dat nage
noeg de geheele marine kruisers onmis
baar acht.
Spr. hoopte dat voor den nieuwen
gouverneur-generaal iemand zal worden
gevonden, die de traditie van den tegen-
woordigen voortzet.
De heer Janssen (r.k.) achtte het
oogenblik voor een reconstructie der
Indische staatsregeling zeer ongunstig.
Op de Indische regeering en den volks
raad rust de plicht, zoo loyaal mogelijk
samen te werken.
Het is begrijpelijk, dat Indië tegen
woordig economisch en financieel meer
van Nederland verwacht. Het heeft ech
ter een te hoog denkbeeld van de mo
gelijkheden in het moederland. Met deze
mentaliteit moet echter rekening wor
den gehouden. We moeten trachten,
Indië economisch en financieel ve.der
te helpen, zooveel mogelijk.
Ook spr. bracht hulde aan het beleid
van den aftredenden gouverneur-gene
raai.
Men zij voorzichtig' met verdere be
zuinigingen op salarissen en loonen. Spr.
was het er mede eens, dat de vrije mee-
ningsuiting tezeer aan banden zou zijn
gelegd. In Indië is een krachtig bestuur
een goed bestuur.
De heer De Merchant et d'An-
sembourg (n.s.b.) sloot zich aan
bij de hulde, aan den gouverneur-gene
raal gebracht, voor wat die verricht
heeft onder buitengewoon moeilijke om
standigheden. Gezagsvijandige hande
lingen als onder zijn ambtsvoorgan
gers voorkwamen moesten, naar deze
gouverneur-generaal beg'reep, voorko
men worden.
De Nat. Soc. beweging verlangt van
den landvoogd een vooruitziende poli
tiek, in het belang van Europeaan en
inlander.
Spr. wees op het gerucht, dat Indische
bladen in Japansche handen zijn over
gegaan, indien dit juist is, acht spr. het
gevaarlijk. Spr. zou willen weten of er
inderdaad zijn, die in plaats van in Euro
pa in Japan gaan studeeren.
Indië is een der centra van gevaar
lijke, internationale zones. Afdoende ver
dediging kan van een kleine natie niet
worden verwacht. Toch moet onze
weermacht een waardevolle aanvulling
zijn, voor wie ons te hulp komt. We
moeten een harmonische vloot hebben,
met den bommenwerper als sluitstuk.
Spr. schetste tenslotte de taak van het
leger tegenover een vijand en ter hand
having der orde l eger- en zeemacht
en luchtvloot behooren in een hand te
zijn.
Spr. kwam op tegen vertooning van
krenkende films als „rubber", die een
leugenachtig beeld geven van Indische
toestanden.
De bioscoop is in Indië dikwijls een
gevaar voor de ontwikkelde inlan
ders.
Spr. wilde in de grondwet vertegen
woordiging van Oost en West in de
Staten-Generaal doen voorschrijven.
Hij vermaande tot voorzichtigheid met
industrialisatie in Indië. Spr. is tegen
verdere pensioenkortingen, en bepleitte
kolonisatie van Nieuw-Guinea. Naar de
mogelijkheid van Europeesche kolonisa
tie op groote schaal van Nieuw-Guinea
worde een grondig onderzoek ingesteld.
Spr. besprak de ontvangst van den
leider der Nat. soc. beweging door den
gouverneur-generaal. De rassen-questie
is er bij gehaald. Het kan niet worden
ontkend, dat de nat. soc. beweging een
principieel standpunt omtrent het ras
ingenomen heeft, en dit geldt ook voor
sommige Joden met marxistische opvat
tingen. Dat de gouverneur-generaal, die
geen lid is der nat. soc. beweging, zoo
heeft gehandeld als hij deed, teekent hem
als een man van beginsel.
De vergadering werd hierop verdaagd
tot heden.
In het verslag van de vergadering van
den gemeenteraad van Middelburg in 't
nummer van gisteren stond, dat de heer
v. d. Feltz het had over een rapport
uitgebracht aan het Openbaar U. L. O.,
dit moet zijn over.
Verder dat de heer Mondeel zeide,
opnieuw te stellen; dit moet zijn tellen.
De woorden van den heer De Bruin
over de waterleiding tarieven zijn ook
niet duidelijk.
De heer De Bruin zeide, dat als men
alleen het hoogste extra-bedrag betalen
moet, dit onbillijk is. Als dit niet zoo is,
dan moet men bijv. voor een tweede
closet ook geen f 4 betalen.
Bij de verdere behandeling van dit
voorstel ontspon zich nog de volgende
discussie:
De heer KöGELER meende, dat men
beter nu de bepaling van het hoogste
extra-tarief alleen achterwege kan la
ten.
De heer BOASSON kon dit niet toe
geven; het zal voor verschillende per
sonen zwaar drukken en zij zullen dub
bel gaan betalen voor dit jaar.
Mevrouw WEIJL vroeg of men zulk-
een bedrag verwacht, dat de afzonderlij
ke regeling gewettigd is.
De heer BOASSON zeide, dat het
vooral g'aat tegen het waterverspillen.
De heer HEEMSKERK meende, dat
het niet dudelijk is dat men naast de
boete ook het niet betaalde tarief moet
bijbetalen.
Het kan zijn dat men onschuldig er in
loopt bijv. bij het overnemen van een
huis. Spr. wilde dus bepalen het ach
terstallige te moeten betalen en daar
boven nog boete.
De heer BOASSON meende, dat men
dan op een gevaarlijken weg komt. Men
kan niet bepalen, wat iemand onbetaald
verbruikt heeft. Het zou tot verkeerde
schattingen leiden.
De heer v. d. FELTZ meende, dat als
het vaststaat hoelang gebruikt is, dil
vanzelf verhaalbaar is.
Het voorstel werd aangenomen met
alleen de heer den Hollander tegen.
Wijziging Monumenten-veror
dening.
Overeenkomstig den wensch van Ged-
Staten stelden B. en W. een wijziging in
de Monumenten-verordening voor om
te voorkomen dat een conflict met de
wonigwet ontstaat.
De woorden „uiterlijk te veranderen"
moeten vervangen worden door ver
anderen van uiterlijk aanzien".
Z.h.s. aangenomen.
Medewerking aan Streekplan.
B. en W. stelden den Raad voor in
beginsel zich uit te spreken voor de
wenschelijkheid der samenstelling van
een streekplan en twee vertegenwoordi
gers der gemeente aan te wijzen in de
commissie van voorbereiding van een
gemeenschappelijke regeling.
De heer JERONIMUS acht het jam
mer, dat de napporten in gesloten trom
mel liggen. Nu kan spr. niet anders zeg
gen dan dat sommige critiek onjuist was.
De VOORZITTER zeide, dat op het
stuk van de commissaris der Koningin
stond „Kabinet", 't is niet ter beoordee
ling doch slechts ter kennisneming, toe
gezonden; de verdere uitwerking kan
in heel andere handen komen. Het gaat
nu Jalleen om een principieele beslissing.
De heer JERONIMUS had een onder
scheid gemaakt tusschen het rapport
en het kabinet schrijven; wellicht is dit
onjuist.
De heer HARTHOORN heeft geen be
zwaar tegen het idee, maar tegen het
bedrag van f 2250 voor dit Roel
De VOORZITTER zeide, dat de klein
ste helft wel voldoende zal zijn. Het gaat
spr. herhaalt het nu alleen om het
principe. Het is mogelijk dat het veel
minder kost, als men het werk door Ge
meentewerken laat uitvoeren. In prin
cipe werd besloten mede te werken,
De heer V. D. FELTZ meende, dat
twee leden van B. en W. de gemeente
vertegenwoordigen moeten.
Dat zullen de burgemeester en wet
houder Onderdijk zijn.
Bezuiniging bij den Reinigings
dienst.
Het volgende voorstel was dat, om
alsnog twee werklieden te ontslaan a's
gevolg van het verminderd aantal vuil-
ophalingen.
Z h.s. aldus bebesloten.
Extra-hulp aan werkloo^en.
B. en W. vragen f 4053 crediet voor
de extra-hulp aan werkloozen, waarvan
f 1930 voor rekening der gemeente blijft.
Mevrouw WEIJL had schriftelijk ge
vraagd, hoe het staat met den steun A,
en hoe de betrokkenen nu geholpen
moeten worden.
De BURGEMEESTER zeide, dat men
ten eerste zal hebben het Middenstands-
borgstellingsfonds, ten tweede steun van
burgerlijke en andere armbesturen en
dan eene commissie van samenwerking.
Daarin zullen moeten zitten, menschen
uit den zelfden kring als waaruit de ar
menraad is samengesteld, en personen
uit sociale organisaties. Ten slotte is er
een Comité voor bijzondere nooden.
Mevrouw WEIJL dankte voor de toe
lichting.
De heer KöGELER vroeg of de post
der beg'rooting niet overschreden zal
kunnen worden.
De heer ONDERDIJK zeide, dat het
Rijk minder bijdraagt, dan verleden
jaar, en men daardoor niet allen zal
kunnen helpen als verleden jaar.
Het voorstel werd z.h.s. aangenomen.
Wijziging genseentebegrooting
1935.
Verschillende wijzigingen van de Ge-
meentebegrooting 1935 waren ontwor
pen en voorgesteld.
De heer PAUL merkte een ontvang
post tegenover de uitgaaf post voor
brandstoffentoeslag.
De heer JERONIMUS meende, dat
f 365,68 is verbruikt van hetgeen op het
Noordplein is aangebracht voor het ver
keer, en dit als overschrijding, van een
post, die op f 510 was uitgetrokken.
Spr. vroeg specificatie van de over
schrijding met f 360 voor onderhoud hui
zen, torens enz.
De heer ONDERDIJK zqide, dat
f 365 is te brengen op f 240, omdat
er f 100 van den A.N.W.B. terugkomt
len nog f 25 op anderen wijze.
De kwestie is destijds behandeld in
de commissie van bijstand toen de heer
Jeronimus nog geen lid was.
Spr. specificeerde de betrokken over
schrijding. De vluchtheuvel was gezet,
ingevolge de werken van den A. N. W. B.
Wat de tweede post betreft zeide spr.
dat o.a. er uit betaald is het in orde
brengen van het nieuwe kantoor van
den Reinigingsdienst.
De heer JERONIMUS blijft tegen 't
zoo belangrijk overschrijden van posten
en dat zonder erkennen van den Raad
of althans directe mededeeling aan den
Raad.
De VOORZITTER zeide, dat ten
slotte maar f 17 ten koste der gemeente
is gekomen.
Het voorstel wordt z.h.s. aangenomen.
Verschuiving Paardenmarkt.
In verband met den fokveedag op 18
Juni, stelden B. en W. voor de paarden
markt naar 25 Juni ie verschuiven.
De heer JERONIMUS zeide, dat als
hij de bezwaren gekend had, hij niet er
mede accoord was gegaan, ook in het
belang der landbouwers, die hun ver
koopkans zullen zien dalen. Nu is er
echter een officieus besluit reeds ge
vallen.
De heer PAUL zeide, dat als er op
25 Juni gevaar is. voor weinig kooplie-