OE PAGODE Jhr. mr. J. W. Quarles van Ufford 15 jaar Commissaris der Koningin Zeeland. in KRONIEK van den DAG. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MlDUELBUKGSCHt luuRaN I ih.u. ut \mi VRIJDAG 24 APRIL 1936. No. 97. ZEELAND. Middenstandsborgstellingsfonds. MIDDELBURG. Voor slechts 171 ets. doet H.Z. het zware waschwerk, Goedkooper kunt U het toch niet wenschen. Maar toch zult U verrukt zijn over de veilige werking. Dé viering van Hitler's verjaar dag. Een militair festijn, dat herinneringen wakker riep aan de soldateske dagen van ex- keizer Wilhelm. Het leger is weer troef in Duitschland. Onze Berlijnsche correspondent schrijft ons een brief over de viering van den 47sten verjaardag van Adolf Hitler, Dins dag j.l. Die viering, zegt hij, heeft weer eens bewezen, dat de Führer een onge hoorde populariteit bezit. En wie het Duitsche volk kent, met zijn historisch beroemd geworden „Nibelungentreue" die weet, dat zulk een. hoogtepunt van vereering voor één enkele persoonlijk heid duurzaam pleegt te zijn en een po litieke factor van eminent belang is. „Intusschen was het geval nog uit een ander oogpunt in hooge mate interessant en wel merkwaardig genoeg in aanslui ting met wat ik in mijn vorigen brief uit den mond van een bejaarden en vroeger zeer invloedrijken liberalen politicus op- teekende. Men zal zich herinneren, dat deze Duitsche politicus uit het andere kamp zijn overtuiging ten beste gaf, dat het Derde Rijk als een militaire staat ge zien moet worden en dat het feitelijk de generaals zijn, die het heft in handen houden. Dien indruk kreeg men inder daad Dinsdag wel heel sterk. En ik moet bekennen, dat daarin voor de internatio nale politiek der toekomst iets véront rustends ligt. Hoe langer hoe meer wordt men hier aan de tijden vóór den wereldoorlog in Duitschland herinnerd. Ook toen was 't leger de groote attractie voor de gehee- le bevolking, ofschoon in die dagen een reeds machtige sociaal-democratische partij er voor zorgde, dat een zeker te genwicht tegen deze miltaristische zelf verheerlijking zekere uitersten wist te neutraliseeren. Toen was de keizer Duitschland's eerste soldaat. Altijd in uniform, altijd bereid parades af te ne men, altijd bezig met het uitdenken van nieuwe uniformwijzigingen, het verlee- nen van onderscheidingen, het uitdenken van titels, het verzinnen van namen voor regimenten en wat daar zoo bij hoorde. Hitler's macht is heden grooter dan die van Wilhelm II en diens voorgangers ooit geweest is. Uiterlijk is Hitier een voudig, Hij draagt ook als opperbevel hebber der weermacht zijn lichtbruine partij-uniform zonder onderscheidings- teekens, behalve dan het IJzeren Kruis eerste klasse, dat hij in den wereldoor log als korporaal verworven heeft. Maar zijn liefde voor uiterlijkheden op militair gebied is overigens minstens even groot als dat bij Wilhelm II het geval was. Ook Hitier ontwerpt vlaggen en vaandels, teekent petten en kragen, interesseert zich voor alle kleinigheden, die met de uniform te maken hebben, geeft regimen ten bijzondere namen en heeft een met den dag toenemende belangstelling voor alles, wat met de weermacht tezamen hangt. Zonder daarbij natuurlijk zijn par- tijleger, zijn S.S., S.A., Arbeidsdienst en Hitlerjeugd te vergeten. Het behoort wellicht bij zijn groote politieke lijn en behoeft nog niet het be wijs te zijn van militairistische neigingen, dat hij met den dag meer zich aan al deze dingen is gaan wijden, maar het is desniettemin niet te loochenen, dat het tegenwoordige hoofd van staat zich ook al weer in de eerste plaats soldaat schijnt te voelen. Zoozeer soldaat, dat hij zijn verjaardag, die zeker op den duur tot hoogste nationale feestdag worden zal, temidden van zijn soldaten vieren gaat. Want het was Dinsdag een dag van de weermacht. Ook al is Hitier natuur lijk ook door andere groepen van de be volking gehuldigd, naar buiten toe was hetdeweermacht, die den „Fijhrer" in haar midden had, en de hoogste on derscheidingen zijn aan drie generaals en Door MARJORtE BOWEN. 42) De zon, die nu recht boven hun hoof den stond, drong zelfs door de dikke, donkere trossen van hulst bladeren en maakte een ingewikkeld patroon van schittering op de oude steenen en de twee menschen, die daar zaten. Tegenover hen was de brug over de gracht en daar buiten de harde rand van de kanteelen, die dat verrukkelijk ver gezicht, prijkend in vollen zonneschijn, afsneed. Robinetta nam in ledigheid eenige van de lange, grijs fluweelen bladeren van het perk naast haar en schikte ze in een bouquet; ze werd meer en meer dommelig en zou, als zij alleen geweest was, graag geslapen hebben, hier bo ven in de tuinen op de ruiïnes, in de schaduw van den slottoren en de hulst- boomen. Op de ver verwijderde wallen kon zij madame de Bellegarde zien, wandelen de met Magnus Farryner, die haar grij zen mantel droeg, langzaam voortschrij dende met zijn sierlijk vrachtje; zij kwa men naar haar toe. Robinetta stak haar bouquet in haar zak; het was heel warm, zelfs in de schaduw. Zij zag hoe madame de BeLc- garde een bleeke parasol opende als een hooge bloem, plótïeling in de heete lucht bloeiende. een admiraal, de vier hoogste leiders dezer weermacht, verleend. Waarbij nog op te merken is, dat de rang van „Ge neraal-Admiraal", die aan den chef der marine, admiraal dr. Raeder, gegeven werd, door Hitier zelf is uitgevonden en tot nu toe bij de marine onbekend was. Men meent te weten, dat dr. Raeder een sympathiek en door en door een voudig man verzocht heeft, hem niet den hoogsten rang van „Grossadmiral" te verleënen, daar zijn promotie dan grooter zou zijn dan die van Göring en Von Fritsch, die „General-Oberst" ge worden zijn. Daarentegen kon Hitier niet anders dan Von Blomberg, die reeds „General-Oberst" was, tot Gene raal-Veldmaarschalk maken, omdat de minister van oorlog nu eenmaal vol gens de jongste voorschriften chef van alle wèermachtsonderdeelen is en ais zoodanig plaatsvervanger van het hoofd van staat als opperbevelhebber. In politieke (en ook in militaire) kringen is men intusschen niet van meening, dat Von Blomberg's qualiteiten met die van velen zijner voorgangers in dien aller- hoogsten militairen rang vergeleken mo gen worden. De groote parqde waardoor dé tveer- macht Hitier op zijn verjaardag geëerd heeft, was zeer indrukwekkend en duur de zeer lang. Twee volle uren. Dat is ook niet te verwonderen als men be denkt, dat 14.000 man met paarden, ka nonnen, mitrailleuses, pontons, tanks, ge vechtswagens, luchtafweergeschut, mo torfietsen treinen telefoonauto's enz, behoorden tot het volledige legercorps, dat aan Hitier voorbijtrok. Men bedenke voorts dat van acht uur 's ochtends tot twee uur 's middags zoo ongeveer de ge- heele city voor alle verkeer versperd bleef en daarbuiten natuurlijk geweldige opstoppingen haar stempel op de rijks hoofdstad drukten. Meer dan ooit tevo ren heeft de Berlijner bemerkt, dat alles wat met het leger te maken heeft, op 't oogenblik weer troef is in Duitschland. Hier paradeerde voor de eerste" maal het volksleger en niet meer het kléine be roepsleger van vorige jaren. En het moet erkend worden: deze niet-beroepssoldaten marcheerden even „schneidig" en fanatiek als vroeger hun beroepscollega's. Wat voor dé zoóveel- ste maal het bewijs levert, dat al dat militaire gedóe dén Duitscher in 't bloed ligt. Het moet echter geconstateerd wor den, dat deze Duitsche weermacht weer tot een factor in de internationale poli tiek geworden is, ook al weet men, dat de organisatie in werkelijkheid nog lang niet de perfectie bereikt heeft, die uit de demonstratie van Dinsdag zou kunnen worden afgeleid. Na het herstel van Nederland's onaf hankelijkheid in 1813 werd het Ko ningsschap en daarmede ook het ambt van gouverneur des Konings in de ver- schilende provincies ingesteld. In 1814 kwam als zoodanig naar Zee land jhr. mr. J. H. Schorer, die in 1817 door ziekte genoodzaakt was zijn ont slag te nemen en opgevo'gd werd door mr. H. J. Baron Van Doorn van West- kapelle. Deze was in dienst van 1817 tot 1825, en vervolgens traden als gouverneurs, later genoemd Commissarissen der Ko ningin op: mr. E. Baron Van Vreden- burch van 1826 tot 1852; jhr. mr. J. C. H. van Tets van Goudriaan van 1853 tot 1858; mr. S. Baron Van Heemstra van 1858 tot 1860; mr. R. W. Baron van Lynden van 1860 tot 1876; jhr. mr. W. Six van 1876 tot 1879; jhr. mr. A. P. C. van Karnebeek van 1879 tot 1884; jhr. mr. W. M. de Brauw van 1884 tot 1897; mr. A. J. Roest van 1879 tot 1906 en mr. H. J. Dijckmeester van 1906 tot 1921. Opvolger van laatstgenoemde, die nog geniet van de welverdiende rust, was de huidige Commissaris der Ko ningin, jhr. mr. J. W. Quarles van Uf ford, die op 1 Mei van genoemd jaar in functie trad en dus op Vrijdag 1 Mei zijn derde Zeeuwsche kroonjaar of zijn derde ambtelijk lustrum herdenkt. Uit de bovenstaande opgaven zal blijken, dat tot nu toe slechts 3 gou verneurs hun derde lustrum hebben be reikt, en wel mr. Baron Van Vreden- burch, die tot nu het langst nml. 26 jaar aan het hoofd der provincie stond, mr. Baron Van Lynden, die bij zijn over lijden hij is de eenige, die tijdens zijn commissarisschap overleed 16 jaar den scepter voerde; en mr. H. J. Dijck meester, die zijn ambt als zoodanig juist op den dag af 15 jaar bekleedde. Hieruit blijkt ten overvloede, dat er alle reden is bij het huidige jubileum even stil te staan en met enkele woor- Carless bewoog zich niet; nooit te voren had Robinetta hem zoo ernstig zien kijken; hij scheen haar vergeten te zijn; traag wachtte zij op de komst van de twee anderen. o HOOFDSTUK IV. Madame de Bellegarde vond weinig te zeggen tot Magnus Farryner, terwijl zij de wallen van Chinon rondwandel den. Hij was nog een aangenaam gezel schap, maar nu was er iets in zijn te ruggetrokkenheid: hij leek nu, niet vreesachtig zich in te dringen, te belee- digen, maar volkomen besloten zijn meening voor zich te houden. Zijn mededeelingen waren oppervlak kig en zijn blikken omzichtig; toen ma dame de Bellegarde naast hem slenter de. Voelde zij een zekere tweestrijd of zij hem zou laten deelen in haar ge heim, dat hij waarschijnlijk reeds had gegist. f Zou zij hem zeggen wat zij, ongetwij feld, vroeger zou hebben gezegd: „ik heb die jongen man lief en- hij mij en als dit heerlijk kleine feestje voorbij is gaan we trouwen." Waarom niet? Vroeg of laat moest hij het weten, en het zou aardig van haar zijn, hem haar vertrouwde te maken. Maar het was een moeilijk ding om te doen; hij kon gekwetst worden, beleedigd of ver maakt, elk van drieën moeilijk te vet- dragen en hij zou kunnen heengaan en het prettige gezelschap bederven. Zijn den te herdenken, wat jhr, mr. Quarles van Ufford voor Zeeland was en geluk kig nog steeds is. „terwijl ik gaarne de verzeke ring geef van mijn warme belangstelling voor Zeeland, en van mijn oprechten wensch om overeenkomstig Harer Ma- jesteits bedoelingen naar mijn beste ver mogen de welvaart en den bloei van deze Provincie zoowel in geestelijk als in stoffelijk opzicht krachtig te bevorde ren" schreef jhr. Quarles van Ufford op 2 Mei 1921 in een circulaire aan de be sturen van gemeenten en polders- of waterschappen. „Hulde zou ik wenschen te brengen aan mijn ambtsvoorganger mr. H. J. Dijckmeester voor alles wat hij in het 15-jarig tijdperk, voor deze provincie heeft gedaan" En: „De zoo hoogstaande krachtige en minzame magistraat, die voor deze provincie in tijden van uvoor- en tegenspoed tot grooten zegen is ge weest, zal voorzeker in aller hart een eereplaats gekregen hebben". Dit wa ren deelen van de rede, die jhr. mr. Quarles van Ufford hield in de eerste vergadering van de Provinciale Staten van Zeeland, waarin hij het presidium bekleedde. Er zal wel niemand in de provincie zijn die niet erkent, dat de Commis saris der Koningin alles gedaan heeft om hetgeen hij in de circulaire aankon digde te volbrengen. Maar ook de woorden door hem nu bijna 15 jaar ge leden aan zijn voorganger gewijd, kun nen zonder eenig voorbehoud op hem zelf van toepassing worden geacht. Reeds direct en dit o.a. op de audiën ties, die hij op 12 en 18 Mei verleende aan corporaties en 'particulieren* gaf destijds de nieuwe ambtsdrager blijk van belangstelling in alles wat de pro vincie en haar inwoners betreft; die be langstelling is steeds in stijgende lijn gegaan. Ontbreekt de Commissaris zei den, als het betreft de behartiging van belangen van de verschillende deelen wist niet wat hij dacht van Carless, maar zij wist dat hij er zich van bewust moeöt zijn dat Carless veel jonger was dan zij zelf. En deze wetenschap, meer dan iets anders, deed haar zwijgen; alles scheen hierop terug te komen, haar bewustheid van haar gebrek aan jeugd. Zij zag Carless, gezeten onder den hulst, zwijgend, een weinig afgewend van Robinetta, met peinzenden blik, en zij was bevreesd dat 't meisje hem verveelde. Nooit tevoren had zij opgemerkt, dat zijn goedaardigheid noch zijn stoutmoe digheid faalde: hij was zoo zelden stil zwijgend; zij wierp een blik op Robi netta Sarslield. Het deed haar leed voor Robinetta dat zij had gefaald Carless te behagen of belangstelling in te boezemen Ook het meisje zat stilzwijgend, met een peinzend voorkomen op haar plek schaduw; donker te midden van al het blinkende licht, leek zij traag, kwij nend. Maar toen madame de Bellegarde en Farryner naderden, sprong zoowel het meisje als de jonge man op, levendig en vlug. Zij verlieten het kasteel gezamenlijk 1( en vonden miss Stalling weer bij de Boule d'Or, waar zij er een levendig vermaak in had gesteld de lunch te be stellen een feest. Maar het was niet heelemaal als dat feestje, dat Farryner madame de Bel legarde had bereid in het Cheval Blanc, evenmin ,als het bezoek aan het kasteel van de bevolking, waarbij wij in het bij zonder denken aan den landbouw, ook als het geldt het lenigen van nooden, zooals bij den watersnood in Zeeuwsch- Vlaanderen, bij visschersrampen, groote branden als die te Middelburg, is de eerste burger der Provincie present om zich te overtuigen van den omvang en van hetgeen tot beperking van schade en lenigen van den nood kan worden gedaan. En nu sedert reeds zoovele jaren de crisis met het spook der werkloosheid ook door Zeeland rondwaart, staat hij mede op de bres om waar dit mogelijk is de gevolgen hiervan te verzachten. Bij het bevorderen van de welvaart der provincie vindt men jhr. Quarles van Uffort stéeds aan de spits. Wij den ken o.a. aan zijn arbeid als voorzitter van den Raad van bestuur der N.V. Prov. Zeéuwsche Electriciteitsmaat- schappij, wiens opkomst en uitbreiding over de geheele provincie zeker niet in de laatste plaats aan zijn stuwkracht is te danken. De vergaderingen van de Provinciale Staten, die steeds een grootere schakeering van beginselen vertoonen, verloopen onder zijn rechtvaardige doch krachtige leiding, rustig. Buiten de ambtelijke werkzaamhe den, die vele zijn, vindt de Commissa ris der Koningin nog tijd voor het too- nen van belangstelling voor andere za ken. Herinnerd zij aan zijn voorzitter schap van het Zeeuwsche Genootschap der Wetenschappen. Door dit alles heeft jhr. mr. Quarles van Ufford zich de plaats in de harten van duizenden Zeeuwen verworven. Maar dit geldt niet alleen voor hem zelf, ook zijn gade, mevrouw Quarles van UffordBaronesse Mulert tot de Leemcule heeft in die harten haar plaats en ook zij dankt dit aan haar me deleven met Zeeland en de inwoners. Toen nu reeds weder jaar geleden het auto-ongeluk bij Roosendaal plaats vond en beiden gewond werden, is het wel ten volle tot uiting gekomen, hoe hoog de Commissaris en zijn echtgenoo- te staan aangeschreven. Wij weten dan ook namens zoo goed als alle Zeeuwen te schrijven als wij de hoop uitspreken, dat onze thans 54 ja rige gouverneur hij werd 7 April 1882 te Loosduinen geboren nog vele jaren aan het hoofd der provincie zal mogen staan en zoo mogelijk in zittings- tijd 'n record zal mogen halen om in den geest van den tijd te spreken. Voor de jongeren onder onze lezers en lezeressen zij nog medegedeeld, dat jhr. Quarles van Ufford in 1906 promo veerde te Leiden; en commies-redacteur te Rotterdam werd tot 1909, toen ging hij naar de griffie van Overijssel, waar hij opklom en in 191> griffier der Sta ten werd. Daarop volgde in 1921 op den nog jeugdige leeftijd van 39 jaar zijn be noeming tot Commissaris der Koningin in Zeeland. Thans heeft de Kamer van Koophan del en Fabrieken voor de Zeeuwsche eilanden te Middelburg alle gémeente- besturen, plaatselijke crisis-comité's, middenstandsorganisaties, spaar- en of hulpbanken in haar district uitgenoodigd voor een vergadering op Vrijdag S Mei te Middelburg teneinde onder oogen te zien, of er ook in dit district belang stelling bestaat voor een op te richten Middenstandsborgstellingsfonds. Op die vergaderingen zal de heer P, A. van Aggelen, directeur van de Ge meentelijke Hulpbank te Leiden en districts-commissaris van 't Rijnlandsch Borgstellingsfonds over dit onderwerp een uiteenzetting geven. Uitstapje Engeland en Schotland- Van de SM. „Zeeland" ontvingen wij een nieuwe brochure over hare goed koop e uitstapjes naar Engeland en Schotland Het rijk geïllustreerde boeltje, niet n voorwoord van Clinge Doorenbos, geeft volledige inlichtingen omtrent de ver schillende soorten gereduceerde biljet ten, die gedurende dit reisseizoen zul len worden uitgegeven. Speciaal vestigt het de aandacht op de speciale twee- daagscjie uitstapjes Vlissingfen-Harwich v.v. voor f 7,50 per persoon. Hiervoor geniet men le klasse passage, inclusief logies en ontbijt aan boord. Eeri unieke gelegenheid voor hen die eens eeift ;kort zeetochtje willen maken! Herbenoeming van burgemeesters. Bij Kon. besl, van 22 April zijn opnieuw benoemd: met ingang van 19 Mei 1936 tot bur gemeester der gemeente Borsselen: H, C. Rutgers; tot burgemeester der gemeen te Sint Laurens: J. W. van 't Hoff; tot burgemeester der gemeente Seroosker- ke: P. Dregmans. Besmettelijke ziekten. In de week van 12 tot en met 18 April zijn in onze provincie voorgeko men 4 gevallen van roodvonk, ral, 1 in ieder der gemeenten Ierseke, Kloetinge, Oudelande en Wolfaartsdijk. VERKEERSEXAMENS. Hedenmiddag is aan de daarvoor in aanmerking komende kinderen van ver schillende scholen te Middelburg, Sou burg en Koudekerke, totaal aan een 300 tal, een pakket verstrekt voor het schriftelijk verkeersexamen. In dat pak ket zaten verschillende opstellen, waar in aan de hand van opgedane kennis opengelaten woorden moest worden in gevuld. Het practisch examen zal waarschijn lijk op 29 en 30 Mei a.s. worden gehou den. Omtrent het terrein, waar dit exa men zal plaats hebben, worden door het bestuur der Vereeniging voor Veilig verkeer nog onderhandelingen gevoerd. VOOR LAGEN PRIJS HOOGE KWALITEIT ZELFWERKEND WASCHMIDDEL HZ 23-e 171/2 CTS. PER GROOT (ïagez. Med.) gelijk was geweest aan het bezoek van het aartsbisschoppelijk paleis. Wij zijn met te veel, dacht mada me de Bellegarde. Toch scheen iedereen vroolijk, alleen in haar eigen hart w,as dit lichte gevoel van ongerustheid. Nu lag de namiddag vóór hen; zij ver langden niet het kasteel nog eens te bezoeken, noch terug te keeren naar Ruzè de Bellegarde, dus reden zij langs dien rechten weg, die zoo eindeloos lijkt en bosschen doorsnijdt tusschen Chinon en Ayz-le-Rideau. Een p.aar mijlen ver op dezen weé; zoo recht en lang en eenzaam, lieten zij de wagens halt houden en zwierven het bosch in dat oneindig scheen, waar eik en beuk zich onbepaald uitstrekten aan beide kanten van den grooten weg en in ,alle richtingen. Madame de Bellegarde deed geen poging haar gezelschap te kiezen; het was niet door haar wensch, dat zij zich met Timothy Carless op één pad be vond, terwijl de anderen een ander na men. Wij kunnen gemakkelijk verdwa len, zeide zij, „we moeten den weg in t oog houden. Miss Sarsfield was vandaag ver dwaald in de kerkers zij was erg geschrokken.... Werkelijk? Arm kind! Dat had iK nooit gedacht ik dacht dat zij al leen den verkeerden weg had genomen. Het is daar beneden nogal ver schrikkelijk het was zoo vreemd haar te zien, toen ik een lucifer afstreek in die duisternis. Madame de Bellegarde wist niet wat hij daarmee meende, dus antwoordde zij: Zij leek nog al stil toen ik boven bij u kwam was dat het? O, ik kan het niet zeggen ik ge loof dat zij vermoeid was, het is alles heel vreemd voor haar, en hij voegde er snel bij zij kent niets, zij is nooit ergens geweest. J,a, antwoordde madame de Belle garde, maar dat is een gelukkige stand van zaken als men jong is. Ik heb met miss Sarsfield te doen, zei Carless, en madame de Bellegarde zeide ja, zij ook, en die beiden schenen zichzelf te vergeten in dit medelijden voor het meisje. Maar madame de Bellegarde hield aan: 1- j Zij is zoo jong en aardig, de we reld ligt voor haar open. Zoo was het eenmaal met miss Stalilng, antwoordde Carless, en mada me de^Bellegarde zweeg. Zij dwaalden voort in het dichte bosch den witten glimp van den weg in het tsezicht houdende aan den linkei Kant. Het bosch scheen even ver van de wereld verwijderd als het kasteel was geweest, daar op die groote hoogte in de zon, hier in het beschaduwd woud, leken zij zoo heel alleen. (Wordt Vervolgd),

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1936 | | pagina 6