OE PAGODE
Jhr. mr. J. W. Quarles van Ufford
15 jaar Commissaris der Koningin
Zeeland.
in
KRONIEK van den DAG.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MlDUELBUKGSCHt luuRaN I ih.u. ut \mi VRIJDAG 24 APRIL 1936. No. 97.
ZEELAND.
Middenstandsborgstellingsfonds.
MIDDELBURG.
Voor slechts 171 ets. doet H.Z. het
zware waschwerk, Goedkooper kunt U
het toch niet wenschen. Maar toch zult
U verrukt zijn over de veilige werking.
Dé viering van Hitler's verjaar
dag. Een militair festijn, dat
herinneringen wakker riep aan
de soldateske dagen van ex-
keizer Wilhelm. Het leger
is weer troef in Duitschland.
Onze Berlijnsche correspondent schrijft
ons een brief over de viering van den
47sten verjaardag van Adolf Hitler, Dins
dag j.l. Die viering, zegt hij, heeft weer
eens bewezen, dat de Führer een onge
hoorde populariteit bezit. En wie het
Duitsche volk kent, met zijn historisch
beroemd geworden „Nibelungentreue"
die weet, dat zulk een. hoogtepunt van
vereering voor één enkele persoonlijk
heid duurzaam pleegt te zijn en een po
litieke factor van eminent belang is.
„Intusschen was het geval nog uit een
ander oogpunt in hooge mate interessant
en wel merkwaardig genoeg in aanslui
ting met wat ik in mijn vorigen brief uit
den mond van een bejaarden en vroeger
zeer invloedrijken liberalen politicus op-
teekende. Men zal zich herinneren, dat
deze Duitsche politicus uit het andere
kamp zijn overtuiging ten beste gaf, dat
het Derde Rijk als een militaire staat ge
zien moet worden en dat het feitelijk de
generaals zijn, die het heft in handen
houden. Dien indruk kreeg men inder
daad Dinsdag wel heel sterk. En ik moet
bekennen, dat daarin voor de internatio
nale politiek der toekomst iets véront
rustends ligt.
Hoe langer hoe meer wordt men hier
aan de tijden vóór den wereldoorlog in
Duitschland herinnerd. Ook toen was 't
leger de groote attractie voor de gehee-
le bevolking, ofschoon in die dagen een
reeds machtige sociaal-democratische
partij er voor zorgde, dat een zeker te
genwicht tegen deze miltaristische zelf
verheerlijking zekere uitersten wist te
neutraliseeren. Toen was de keizer
Duitschland's eerste soldaat. Altijd in
uniform, altijd bereid parades af te ne
men, altijd bezig met het uitdenken van
nieuwe uniformwijzigingen, het verlee-
nen van onderscheidingen, het uitdenken
van titels, het verzinnen van namen voor
regimenten en wat daar zoo bij hoorde.
Hitler's macht is heden grooter dan
die van Wilhelm II en diens voorgangers
ooit geweest is. Uiterlijk is Hitier een
voudig, Hij draagt ook als opperbevel
hebber der weermacht zijn lichtbruine
partij-uniform zonder onderscheidings-
teekens, behalve dan het IJzeren Kruis
eerste klasse, dat hij in den wereldoor
log als korporaal verworven heeft. Maar
zijn liefde voor uiterlijkheden op militair
gebied is overigens minstens even groot
als dat bij Wilhelm II het geval was. Ook
Hitier ontwerpt vlaggen en vaandels,
teekent petten en kragen, interesseert
zich voor alle kleinigheden, die met de
uniform te maken hebben, geeft regimen
ten bijzondere namen en heeft een met
den dag toenemende belangstelling voor
alles, wat met de weermacht tezamen
hangt. Zonder daarbij natuurlijk zijn par-
tijleger, zijn S.S., S.A., Arbeidsdienst en
Hitlerjeugd te vergeten.
Het behoort wellicht bij zijn groote
politieke lijn en behoeft nog niet het be
wijs te zijn van militairistische neigingen,
dat hij met den dag meer zich aan al
deze dingen is gaan wijden, maar het is
desniettemin niet te loochenen, dat het
tegenwoordige hoofd van staat zich ook
al weer in de eerste plaats soldaat
schijnt te voelen. Zoozeer soldaat, dat
hij zijn verjaardag, die zeker op den duur
tot hoogste nationale feestdag worden
zal, temidden van zijn soldaten vieren
gaat. Want het was Dinsdag een dag van
de weermacht. Ook al is Hitier natuur
lijk ook door andere groepen van de be
volking gehuldigd, naar buiten toe was
hetdeweermacht, die den „Fijhrer"
in haar midden had, en de hoogste on
derscheidingen zijn aan drie generaals en
Door MARJORtE BOWEN.
42)
De zon, die nu recht boven hun hoof
den stond, drong zelfs door de dikke,
donkere trossen van hulst bladeren en
maakte een ingewikkeld patroon van
schittering op de oude steenen en de
twee menschen, die daar zaten.
Tegenover hen was de brug over de
gracht en daar buiten de harde rand van
de kanteelen, die dat verrukkelijk ver
gezicht, prijkend in vollen zonneschijn,
afsneed.
Robinetta nam in ledigheid eenige
van de lange, grijs fluweelen bladeren
van het perk naast haar en schikte ze
in een bouquet; ze werd meer en meer
dommelig en zou, als zij alleen geweest
was, graag geslapen hebben, hier bo
ven in de tuinen op de ruiïnes, in de
schaduw van den slottoren en de hulst-
boomen.
Op de ver verwijderde wallen kon zij
madame de Bellegarde zien, wandelen
de met Magnus Farryner, die haar grij
zen mantel droeg, langzaam voortschrij
dende met zijn sierlijk vrachtje; zij kwa
men naar haar toe.
Robinetta stak haar bouquet in haar
zak; het was heel warm, zelfs in de
schaduw. Zij zag hoe madame de BeLc-
garde een bleeke parasol opende als een
hooge bloem, plótïeling in de heete
lucht bloeiende.
een admiraal, de vier hoogste leiders
dezer weermacht, verleend. Waarbij nog
op te merken is, dat de rang van „Ge
neraal-Admiraal", die aan den chef der
marine, admiraal dr. Raeder, gegeven
werd, door Hitier zelf is uitgevonden en
tot nu toe bij de marine onbekend was.
Men meent te weten, dat dr. Raeder
een sympathiek en door en door een
voudig man verzocht heeft, hem niet
den hoogsten rang van „Grossadmiral"
te verleënen, daar zijn promotie dan
grooter zou zijn dan die van Göring en
Von Fritsch, die „General-Oberst" ge
worden zijn. Daarentegen kon Hitier
niet anders dan Von Blomberg, die
reeds „General-Oberst" was, tot Gene
raal-Veldmaarschalk maken, omdat
de minister van oorlog nu eenmaal vol
gens de jongste voorschriften chef van
alle wèermachtsonderdeelen is en ais
zoodanig plaatsvervanger van het hoofd
van staat als opperbevelhebber. In
politieke (en ook in militaire) kringen is
men intusschen niet van meening, dat
Von Blomberg's qualiteiten met die van
velen zijner voorgangers in dien aller-
hoogsten militairen rang vergeleken mo
gen worden.
De groote parqde waardoor dé tveer-
macht Hitier op zijn verjaardag geëerd
heeft, was zeer indrukwekkend en duur
de zeer lang. Twee volle uren. Dat is
ook niet te verwonderen als men be
denkt, dat 14.000 man met paarden, ka
nonnen, mitrailleuses, pontons, tanks, ge
vechtswagens, luchtafweergeschut, mo
torfietsen treinen telefoonauto's enz,
behoorden tot het volledige legercorps,
dat aan Hitier voorbijtrok. Men bedenke
voorts dat van acht uur 's ochtends tot
twee uur 's middags zoo ongeveer de ge-
heele city voor alle verkeer versperd
bleef en daarbuiten natuurlijk geweldige
opstoppingen haar stempel op de rijks
hoofdstad drukten. Meer dan ooit tevo
ren heeft de Berlijner bemerkt, dat alles
wat met het leger te maken heeft, op 't
oogenblik weer troef is in Duitschland.
Hier paradeerde voor de eerste" maal het
volksleger en niet meer het kléine be
roepsleger van vorige jaren.
En het moet erkend worden: deze
niet-beroepssoldaten marcheerden even
„schneidig" en fanatiek als vroeger hun
beroepscollega's. Wat voor dé zoóveel-
ste maal het bewijs levert, dat al dat
militaire gedóe dén Duitscher in 't bloed
ligt. Het moet echter geconstateerd wor
den, dat deze Duitsche weermacht weer
tot een factor in de internationale poli
tiek geworden is, ook al weet men, dat
de organisatie in werkelijkheid nog lang
niet de perfectie bereikt heeft, die uit
de demonstratie van Dinsdag zou kunnen
worden afgeleid.
Na het herstel van Nederland's onaf
hankelijkheid in 1813 werd het Ko
ningsschap en daarmede ook het ambt
van gouverneur des Konings in de ver-
schilende provincies ingesteld.
In 1814 kwam als zoodanig naar Zee
land jhr. mr. J. H. Schorer, die in 1817
door ziekte genoodzaakt was zijn ont
slag te nemen en opgevo'gd werd door
mr. H. J. Baron Van Doorn van West-
kapelle.
Deze was in dienst van 1817 tot 1825,
en vervolgens traden als gouverneurs,
later genoemd Commissarissen der Ko
ningin op: mr. E. Baron Van Vreden-
burch van 1826 tot 1852; jhr. mr. J. C.
H. van Tets van Goudriaan van 1853
tot 1858; mr. S. Baron Van Heemstra
van 1858 tot 1860; mr. R. W. Baron van
Lynden van 1860 tot 1876; jhr. mr. W.
Six van 1876 tot 1879; jhr. mr. A. P. C.
van Karnebeek van 1879 tot 1884; jhr.
mr. W. M. de Brauw van 1884 tot 1897;
mr. A. J. Roest van 1879 tot 1906 en
mr. H. J. Dijckmeester van 1906 tot
1921. Opvolger van laatstgenoemde, die
nog geniet van de welverdiende rust,
was de huidige Commissaris der Ko
ningin, jhr. mr. J. W. Quarles van Uf
ford, die op 1 Mei van genoemd jaar in
functie trad en dus op Vrijdag 1 Mei
zijn derde Zeeuwsche kroonjaar of zijn
derde ambtelijk lustrum herdenkt.
Uit de bovenstaande opgaven zal
blijken, dat tot nu toe slechts 3 gou
verneurs hun derde lustrum hebben be
reikt, en wel mr. Baron Van Vreden-
burch, die tot nu het langst nml. 26 jaar
aan het hoofd der provincie stond, mr.
Baron Van Lynden, die bij zijn over
lijden hij is de eenige, die tijdens zijn
commissarisschap overleed 16 jaar
den scepter voerde; en mr. H. J. Dijck
meester, die zijn ambt als zoodanig
juist op den dag af 15 jaar bekleedde.
Hieruit blijkt ten overvloede, dat er
alle reden is bij het huidige jubileum
even stil te staan en met enkele woor-
Carless bewoog zich niet; nooit te
voren had Robinetta hem zoo ernstig
zien kijken; hij scheen haar vergeten te
zijn; traag wachtte zij op de komst van
de twee anderen.
o
HOOFDSTUK IV.
Madame de Bellegarde vond weinig
te zeggen tot Magnus Farryner, terwijl
zij de wallen van Chinon rondwandel
den.
Hij was nog een aangenaam gezel
schap, maar nu was er iets in zijn te
ruggetrokkenheid: hij leek nu, niet
vreesachtig zich in te dringen, te belee-
digen, maar volkomen besloten zijn
meening voor zich te houden.
Zijn mededeelingen waren oppervlak
kig en zijn blikken omzichtig; toen ma
dame de Bellegarde naast hem slenter
de. Voelde zij een zekere tweestrijd of
zij hem zou laten deelen in haar ge
heim, dat hij waarschijnlijk reeds had
gegist. f
Zou zij hem zeggen wat zij, ongetwij
feld, vroeger zou hebben gezegd: „ik
heb die jongen man lief en- hij mij en
als dit heerlijk kleine feestje voorbij is
gaan we trouwen."
Waarom niet?
Vroeg of laat moest hij het weten, en
het zou aardig van haar zijn, hem haar
vertrouwde te maken. Maar het was
een moeilijk ding om te doen; hij kon
gekwetst worden, beleedigd of ver
maakt, elk van drieën moeilijk te vet-
dragen en hij zou kunnen heengaan en
het prettige gezelschap bederven. Zijn
den te herdenken, wat jhr, mr. Quarles
van Ufford voor Zeeland was en geluk
kig nog steeds is.
„terwijl ik gaarne de verzeke
ring geef van mijn warme belangstelling
voor Zeeland, en van mijn oprechten
wensch om overeenkomstig Harer Ma-
jesteits bedoelingen naar mijn beste ver
mogen de welvaart en den bloei van
deze Provincie zoowel in geestelijk als
in stoffelijk opzicht krachtig te bevorde
ren" schreef jhr. Quarles van Ufford op
2 Mei 1921 in een circulaire aan de be
sturen van gemeenten en polders- of
waterschappen.
„Hulde zou ik wenschen te brengen
aan mijn ambtsvoorganger mr. H. J.
Dijckmeester voor alles wat hij in het
15-jarig tijdperk, voor deze provincie
heeft gedaan" En: „De zoo hoogstaande
krachtige en minzame magistraat, die
voor deze provincie in tijden van uvoor-
en tegenspoed tot grooten zegen is ge
weest, zal voorzeker in aller hart een
eereplaats gekregen hebben". Dit wa
ren deelen van de rede, die jhr. mr.
Quarles van Ufford hield in de eerste
vergadering van de Provinciale Staten
van Zeeland, waarin hij het presidium
bekleedde.
Er zal wel niemand in de provincie
zijn die niet erkent, dat de Commis
saris der Koningin alles gedaan heeft
om hetgeen hij in de circulaire aankon
digde te volbrengen. Maar ook de
woorden door hem nu bijna 15 jaar ge
leden aan zijn voorganger gewijd, kun
nen zonder eenig voorbehoud op hem
zelf van toepassing worden geacht.
Reeds direct en dit o.a. op de audiën
ties, die hij op 12 en 18 Mei verleende
aan corporaties en 'particulieren* gaf
destijds de nieuwe ambtsdrager blijk
van belangstelling in alles wat de pro
vincie en haar inwoners betreft; die be
langstelling is steeds in stijgende lijn
gegaan. Ontbreekt de Commissaris zei
den, als het betreft de behartiging van
belangen van de verschillende deelen
wist niet wat hij dacht van Carless,
maar zij wist dat hij er zich van bewust
moeöt zijn dat Carless veel jonger was
dan zij zelf.
En deze wetenschap, meer dan iets
anders, deed haar zwijgen; alles scheen
hierop terug te komen, haar bewustheid
van haar gebrek aan jeugd.
Zij zag Carless, gezeten onder den
hulst, zwijgend, een weinig afgewend
van Robinetta, met peinzenden blik, en
zij was bevreesd dat 't meisje hem
verveelde.
Nooit tevoren had zij opgemerkt, dat
zijn goedaardigheid noch zijn stoutmoe
digheid faalde: hij was zoo zelden stil
zwijgend; zij wierp een blik op Robi
netta Sarslield. Het deed haar leed voor
Robinetta dat zij had gefaald Carless te
behagen of belangstelling in te boezemen
Ook het meisje zat stilzwijgend, met
een peinzend voorkomen op haar plek
schaduw; donker te midden van al het
blinkende licht, leek zij traag, kwij
nend.
Maar toen madame de Bellegarde en
Farryner naderden, sprong zoowel het
meisje als de jonge man op, levendig en
vlug.
Zij verlieten het kasteel gezamenlijk
1( en vonden miss Stalling weer bij de
Boule d'Or, waar zij er een levendig
vermaak in had gesteld de lunch te be
stellen een feest.
Maar het was niet heelemaal als dat
feestje, dat Farryner madame de Bel
legarde had bereid in het Cheval Blanc,
evenmin ,als het bezoek aan het kasteel
van de bevolking, waarbij wij in het bij
zonder denken aan den landbouw, ook
als het geldt het lenigen van nooden,
zooals bij den watersnood in Zeeuwsch-
Vlaanderen, bij visschersrampen, groote
branden als die te Middelburg, is de
eerste burger der Provincie present om
zich te overtuigen van den omvang en
van hetgeen tot beperking van schade
en lenigen van den nood kan worden
gedaan.
En nu sedert reeds zoovele jaren de
crisis met het spook der werkloosheid
ook door Zeeland rondwaart, staat hij
mede op de bres om waar dit mogelijk is
de gevolgen hiervan te verzachten.
Bij het bevorderen van de welvaart
der provincie vindt men jhr. Quarles
van Uffort stéeds aan de spits. Wij den
ken o.a. aan zijn arbeid als voorzitter
van den Raad van bestuur der N.V.
Prov. Zeéuwsche Electriciteitsmaat-
schappij, wiens opkomst en uitbreiding
over de geheele provincie zeker niet in
de laatste plaats aan zijn stuwkracht is
te danken.
De vergaderingen van de Provinciale
Staten, die steeds een grootere
schakeering van beginselen vertoonen,
verloopen onder zijn rechtvaardige doch
krachtige leiding, rustig.
Buiten de ambtelijke werkzaamhe
den, die vele zijn, vindt de Commissa
ris der Koningin nog tijd voor het too-
nen van belangstelling voor andere za
ken. Herinnerd zij aan zijn voorzitter
schap van het Zeeuwsche Genootschap
der Wetenschappen.
Door dit alles heeft jhr. mr. Quarles
van Ufford zich de plaats in de harten
van duizenden Zeeuwen verworven.
Maar dit geldt niet alleen voor hem
zelf, ook zijn gade, mevrouw Quarles
van UffordBaronesse Mulert tot de
Leemcule heeft in die harten haar
plaats en ook zij dankt dit aan haar me
deleven met Zeeland en de inwoners.
Toen nu reeds weder jaar geleden
het auto-ongeluk bij Roosendaal plaats
vond en beiden gewond werden, is het
wel ten volle tot uiting gekomen, hoe
hoog de Commissaris en zijn echtgenoo-
te staan aangeschreven.
Wij weten dan ook namens zoo goed
als alle Zeeuwen te schrijven als wij de
hoop uitspreken, dat onze thans 54 ja
rige gouverneur hij werd 7 April
1882 te Loosduinen geboren nog vele
jaren aan het hoofd der provincie zal
mogen staan en zoo mogelijk in zittings-
tijd 'n record zal mogen halen om in
den geest van den tijd te spreken.
Voor de jongeren onder onze lezers
en lezeressen zij nog medegedeeld, dat
jhr. Quarles van Ufford in 1906 promo
veerde te Leiden; en commies-redacteur
te Rotterdam werd tot 1909, toen ging
hij naar de griffie van Overijssel, waar
hij opklom en in 191> griffier der Sta
ten werd. Daarop volgde in 1921 op den
nog jeugdige leeftijd van 39 jaar zijn be
noeming tot Commissaris der Koningin
in Zeeland.
Thans heeft de Kamer van Koophan
del en Fabrieken voor de Zeeuwsche
eilanden te Middelburg alle gémeente-
besturen, plaatselijke crisis-comité's,
middenstandsorganisaties, spaar- en of
hulpbanken in haar district uitgenoodigd
voor een vergadering op Vrijdag S Mei
te Middelburg teneinde onder oogen te
zien, of er ook in dit district belang
stelling bestaat voor een op te richten
Middenstandsborgstellingsfonds.
Op die vergaderingen zal de heer P,
A. van Aggelen, directeur van de Ge
meentelijke Hulpbank te Leiden en
districts-commissaris van 't Rijnlandsch
Borgstellingsfonds over dit onderwerp
een uiteenzetting geven.
Uitstapje Engeland en Schotland-
Van de SM. „Zeeland" ontvingen wij
een nieuwe brochure over hare goed
koop e uitstapjes naar Engeland en
Schotland
Het rijk geïllustreerde boeltje, niet n
voorwoord van Clinge Doorenbos, geeft
volledige inlichtingen omtrent de ver
schillende soorten gereduceerde biljet
ten, die gedurende dit reisseizoen zul
len worden uitgegeven. Speciaal vestigt
het de aandacht op de speciale twee-
daagscjie uitstapjes Vlissingfen-Harwich
v.v. voor f 7,50 per persoon. Hiervoor
geniet men le klasse passage, inclusief
logies en ontbijt aan boord. Eeri unieke
gelegenheid voor hen die eens eeift ;kort
zeetochtje willen maken!
Herbenoeming van burgemeesters.
Bij Kon. besl, van 22 April zijn opnieuw
benoemd:
met ingang van 19 Mei 1936 tot bur
gemeester der gemeente Borsselen: H, C.
Rutgers; tot burgemeester der gemeen
te Sint Laurens: J. W. van 't Hoff; tot
burgemeester der gemeente Seroosker-
ke: P. Dregmans.
Besmettelijke ziekten.
In de week van 12 tot en met 18
April zijn in onze provincie voorgeko
men 4 gevallen van roodvonk, ral, 1 in
ieder der gemeenten Ierseke, Kloetinge,
Oudelande en Wolfaartsdijk.
VERKEERSEXAMENS.
Hedenmiddag is aan de daarvoor in
aanmerking komende kinderen van ver
schillende scholen te Middelburg, Sou
burg en Koudekerke, totaal aan een 300
tal, een pakket verstrekt voor het
schriftelijk verkeersexamen. In dat pak
ket zaten verschillende opstellen, waar
in aan de hand van opgedane kennis
opengelaten woorden moest worden in
gevuld.
Het practisch examen zal waarschijn
lijk op 29 en 30 Mei a.s. worden gehou
den. Omtrent het terrein, waar dit exa
men zal plaats hebben, worden door het
bestuur der Vereeniging voor Veilig
verkeer nog onderhandelingen gevoerd.
VOOR LAGEN PRIJS HOOGE KWALITEIT
ZELFWERKEND WASCHMIDDEL
HZ 23-e
171/2 CTS.
PER GROOT
(ïagez. Med.)
gelijk was geweest aan het bezoek van
het aartsbisschoppelijk paleis.
Wij zijn met te veel, dacht mada
me de Bellegarde.
Toch scheen iedereen vroolijk, alleen
in haar eigen hart w,as dit lichte gevoel
van ongerustheid.
Nu lag de namiddag vóór hen; zij ver
langden niet het kasteel nog eens te
bezoeken, noch terug te keeren naar
Ruzè de Bellegarde, dus reden zij langs
dien rechten weg, die zoo eindeloos lijkt
en bosschen doorsnijdt tusschen Chinon
en Ayz-le-Rideau.
Een p.aar mijlen ver op dezen weé;
zoo recht en lang en eenzaam, lieten zij
de wagens halt houden en zwierven het
bosch in dat oneindig scheen, waar eik
en beuk zich onbepaald uitstrekten
aan beide kanten van den grooten weg
en in ,alle richtingen.
Madame de Bellegarde deed geen
poging haar gezelschap te kiezen; het
was niet door haar wensch, dat zij zich
met Timothy Carless op één pad be
vond, terwijl de anderen een ander na
men.
Wij kunnen gemakkelijk verdwa
len, zeide zij, „we moeten den weg in t
oog houden.
Miss Sarsfield was vandaag ver
dwaald in de kerkers zij was erg
geschrokken....
Werkelijk? Arm kind! Dat had iK
nooit gedacht ik dacht dat zij al
leen den verkeerden weg had genomen.
Het is daar beneden nogal ver
schrikkelijk het was zoo vreemd haar
te zien, toen ik een lucifer afstreek
in die duisternis.
Madame de Bellegarde wist niet wat
hij daarmee meende, dus antwoordde zij:
Zij leek nog al stil toen ik boven
bij u kwam was dat het?
O, ik kan het niet zeggen ik ge
loof dat zij vermoeid was, het is alles
heel vreemd voor haar, en hij voegde
er snel bij zij kent niets, zij is nooit
ergens geweest.
J,a, antwoordde madame de Belle
garde, maar dat is een gelukkige stand
van zaken als men jong is.
Ik heb met miss Sarsfield te doen,
zei Carless, en madame de Bellegarde
zeide ja, zij ook, en die beiden schenen
zichzelf te vergeten in dit medelijden
voor het meisje.
Maar madame de Bellegarde hield
aan: 1- j
Zij is zoo jong en aardig, de we
reld ligt voor haar open.
Zoo was het eenmaal met miss
Stalilng, antwoordde Carless, en mada
me de^Bellegarde zweeg.
Zij dwaalden voort in het dichte bosch
den witten glimp van den weg in het
tsezicht houdende aan den linkei Kant.
Het bosch scheen even ver van de
wereld verwijderd als het kasteel was
geweest, daar op die groote hoogte in
de zon, hier in het beschaduwd woud,
leken zij zoo heel alleen.
(Wordt Vervolgd),