KRONIEK van den DAG. BINNENLAND. ZEELAND. RHEUMATIEK ;10m onze Nationale Vlag. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (V.O. DE GOfESCHE COURANT) VAN DONDERDAG 5 MAART 1936. No. 55, CRÈME eenKweldaad MIDDELBURG. VLISSINGEN. WALCHEREN. SI BAN'S liniment amm Hitler's buitenlandsche politiek Een voorzichtige waar schuwing van dr. Schacht Duitsehiand moet zich niet nog meer isoleeren Toenadering tot Rusland bepleit. Er is dezer dagen een merkwaardig artikel verschenen in de j sche Volkswirt", een orgaan, a de politieke meening pleegt weer e g ven van dr. Schacht, den econonuschen dictator" van Duitschland. De aatste maanden liepen er herhaaldehj ge ruchten, dat dr. Schacht, die geen na- tionaal-socialist is, het bij Hitier ver bruid zou hebben en dat men er reke ning mee moest houden, dat hij binnen afzienbaren tijd wel eens als minister van economische zaken en als president van de Rijksbank zou kunnen verdwij nen. Uit het artikel in de „Volkswirt" blijkt echter veeleer, dat Schacht's po sitie steviger dan ooit ist Het ver stout zich n.l., om voorzichtig eenige critiek uit te oefenen op de buitenland sche politiek van het nazi-bewind. Schacht, aangenomen, dat hij het stuk zelf heeft geschreven, of dat 't althans door hem is geïnspireerd, zou dit allicht nagelaten hebben, als hij zwak stond. Minister Schacht schijnt in 't bijzon der bezwaren te hebben tegen het anti- Russische streven van Hitier. Hij geeft te verstaan, dat er te dien opzichte een radicale koersverandering dient te ko men. Duitschland en Rusland kunnen el kaar economisch uitstekend aanvullen, zegt hij. Daarom zou het verstandig zijn, betere politieke betrekkingen met de Sovjets aan te knoopen. Ook laat hij duidelijk doorschemeren, dat Duitsch land zich steeds meer zal isoleeren, als het nazi-bewind doorgaat de Russen voor het hoofd te stooten. Vooral in Engeland zaait men daarmee wantrou wen. De Engelschen zijn er op uit, in Europa een dusdanigen politieken toe stand te scheppen, dat een gewapeno conflict vrijwel uitgesloten moet wor den geacht. Dit, omdat ze een oorlog in het Verre Oosten vreezen. Het kan op twee manieren: met en zonder Duitsch land. Zonder Duitschland wil zeggen: omsingelingspolitiek. Momenteel gaat het dien kant reeds uit: Frankrijk en Rusland hebben een verdrag van we- derzijdschen bijstand gesloten; tusschen Rusland en Engeland worden de betrek kingen steeds hartelijker; in midden- Europa lijkt zich een bloc van staten te' zullen vormen, dat zich de wet laat voorschrijven door Parijs. En dr. Schacht acht het niet onwaarschijnlijk, dat Italië straks ook weer trouw met Frankrijk en Engeland zal samen gaan. Immers voor Italië zal het Oost-Afri- kaansch avontuur in elk geval uitloopen op een financieele uitputting, ook als het met de wapenen een overwinning behaalt, waar het thans wel naar uit ziet. Waar kan Mussolini dan anders om leeningen aankloppen dan bij Engeland? De onuitgesproken waarschuwing, die het artikel voor de Duitsche regeering bevat is deze: isoleer U niet; tracht po litieke overeenkomsten aan te gaan, die Duitschland in staat zullen stellen, zijn plaats van groote mogendheid in de rij der Europeesche naties weer met eere in te nemen. Duitschland moet als het op zichzelf blijft staan, schade lij den. Tot dusver heeft men nog niet verno men van eenige reactie op Schacht's be schouwingen. Wel zijn er de laatste da gen te Berlijn besprekingen gehouden tusschen Hitier, Goebbels en Goering en de militaire kopstukken, maar die hoe ven niet over het artikel in de „Volks wirt" te hebben geloopen. Voorshands kan men moeilijk aannemen, dat Hitier zich er veel aan gelegen zal laten lig gen. Op het stuk van de buitenlandsche politiek is hij tot dusver nogal halsstar rig zijn eigen weg gegaan. En zijn gebe- tenheid op de Sovjets lijkt van dien aard, dat hij de inzichten van dr. Schach wellicht nauwelijks kan begrij pen. Hier komt nog bij, dat de politieke situatie momenteel verwarder dan ooit is. Als de coördinatie-commissie te Ge neve tegen alle verwachtingen in toch nog eens tot de afkondiging van een pe troleum-embargo zou besluiten, kunnen er gekke dingen gebeuren. Na de over winningen van maarschalk Badoglio zou dit een ijzige douche voor Mussolini zijn. Wij gelooven nog niet, dat het zoo'n vaart met dit embargo zal loopen, maar als de pogingen van Flandin en Eden, om op grond van den thans geschapen toestand, een vrede tusschen Italië en Abessynië te bewerkstellingen, schip breuk lijden (waarop natuurlijk vrij veel kans bestaat), dient met de mogelijkheid toch rekening te worden gehouden. unnr Uw huid Doo$ 20cl (Ingea. MecL) NOG NIET IN KRUIKEN EN KANNEN. Het z.g. hotelplan, ter bevorde ring van het vreemdelingenbe- zoek. (Van onze nn-r e d a c t e u r). Te weinig buitenlanders bezoeken Ne derland tegenwoordig, terwijl er vele landgenooten naar het buitenland trek ken, om er hun vacantie door te bren gen. Dat daar verandering in moet ko men is niet alleen het streven van de hotelhouders en anderen, die met het vreemdelingenverkeer iets te maken hebben, het is ook de wensch van iede- ren Nederlander, wien het welzijn van zijn eigen land ter harte gaat. Hoe zou dat echter moeten geschieden? Niet door een reisbelasting, meenen de betrokke nen, daar zij daarvan represaille-maat regelen van het buitenland vreezen, die het vreemdelingenverkeer nog' meer zul len belemmeren, dan thans reeds in som mige opzichten het geval is. Er zal iets gedaan moeten worden, om het bezoek van buitenlanders te stimuleeren, doch dan zonder wettelijke bepalingen en al leen door het verblijf hier te lande voor de vreemdelingen aanlokkelijker te ma ken. Hoe zou dat echter moeten geschie den? Men weet, dat eenige vooraanstaande Nederlanders thans weer de koe bij de hoorns hebben genomen. In Den Haag is opgericht het Ninto het Nederlandsch instituut voor toerisme, een schepping van de heeren luit.-generaal H, A. Seyf- fardt, oud-chef van den generalen staf, jhr. ir. J,. Roëll, directeur van de West- landsche stoomtramwegmaatschappij, F. van Alphen, bankier en Paul Judell, se cretaris-penningmeester van de Pullman club, Zij hebben een hotelplan ontwor pen naar het Zwitsersche voorbeeld waardoor het aan buitenlanders moge lijk zou worden gemaakt voor aanneme lijke prijzen eenigen tijd in Nederland door te brengen. Het plan omvat een goedkoope reis naar ons land, een acht- daag'sch abonnement op de Nederland- sche spoorwegen en een verblijf in een of meer goede hotels. We hebben eens te bevoegder plaat se nadere inlichtingen over deze kwes tie ingewonnen en daarbij bleek ons, dat alles nog lang niet zoo geheel in kannen en kruiken is, als uit de eerste berichten hieromtrent zou mogen worden afge leid. Met name zijn de onderhandelingen met Horecaf nog gaande en deze ver- eeniging van hotelhouders heeft zich al leen nog maar principieel met het plan vereenigd. Zoo is het dus wel mogelijk, dat men in werkelijkheid straks tot een andere oplossing komt. We hebben den indruk gekregen, dat de ontwerpers van dit in principe zoo aanlokkelijke plan in hun begrijpelijk enthousiasme wat al te voortvarend zijn geweest met de publicatie ervan. Naar onze meening is het echter onjuist, om bij 't publiek verwachtingen te wekken, die straks misschien niet worden ver wezenlijkt en daarom zullen we ons dan ook niet laten verleiden er thans nadere mededeelingen over te doen. Hopen we alleen dat de verschillende nog te voe ren onderhandelingen tot het gewensch- te resultaat mogen leiden en dat in het aanstaande seizoen ons land werkelijk een opleving van het vreemdelingenbe- zoek zal ten deel vallen. s DE NOOD IN HET KAPPERS- BEDRIJF. 160 kapperszaken opgeheven in 4 maanden tijds. Uit een door den Nederlandschen Kappersbond ingestelde enquête is ko men vast te staan dat van 1 Nov. 1935 tot 28 Febr. 1936, dus in een tijdsbestek van 4 maanden, niet minder dan 160 kap perszaken in Nederland zijn opgeheven. 160 zaken opgeheven beteekent, dat even zooveel gezinnen de dupe zijn ge worden van de ongebreidelde toestan den in dat bedrijf. Blijkens een ander onderzoek, even eens ingesteld door den Nederlandschen Kappersbond, hebben zich in Nederland, sinds 1 Mei van het vorige jaar, niet min der dan 112 kappers van niet-Neder- landsche nationaliteit, als zelfstandigen, gevestigd. Deze abnormale toename van kappers zaken, waarvan de eigenaars van vreemde nationaliteit zijn, moet toege schreven worden aan het feit, dat naast de wet, regelende het verrichten van ar beid door vreemdelingen in loondienst, die sinds Mei 1935 voor het kappersbe- drijf van kracht is, nog steeds ontbreekt een Wet tot verbod van Vestiging voor vreemdelingen. Laatst bedoelde wet, die reeds lan gen tijd geieden al „in een vergevorderd stadium van voorbereiding" werd ge noemd, is onontbeerlijk om het nuttig ef fect van Wet van 16 Mei 1934, regelende het verrichten van arbeid door vreem delingen in loondienst, niet illusoir te maken. Het bestuur van de afdeeling Mid delburg van de Vereeniging tot beharti ging van de belangen van slechthooren- den heeft eene commissie samengesteld, die zich in het bijzonder balast heeft met het verleenen van tusschenkomst aan werkzoekende slechthoorenden. In deze commissie hebben zitting genomen de heeren F. Hollebrandse, J. P,. Lu- cieer en E. W. Neugebauer. De Ruyterschool, Aan het jaarverslag van de vereeni ging Zeevaartschool ontleenen wij, dat van de leerl. der „De Ruyterschool" in het begin van 1935 6 en aan het einde van dat j,aar 7 in het internaat gehuis vest waren. De 12 leerlingen, die den tweejarigen cursus van de K. P. M. volgden, verwierven de diploma's V.D. en B.M. Alle leerlingen verlieten de school en daarmede zou ook aan deze opleiding een einde zijn gekomen, als niet de directie van de K.P.M. besloten had, niettegenstaande de vooruitzichten op scheepvaartgebied nog steeds slecht te noemen w,aren, een klas nieuwe leer lingen te zenden. In het belang van de school en van het personeel is het be stuur de directie voor deze beslissing zeer erkentelijk. Gezonden werd met Mei 22 leerlingen met vóóropleiding Ambachtsschool en met September 9 leerlingen met vooropleiding H.B.S. of M.U.L.0 De school werd bezocht door 232 leerlingen in het geheel nl. in de stuur- lieden-afdeelingen 73, machinisten-af- deelingen 118 en radio-cursussen 41. 't Grootste aantal leerlingen, dat de school tegelijkertijd bezocht, was 131. Door 123 leerlingen werden totaal 152 ex,amens afgelegd met in 95 gevallen het gewenschte resultaat. Op 31 December waren nog op school 39 leerlingen in de stuurlieden-afdeelin- gen, 54 in de machinisten- afdeelng en 20 in de radio-cursussen. J. J. van Rosevelt f. Op 80-jarigen leeftijd is alhier over leden de heer J. J. van Rosevelt, die bij hen die vroeger veel reisden met de Provinciale booten op de Westerschelde geen onbekende is. Hij heeft lange jaren als kapitein gevaren en was na dien nog geruimen tijd werkzaam als walka pitein. Bond van Jonge Liberalen. In een op 10 Maart a.s. te houden clubavond van de afdeeling Vlissingen van den Bond van Jonge Liberalen zal naar wij vernemen, dr. S. S. Smeding, directeur-hoofdredacteur van de Mid- delburgsche Courant, voor leden en ge- noodigden spreken over de „Voor- en nadeelen der evenredige volksvertegen woordiging". ST. LAURENS. Dinsdagavond hield de plaatselijke afdeeling van den Bijz. Vrijw. Landstorm haar gewone jaarlijk- sche vergadering. Aangezien de burge meester wegens lichte ongesteldheid verhinderd was, had de heer P. Vader Hzn. de leiding van den avond. Spr. heette in het bijzonder welkom de hee ren Bierman en Laernoes. Overste Bier man besprak daarna de organisatie van den B. V. L. terwijl de heer Laernoes, wijzende op de donkere wolken, welke zich in bijna alle landen samenpakken en de moeilijkheden, welke zich ook in ons land voordoen, allen opriep om pa raat te zijn en indien noodig op te ko men voor onze vrijheden. De heer Laer noes reikte brevetten uit aan P. Fran- cke Az., A. Midavaine, P. Francke Pz. en M. Boone. Nadat de heer Vader bei den sprekers dank had gebracht, werd met het zingen van het „Wilhelmus" ge ëindigd. VEERE. Donderdagavond hield mevr. dr. G. M. Kooiman-Van Middendorp uit Middelburg een lezing met lichtbeelden voor de V.V.V. alhier. Aan de hand van verschillende zeer mooie platen nam de spreekster haar gehoor mee naar Noorwegen. Een serie aardige kleederdrachten voltooiden deze leerzame lezing. Evenals de zonneschijn, geeft Stoan'tfF Liniment warmte en verdrijft het de rheu* matische pijnen doordat het de bloeds omloop stimuleert. Gebruik daarom Sloan'f bij spit, lendepijn, jicht en tegen alle spiar pijnen 1 Wrijf Sloan's zachtjes op de pijn lijke plaatsen masseer niet! ULUnll U VERDRIJFT PIJN flngez. Med.) VEERE. Woensdag hield de V.V,V. Veere haar halfjaarlijksche ledenverga dering alhier, onder voorzitterschap va® burgemeester Huinink. Het jaar 1935 is volgens den voorz betrekkelijk stil geweest, doch niet voor de V.V.V, In Veere is het nooit geheel stil en ook de vereeniging heeft haar' werk moeten verrichten. Weliswaar is- 1935 een slecht jaar voor de pensions' en het Schotsche Huis geweest, doch "t Stadhuis bemerkt een opleving na de- restauratie. Er komt eenige teekening in de wen- schen der vereeniging. De verbetering van den weg naar Vrouwepolder, die voor Veere van veel belang zal zijn, is dichtbij. Het bestuur heeft zich ook ge ijverd voor het behoud en herstel va® de oude wallen, doch er zijn nog vele moeilijkheden,. Het bestuur heeft on langs ook na rijp beraad besloten toe te treden tot het provinciaal verband en. de voorz. sprak de hoop uit, dat de goe de samenwerking met andere vereeni- ging'en vooral met Vrouwepolder, moge- blijven voortbestaan. De kas leverde een batig saldo varr f 15 op Uit de vergadering werd de vraag ge steld of het bestuur der V.V.V. ook van zich laat hooren inzake verbetering of verslechtering van 't aanzien van Vee re. De voorz. antwoordde, dat zulks in derdaad gebeurt, doch betreffende het aanbrengen van betonnen paaltjes, waarop de vrager doelde, dit ligt bui ten het gebied der vereeniging, zelfs buiten dat van het gemeentebestuur. Het schoone moest in dezen worden op geofferd aan de degelijkheid omdat Rijkswaterstaat beheerder van den dijk is en dus de wetten in dezen voorschrijft. Bij de stemming voor de voordracht van de afgevaardigden voor de Prov. Zeeuw. V. V. V. verkregen de heeren Huinink en Holleman de groote meer derheid. De twee periodiek aftredende bestuursleden de heeren Holleman en Coops werden bij acclamatie herbe noemd. Op een desbetreffende vraag deelde ,!K BIED U MUN DIENSTEN AAN VOOR 17% CTS. PER WEERl* En toch tot tk rtor dit lage toon mijn uiterste bost doen! tk zal Uw wasek prachtig helder maken! U zult verrukt zijn over mijn veüige werkwijze. Zelfs de Utrste weefsels worden door mij niet aangetast! H.Z. ZELFWERKEND W ASCII MIDDEL; 17Hz CTS. PER GROOT PAK (Ingez, MecL.) door Ir. L. JONKER CZN. Mag men op grond van deze gegevens nu maar aannemen, dat De Ruyter zijn overwinningen on der het R.W.B. bevochten heeft? Neen, zeer ze ker niet! Want Brandt vertelt in zijn „Leven van De Ruyter" (1701) op lol. 103 en 104 hoe in een lastgeving aan De Ruyter voor een tocht naar de Middelandse Zee in 1656 verwezen wordt naar een besluit van 11 Maart 1655, waarin gesproken wordt van: „de gewoone kleuren der Generaliteit, oranje, wit en blaau". En nog in 1657, vermeldt Brandt op bldz. 119, werd aan boord van een vermeesterd zeeroverschip een „Hollandsche Staatenvlag van achteren van Oranje, blaauw en wit en ook een geus «van dezel ve kleuren' gevonden, terwijl Nicolaas Witsen nog in 1671 (zie mijn vorig artikel) onze kleuren O.W.B. noemde. In 1747, of eigenlijk reeds even eerder, toen ook een bestelling van oranje lint voorkwam (Coming events cast their shadow before them!), houden in de gegevens van De Waard de veelvuldige gere gelde leveranties van R.W.B. vlaggendoek der voorgaande jaren op en komen ze slechts nu en dan nog voor, in veel geringer hoeveelheid dus. Dit doek kan zeer wel voor seinvlaggen bestemd zijm die in deze periode in groot aantal in de re keningen voorkomen. Kleuren van Prinsenvlaggen worden van 1747 tot 1770 in 't geheel niet genoemd; het is dus zeer wel mogelijk, dat de Prinsenvlag toen weer O.W.B. geworden was, zoals ik op grond van andere gegevens, o.a. die in mijn geschriftje genoemd, meen te moeten aannemen. Ook in deze periode is mijn geschriftje dus niet in strijd met het materiaal van De Waard; diens Nrs. 121, 124 en 125, op bldz. 76, waarvan het laatste o.a. vermeldt, dat het vaandel van de 6e compagnie schutterij te 's Gravenhage Oranje, wit en blauw was, geven zelfs steun aan mijn opvatting. Pas in de lias betrekking hebbende op de equi page van Vere over 1770 tot 1795 (De Waard, B Nr. 133, bldz. 78) wordt weer tweemaal een Prin senvlag als R.W.B. aangeduid, maar nu zijn we ook reeds in de patriottentijd gekomen, waarin (zie mijn vorig artikel) het R.W.B. vijandig tegenover het O.W.B. kwam te staan en het laatste zelfs verboden werd. Op grond van de gegevens van De Waard de in mijn geschriftje naar voren gebrachte bewijsmiddelen eenvoudig op zij te schuiven en ver der te negéren is dus volkomen ongemotiveerd en ten enenmale ontoelaatbaar. Alvorens nu van het materiaal van De Waard af te stappen, wil ik nog even wijzen op de aller laatste „Bijlage", die aan zijn werk op blz. 189 is toegevoegd. Het is de afdruk van een gewaarmerkt uittreksel uit een brief van den luitenant-admiraal Cornelis Schrijver aan Z.D.H. prins Willem V, stad houder enz., gevonden in de nagelaten papieren van den Rijksarchivaris mr. J, C. de Jonge, den beken den eersten schrijver over onze vlag. Een datum van deze brief wordt niet genoemd, maar het jaar tal moet, blijkens het bovenstaande, 1766 of later luiden. Welnu, deze luitenant-admiraal schrijft daarin o.a.: „Daartoe vooreerst geconsidereert moet worden, dat de vlagge en wimpels zijn de couleuren van de Republicq, sdfs van de eerste \Xt\Ó.L V«4 iij zijnde de vlagge van den heere prince van Oranje, Hoogloffelijker Memorie, als eerste stadhouder van de Vereenigde Nederlanden, aangenomen voor de gansche zeevaart deeser landen". Zwart op wit bevestigt ons dus hier een luitenant admiraal, dat in 1766 (of later) de vlag nog steeds dezelfde was, als bij het begin van de republiek. Wij weten, dat die vlag bij het begin O.W.B. was, dusaan U, lezer, om de conclusie te trekken. Een tweede vraag, die zich sedert het verschij nen van mijn vorig artikel he'eft voorgedaan, is deze: „Waarom heeft Koning Willem I het oranje niet in de vlag teruggebracht?" Mijn antwoord luidt, dat mij geen enkel gegeven bekend is, waaruit zou blijken, dat Koning Willem I zich persoonlijk met de vlag bemoeid heeft. Het komt mij voor, dat hij dit punt aan het Nederland se Volk heeft overgelaten, daarbij het voetspoor volgend van zijn vaderen. Zelfs Prins Willem I heeft zoals wij nu met zekerheid weten geen vlag aan ons volk gegeven, laat staan opgedrongen. Maar dat Koning Willem I zich eenvoudig bij het R.W.B. heeft neergelegd, wil nog niet zeggen, dat hij het niet zeer gewaardeerd zou hebben, wan neer men in 1813 spontaan het oranje in de vlag teruggebracht had! Wat er na 1813 met de vlag gebeurd is, zal mis schien wel altijd duister blijven. Het Nederlandse Wapen is vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 24 Augustus 1815; over de vlag wordt in dat besluit gezwegen. Heeft men die eenvoudig vergeten? Het is nau welijks aan te nemen. Heelt men haar maar laten rusten, uit vrees de strijd tussen O.W.B. en R.W.B. van vóóT 1795 opnieuw te doen ontbranden? Of is die strijd misschien reeds achter de schermen weer ontbrand, bij pogingen om tot een officiële vaststel ling van de vlag te komen? Wij weten het niet. Maar zó vanzelf-sprekend heeft men het in 't buitenland gevonden, dat wij weer tot het O.W.B. zouden zijn teruggekeerd, dat nog in 1858 in een Franse vlaggenatlas: „Album des Pavilions, Gui dons, Flammes de toutes les puissances maritimes,. par M. A. Ie Gras" op tafel 42 onder „Pays Bas" worden afgebeeld: „I. Pavilion Royal, II. Guidon Royal, III. Pavilion National", alle drie in de kleu ren Oranje, Wit en Blauw! Zou zo iets hebben kunnen geschieden, wanneer het O.W.B. reeds sedert 1664 niet meer gebruikt was? Dat is immers ondenkbaar! Het blijft in mijn oog een grote fout, dat men in 1813 niet tot de oorspronkelijke kleuren van de vlag is teruggekeerd enhet is nooit te laat om een fout te herstellen! Waar drie eeuwen het O.W.B. niet hebben kun nen doen verdwijnen en waar het nog altijd blijkt te leven in het hart van ons volk, waar alle belang rijke nieuwe gegevens, die in de laatste jaren be kend geworden zijn, ook weer strekken om deze kleuren als de juiste te doen erkennen, behoeven wij de hoop niet op te geven, dat* ons volk éénmaal die fout meer algemeen zal inzien en tof zuivering (niet: verandering!) van onze vlag zal overgaan. Nog altijd mogen wij hopen, dat het vinden van nieuwe gegevens, het verkrijgen en de versprei ding van meer en vollediger kennis omtrent onze vlag, ons volk zal doen begrijpen, dat minstens éénmaal in onze geschiedenis onrecht geschied is aan het O.W.B. en dat wij in dit opzicht nog wat goed te maken hebben tegenover de nagedachtenis van die allergrootste figuur uit onze vaderlandse geschiedenis: van den Vader des Vaderlands!

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1936 | | pagina 5