KRONIEK van den DAG.
BINNENLAND.
ZEELAND.
RHEUMATIEK
;10m onze Nationale Vlag.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (V.O. DE GOfESCHE COURANT) VAN DONDERDAG 5 MAART 1936. No. 55,
CRÈME
eenKweldaad
MIDDELBURG.
VLISSINGEN.
WALCHEREN.
SI BAN'S liniment
amm
Hitler's buitenlandsche politiek
Een voorzichtige waar
schuwing van dr. Schacht
Duitsehiand moet zich niet nog
meer isoleeren Toenadering
tot Rusland bepleit.
Er is dezer dagen een merkwaardig
artikel verschenen in de j
sche Volkswirt", een orgaan, a
de politieke meening pleegt weer e g
ven van dr. Schacht, den econonuschen
dictator" van Duitschland. De aatste
maanden liepen er herhaaldehj ge
ruchten, dat dr. Schacht, die geen na-
tionaal-socialist is, het bij Hitier ver
bruid zou hebben en dat men er reke
ning mee moest houden, dat hij binnen
afzienbaren tijd wel eens als minister
van economische zaken en als president
van de Rijksbank zou kunnen verdwij
nen. Uit het artikel in de „Volkswirt"
blijkt echter veeleer, dat Schacht's po
sitie steviger dan ooit ist Het ver
stout zich n.l., om voorzichtig eenige
critiek uit te oefenen op de buitenland
sche politiek van het nazi-bewind.
Schacht, aangenomen, dat hij het stuk
zelf heeft geschreven, of dat 't althans
door hem is geïnspireerd, zou dit allicht
nagelaten hebben, als hij zwak stond.
Minister Schacht schijnt in 't bijzon
der bezwaren te hebben tegen het anti-
Russische streven van Hitier. Hij geeft
te verstaan, dat er te dien opzichte een
radicale koersverandering dient te ko
men. Duitschland en Rusland kunnen el
kaar economisch uitstekend aanvullen,
zegt hij. Daarom zou het verstandig zijn,
betere politieke betrekkingen met de
Sovjets aan te knoopen. Ook laat hij
duidelijk doorschemeren, dat Duitsch
land zich steeds meer zal isoleeren, als
het nazi-bewind doorgaat de Russen
voor het hoofd te stooten. Vooral in
Engeland zaait men daarmee wantrou
wen. De Engelschen zijn er op uit, in
Europa een dusdanigen politieken toe
stand te scheppen, dat een gewapeno
conflict vrijwel uitgesloten moet wor
den geacht. Dit, omdat ze een oorlog in
het Verre Oosten vreezen. Het kan op
twee manieren: met en zonder Duitsch
land. Zonder Duitschland wil zeggen:
omsingelingspolitiek. Momenteel gaat
het dien kant reeds uit: Frankrijk en
Rusland hebben een verdrag van we-
derzijdschen bijstand gesloten; tusschen
Rusland en Engeland worden de betrek
kingen steeds hartelijker; in midden-
Europa lijkt zich een bloc van staten te'
zullen vormen, dat zich de wet laat
voorschrijven door Parijs. En dr.
Schacht acht het niet onwaarschijnlijk,
dat Italië straks ook weer trouw met
Frankrijk en Engeland zal samen gaan.
Immers voor Italië zal het Oost-Afri-
kaansch avontuur in elk geval uitloopen
op een financieele uitputting, ook als
het met de wapenen een overwinning
behaalt, waar het thans wel naar uit
ziet. Waar kan Mussolini dan anders om
leeningen aankloppen dan bij Engeland?
De onuitgesproken waarschuwing, die
het artikel voor de Duitsche regeering
bevat is deze: isoleer U niet; tracht po
litieke overeenkomsten aan te gaan,
die Duitschland in staat zullen stellen,
zijn plaats van groote mogendheid in de
rij der Europeesche naties weer met
eere in te nemen. Duitschland moet als
het op zichzelf blijft staan, schade lij
den.
Tot dusver heeft men nog niet verno
men van eenige reactie op Schacht's be
schouwingen. Wel zijn er de laatste da
gen te Berlijn besprekingen gehouden
tusschen Hitier, Goebbels en Goering en
de militaire kopstukken, maar die hoe
ven niet over het artikel in de „Volks
wirt" te hebben geloopen. Voorshands
kan men moeilijk aannemen, dat Hitier
zich er veel aan gelegen zal laten lig
gen. Op het stuk van de buitenlandsche
politiek is hij tot dusver nogal halsstar
rig zijn eigen weg gegaan. En zijn gebe-
tenheid op de Sovjets lijkt van dien
aard, dat hij de inzichten van dr.
Schach wellicht nauwelijks kan begrij
pen. Hier komt nog bij, dat de politieke
situatie momenteel verwarder dan ooit
is. Als de coördinatie-commissie te Ge
neve tegen alle verwachtingen in toch
nog eens tot de afkondiging van een pe
troleum-embargo zou besluiten, kunnen
er gekke dingen gebeuren. Na de over
winningen van maarschalk Badoglio zou
dit een ijzige douche voor Mussolini zijn.
Wij gelooven nog niet, dat het zoo'n
vaart met dit embargo zal loopen, maar
als de pogingen van Flandin en Eden,
om op grond van den thans geschapen
toestand, een vrede tusschen Italië en
Abessynië te bewerkstellingen, schip
breuk lijden (waarop natuurlijk vrij veel
kans bestaat), dient met de mogelijkheid
toch rekening te worden gehouden.
unnr Uw huid
Doo$ 20cl
(Ingea. MecL)
NOG NIET IN KRUIKEN EN KANNEN.
Het z.g. hotelplan, ter bevorde
ring van het vreemdelingenbe-
zoek.
(Van onze nn-r e d a c t e u r).
Te weinig buitenlanders bezoeken Ne
derland tegenwoordig, terwijl er vele
landgenooten naar het buitenland trek
ken, om er hun vacantie door te bren
gen. Dat daar verandering in moet ko
men is niet alleen het streven van de
hotelhouders en anderen, die met het
vreemdelingenverkeer iets te maken
hebben, het is ook de wensch van iede-
ren Nederlander, wien het welzijn van
zijn eigen land ter harte gaat. Hoe zou
dat echter moeten geschieden? Niet door
een reisbelasting, meenen de betrokke
nen, daar zij daarvan represaille-maat
regelen van het buitenland vreezen, die
het vreemdelingenverkeer nog' meer zul
len belemmeren, dan thans reeds in som
mige opzichten het geval is. Er zal iets
gedaan moeten worden, om het bezoek
van buitenlanders te stimuleeren, doch
dan zonder wettelijke bepalingen en al
leen door het verblijf hier te lande voor
de vreemdelingen aanlokkelijker te ma
ken. Hoe zou dat echter moeten geschie
den?
Men weet, dat eenige vooraanstaande
Nederlanders thans weer de koe bij de
hoorns hebben genomen. In Den Haag
is opgericht het Ninto het Nederlandsch
instituut voor toerisme, een schepping
van de heeren luit.-generaal H, A. Seyf-
fardt, oud-chef van den generalen staf,
jhr. ir. J,. Roëll, directeur van de West-
landsche stoomtramwegmaatschappij, F.
van Alphen, bankier en Paul Judell, se
cretaris-penningmeester van de Pullman
club, Zij hebben een hotelplan ontwor
pen naar het Zwitsersche voorbeeld
waardoor het aan buitenlanders moge
lijk zou worden gemaakt voor aanneme
lijke prijzen eenigen tijd in Nederland
door te brengen. Het plan omvat een
goedkoope reis naar ons land, een acht-
daag'sch abonnement op de Nederland-
sche spoorwegen en een verblijf in een
of meer goede hotels.
We hebben eens te bevoegder plaat
se nadere inlichtingen over deze kwes
tie ingewonnen en daarbij bleek ons, dat
alles nog lang niet zoo geheel in kannen
en kruiken is, als uit de eerste berichten
hieromtrent zou mogen worden afge
leid. Met name zijn de onderhandelingen
met Horecaf nog gaande en deze ver-
eeniging van hotelhouders heeft zich al
leen nog maar principieel met het plan
vereenigd. Zoo is het dus wel mogelijk,
dat men in werkelijkheid straks tot een
andere oplossing komt.
We hebben den indruk gekregen, dat
de ontwerpers van dit in principe zoo
aanlokkelijke plan in hun begrijpelijk
enthousiasme wat al te voortvarend zijn
geweest met de publicatie ervan. Naar
onze meening is het echter onjuist, om
bij 't publiek verwachtingen te wekken,
die straks misschien niet worden ver
wezenlijkt en daarom zullen we ons dan
ook niet laten verleiden er thans nadere
mededeelingen over te doen. Hopen we
alleen dat de verschillende nog te voe
ren onderhandelingen tot het gewensch-
te resultaat mogen leiden en dat in het
aanstaande seizoen ons land werkelijk
een opleving van het vreemdelingenbe-
zoek zal ten deel vallen. s
DE NOOD IN HET KAPPERS-
BEDRIJF.
160 kapperszaken opgeheven in
4 maanden tijds.
Uit een door den Nederlandschen
Kappersbond ingestelde enquête is ko
men vast te staan dat van 1 Nov. 1935
tot 28 Febr. 1936, dus in een tijdsbestek
van 4 maanden, niet minder dan 160 kap
perszaken in Nederland zijn opgeheven.
160 zaken opgeheven beteekent, dat
even zooveel gezinnen de dupe zijn ge
worden van de ongebreidelde toestan
den in dat bedrijf.
Blijkens een ander onderzoek, even
eens ingesteld door den Nederlandschen
Kappersbond, hebben zich in Nederland,
sinds 1 Mei van het vorige jaar, niet min
der dan 112 kappers van niet-Neder-
landsche nationaliteit, als zelfstandigen,
gevestigd.
Deze abnormale toename van kappers
zaken, waarvan de eigenaars van
vreemde nationaliteit zijn, moet toege
schreven worden aan het feit, dat naast
de wet, regelende het verrichten van ar
beid door vreemdelingen in loondienst,
die sinds Mei 1935 voor het kappersbe-
drijf van kracht is, nog steeds ontbreekt
een Wet tot verbod van Vestiging voor
vreemdelingen.
Laatst bedoelde wet, die reeds lan
gen tijd geieden al „in een vergevorderd
stadium van voorbereiding" werd ge
noemd, is onontbeerlijk om het nuttig ef
fect van Wet van 16 Mei 1934, regelende
het verrichten van arbeid door vreem
delingen in loondienst, niet illusoir te
maken.
Het bestuur van de afdeeling Mid
delburg van de Vereeniging tot beharti
ging van de belangen van slechthooren-
den heeft eene commissie samengesteld,
die zich in het bijzonder balast heeft
met het verleenen van tusschenkomst
aan werkzoekende slechthoorenden. In
deze commissie hebben zitting genomen
de heeren F. Hollebrandse, J. P,. Lu-
cieer en E. W. Neugebauer.
De Ruyterschool,
Aan het jaarverslag van de vereeni
ging Zeevaartschool ontleenen wij, dat
van de leerl. der „De Ruyterschool" in
het begin van 1935 6 en aan het einde
van dat j,aar 7 in het internaat gehuis
vest waren. De 12 leerlingen, die den
tweejarigen cursus van de K. P. M.
volgden, verwierven de diploma's V.D.
en B.M. Alle leerlingen verlieten de
school en daarmede zou ook aan deze
opleiding een einde zijn gekomen, als
niet de directie van de K.P.M. besloten
had, niettegenstaande de vooruitzichten
op scheepvaartgebied nog steeds slecht
te noemen w,aren, een klas nieuwe leer
lingen te zenden. In het belang van de
school en van het personeel is het be
stuur de directie voor deze beslissing
zeer erkentelijk. Gezonden werd met
Mei 22 leerlingen met vóóropleiding
Ambachtsschool en met September 9
leerlingen met vooropleiding H.B.S. of
M.U.L.0
De school werd bezocht door 232
leerlingen in het geheel nl. in de stuur-
lieden-afdeelingen 73, machinisten-af-
deelingen 118 en radio-cursussen 41. 't
Grootste aantal leerlingen, dat de
school tegelijkertijd bezocht, was 131.
Door 123 leerlingen werden totaal 152
ex,amens afgelegd met in 95 gevallen het
gewenschte resultaat.
Op 31 December waren nog op school
39 leerlingen in de stuurlieden-afdeelin-
gen, 54 in de machinisten- afdeelng en
20 in de radio-cursussen.
J. J. van Rosevelt f.
Op 80-jarigen leeftijd is alhier over
leden de heer J. J. van Rosevelt, die
bij hen die vroeger veel reisden met de
Provinciale booten op de Westerschelde
geen onbekende is. Hij heeft lange jaren
als kapitein gevaren en was na dien
nog geruimen tijd werkzaam als walka
pitein.
Bond van Jonge Liberalen.
In een op 10 Maart a.s. te houden
clubavond van de afdeeling Vlissingen
van den Bond van Jonge Liberalen zal
naar wij vernemen, dr. S. S. Smeding,
directeur-hoofdredacteur van de Mid-
delburgsche Courant, voor leden en ge-
noodigden spreken over de „Voor- en
nadeelen der evenredige volksvertegen
woordiging".
ST. LAURENS. Dinsdagavond hield
de plaatselijke afdeeling van den Bijz.
Vrijw. Landstorm haar gewone jaarlijk-
sche vergadering. Aangezien de burge
meester wegens lichte ongesteldheid
verhinderd was, had de heer P. Vader
Hzn. de leiding van den avond. Spr.
heette in het bijzonder welkom de hee
ren Bierman en Laernoes. Overste Bier
man besprak daarna de organisatie van
den B. V. L. terwijl de heer Laernoes,
wijzende op de donkere wolken, welke
zich in bijna alle landen samenpakken
en de moeilijkheden, welke zich ook in
ons land voordoen, allen opriep om pa
raat te zijn en indien noodig op te ko
men voor onze vrijheden. De heer Laer
noes reikte brevetten uit aan P. Fran-
cke Az., A. Midavaine, P. Francke Pz.
en M. Boone. Nadat de heer Vader bei
den sprekers dank had gebracht, werd
met het zingen van het „Wilhelmus" ge
ëindigd.
VEERE. Donderdagavond hield mevr.
dr. G. M. Kooiman-Van Middendorp uit
Middelburg een lezing met lichtbeelden
voor de V.V.V. alhier.
Aan de hand van verschillende zeer
mooie platen nam de spreekster haar
gehoor mee naar Noorwegen.
Een serie aardige kleederdrachten
voltooiden deze leerzame lezing.
Evenals de zonneschijn, geeft Stoan'tfF
Liniment warmte en verdrijft het de rheu*
matische pijnen doordat het de bloeds
omloop stimuleert. Gebruik daarom Sloan'f
bij spit, lendepijn, jicht en tegen alle spiar
pijnen 1 Wrijf Sloan's zachtjes op de pijn
lijke plaatsen masseer niet!
ULUnll U VERDRIJFT PIJN
flngez. Med.)
VEERE. Woensdag hield de V.V,V.
Veere haar halfjaarlijksche ledenverga
dering alhier, onder voorzitterschap va®
burgemeester Huinink.
Het jaar 1935 is volgens den voorz
betrekkelijk stil geweest, doch niet voor
de V.V.V, In Veere is het nooit geheel
stil en ook de vereeniging heeft haar'
werk moeten verrichten. Weliswaar is-
1935 een slecht jaar voor de pensions'
en het Schotsche Huis geweest, doch "t
Stadhuis bemerkt een opleving na de-
restauratie.
Er komt eenige teekening in de wen-
schen der vereeniging. De verbetering
van den weg naar Vrouwepolder, die
voor Veere van veel belang zal zijn, is
dichtbij. Het bestuur heeft zich ook ge
ijverd voor het behoud en herstel va®
de oude wallen, doch er zijn nog vele
moeilijkheden,. Het bestuur heeft on
langs ook na rijp beraad besloten toe
te treden tot het provinciaal verband en.
de voorz. sprak de hoop uit, dat de goe
de samenwerking met andere vereeni-
ging'en vooral met Vrouwepolder, moge-
blijven voortbestaan.
De kas leverde een batig saldo varr
f 15 op
Uit de vergadering werd de vraag ge
steld of het bestuur der V.V.V. ook van
zich laat hooren inzake verbetering of
verslechtering van 't aanzien van Vee
re. De voorz. antwoordde, dat zulks in
derdaad gebeurt, doch betreffende het
aanbrengen van betonnen paaltjes,
waarop de vrager doelde, dit ligt bui
ten het gebied der vereeniging, zelfs
buiten dat van het gemeentebestuur.
Het schoone moest in dezen worden op
geofferd aan de degelijkheid omdat
Rijkswaterstaat beheerder van den dijk
is en dus de wetten in dezen voorschrijft.
Bij de stemming voor de voordracht
van de afgevaardigden voor de Prov.
Zeeuw. V. V. V. verkregen de heeren
Huinink en Holleman de groote meer
derheid. De twee periodiek aftredende
bestuursleden de heeren Holleman en
Coops werden bij acclamatie herbe
noemd.
Op een desbetreffende vraag deelde
,!K BIED U MUN DIENSTEN AAN VOOR 17% CTS. PER WEERl*
En toch tot tk rtor dit lage toon mijn uiterste bost doen! tk zal Uw wasek
prachtig helder maken! U zult verrukt zijn over mijn veüige werkwijze. Zelfs de
Utrste weefsels worden door mij niet aangetast!
H.Z. ZELFWERKEND W ASCII MIDDEL; 17Hz CTS. PER GROOT PAK
(Ingez, MecL.)
door
Ir. L. JONKER CZN.
Mag men op grond van deze gegevens nu maar
aannemen, dat De Ruyter zijn overwinningen on
der het R.W.B. bevochten heeft? Neen, zeer ze
ker niet! Want Brandt vertelt in zijn „Leven van
De Ruyter" (1701) op lol. 103 en 104 hoe in een
lastgeving aan De Ruyter voor een tocht naar de
Middelandse Zee in 1656 verwezen wordt naar
een besluit van 11 Maart 1655, waarin gesproken
wordt van:
„de gewoone kleuren der Generaliteit, oranje,
wit en blaau".
En nog in 1657, vermeldt Brandt op bldz. 119,
werd aan boord van een vermeesterd zeeroverschip
een „Hollandsche Staatenvlag van achteren van
Oranje, blaauw en wit en ook een geus «van dezel
ve kleuren' gevonden, terwijl Nicolaas Witsen
nog in 1671 (zie mijn vorig artikel) onze kleuren
O.W.B. noemde.
In 1747, of eigenlijk reeds even eerder, toen ook
een bestelling van oranje lint voorkwam (Coming
events cast their shadow before them!), houden in
de gegevens van De Waard de veelvuldige gere
gelde leveranties van R.W.B. vlaggendoek der
voorgaande jaren op en komen ze slechts nu en
dan nog voor, in veel geringer hoeveelheid dus.
Dit doek kan zeer wel voor seinvlaggen bestemd
zijm die in deze periode in groot aantal in de re
keningen voorkomen. Kleuren van Prinsenvlaggen
worden van 1747 tot 1770 in 't geheel niet genoemd;
het is dus zeer wel mogelijk, dat de Prinsenvlag
toen weer O.W.B. geworden was, zoals ik op grond
van andere gegevens, o.a. die in mijn geschriftje
genoemd, meen te moeten aannemen. Ook in deze
periode is mijn geschriftje dus niet in strijd met het
materiaal van De Waard; diens Nrs. 121, 124 en 125,
op bldz. 76, waarvan het laatste o.a. vermeldt, dat
het vaandel van de 6e compagnie schutterij te
's Gravenhage Oranje, wit en blauw was, geven
zelfs steun aan mijn opvatting.
Pas in de lias betrekking hebbende op de equi
page van Vere over 1770 tot 1795 (De Waard, B
Nr. 133, bldz. 78) wordt weer tweemaal een Prin
senvlag als R.W.B. aangeduid, maar nu zijn we ook
reeds in de patriottentijd gekomen, waarin (zie
mijn vorig artikel) het R.W.B. vijandig tegenover
het O.W.B. kwam te staan en het laatste zelfs
verboden werd. Op grond van de gegevens van De
Waard de in mijn geschriftje naar voren gebrachte
bewijsmiddelen eenvoudig op zij te schuiven en ver
der te negéren is dus volkomen ongemotiveerd en
ten enenmale ontoelaatbaar.
Alvorens nu van het materiaal van De Waard
af te stappen, wil ik nog even wijzen op de aller
laatste „Bijlage", die aan zijn werk op blz. 189 is
toegevoegd. Het is de afdruk van een gewaarmerkt
uittreksel uit een brief van den luitenant-admiraal
Cornelis Schrijver aan Z.D.H. prins Willem V, stad
houder enz., gevonden in de nagelaten papieren van
den Rijksarchivaris mr. J, C. de Jonge, den beken
den eersten schrijver over onze vlag. Een datum
van deze brief wordt niet genoemd, maar het jaar
tal moet, blijkens het bovenstaande, 1766 of later
luiden. Welnu, deze luitenant-admiraal schrijft
daarin o.a.:
„Daartoe vooreerst geconsidereert moet worden,
dat de vlagge en wimpels zijn de couleuren van de
Republicq, sdfs van de eerste
\Xt\Ó.L V«4 iij
zijnde de vlagge van den heere prince van Oranje,
Hoogloffelijker Memorie, als eerste stadhouder van
de Vereenigde Nederlanden, aangenomen voor de
gansche zeevaart deeser landen".
Zwart op wit bevestigt ons dus hier een luitenant
admiraal, dat in 1766 (of later) de vlag nog steeds
dezelfde was, als bij het begin van de republiek.
Wij weten, dat die vlag bij het begin O.W.B. was,
dusaan U, lezer, om de conclusie te trekken.
Een tweede vraag, die zich sedert het verschij
nen van mijn vorig artikel he'eft voorgedaan, is
deze:
„Waarom heeft Koning Willem I het oranje niet
in de vlag teruggebracht?"
Mijn antwoord luidt, dat mij geen enkel gegeven
bekend is, waaruit zou blijken, dat Koning Willem
I zich persoonlijk met de vlag bemoeid heeft. Het
komt mij voor, dat hij dit punt aan het Nederland
se Volk heeft overgelaten, daarbij het voetspoor
volgend van zijn vaderen. Zelfs Prins Willem I
heeft zoals wij nu met zekerheid weten geen
vlag aan ons volk gegeven, laat staan opgedrongen.
Maar dat Koning Willem I zich eenvoudig bij het
R.W.B. heeft neergelegd, wil nog niet zeggen, dat
hij het niet zeer gewaardeerd zou hebben, wan
neer men in 1813 spontaan het oranje in de vlag
teruggebracht had!
Wat er na 1813 met de vlag gebeurd is, zal mis
schien wel altijd duister blijven. Het Nederlandse
Wapen is vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 24
Augustus 1815; over de vlag wordt in dat besluit
gezwegen.
Heeft men die eenvoudig vergeten? Het is nau
welijks aan te nemen. Heelt men haar maar laten
rusten, uit vrees de strijd tussen O.W.B. en R.W.B.
van vóóT 1795 opnieuw te doen ontbranden? Of is
die strijd misschien reeds achter de schermen weer
ontbrand, bij pogingen om tot een officiële vaststel
ling van de vlag te komen? Wij weten het niet.
Maar zó vanzelf-sprekend heeft men het in 't
buitenland gevonden, dat wij weer tot het O.W.B.
zouden zijn teruggekeerd, dat nog in 1858 in een
Franse vlaggenatlas: „Album des Pavilions, Gui
dons, Flammes de toutes les puissances maritimes,.
par M. A. Ie Gras" op tafel 42 onder „Pays Bas"
worden afgebeeld: „I. Pavilion Royal, II. Guidon
Royal, III. Pavilion National", alle drie in de kleu
ren Oranje, Wit en Blauw!
Zou zo iets hebben kunnen geschieden, wanneer
het O.W.B. reeds sedert 1664 niet meer gebruikt
was? Dat is immers ondenkbaar!
Het blijft in mijn oog een grote fout, dat men in
1813 niet tot de oorspronkelijke kleuren van de
vlag is teruggekeerd enhet is nooit te laat om
een fout te herstellen!
Waar drie eeuwen het O.W.B. niet hebben kun
nen doen verdwijnen en waar het nog altijd blijkt
te leven in het hart van ons volk, waar alle belang
rijke nieuwe gegevens, die in de laatste jaren be
kend geworden zijn, ook weer strekken om deze
kleuren als de juiste te doen erkennen, behoeven
wij de hoop niet op te geven, dat* ons volk éénmaal
die fout meer algemeen zal inzien en tof zuivering
(niet: verandering!) van onze vlag zal overgaan.
Nog altijd mogen wij hopen, dat het vinden van
nieuwe gegevens, het verkrijgen en de versprei
ding van meer en vollediger kennis omtrent onze
vlag, ons volk zal doen begrijpen, dat minstens
éénmaal in onze geschiedenis onrecht geschied is
aan het O.W.B. en dat wij in dit opzicht nog wat
goed te maken hebben tegenover de nagedachtenis
van die allergrootste figuur uit onze vaderlandse
geschiedenis: van den Vader des Vaderlands!