65.- 85.- NIEUW-ENGELAND KRONIEK van den DAG. De Nederlandsche ambulance in Abessynië. fWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE COURANT) VAN MAANDAG 2 MAART 1936. No. 52. De eerste zending ge wonden aangekomen. Diner bij en een be zoek van den Negus. MIDDELBURG. Reizend coupeur op aanvraag mCHEREM. De laatste dag van het Burgemeesterschap van jhr. Van Teijlingen. m Gezondheid en ziekte aan boord der Qompagnie's Oost-indië vaarders. 19 |r- Irs De opstand in Japan. Hij werd onderdrukt, maar niet ten voordeele van het gezag der regeering, Militaire dictatuur en oorlog met Sov jet-Rusland op komst? Hit- Ier en Frankrijk, Het op zienbarende interview. Wat de Fransche regeering zou kunnen doen. De opstand in Japan is onderdrukt. Zaterdag hebben de muiters zich einde lijk overgegeven, nadat ze de zekerheid hadden gekregen, dat er anders met ge weld zou worden opgetreden. Waarom zoo lang gewacht met dit dreigement. Waarom heeft men niet onmiddellijk ge- Weid gebruikt? Er lagen m Tokio troe pen genoeg, om het handjevol muiters tot rede te brengen. Ongeveer vier da gen heeft men hen in het bezit van de bezette gebouwen gelaten en hun nota bene leeftocht verstrekt. Wij gelooven niet, dat dit ergens anders mogelijk zou j zijn geweest. Wie zich 't tafereel nauw- keurig voor oogen tracht te stellen, zal j er van schrikken. De opstand is onder- j drukt, maar vermoedelijk ten koste van het gezag van de regeering. Zij heeft met de legerleiding over het optreden tegen de muiters moeten onderhandelen. Zaterdag werd bericht, dat minister-pre sident Okada, die als door een wonder aan den dood ontsnapte, door de rebel len als gijzelaar zou zijn gebruikt. Dit had een plausibele reden voor het aar zelend optreden kunnen zijn. De voor stelling van zaken klopt echter niet met de werkelijkheid. Minister-president Okada heeft zich inderdaad twee dagen met de rebellen onder één dak, dat van zijn eigen ambtswoning, bevonden. Maar dat wisten de Iaatsten niet. Ze onder stelden, dat hij was ontsnapt. Als ze hem in zijn schuilplaats hadden gevonden, zou hij 't er niet levend hebben afge bracht. Ze hadden het immers in 't bij zonder op zijn leven en dat van den mi- n.scer van financiën, Takahasji, gemunt. Okada en Takahasji waren de krachtig ste figuren in het kabinet. Van hen ging het streven uit, paal en perk te stellen aan de financieele vraatzucht van het le ger; een vraatzucht, welke Japan dreigt te ruïneeren. Men weet te weinig van den binnen kant der gebeurtenissen, om zich een eenigszins nauwkeurig beeld van de thans geschapen situatie te kunnen scheppen. Voor ons gevoel is echter het belangrijkste verschijnsel, dat de regee ring, Klaarblijkelijk met de legerleiding over de onderdrukking van den opstand heeft moeten onderhandelen. Het ligt voor de h.and te onderstellen, dat de generaals daarbij zekere beloften heb ben afgeperst. Te verwachten is dus, dat binnenkort een nieuw kabinet zal optreden, waarin de militairen het hoogste woord zuilen hebben. Al keurt de legerleiding dan wellicht het optre den van de radicaalste elementen, waar toe de muiters behooren, af, ze is radi caal genoeg om er haar voordeel mee te doen. Te Tokio geeft men te ver staan, dat de gevolgen van den opstand geen betrekking zullen hebben op de buitenlandsche politiek. Wij twijfelen daaraan. Als de militairen het voor het zeggen krijgen, kan men niet veel an ders dan dramatische gebeurtenissen voorspellen. Een oorlog met Sovjet-Rus- land behoort dan tot de vermoedelijke tragedies van de naaste toekomst. Rijkskanselier Hitier heeft dezer da gen den bekenden Franschen journalist Bertrand de Jouvenel een interview toegestaan en hem op hartstochtelijken toon bezworen, dat Duitschland geen kwade bedoelingen jegens Frankrijk koestert. Hitier zou niets liever willen dan eens en voor altijd de gedachte uit de wereld helpen, dat de Franschen en Duitschers „erfvijanden" zijn. Zijn betoog leek een beroep op de Fransche regee ring, om alle achterdocht op zij te zet ten en met voorstellen over de brug te komen. Het interview heeft in Frankrijk vrij veel opzien gebaard, al was het niet de eerste maal, dat de Duitsche Führer zich in dezen geest uitliet. Over het alge meen reageert de Fransche pers echter betrekkelijk koel. Als het Hitier inder daad meenens is, met zijn vredesbetui- gingen, zegt ze, waarom blijft hij dan gekant tegen de collectieve verdragen voor Oost- en Midden-Europa? Hij moet toch weten, dat de vrede in Europa niet verzekerd kan worden door een afzon derlijke overeenkomst tusschen Duitsch land en Frankrijk, De problemen, die in ons werelddeel den vrede bedreigen, heeten: Oostenrijk, Memel, Poolsche corridor etc. Indien Hitier bereid zou zijn, een accoord' te treffen, waarin deze aangelegenheden zijn ondergebracht, zou hij zijn doel onmiddellijk kunnen berei ken. Deze zienswijze is maar gedeelte lijk juist. Frankrijk zou al vast met voor stellen voor den dag kunnen komen, ge schikt om een betere verstandhouding in het leven te roepen: o.a. een herzie ning van die bepalingen van het verdrag van Versailles, welke geen reden van bestaan meer hebben, zooals de ontwa- peningesclausule. De schrapping van al deze artikelen beteekende een eerher stel voor Duitschland, waarvoor Berlijn o.i. niet ongevoelig zou blijven. Ze is in elk geval conditio sine qua non voor een terugkeer van het Derde Rijk naar Ge- nève. Kan men het zich op den keper beschouwd, goedkooper voorstellen? Voor de praktijk heeft het Verdrag van Versailles op dit stuk van zaken immers toch al afgedaan? Het lijkt ons dom en kinderachtig bepalingen op papier te laten staan, die door de feiten achter haald zijn. De leider van de Nederlandsche am bulance in Abessynië dr. Winckel heeft aan het hoofdbestuur van het Neder landsche Roode Kruis een aantal rap porten doen toekomen, waaraan wij hier 't een en ander ontleenen, betreitende de week van Zaterdag I tot en met Za terdag 8 Februari. „Op Zaterdag 1 Februari was de apo theek vrijwel in orde, zoo schrijft dr. Winckel, en het laboratorium geheel in orde. De doktoren konden dien dag be ginnen met het onderzoek naar de bloed groepen der bevolking. Op Zondag 2 Februari werden vele bezoekers ontvangen. Des middags was er een uitnoodiging voor alle leden voor een diner bij den Negus. Wij to gen er allen in tuniek heen, gehaald en weer thuis gebracht door hofauto's. De heer De Vries zat links en ik rechts van den Negus. Er werden geen toe spraken aan tafel gehouden na het di ner onderhield de Negus zich nog eeni- gen "tijd met ons. Op den thuisrit troffen wij een vracht auto van de Britsche ambulance aan, welke door de duisternis van den goe den weg was afgdwaald. Het bleek er een te zijn van een transport van 3 auto's volgeladen met gewonden en be stemd voor de Nederlandsche ambulan ce. Des avonds om half elf kwam het transport aan en om twaalf uur lagen allen op de zestien beschikbare bedden en op tien van de Britten geleende bran cards. De leider der Britsche ambulance dr. Mell, had getracht de Nederlanders telefonisch op de hoogte te brengen van de komst der gewonden. Dit bericht had ons echter niet bereikt. De Brit sche ambulance, welke geheel bezet was met zestig slachtoffers van 't bombar dement van Waldia, wilde trachten naar het Noorden te trekken om dichter bij het front te zijn, derhalve werd deze zending patiënten naar de Nederlanders gestuurd. Nog meer transporten waren te ver vrachten. De autoweg van Dessié naai Waldia moet echter elke beschrijving spotten en is wel veel gevaarlijker dar die tusschen Addis Abeba en Dessié. De zorg voor de zieken vertrouwde ik toe aan de doktoren Van Schelven en Van der Does, ieder de helft; 22 der pa tiënten bleken afkomstig te zijn van 't bombardement van Waldia, de anderen waren onderweg door de auto's mede- nomen. Bijna allen hadden gecompli ceerde fracturen door bomscherven en waren zwaar geïnfecteerd. Dinsdag 4 februari kwam de Negus ons bezoeken. Met den heer De Vries en de Fransche paters ontving dr. Winc kel Z. M. aan den ingang van het terrein; de andere leden der ambulance waren aan het werk gebleven, Achtereenvol gens werden bezocht de beide zieken zalen, operatiekamer, apotheek, labora torium, medisch magazijn en het ten tenkamp. Wij hadden gedacht, zoo schrijft dr. Winckel in onze eettent een glas champagne te offreeren, doch Z. M. ver klaarde, dit tot zijn leedwezen niet te kunnen accepteeren, daar hij vastte. Bij het afscheidnemen verklaarde de Ne gus ten zeerste voldaan te zijn over de inrichting van het kamp en over de ver zorging der patiënten. Het bezoek had een half uur geduurd. Daarna had een onderhoud plaats met dr. Junod van het Intern. Roode Kruis. In de eerste plaats wees deze ons erop, dat onze Roode Kruisvlaggen lang niet groot genoeg zijn. Derhalve werden, vol gens zijn aanwijzingen, vlaggen van veertien meter lengte in het quadraat vervaardigd, met een rood kruis van tien meter lengte voor het basii^ kamp en de posten elk één, om uitge spreid op den grond gelegd te worden. Ten slotte werd aan de Nederlandsche ambulance medegedeeld, dat door aller lei ongelukkige omstandigheden het geheele Noorderfront ontbloot is van artsen, zoodat het van het hoogste ge wicht is, dat de Nederlandsche en de Britsche ambulance geheel of gedeelte lijk zoover naar het Noorden trekken, als met de veiligheidseischen overeen te brengen is. Dr. Junod zou den volgen den dag naar Waldia, naar de Britten gaan. Dr. Winckel sprak met hem af mede te gaan. Blijkens hun rapport van later heeft dr, Winckel aan dit voor nemen echter geen gevolg kunnen ge ven, daar hij een aanval van malaria kreeg en den geheelen dag met koorts te bed lag. Des middags kregen de Ne derlanders nog twee zieken van de Brit sche ambulance. De Engelsche trokken Noordwaarts en konden deze ernstige patiënten, 'verdachte vlektyphus, niet meenemen. Donderdag 6 Februari liet de Negus geschenken voor de ambulance bezor gen: een vette os, 4 balen meel, een blik (18 1.) vol honing en een blik met boter. Vrijdag en Zaterdag werd alles in or de gebracht voor het vertrek van een deel der ambulance naar het Noorden in de richting van het front. De heer Veeneklaas zou niet mee kunnen gaan, daar hij ziek was. Gelukkig was zijn on gesteldheid niet ernstig, doch hij zou toch eenige dagen het bed moeten houden. Het veer HansweertWalsoorden. Hetgeen wij meldden in het verslag van de Kamer van Koophandel over de kwestie van de inloophavens voor der. dienst tusschen Hansweert en Walsoor den, dient in zoover aanvulling dat dt heer Stofkoper niet gezegd heeft, dai de aanlegplaats te Hansweert minder gewenscht is voor de scheepvaart, maar wel de nieuwe door den waterstaat ge projecteerde inloophavens, want dan za, wel de overtocht korter zijn, maar de boot zal meer kans loopen op „sleepen te sluiten, en daardoor oponthoud heb ben of deze aan die sleepen geven. Dit was dan ook de reden, dat de heer Stof koper voor behoud van de aanlegplaats te Hansweert was. DE WERKLOOSHEID. Bij de arbeidsbeurs alhier stonden Za terdag ingeschreven: geheel werkloos. 939 mannen en 24 vrouwen; gedeeltelij! werkloos: 60 mannen en 4 vrouwen; niet werkloos: 6 mannen en 1 vrouw. Algemeen totaal vorige week 1059, bijgekomen 41, afgegaan 66, over 1034. ACHILLES. Zaterdagavond gaf Achilles haar 2de uitvoering in de stampvolle Schutters hofzaal, dit maal waren voornamelijk dt adspiranten de uitvoerenden. De heer K. de Vries, voorzitter, heette allen welkom en deelde na de pauze no^ mede dat mevrouw Hoegen van Hooge- lande, beschermvrouwe, bericht van ver hindering zond en heette toen speciaal welkom den vertegenwoordiger van de Zebra, den heer R. van Roo. Na voorstelling van adspiranten en signaalafdeeling, welke laatste zich weer deed hooren, zijn een groot aantal num mers van jongens en meisjes gegeven, die stuk voor stuk uitstekend voldeden, wij denken aan de vrije oefeningen van de kleine jongens en meisjes en aan de bondsoefeningen der grootste meisjes, aan de brug oefeningen van grootere en kleinere, aan het op humoristische wij ze vertolkte nummer Zweedsche Ban ken, en aan 't slotnummer de Plastische stand. Enkele der nummers van 15 Fe bruari werden herhaald o.a. het mooie frissche nummer Cocktail. Zij werden al len weer goed afgewerkt, wat men van leiding door den heer Bal steeds mag verwachten. De beide orchestion furtuo- zen waren ook weer aanwezig en lieten zich verdienstelijk hooren. Tijdens de uitvoering ontving de heer Bal van „een onbekenden Achilles kICO KONINGSPLEIN AMSTERDAM (Ingez. Med.j vriendin de zaal 'n fraaien mand bloe men. De ouderen, maar ook vele jongeren bleven na voor het bal. Een grootsch afscheid. OOSTKAPELLE Alvorens Zaterdag middag jhr W. Z. van Teijlingen zijn laatste raadszitting zou pres deeren en afscheid zou nemer: van velen, heeft in de vestibule van het raadhuis do C. van der Harst als voorzitter van het huldi gingscomité op den iaardag van den bur gemeester op 19 Febr., den toen aange boden gedenkplaat van zijn burgemees terschap onthuld en aan het gemeente bestuur overgedragen. Het bleek nu. Jat de door den heer Dolf van der Haar ont worpen gedenkplaat uistekend voldoet. In de raadzaal was opgehangen de schilderij van den heer H. van der Haar voorstellende kerk en toren van Oost- kapelle, eveneens aangeboden aan den scheidenden burgemeester. In de raadszaal waren met den volle- digen Raad tegenwoordig vele gemeen- naren,, maar ook vele burgemeesters uit andere gemeenten in Walcheren, en vele secretarissen en enkele wethouders. P.recies te twee uur opende jhr. Van Teijlingen de raadsvergadering en sloot deze bijna direct weer, toen bleek, dat sedert Woensdag geen nieuwe voorstel len waren te doen en ook geen der raadsleden een vraag had te stellen. Na deze sluiting van het officieele ge deelte van den middag, nam de b u r g e- meester het woord. Er is een tijd van komen Er is een tijd van gaan. Hebt gij het ook verno men.. Maar., hebt ge 't ook verstaan? Alzoo begon spr, zijn rede en zeide het vernomen maar óók verstaan te hebben. Het zal juist op den dag af 40 jaren geleden zijn, dat spr. met zijn ou ders te Montreux vertoefde voor herstel van de gezondheid van zijn vader, toen een brief uit Oostkapelle kwam met de mededeeling van het a.s. ontslag van burgemeester jhr. De Jong van Elle- meet. In 't bezit van het diploma afge geven door de Vereeniging van Gemeen tebelangen en juist 25 jaar werd direct besloten de eerste solicitatie in zee te zenden, toen weinig gedacht hebbende een goede kans te maken, en hier den langsten tijd van zijn leven door te zul len brengen. Op 14 Oct. 1896 aanvaardde spr. het burgemeestersambt en werd in de eerst volgende raadsvergadering tot gemeente secretaris benoemd. Dat was een gulden tijd. De gemeente-administratie was on gelooflijk eenvoudig vergeleken bij door Dr. D. SCHOUTE. 5.) Maar wanneer het dan niet mogelijk was het ont staan van scheurbuik te verhoeden, waarom viel het dan zoo moeilijk de zieken te genezen, waar ieder, de chirurgijns en de schippers, de bestrijding van deze ziekte zoo goed kende? Men had die a geleerd van de Portugeezen, jaren vóór het ontstaan van de Compagnie. Reeds Jan Huygen van Linscho- ten vertelt in zijn wereldberoemde Itinerario, in 1595 verschenen, hoe hij in 1587 met de Portugee zen van Goa naar Europa terugkeerende, een lan ding op St. Helena meemaakte tot herstel van de zieken, en hoe zij daar dagen doorbrachten als in een aardsch paradijs, waar de zieken snel van hun scheurbuik bekwamen. Tijdens de reis van de vloot der Compagnie onder den Admiraal P. W. Verhoe ven in 1607, werd eveneens ter wille der lijders aan scheurbuik St. Helena aangedaan; men vond er overvloed van versch vleesch met de jacht op gei ten, heerlijk zuiver drinkwater,, een overvloed van groenten en van vruchten, oranje-appelen, granaten, lemoenen, waardoor schreef hij de ziekte „als werd weggevaagd"; de scheurbuiklijders genazen daar aan den wal zóó snel, dat de helft hunner na 8 dagen was hersteld en vol ijver mee het binnen land in trok om voor hen, die nog niet hersteld waren, drinkwater, vleesch, groenten en vruchten aan te halen. Men kende dus het geneesmiddel op perbest. En al heel gauw begon men met het aan leggen van tuinen op verschillende plaatsen, zoo als op Mauritius en St. Helena, en wat later, in 1648, ook aan de Kaap; deze laatstgenoemde tuin werd de grootste en fraaiste groenten- en vruchten- tuin welke de Compagnie op haar ververschings- plaatsen bezat. Waarom zijn de schippers, indien zij veel lijders aan scheurbuik kregen, niet altijd met die zieken aan wal gegaan? Daarvoor hebben verschillende redenen bestaan. Allereerst, het is nogal eens voor gekomen dat dergelijke kampen met zieken door de bevolking zijn overvallen en uitgemoord; dat maakte uitgebreide bewaking noodzakelijk en het bleef gevaarlijk. Maar vervolgens, men was in de tijden van de scheepvaart der Compagnie volstrekt liet altijd bij machte aan te loopen waar men dat vilde. Heel dikwijls zijn de schepen door felle stroomen, stormen, of tegenwind buiten staat ge veest fe komen waar men wilde wezen, in het bij zonder wanneer door het groote aantal zieken de bediening der zeilen langzaam moest gaan en de manoeuvre-vaardigheid van het schip daaronder leed; dan is men dikwijls in vredesnaam maar door gevaren. Een derde reden kwam pas tot gelding in den loop der tijden, nadat tal van schippers be vreesd waren geworden voor hetgeen herhaaldelijk gebeurde: dat men de scheurbuik aan land wel was kwijt geraakt, maar alleen om er koortsen voor in de plaats te krijgen, en deze vreesde men nog veel meer. Het is te begrijpen, dat men onder deze omstan digheden er op ging zinnen of het niet mogelijk zou zijn aan boord zelf te hebben wat men anders aan land moest zoeken. En zoo is men al heel vroeg begonnen met het aanleggen van tuinen op de sche pen zelf; aan dek werden dan vrij uitgebreide tuin tjes aangelegd voor het kweeken van groenten voor de zieken. In de vloot die einde December 1631 vertrok, voer op het schip Grol de opperkoopman Hendrick Hagenaar, een, naar zijn journaal te oor- deelen, intelligent en belangstellend man. Hij legde op zijn schip in Februari 1632 een scheepstuin aan; op 18 Maart, schreef hij in zijn journaal, werden de eerste versche groenten aan enkele scheurbuik lijders verstrekt, eerst tuinkers, weldra ook sla, ra dijs en mieriksbladen, een soort lepelblad. Maar een maand daarna, 21 April, gebeurde wat met zoo veel van die tuintjes is geschied, een overkomende stortzee sleurde de heele kweekerij mee in de diepte. Dat zou een groot nadeel worden voor de zieken. Op 28 Mei waren er al 25 lijders aan scheur buik, op 14 Juni 50; de Kaap had men niet kunnen bezeilen met al die zieken, en op 29 Juni kwam men in Straat Soenda voor de Bantamsche kust ten anker. Toen men verder wilde bleek, dat de ver zwakte bemanning niet meer bij machte was he anker te hieuwen; gelukkig stuurde men uit Batavii dadelijk hulp, den volgenden dag kwam de Gro op de reede van Batavia aan, met, zeide Hagenaar nog 28 man, jong en oud, gaande en staande. De scheepstuinen hebben lang een rol gespeeld Ook Padtbrugge legde in 1670 .op de Sparendair zoon tuin aan, en deed daarmee zijn merkwaardigi waarneming, waarbij hij opmerkte dat er in zijr tuin niets opkwam dan hetgeen hij daar zelf had gezaaid. Hij trok daaruit de conclusie, maar me( wetenschappelijke voorzichtigheid, dat men bijna zou moeten gelooven dat er geen leven ontstond dan uit eigen geslacht, hetzij zaden of eieren. Eér maal werd hij bijna in de war gebracht toen hij in zijn tuintje gersthalmen zag opkomen die hij zeker wist niet te hebben gezaaid; maar gelukkig be dacht hij zich weldra den grond met kippenmest te hebben behandeld. En ook de onfortuinlijke Mid- delburgsche advocaat Jacob Roggeveen, die er ein delijk, 63 jaar oud, in slaagde zijn ideaal te bereiken om met drie schepen een wereldreis te kunnen be ginnen en in 1721 vertrok, legde op zijn schip een tuin aan, die echter ook door storm verloren ging: wie het relaas van deze reis leest, zal merken daf dit niet de ernstigste tegenspoed is geweest die deze man op zijn reis kreeg te verduren. Toch kwam hij nog levend en wel in zijn Middelburg terug. Nog waren de hulpmiddelen der Compagnie tegen de scheurbuik niet uitgeput, want de lof door onze poolreizigers aan het herba cochleareae, het lepel blad, toegezwaaid als geneesmiddel van die ziekte, bleef ook bij de Compagnie niet onopgemerkt. Ook hierin heeft Van Collem de leiding genomen. Hij stelde in 1695 een voorschrift samen, waarbij aan de watermakers precies werd verteld hoe deze bij hun werk lepelblad moesten gebruiken zoodra de scheurbuik zich aan boord vertoonde. Het lepelblad noest, als elke groente, met zout in een vat ge tampt, worden meegenomen; dreigde de ziekte, dan noest twee of drie maal per week een hoeveelheid epelblad, de hoeveelheid in „mingelen" werd pre- ;ies opgegeven, in een zakje gehangen worden in iet zeewater dat zou worden overgehaald, liefst lenige uren vóór de bewerking. De meening van /an Collem is geweest, dat de werkzame stof uit le bladen in het destillaat zou overgaan en dus door le mannen met het water zou worden gebruikt, delaas leert de tegenwoordige kennis der vitami- ïen, dat de vitamine tegen de scheurbuik, waaraan iet lepelblad inderdaad zeer rijk is, niet bestand s tegen zoo'n verhitting en bovendien niet vluchtig s, zoodat het niet mogelijk moet worden geacht lat het drinkwater werkelijk een beschuttende of genezende kracht tegen scheurbuik heeft gekregen. Sen vergelijkend onderzoek tusschen de gegevens Ier journalen van de chirurgijns en de rapporten Ier watermakers die lepelblad hebben gebruikt bij hun werk, leerde dat met eenige zekerheid van een 'nvloed ten goede van het toepassen van lepelblad riets viel te zeggen. De scheurbuik heeft zich dan ook van al die po gingen ter bestrijding bijzonder weinig aangetrokken, en is tot aan het einde der Compagnie een der meest voorkomende vijanden op de schepen naar Indië gebleven.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1936 | | pagina 5