65.- 85.-
NIEUW-ENGELAND
KRONIEK van den DAG.
De Nederlandsche
ambulance in Abessynië.
fWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE COURANT) VAN MAANDAG 2 MAART 1936. No. 52.
De eerste zending ge
wonden aangekomen.
Diner bij en een be
zoek van den Negus.
MIDDELBURG.
Reizend coupeur op aanvraag
mCHEREM.
De laatste dag van het
Burgemeesterschap van
jhr. Van Teijlingen.
m
Gezondheid en ziekte aan boord der
Qompagnie's Oost-indië vaarders.
19
|r-
Irs
De opstand in Japan. Hij
werd onderdrukt, maar niet
ten voordeele van het gezag
der regeering, Militaire
dictatuur en oorlog met Sov
jet-Rusland op komst? Hit-
Ier en Frankrijk, Het op
zienbarende interview.
Wat de Fransche regeering
zou kunnen doen.
De opstand in Japan is onderdrukt.
Zaterdag hebben de muiters zich einde
lijk overgegeven, nadat ze de zekerheid
hadden gekregen, dat er anders met ge
weld zou worden opgetreden. Waarom
zoo lang gewacht met dit dreigement.
Waarom heeft men niet onmiddellijk ge-
Weid gebruikt? Er lagen m Tokio troe
pen genoeg, om het handjevol muiters
tot rede te brengen. Ongeveer vier da
gen heeft men hen in het bezit van de
bezette gebouwen gelaten en hun nota
bene leeftocht verstrekt. Wij gelooven
niet, dat dit ergens anders mogelijk zou j
zijn geweest. Wie zich 't tafereel nauw-
keurig voor oogen tracht te stellen, zal j
er van schrikken. De opstand is onder- j
drukt, maar vermoedelijk ten koste van
het gezag van de regeering. Zij heeft met
de legerleiding over het optreden tegen
de muiters moeten onderhandelen.
Zaterdag werd bericht, dat minister-pre
sident Okada, die als door een wonder
aan den dood ontsnapte, door de rebel
len als gijzelaar zou zijn gebruikt. Dit
had een plausibele reden voor het aar
zelend optreden kunnen zijn. De voor
stelling van zaken klopt echter niet met
de werkelijkheid. Minister-president
Okada heeft zich inderdaad twee dagen
met de rebellen onder één dak, dat van
zijn eigen ambtswoning, bevonden. Maar
dat wisten de Iaatsten niet. Ze onder
stelden, dat hij was ontsnapt. Als ze hem
in zijn schuilplaats hadden gevonden,
zou hij 't er niet levend hebben afge
bracht. Ze hadden het immers in 't bij
zonder op zijn leven en dat van den mi-
n.scer van financiën, Takahasji, gemunt.
Okada en Takahasji waren de krachtig
ste figuren in het kabinet. Van hen ging
het streven uit, paal en perk te stellen
aan de financieele vraatzucht van het le
ger; een vraatzucht, welke Japan dreigt
te ruïneeren.
Men weet te weinig van den binnen
kant der gebeurtenissen, om zich een
eenigszins nauwkeurig beeld van de
thans geschapen situatie te kunnen
scheppen. Voor ons gevoel is echter het
belangrijkste verschijnsel, dat de regee
ring, Klaarblijkelijk met de legerleiding
over de onderdrukking van den opstand
heeft moeten onderhandelen. Het ligt
voor de h.and te onderstellen, dat de
generaals daarbij zekere beloften heb
ben afgeperst. Te verwachten is dus,
dat binnenkort een nieuw kabinet
zal optreden, waarin de militairen het
hoogste woord zuilen hebben. Al keurt
de legerleiding dan wellicht het optre
den van de radicaalste elementen, waar
toe de muiters behooren, af, ze is radi
caal genoeg om er haar voordeel mee
te doen. Te Tokio geeft men te ver
staan, dat de gevolgen van den opstand
geen betrekking zullen hebben op de
buitenlandsche politiek. Wij twijfelen
daaraan. Als de militairen het voor het
zeggen krijgen, kan men niet veel an
ders dan dramatische gebeurtenissen
voorspellen. Een oorlog met Sovjet-Rus-
land behoort dan tot de vermoedelijke
tragedies van de naaste toekomst.
Rijkskanselier Hitier heeft dezer da
gen den bekenden Franschen journalist
Bertrand de Jouvenel een interview
toegestaan en hem op hartstochtelijken
toon bezworen, dat Duitschland geen
kwade bedoelingen jegens Frankrijk
koestert. Hitier zou niets liever willen
dan eens en voor altijd de gedachte uit
de wereld helpen, dat de Franschen en
Duitschers „erfvijanden" zijn. Zijn betoog
leek een beroep op de Fransche regee
ring, om alle achterdocht op zij te zet
ten en met voorstellen over de brug te
komen.
Het interview heeft in Frankrijk vrij
veel opzien gebaard, al was het niet de
eerste maal, dat de Duitsche Führer zich
in dezen geest uitliet. Over het alge
meen reageert de Fransche pers echter
betrekkelijk koel. Als het Hitier inder
daad meenens is, met zijn vredesbetui-
gingen, zegt ze, waarom blijft hij dan
gekant tegen de collectieve verdragen
voor Oost- en Midden-Europa? Hij moet
toch weten, dat de vrede in Europa niet
verzekerd kan worden door een afzon
derlijke overeenkomst tusschen Duitsch
land en Frankrijk, De problemen, die in
ons werelddeel den vrede bedreigen,
heeten: Oostenrijk, Memel, Poolsche
corridor etc. Indien Hitier bereid zou
zijn, een accoord' te treffen, waarin deze
aangelegenheden zijn ondergebracht, zou
hij zijn doel onmiddellijk kunnen berei
ken. Deze zienswijze is maar gedeelte
lijk juist. Frankrijk zou al vast met voor
stellen voor den dag kunnen komen, ge
schikt om een betere verstandhouding
in het leven te roepen: o.a. een herzie
ning van die bepalingen van het verdrag
van Versailles, welke geen reden van
bestaan meer hebben, zooals de ontwa-
peningesclausule. De schrapping van al
deze artikelen beteekende een eerher
stel voor Duitschland, waarvoor Berlijn
o.i. niet ongevoelig zou blijven. Ze is in
elk geval conditio sine qua non voor een
terugkeer van het Derde Rijk naar Ge-
nève. Kan men het zich op den keper
beschouwd, goedkooper voorstellen?
Voor de praktijk heeft het Verdrag van
Versailles op dit stuk van zaken immers
toch al afgedaan? Het lijkt ons dom en
kinderachtig bepalingen op papier te
laten staan, die door de feiten achter
haald zijn.
De leider van de Nederlandsche am
bulance in Abessynië dr. Winckel heeft
aan het hoofdbestuur van het Neder
landsche Roode Kruis een aantal rap
porten doen toekomen, waaraan wij hier
't een en ander ontleenen, betreitende
de week van Zaterdag I tot en met Za
terdag 8 Februari.
„Op Zaterdag 1 Februari was de apo
theek vrijwel in orde, zoo schrijft dr.
Winckel, en het laboratorium geheel in
orde. De doktoren konden dien dag be
ginnen met het onderzoek naar de bloed
groepen der bevolking.
Op Zondag 2 Februari werden vele
bezoekers ontvangen. Des middags was
er een uitnoodiging voor alle leden
voor een diner bij den Negus. Wij to
gen er allen in tuniek heen, gehaald en
weer thuis gebracht door hofauto's. De
heer De Vries zat links en ik rechts
van den Negus. Er werden geen toe
spraken aan tafel gehouden na het di
ner onderhield de Negus zich nog eeni-
gen "tijd met ons.
Op den thuisrit troffen wij een vracht
auto van de Britsche ambulance aan,
welke door de duisternis van den goe
den weg was afgdwaald. Het bleek er
een te zijn van een transport van 3
auto's volgeladen met gewonden en be
stemd voor de Nederlandsche ambulan
ce. Des avonds om half elf kwam het
transport aan en om twaalf uur lagen
allen op de zestien beschikbare bedden
en op tien van de Britten geleende bran
cards. De leider der Britsche ambulance
dr. Mell, had getracht de Nederlanders
telefonisch op de hoogte te brengen
van de komst der gewonden. Dit bericht
had ons echter niet bereikt. De Brit
sche ambulance, welke geheel bezet was
met zestig slachtoffers van 't bombar
dement van Waldia, wilde trachten naar
het Noorden te trekken om dichter bij
het front te zijn, derhalve werd deze
zending patiënten naar de Nederlanders
gestuurd.
Nog meer transporten waren te ver
vrachten. De autoweg van Dessié naai
Waldia moet echter elke beschrijving
spotten en is wel veel gevaarlijker dar
die tusschen Addis Abeba en Dessié.
De zorg voor de zieken vertrouwde ik
toe aan de doktoren Van Schelven en
Van der Does, ieder de helft; 22 der pa
tiënten bleken afkomstig te zijn van 't
bombardement van Waldia, de anderen
waren onderweg door de auto's mede-
nomen. Bijna allen hadden gecompli
ceerde fracturen door bomscherven en
waren zwaar geïnfecteerd.
Dinsdag 4 februari kwam de Negus
ons bezoeken. Met den heer De Vries
en de Fransche paters ontving dr. Winc
kel Z. M. aan den ingang van het terrein;
de andere leden der ambulance waren
aan het werk gebleven, Achtereenvol
gens werden bezocht de beide zieken
zalen, operatiekamer, apotheek, labora
torium, medisch magazijn en het ten
tenkamp.
Wij hadden gedacht, zoo schrijft
dr. Winckel in onze eettent een glas
champagne te offreeren, doch Z. M. ver
klaarde, dit tot zijn leedwezen niet te
kunnen accepteeren, daar hij vastte. Bij
het afscheidnemen verklaarde de Ne
gus ten zeerste voldaan te zijn over de
inrichting van het kamp en over de ver
zorging der patiënten. Het bezoek had
een half uur geduurd.
Daarna had een onderhoud plaats met
dr. Junod van het Intern. Roode Kruis.
In de eerste plaats wees deze ons erop,
dat onze Roode Kruisvlaggen lang niet
groot genoeg zijn. Derhalve werden, vol
gens zijn aanwijzingen, vlaggen van
veertien meter lengte in het quadraat
vervaardigd, met een rood kruis van
tien meter lengte voor het basii^
kamp en de posten elk één, om uitge
spreid op den grond gelegd te worden.
Ten slotte werd aan de Nederlandsche
ambulance medegedeeld, dat door aller
lei ongelukkige omstandigheden het
geheele Noorderfront ontbloot is van
artsen, zoodat het van het hoogste ge
wicht is, dat de Nederlandsche en de
Britsche ambulance geheel of gedeelte
lijk zoover naar het Noorden trekken,
als met de veiligheidseischen overeen te
brengen is. Dr. Junod zou den volgen
den dag naar Waldia, naar de Britten
gaan. Dr. Winckel sprak met hem
af mede te gaan. Blijkens hun rapport
van later heeft dr, Winckel aan dit voor
nemen echter geen gevolg kunnen ge
ven, daar hij een aanval van malaria
kreeg en den geheelen dag met koorts
te bed lag. Des middags kregen de Ne
derlanders nog twee zieken van de Brit
sche ambulance. De Engelsche trokken
Noordwaarts en konden deze ernstige
patiënten, 'verdachte vlektyphus, niet
meenemen.
Donderdag 6 Februari liet de Negus
geschenken voor de ambulance bezor
gen: een vette os, 4 balen meel, een blik
(18 1.) vol honing en een blik met boter.
Vrijdag en Zaterdag werd alles in or
de gebracht voor het vertrek van een
deel der ambulance naar het Noorden
in de richting van het front. De heer
Veeneklaas zou niet mee kunnen gaan,
daar hij ziek was. Gelukkig was zijn on
gesteldheid niet ernstig, doch hij zou toch
eenige dagen het bed moeten houden.
Het veer HansweertWalsoorden.
Hetgeen wij meldden in het verslag
van de Kamer van Koophandel over de
kwestie van de inloophavens voor der.
dienst tusschen Hansweert en Walsoor
den, dient in zoover aanvulling dat dt
heer Stofkoper niet gezegd heeft, dai
de aanlegplaats te Hansweert minder
gewenscht is voor de scheepvaart, maar
wel de nieuwe door den waterstaat ge
projecteerde inloophavens, want dan za,
wel de overtocht korter zijn, maar de
boot zal meer kans loopen op „sleepen
te sluiten, en daardoor oponthoud heb
ben of deze aan die sleepen geven. Dit
was dan ook de reden, dat de heer Stof
koper voor behoud van de aanlegplaats
te Hansweert was.
DE WERKLOOSHEID.
Bij de arbeidsbeurs alhier stonden Za
terdag ingeschreven: geheel werkloos.
939 mannen en 24 vrouwen; gedeeltelij!
werkloos: 60 mannen en 4 vrouwen; niet
werkloos: 6 mannen en 1 vrouw.
Algemeen totaal vorige week 1059,
bijgekomen 41, afgegaan 66, over 1034.
ACHILLES.
Zaterdagavond gaf Achilles haar 2de
uitvoering in de stampvolle Schutters
hofzaal, dit maal waren voornamelijk dt
adspiranten de uitvoerenden.
De heer K. de Vries, voorzitter, heette
allen welkom en deelde na de pauze no^
mede dat mevrouw Hoegen van Hooge-
lande, beschermvrouwe, bericht van ver
hindering zond en heette toen speciaal
welkom den vertegenwoordiger van de
Zebra, den heer R. van Roo.
Na voorstelling van adspiranten en
signaalafdeeling, welke laatste zich weer
deed hooren, zijn een groot aantal num
mers van jongens en meisjes gegeven,
die stuk voor stuk uitstekend voldeden,
wij denken aan de vrije oefeningen van
de kleine jongens en meisjes en aan de
bondsoefeningen der grootste meisjes,
aan de brug oefeningen van grootere en
kleinere, aan het op humoristische wij
ze vertolkte nummer Zweedsche Ban
ken, en aan 't slotnummer de Plastische
stand. Enkele der nummers van 15 Fe
bruari werden herhaald o.a. het mooie
frissche nummer Cocktail. Zij werden al
len weer goed afgewerkt, wat men van
leiding door den heer Bal steeds mag
verwachten. De beide orchestion furtuo-
zen waren ook weer aanwezig en lieten
zich verdienstelijk hooren.
Tijdens de uitvoering ontving de heer
Bal van „een onbekenden Achilles
kICO
KONINGSPLEIN
AMSTERDAM
(Ingez. Med.j
vriendin de zaal 'n fraaien mand bloe
men.
De ouderen, maar ook vele jongeren
bleven na voor het bal.
Een grootsch afscheid.
OOSTKAPELLE Alvorens Zaterdag
middag jhr W. Z. van Teijlingen zijn
laatste raadszitting zou pres deeren en
afscheid zou nemer: van velen, heeft in
de vestibule van het raadhuis do C. van
der Harst als voorzitter van het huldi
gingscomité op den iaardag van den bur
gemeester op 19 Febr., den toen aange
boden gedenkplaat van zijn burgemees
terschap onthuld en aan het gemeente
bestuur overgedragen. Het bleek nu. Jat
de door den heer Dolf van der Haar ont
worpen gedenkplaat uistekend voldoet.
In de raadzaal was opgehangen de
schilderij van den heer H. van der Haar
voorstellende kerk en toren van Oost-
kapelle, eveneens aangeboden aan den
scheidenden burgemeester.
In de raadszaal waren met den volle-
digen Raad tegenwoordig vele gemeen-
naren,, maar ook vele burgemeesters uit
andere gemeenten in Walcheren, en vele
secretarissen en enkele wethouders.
P.recies te twee uur opende jhr. Van
Teijlingen de raadsvergadering en sloot
deze bijna direct weer, toen bleek, dat
sedert Woensdag geen nieuwe voorstel
len waren te doen en ook geen der
raadsleden een vraag had te stellen.
Na deze sluiting van het officieele ge
deelte van den middag, nam de b u r g e-
meester het woord.
Er is een tijd van komen Er is een
tijd van gaan. Hebt gij het ook verno
men.. Maar., hebt ge 't ook verstaan?
Alzoo begon spr, zijn rede en zeide
het vernomen maar óók verstaan te
hebben. Het zal juist op den dag af 40
jaren geleden zijn, dat spr. met zijn ou
ders te Montreux vertoefde voor herstel
van de gezondheid van zijn vader, toen
een brief uit Oostkapelle kwam met de
mededeeling van het a.s. ontslag van
burgemeester jhr. De Jong van Elle-
meet. In 't bezit van het diploma afge
geven door de Vereeniging van Gemeen
tebelangen en juist 25 jaar werd direct
besloten de eerste solicitatie in zee te
zenden, toen weinig gedacht hebbende
een goede kans te maken, en hier den
langsten tijd van zijn leven door te zul
len brengen.
Op 14 Oct. 1896 aanvaardde spr. het
burgemeestersambt en werd in de eerst
volgende raadsvergadering tot gemeente
secretaris benoemd. Dat was een gulden
tijd. De gemeente-administratie was on
gelooflijk eenvoudig vergeleken bij
door
Dr. D. SCHOUTE.
5.)
Maar wanneer het dan niet mogelijk was het ont
staan van scheurbuik te verhoeden, waarom viel
het dan zoo moeilijk de zieken te genezen, waar
ieder, de chirurgijns en de schippers, de bestrijding
van deze ziekte zoo goed kende? Men had die a
geleerd van de Portugeezen, jaren vóór het ontstaan
van de Compagnie. Reeds Jan Huygen van Linscho-
ten vertelt in zijn wereldberoemde Itinerario, in
1595 verschenen, hoe hij in 1587 met de Portugee
zen van Goa naar Europa terugkeerende, een lan
ding op St. Helena meemaakte tot herstel van de
zieken, en hoe zij daar dagen doorbrachten als in
een aardsch paradijs, waar de zieken snel van hun
scheurbuik bekwamen. Tijdens de reis van de vloot
der Compagnie onder den Admiraal P. W. Verhoe
ven in 1607, werd eveneens ter wille der lijders aan
scheurbuik St. Helena aangedaan; men vond er
overvloed van versch vleesch met de jacht op gei
ten, heerlijk zuiver drinkwater,, een overvloed van
groenten en van vruchten, oranje-appelen, granaten,
lemoenen, waardoor schreef hij de ziekte „als
werd weggevaagd"; de scheurbuiklijders genazen
daar aan den wal zóó snel, dat de helft hunner na
8 dagen was hersteld en vol ijver mee het binnen
land in trok om voor hen, die nog niet hersteld
waren, drinkwater, vleesch, groenten en vruchten
aan te halen. Men kende dus het geneesmiddel op
perbest. En al heel gauw begon men met het aan
leggen van tuinen op verschillende plaatsen, zoo
als op Mauritius en St. Helena, en wat later, in
1648, ook aan de Kaap; deze laatstgenoemde tuin
werd de grootste en fraaiste groenten- en vruchten-
tuin welke de Compagnie op haar ververschings-
plaatsen bezat.
Waarom zijn de schippers, indien zij veel lijders
aan scheurbuik kregen, niet altijd met die zieken
aan wal gegaan? Daarvoor hebben verschillende
redenen bestaan. Allereerst, het is nogal eens voor
gekomen dat dergelijke kampen met zieken door
de bevolking zijn overvallen en uitgemoord; dat
maakte uitgebreide bewaking noodzakelijk en het
bleef gevaarlijk. Maar vervolgens, men was in de
tijden van de scheepvaart der Compagnie volstrekt
liet altijd bij machte aan te loopen waar men dat
vilde. Heel dikwijls zijn de schepen door felle
stroomen, stormen, of tegenwind buiten staat ge
veest fe komen waar men wilde wezen, in het bij
zonder wanneer door het groote aantal zieken de
bediening der zeilen langzaam moest gaan en de
manoeuvre-vaardigheid van het schip daaronder
leed; dan is men dikwijls in vredesnaam maar door
gevaren. Een derde reden kwam pas tot gelding in
den loop der tijden, nadat tal van schippers be
vreesd waren geworden voor hetgeen herhaaldelijk
gebeurde: dat men de scheurbuik aan land wel was
kwijt geraakt, maar alleen om er koortsen voor in
de plaats te krijgen, en deze vreesde men nog veel
meer.
Het is te begrijpen, dat men onder deze omstan
digheden er op ging zinnen of het niet mogelijk zou
zijn aan boord zelf te hebben wat men anders aan
land moest zoeken. En zoo is men al heel vroeg
begonnen met het aanleggen van tuinen op de sche
pen zelf; aan dek werden dan vrij uitgebreide tuin
tjes aangelegd voor het kweeken van groenten voor
de zieken. In de vloot die einde December 1631
vertrok, voer op het schip Grol de opperkoopman
Hendrick Hagenaar, een, naar zijn journaal te oor-
deelen, intelligent en belangstellend man. Hij legde
op zijn schip in Februari 1632 een scheepstuin aan;
op 18 Maart, schreef hij in zijn journaal, werden
de eerste versche groenten aan enkele scheurbuik
lijders verstrekt, eerst tuinkers, weldra ook sla, ra
dijs en mieriksbladen, een soort lepelblad. Maar
een maand daarna, 21 April, gebeurde wat met zoo
veel van die tuintjes is geschied, een overkomende
stortzee sleurde de heele kweekerij mee in de
diepte. Dat zou een groot nadeel worden voor de
zieken. Op 28 Mei waren er al 25 lijders aan scheur
buik, op 14 Juni 50; de Kaap had men niet kunnen
bezeilen met al die zieken, en op 29 Juni kwam
men in Straat Soenda voor de Bantamsche kust ten
anker. Toen men verder wilde bleek, dat de ver
zwakte bemanning niet meer bij machte was he
anker te hieuwen; gelukkig stuurde men uit Batavii
dadelijk hulp, den volgenden dag kwam de Gro
op de reede van Batavia aan, met, zeide Hagenaar
nog 28 man, jong en oud, gaande en staande.
De scheepstuinen hebben lang een rol gespeeld
Ook Padtbrugge legde in 1670 .op de Sparendair
zoon tuin aan, en deed daarmee zijn merkwaardigi
waarneming, waarbij hij opmerkte dat er in zijr
tuin niets opkwam dan hetgeen hij daar zelf had
gezaaid. Hij trok daaruit de conclusie, maar me(
wetenschappelijke voorzichtigheid, dat men bijna
zou moeten gelooven dat er geen leven ontstond
dan uit eigen geslacht, hetzij zaden of eieren. Eér
maal werd hij bijna in de war gebracht toen hij in
zijn tuintje gersthalmen zag opkomen die hij zeker
wist niet te hebben gezaaid; maar gelukkig be
dacht hij zich weldra den grond met kippenmest
te hebben behandeld. En ook de onfortuinlijke Mid-
delburgsche advocaat Jacob Roggeveen, die er ein
delijk, 63 jaar oud, in slaagde zijn ideaal te bereiken
om met drie schepen een wereldreis te kunnen be
ginnen en in 1721 vertrok, legde op zijn schip een
tuin aan, die echter ook door storm verloren ging:
wie het relaas van deze reis leest, zal merken daf
dit niet de ernstigste tegenspoed is geweest die
deze man op zijn reis kreeg te verduren. Toch
kwam hij nog levend en wel in zijn Middelburg
terug.
Nog waren de hulpmiddelen der Compagnie tegen
de scheurbuik niet uitgeput, want de lof door onze
poolreizigers aan het herba cochleareae, het lepel
blad, toegezwaaid als geneesmiddel van die ziekte,
bleef ook bij de Compagnie niet onopgemerkt. Ook
hierin heeft Van Collem de leiding genomen. Hij
stelde in 1695 een voorschrift samen, waarbij aan
de watermakers precies werd verteld hoe deze bij
hun werk lepelblad moesten gebruiken zoodra de
scheurbuik zich aan boord vertoonde. Het lepelblad
noest, als elke groente, met zout in een vat ge
tampt, worden meegenomen; dreigde de ziekte, dan
noest twee of drie maal per week een hoeveelheid
epelblad, de hoeveelheid in „mingelen" werd pre-
;ies opgegeven, in een zakje gehangen worden in
iet zeewater dat zou worden overgehaald, liefst
lenige uren vóór de bewerking. De meening van
/an Collem is geweest, dat de werkzame stof uit
le bladen in het destillaat zou overgaan en dus door
le mannen met het water zou worden gebruikt,
delaas leert de tegenwoordige kennis der vitami-
ïen, dat de vitamine tegen de scheurbuik, waaraan
iet lepelblad inderdaad zeer rijk is, niet bestand
s tegen zoo'n verhitting en bovendien niet vluchtig
s, zoodat het niet mogelijk moet worden geacht
lat het drinkwater werkelijk een beschuttende of
genezende kracht tegen scheurbuik heeft gekregen.
Sen vergelijkend onderzoek tusschen de gegevens
Ier journalen van de chirurgijns en de rapporten
Ier watermakers die lepelblad hebben gebruikt bij
hun werk, leerde dat met eenige zekerheid van een
'nvloed ten goede van het toepassen van lepelblad
riets viel te zeggen.
De scheurbuik heeft zich dan ook van al die po
gingen ter bestrijding bijzonder weinig aangetrokken,
en is tot aan het einde der Compagnie een der
meest voorkomende vijanden op de schepen naar
Indië gebleven.