DAMMEN EN SCHAKEN,
VOOR DE JEUGD. Qnrfer redactie van
'n ster verdwijnt.
zeeuwsche kroniek.
verkeerd begrepen.
^jetty'sTesjl
DE VERBINDING TUSSCHEN
WALCHEREN EN
VLAANDEREN.
AAN MR. PUTTER.
Ro Frankfort
Werkendam.
Mevrouw C. E. DE LILLE HOOGERWAARD.
J. W. VAN DARTELEN.
ken uut ulder brieven voo leest,
mè 'k g'loove toch, da ze den elt
van den tied zitte te lachen, da
z'n zö lekker uu z'n kot g'aeld
Die man moe vö z'n eige ruste die
brieven laete schiete en eische,
dat alleênig z'n vrienden vraege.
En noe schéén 'k er mee uut.
Me wensche je vanself nogmaels
beterschap. J'eb aolebei de groe-
tenisse van Jikkemien en
je goeie vriend,
Jewannes,
Geheel omkranst
van lichtjes straalt de hemel;
als deinend danst
schittert en glanst
het lichtend ster-gewemel.
'n Ster verglijdt
in 't groote onbekende;
elks weg die leid
ter zijner tijd
naar het vooraf bestemde.
de mensch die zwijgt
omdat 'n ster verdween;
geen antwoord krijgt
z'n vraag die stijgt
waar gaan wij zelve henen
G. Budde.
II.
In het vorige artikel zagen wij,
dat de overtocht van Walcheren
naar Vlaanderen was van Vlissin-
gen naar Sluis. Langs drie kanten
kon men vroeger met een schip de
laatste stad bereiken. De voor
naamste waterweg, die het langst
bleef bestaan, was over de zee
door den breeden mond van het
Zwin. Een tweede waterweg was
een zeearm ten Oosten van het
eiland Cadzand, het Zwarte Gat
geheeten. Dezen zeearm doorva
rende kwam men ook in 't Zwin,
ongeveer tegenover de stad Sluis.
Toen Prins Maurits in 1604 met
een groot landingsleger van af
Rammekens naar Vlaanderen
overstak om het belegerde Oos
tende te ontzetten, voer hij met
een vloot het Zwarte Gat in. Oos
tende is niet ontzet, doch het te
genwoordige Westelijk Zeeuwsc'n-
Vlaanderen is toen door hem ver
overd behalve Biervliet, dat reeds
tot de Staten behoorde.
Dan was er nog een waterweg,
die door de eilanden door naar
Sluis leidde. Van uit Vlissingen
werd dwars de Schelde overgesto
ken naar het Nieuwerhavensche
Gat, ten Oosten van Breskenszand,
verder ten Oosten van 't eiland
Groede tot Scherpbier (bier
hoek]. Van hier kon men langs
Oostburg door de Brugsche vaart
Sluis bereiken. Ook kon men van
af Scherpbier tusschen Oostburg
en Zuidzande in het Zwin komen.
Daar dit water vol ondiepten was,
werd het alleen door kleine sche
pen bevaren, of door grootere, als
het hoog water was en bij storm
weer.
Toen in 1733 bijna 800 Salz-
burgers met schepen naar het land
van den Vrije van Sluis werden
gebracht, kwamen zij eerst te Nieu-
werhaven aan.
Wie van uit Vlissingen den
kortsten weg over water wilde ne
men, moest zich bij Breskenszand
aan land laten zetten, want in de
17de en de 18de eeuw was er nog
geen haven of vaargeul. Boven
dien lag het dorp Brezande of
Breskens toen meer dan een
kwartier gaans van de Schelde.
De schepen naderden zooveel mo
gelijk het strand, waarna de pas
sagiers op de schouders van een
schipper naar den wal werden ge
dragen.
Deze reis deed Frederik Hen
drik met zijn gevolg in 1625. Eerst
was hij van Middelburg met schui
ten langs West-Souburg naar Vlis
singen gevaren. Na hier als Heer
te zijn gehuldigd stak hij de Schel
de over naar het Zand van Bres
kens en verder over de eilanden
Groede en Kadzand naar Sluis,
van welke 'stad hij na de verove
ring in 1604 nog gouverneur was
geweest.
Volgens de beschrijving van een
reis, die Balthasar Moretus III in
1668 ondernam door Zeelahd, werd
ook overgevaren naar Breskens
„alwaar dat op de schouders van
(een) schippersghast over het wa
ter op het sant gedragen wirden,
welck seer gemackkelyck ende
drolligh grappig) gesciet, prin-
cipalijck voornamelijk) met de
vroupersonen gelyck (zij) door ex-
peiience ondervinding) sagen".
Van Breskens werd met „open
kerre" naar Sluis gereden. Daar
de reeds genoemde tweede vaar
geul door het Zwarte Gat toen
reeds was ingepolderd, waairin
Nieuwvliet is ontstaan, kon van
uit Breskens gereden worden tot
aan het Zwin, waar' een overzet
veer was op Sluis. Deze vroegere
plaats van afvaart is nog bekend
als Het Veer.
Voor voetgangers lag tot Nieuw
vliet een hoog pad naast den weg,
verder liep het pad naar Sluis,
oudtijds bekend als Het Sluische
Pad.
Van uit Nieuwvlied liep het pad
dwars door den Mettenijepolder,
den St. Janspolder en den Ant-
werpenpolder op den zoogen. Am-
bachtsdijk. Verder langs dezen
dijk voorbij de Potjesherberg, wel
ke nog bestaat.
Langs dit pad werden ook de
brieven vervoerd door een bode,
die tweemaal 's weeks van Mid
delburg op Brugge vice-versa reis
de. Te Potjes werden de brieven
voor Oostburg, Cadzand, Retran-
chement en Zuidzande afgegeverr
en opgenomen.
Van Potjes liep het pad door de
Drie Noormannen en den Vierhon
derd beoosten het gehucht Ter
Hofstede tot aan het reeds ge
noemde veer op Sluis.
Het pad maakte toen de schei
ding uit tusschen de parochies
Cadzand en Zuidzande.
Toen in het begin der 19e eeuw
verschillende polders, zooals de
Sofiapolder, tusschen Oostburg en
Sluis waren ingedijkt, verviel hef
Sluische Pad en het verkeer ging
van Breskens over Schoondijke en
Oostburg naar Sluis en Aarden
burg. Voor dit verkeer was Napo
leon reeds begonnen met den
breeden weg te doen bekeien.
Het verkeer te water tusschen
Walcheren en Vlaanderen, vooral
met vrachtgoederen, bleef echter
nog belangrijk.
In 1712 werd tusschen de steden
Vlissino'en en Sluis een vast veer
ingesteld. Hierbij waren twee
schippers in dienst, een van Vlis
singen en een van Sluis. Elk deed
een overtocht v.v. in de week.
's Woensdags werd van uit beide
steden afgevaren om 's Vrijdags
weer te keeren. De beurtschippers
die passagiers en goederen ver
voerden, waren vrij gesteld van
haven- en boomgeld,
(Slot volgt)
R. B. J. de M,
(Nadruk verboden).
Veel tijd om Couranten te lezen
heb ik niet; maar 's Zaterdags
moet er toch een oogenblikje af,
om in 't bijvoegsel: „Overdenkin
gen en Zeeuwsche kroniek" te
lezen. Onlangs trof mij een op
schrift „Bezienswaardig 't welk
ik met aandacht las, om twee re
denen, omdat ik mij als oud man
nog in vele van die toestanden kon
verplaatsen, en omdat de welvaart
mijner vaderstad Middelburg, die
nu helaas vervlogen is, mij in vele
opzichten nog duidelijk voor den
geest staat.
Ik had gedacht, dat op de slot
vraag, die Putter deed, een stroom
van of althans wel eenig antwoord
zou zijn ingekomen, om Uw be
langrijke vraag te beantwoorden.
Maar helaas! Nu is dit ook waar,
dat de menschen liever van ople
ven en welvaart dan van afbraak
en achteruitgang spreken en lezen,
maar hier mag toch wel een ant
woord aan Putter gegeven worden.
Nu zullen wij van geen oude ge
bouwen spreken, voor de meeste
lezers niet aantrekkelijk genoeg,
hoewel zij merkwaardig en mooi
zijn, ook niet van St. Joris, dat na
zijn restauratie in moderne cijfers
't jaar zijner stichting aangeeft,
neen dan trekt 't gebouw der voor
malige oude Doopsgezinde kerk op
de Hoogstraat ons meer aan en
spreekt door haar oude cijfers meer
tot ons gemoed, maar de alom be
kende Langejan, moet toch even
genoemd, die heeft ons wel wat te
zeggen, want ook dat gebouw heeft
welvaart en benauwde tijden ge
kend! Hij is overal bekend, dat
bleek mij toen ik er een neger uit
West-Indië op wees, die mij ant
woordde: Ja meneer, daar heb ik
in Paramaribo, in mijn school
boekje van gelezen.
Maar nu gaat 't over de „ge
weldige gebouwen" waarop Putter
wees, in de Brakstraat, lees Bree-
straat, namelijk de O. I. Compag
nie gebouwen, of die op de Rotter-
damsche Kaai, die getuigen van
smaak weelde en welvaart, op dat
eene, naast de O. I. Kamer, zoo
als de volksmond zegt, staat in de
Lat. taal: Koophandel is goed,
maar Godsdienst is beter. En dan
de gebouwen in de Langedelft en
op de Rouaansche Kaai.
Maar nu de vraag, waarover P
antwoord zoekt, namelijk, „waar
om al die huizen zoo leeg zijn te
genwoordig" althans vele van hen.
Wel P. dat is helaas duidelijk en
niet moeilijk te verklaren, en staat
met allerlei en wel in de eerste
plaats met 't eindigen van de oude
welvaart in verband We staan ver
baasd als we in die Patriciërs hui
zen komen en daarin eens even
rondzien, over de doelmatigheid
luchtigheid en frischheid van d;e
gebouwen. Maar wat nu aan de
mogelijkheid om zulke schoone
gebouwen, in de tegenwoordige
tijdsomstandigheden te kunnen blij
ven bewonen en ze naar eisch te
kunnen onderhouden ontbreekt, is
de welvaart! Ieder van die gebou
wen heeft als t ware zijn geschie
denis. En nu vraag ik P. wie bezit
nog 't vermogen om zulke gebou
wen te bewonen? Welke gemak
ken zonder veel kosten bezitten
niet de gebouwen van den tegen-
woordigen tijd? Voor zulke gebou
wen als waarop U doelt is perso
neel noodig. Noem maar op al 't
dienstpersoneel van vroeger tijd.
Dienstboden en knechten. Dan is 't
te veel eischend voor de meeste
der tegenwoordige Families, om
electriciteit, en waterleiding te la
ten aanleggen, die in die oude ge
bouwen ontbreken. Zijn dat geen
ernstige bezwaren om zulke hui
zen te bewonen?
't Is hier koophandel, zeilscheep-
vaart en dien tengevolge buiten
plaatsen, paarden en rijtuigen weg.
Over de oude welvaart zou wat
kunnen geschreven worden, enkel
nog maar over 't geen schrijver de
zes in zijn tijd heeft zien verdwij
nen. Noem maar op: reederijen,
scheepstimmerwerven, zeilmakerij
en, het noodige, vele scheepsvolk,
kuiperijen, bakkerijen en slagerijen
om van de geestelijke zaken
maar te zwijgen 't is P. om te
treuren en zonder de gemaakte
verbeteringen van den tegenwoor-
digen tijd te minachten, is 't noch-
thans bitter jammer! Ja, die tijd
komt nóóit weerom.
C.
No.45.
W. LENTE,
Bergen op Zoom,
1 2 3 4 5
46 47 48 49 50
Zwart: 7, 8, 10, 13, 14, 15, 17, 18,
22, 36 en dar op 16.
Wit: 24, 25, 27, 28, 30, 31, 33,
34, 38, 40, 42, 43, 44.
Wit speelt en wint.
Probleem No. 44.
Zwart: 2, 7/9, 11, 15, 19, 36 en
dam op 13.
Wit: 16, 21, 25, 27/30, 33, 40, 47.
Wit wint door: 2217 (11X31);
28—23 (19X39); 16—11! (13X16);
47—41 (36X47); 29—24 (47X20);
25X7); 1X26 en wint.
De nieuwste damproblemen, van
W. Hoekstra uitgegeven door de
firma Bosch en Keuning te Baarn.
Het boekje bevat 136 problemen
en combinaties van de bekendste
Hollandsche en Fransche auteurs
en spelers. Den lezer krijgt zelfs
gelegenheid om hier en daar een
onder-variant uit te werken dat
beoefenaars van welke sterkte
ook er veel leerzaams, in kunnen
gevonden hebben, als ze net als
Miep en Ans, óók had kunnen zeg
gen: „Ik krijg ook een fiets, als ik
jarig ben....!" Helaas, Jetty wist
maar al te goed, dat daar niets
van komen kon. Vader had al zo
lang geen werk en er waren zo
veel noodzakelijker dingen, die
ontbraken
„Gunst, kind! wat ben jij stil!"
stoorde Anny haar gedachten,
„Droom je? Ik vroeg je net, of je
ook mee zou gaan, als we met z'n
allen, als we een fiets hebben,
eens een tochtje gaan maken, en
je geeft niet eens antwoord!"
„Hoe zou ik nou kunnen, als ik
geen fiets heb!" zei Jetty een
beetje bits.
„Nou vraag er dan ook een, als
je jarig bent, jij behoeft toch niet
bang te zijn, dat je rapport niet in
orde is!"
„Neen, dat niet...." aarzelde
Jetty, die niet goed wist, of ze An
ny in vertrouwen zou nemen en
vertellen, dat het niet kon. „Och,
k weet nog niet, hoor! Misschien
vraag ik er óók wel een
„Ja, leuk zeg!" en druk babbe
lend bereikten ze weldra Anny's
huis.
„Nou dag, tot morgen, hoor!"
joelde Anny uitgelaten ,,'k ga, met
één aan m'n huiswerk, anders kan
ik naar m'n fiets fluitenen
lachend liep ze het huis in.
Bedrukt liep Jetty naar huis.
Verdrietig voelde ze zich, verve
lend en achteiuit gezet bij de an
dere meisjes. Nou deed ze nog wel
zó haar best op school en haar
rapport was altijd héél goed en
wat had ze er aan? Andere kinde
ren kregen iets, wat ze graag wil
den hebben, als ze jarig waren en
zijzij.ze zou wel weer iets
nuttigs krijgen, een jurk of iets
dergelijks
Verre van vrolijk kwam Jetty
thuis. Verongelijkt en achter af ge
zet voelde ze zich, vreselijk,
„Wet, Jetty, wat kijk je lelijk!"
zei moeder, toen Jetty de kamer
binnenstapte. „Moeilijk geweest
op school?" Mokkend haalde Jet
ty haar schouders op. Verbaasd
keek moeder haar aan. Wat was
er met Jetty? „Moet je je huis
werk niet maken, meisje? vroeg
moeder een poosje later, toen Jet
ty nog steeds met een kwaad ge
zicht voor zich uit zat te kijken.
Toen barstte Jetty los. „Ik., ik..
ik maak m'n huiswerk niet
wat geeft het, of ik m'n best doe.
alle meisjes, die veel minder knap
zijn dan ik krijgen, wat ze graag
hebben willen.... en ik.... ik.,
ik krijg niets....!" En snikkend
legde Jetty haar hoofd op de ta
felrand.
Geschrokken keek moeder naar
haar. Toen ging ze op het meisje
af, nam haar hoofd in haar beide
handen en beurde het in de hoog
te. „Jetty, wat is er, kind? Weet
je wel, dat ik het héél akelig vind
als je zo praat." Getroffen door de
ernstige klank in Moeders stem,
sloeg Jetty een beetje beschaamd
haar ogen neer.
„Toe, Jetty vertel me nu eens
precies, wat je zo verdrietig en
boos maakt!" zei moeder zacM en
Jetty, die zich plotseling heel klein
en dom voelde, liet zich als een
klein meisje op moeders schoot
trekken. En toen kwam het ver
haal. Van Els, dat die jarig was
en van de fiets.... en van Ans,
die óók een fiets kree4.en dat
zij.... Ernstig en zwijgend had
moeder geluisterd. Stil zette ze
Jetty, toen die uitgesproken had,
van haar schoot en liep naar de
kast. Zwijgend haalde ze er een
brief uit en overhandigde hem aan
Jetty,
„Hier Jetty, lees deze brief eens
'k Had het geheim voor je willen
houden maar als je schoolwerk er
onder gaat lijden, is het misschien
toch beter, dat je weet, wat er in
staati"
Aarzelend nam Jetty de brief.
Ze was alweer helemaal bedaard,
nu ze zag, dat moeder zo ernstig
keek. En ze las:
en nu hebben tante Jet en
ik besloten, Jetty op haar verjaar
dag een fiets te geven. Ze doet al
tijd zo haar best op school, dat we
vonden, dat ze dat wel verdient.
Maar vertel er haar niets van, we
willen haar zo graag verrassen..
„O, moeder", de brief viel uit
Jetty's handen „o, moeder! wat
een akelig, naar kind ben ik ge
weest. om zo ontevreden te
zijno moeder!wat lief
van oma en tante Jet....!" en
met een sprong hing Jetty om
moeders hals, „Bent boos, moe
dertje? Ik heb U geen verdriet wil
len doen, hoor! Wilt U weer goed
op me zijn?"
„Ik was niet boo,s Jetteke; al
leen maar een beetje verdrietig,
omdat ik dacht, dat je tevreden
was en begreep, dat vader en ik
het ook zo graag anders wil
den....!"
„O, moeder! ik heb er zo'n spijt
vanheus, ik zal nóóit meer
ontevreden zijn.
Lachend kuste moeder Jetty's
berouwvol gezichtje.
„Ga maar vlug je huiswerk ma
ken, kindje!" lachte ze, „anders
heb je, als je je fiets krijgt, zoveel
in te halen, dat je geen tijd hebt
om te fietsen.
„Moeder, U zult zien; ik word
de eerste van de klas juichte
Jetty opgewonden. „Fijn, een
fietsik krijg een fiets.en
toen, weer even ernstiger, „ik had,
zonder dat U me die brief van
oma had laten lezen, toch óók wel
goed m'n best gedaan, hoor!"
„Juist omdat ik dat wist, liet ik
je de brief lezen", zei moeder.
„Laat het een lesje voor je ge
weest zijn, meid
Moeder zei laatst tegen Vader:
Mina heeft m'een kool
gestoofd,
Kan een tijd niet komen
werken,
En ze had 't mij eerst
beloofd!
Janneman zit zoet te spelen:
't Is een puzzle, die hij legt.
Maarhij heeft toch iets
verstaan van
't Geen zijn Moeder heeft
gezegd.
's Middags, als ze zullen eten,
Kijkt hij heel teleurgesteld,
Nu de groente uittffiee'd wnrdt.
En waarom? Dat 's gauw
verteld!
Hij is dol op kool en zegt dan:
Moes, U hadt toch kool
beloofd
'k Heb u immers horen zeggen:
Mina heeft een kool
gestoofd!
Carla Hoog.
ontdekken. Wij laten hier enkele
problemen volgen.
No. 46.
M. FABRE.
1 2 3 4 5
Wit speelt als lokzet 2520 in
dien Zwart 1015? speelt wint
Wit door: 42—38 (15X24); 47—41
(36X47); 39—34 (47X33 gedw.);
34—30 50X8!
IR. W. VRIJLANDT.
Zwart: 8/10, 14, 16, 18, 23, 29, 35.
Wit: 27, 31, 32, 34, 38, 39, 41, 44,
45.
Wit wint door: 2721 (16X47);
45—40 (47X33); 44X19 (14X23);
32—28 (23X32); 34X5. Naspel:
(32—38); 5—37 (38—43); 37—48
(43—49); 48—30 (35X24); 40—35
(49X40); 35X44 en wint.
Ze stonden met z'n allen in een
kringetje om Els heen, Els, die
vandaag jarig was en een fiets ge
kregen had, welke ze nu vol trot?
aan de bewonderende vriendinne
tjes zien liet.
,,'t Is een echte fijne fiets
keurde Fiet, een der meisjes,
„wees er maar zuinig op Els
„Wat zou je dan denken lach
te die blij. ,,'k Vind het veel te
fijn, dat ik hem heb, hoor!" en nog
maals liet ze de glimmende spaken
en het nikkelen stuur in de zon
glinsteren.
„Als ik jarig ben, krijg ik óók
een fiets zei Anny; „tenminste,
als m'n rapport goed is liet ze
er een beetje bedenkelijk op vol
gen.
„Nou, ik vraag er beslist óók
een!" riep Miep; „hé, als ik de
jouwe zo zie, Els, zou ik er wel zó
op willen springen en wegrijden!"
„Dat zou je wel willen, hé!"
lachte Els.
„Wacht maar, tot je er zelf een
hebt, hoor!" en meteen op de fiets
stappend, reed ze lachende weg,
bewonderend nagestaard door de
andere meisjes.
Een beetje verdrietig stak Jetty
haar arm door die van Anny en stil
luisterde ze naar haar vrolijk ge
praat. Jetty had ook bij het
troepje bewonderende meisjes ge
staan, maar Jetty han niets ge
zegd.... Niet, dat ze Els haar
fiets niet gunde, o nee, dat niet,
hoor! maar ze zou het zo heerlijk
46 47 48 49 50
Zwart: 7/9, 24, 29, 33, 36/38.
Wit: 22, 28, 339, 40, 46/48.
Wit speelt en wint.
Dit probleem wordt beschouwd
als een der „moeilijkste" ooit ge
maakt.
P. KLEUTE JR.
Zwart: 9, 10, 12, 19, 36.
Wit: 25, 39, 40, 42, 47, 50.
FERAUD.
Zwart: 29, 30.
Wit: 37, 38, 39, 40.
In dit eindspel dat wij al reeds
eerder gezien hebben wint Wit 38
—32 (30—35 gedw.); 39—33 (29X
22); 40—34!
Zwart: 7/10, 18, 22, 28, 29.
Wit: 16, 25/27, 38, 43, 44, 47.
Wit wint door: 1611! (7X16);
38—32 (28X37); 26—21 (22X31);
44—39 (16X27); 47—42 (37X48);
39—34 (48X30); 25X5.