CALVÉ - KWALITEIT DE 0NBUIGZAMEN. J ZEELAND. KRONIEK van den DAG. Hef tSeoSs. Ham is en blijft EXTRA thansO+Jet. èxclus'éf pizsch slaliëgzLd 5 cl. de zuinigste de bef ie BOVENDIEN BEHOUDEN DE GESCHENKENBONS HUN WAARDE TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DINSDAG II FEBRUARI 1936. No. 35. Ljnnu^L Engeland wapent zich: op z'n Engelsch. Een waarschuwing voor Hitier. Minister Eden streeft naar een krachtigen Vol kenbond. Het Engelsche zwaard moet zwaar wegen in de weegschaal der volkeren. De militaire plannen van Ne derland en België. Vlaam- sche betooging tegen het ge heime militaire accoord tus- schen Brussel en Parijs. Het militarisme beleeft weer gouden dagen. De Engelschen, die op het stuk van de bewapening de laatste jaren de kat uit den boom schenen te willen kij ken, geven nu den toon aan. Op z'n En gelsch, d.w.z. energiek en vastberaden. In luttele jaren tijds zullen ze 300 milli- oen pond sterling, dat is iets meer dan 2 milliard gul den, aan de uitbreiding van hun weer macht ten koste leggen. Momenteel wer ken de Britsche vliegtuigfabrieken reeds dag en nacht op volle capaciteit en vele scheepswerven hebben meer werk dan ze in afzienbaren tijd af kunnen. De mu nitiefabrieken zullen eerlang aan vele, thans nog werklooze, handen arbeid ver schaffen. Enzoovoort, enzoovoort. Als de Britten eenmaal tot iets be sloten hebben, is er geen houden meer aan. Langen tijd aarzelden ze in de on derhavige aangelegenheid. Het vorig jaar werd echter bekend, dat de milita ristische vorderingen van het nieuwe Duitschland de Engelsche op sommig ge bied (luchtmacht) reeds op zijde en ver volgens voorbij streefden. Daarna kwam de heibel met Italië, welke den heeren te Londen er op opmerkzaam maakte, dat er aan de vloot eigenlijk wel het een en ander haperde. Dat zou meer dan voldoende blijken, om het roer te laten omgooien. Engeland bewapent nu in een tempo, dat geen enkele mogend heid, Amerika uitgezonderd, bij zal kun nen houden. Bewust hangen de Britten hun plan nen aan de groote klok. Ze moeten af schrikwekkend op zekere landen wer ken. Het lijdt geen twijfel dat men te Londen in 't bijzonder indruk op het Derde Rijk van Hitier wil maken. Nu minister Eden aan 't hoofd van Enge- land's parlement van buitenlandsche za ken is gekomen, zal men dat te Berlijn beter beseffen dan w^aar ook. Eden was een klein jaar geleden met den toenma- ligen leider der Britsche buitenlandsche politiek, Sir John Simon, te Berlijn. Zij spraken met Hitier. Eden kwam met heel stellige opvattingen terug, opvattingen, die nadien geen jota veranderd zijn. Eden is geen vriend van de nazi's; hij wantrouwt althans hun bedoelingen en doet het voorkomen, daar zeer gegronde redenen voor te hebben. In de mede- deelingen van Hitier aan hem en Sir John moet men de voornaamste ver moeden. Wie herinnert zich niet, hoe Polen zich, nadat Eden ten vervolge van zijn reis naar Berlijn, een bezoek aan Warschau had gebracht, opeens erg koel gestemd jegens Du tschland toonde. De Engelsche minister heeft de Poolsche regeering 't een en ander verteld, waar zij akelig verbaasd van opkeek. Eden's voornaamste politieke doelwit is, den Volkenbond krachtiger te ma ken. Genève moet worden, wat de idea listische stichters van den Volkenbond (ze waren lang niet allemaal idealistisch) zich er van droomden: het staatkundig centrum, waar besluiten worden geno men, die niemand met geweld durft weerstreven. Eden beseft echter, en met hem de geheele tegenwoordige Britsche regeering, dat het zoover alleen kan ko men, als Engeland zich er met al zijn macht voorspant, en die macht geduch- ter wordt dan zij momenteel is. Van daar nu de militaristische inspanning. Engeland breidt zijn bewapening uit, om een zwaard in de weegschaal der volke ren te kunnen werpen, dat haar balans naar een bepaalde zijde zou doen over slaan. Het is geen wonder, dat de kleine lan den in West-Europa, zich allengs ook op hun militaire uitrusting zijn gaan be zinnen. Nederland zal, als het parle ment er aan wil, 54 millioen voor een verbetering uitgeven en in België is men op 't oogenblik aan het hakketakken over een verlenging van den diensttijd en een versterking van de verdedigings werken langs de Noordgrens, de grens met Nederland dus (lijn MaasAntwer pen). Het denkbeeld dezer versterkin gen wordt ingegeven door de overwe ging, dat bij een eventueelen nieuwen oorlog in West-Europa de Duitschers wel eens door Nederland zouden kunnen marcheeren. Als men den Amerikaan- schen journalist Mowrer mag gelooven, staat dit al zoo ongeveer vast. De schets, die hij heeft ontworpen van de militaire werken welke de Duitschers nabij onze Oostgrens aanlegden of nog bezig zijn aan te leggen, kunnen den vredelievenden Nederlander doen rillen. De Duitsche pers tracht intusschen het geschrijf van Mowrer verdacht te ma ken; hij zou vreeselijk overdreven heb ben en zich op Duitschland willen wre ken, omdat hij als correspondent door het nazibewind het Derde Rijk uit ge jaagd is. Wij achten het niet onmogelijk, dat er eenige overdrijving in 's mans voorstelling van zaken schuilt. Aan den anderen kant echter, kan men aanne men, dat de Duitsche militaire werken in de buurt van onze grens die van vóór 1914 aanzienlijk overtreffen. En mede met het oog daarop juichen wij het toe, dat onze regeering er eindelijk toe is overgegaan, middelen te beramen, die onze verdedigingscapaciteit althans eeni- germate op peil zullen kunnen brengen. Men moet in het buitenland (niet in Duitschland alleen) den indruk krijgen, dat Nederland maar niet zonder slag of stoot onder den voel te loopen is. De militaire plannen in België geven intusLchen aanleiding tot poin eke ara- keelen. Het heeft, zooals te begrijpen valt, a lereerst heei wat voeten in üt aard gehad, de socialistische ministers voor de verlenging van dien diensttijd te winnen. Dat is echter gelukt en men verwacht, dat in de Kamer nu een groo te meerderheid,, zoowel voor deze ver lenging als voor de versterking van de verdedigingslinie van de Maas tot Ant werpen gevonden zal worden. Nieuwe wrijving is alevel ontstaan, doordat in Vlaanderen in verband mei de defensie-voorstellen weer geijverd wordt voor opzegging van het geheime militaire accoord met Frankrijk. Het oude liedje: de Vlamingen vreezen (ver moedelijk niet ten onrechte), dat dit ge heime accoord België rh militair opzicht Bij apothekers en drogisten in verpakkingen van 10, 30 en 60 tabletten. (lngez. Med.) geheel afhankelijk van Frankrijk maakt en België zou kunnen meesleepen in on gelukken, waar het anders buiten zou aunnen blijven. In het kabinet zelf moe- .en er trouwens ook harde noten over ie zaak gekraakt zijn. De Vlaamsche .ninisters braken een lans voor de op legging. Twee Waalsche zouden toen .net aftreden gedreigd hebben, waarop naar besloten werd het geval verder jlauw-blauw te laten. Van de baan is .et dus nog allesbehalve. Zondag 22 Maart zal te Brussel door al van Vlaamsche organisaties een be ooging worden gehouden tegen het ge- neime accoord. Men verwacht, dat er 50.000 a 60.000 menschen op de been zullen komen. Men wil dan een procla matie voorlezen en laten goedkeuren, waarin terugkeer voor de neutraliteits politiek wordt geëischt. (lngez. Med.) Zedelijke Verbetering van Gevangenen. Dezer dagen hield de afdeeling „Zeeland" (Arrondissement Middelburg) I van het Nederlandsch Genootschap tot Zedelijke Verbetering van Gevangenen gevestigd te Middelburg, onder leiding van ds. M. van Empel, hare jaarverga dering. Volgens het daar uitgebrachte verslag stonden bij den aanvang v,an het jaar 1935, twee voorwaardelijk veroordeelde personen onder toezicht van genoemde Afdeeling, terwijl in den loop van dat jaar nog vijf personen aan deze instelling werden toegewezen voor het verleenen van hulp en bijstand gedurende hun proeftijd, In totaal werden twaalf rapporten ter voorlichting aan den rechter ingediend, zoowel op verzoek van den officier van justitie, als op aanvrage van den betrok ken verdediger, terwijl ook op initiatief van meergenoemd bestuur, voorlich tingsrapporten aan den betrokken autori teit werden ingezonden. Voorts werd ook op verzoek van eenige personen, die tengevolge van een door hen gepleegd misdrijf met den strafrechter in aanra- king zouden komen en die de hulp van het Bestuur van deze Afdeeling inrie pen, reclasseeringsrapporten aan de desbetreffende rechterlijke instanties overgelegd. Van de uitgebrachte rapporten con cludeerden er tot voorwaardelijke ver oordeeling met en zonder bijzondere voorwaarden, of wel tot niet vervolging. In verscheidene gevallen werd de delin quent overeenkomstig dit advies ver oordeeld, ook werd wel tot deppneeren van de onderhavige zaak overgegaan, doch in dat geval kwam de betrokkene ook onder toezicht van genoemde Af deeling. In het afgeloopen jaar werden enkele personen finantieel tfeho'oen dom- tegemoetkoming in hun kostgeld of wel door dat zij van eenige handelsartikelen werden voorzien. Dank zij de contri'ou- eerende leden der Afdeeling, is de fi- nantieele toestand van deze vereeniging goed te noemen en eindigde het jaar 1935 met een batig saldo. Het bestuur bestaat uit: ds. M. van Empel, voorzitter; J. G. Wollenberg, secretaris; A. Dekker, penningmeester; leden: mevrouw DielemanMagendans; i mevrouw StutterheimThieme; mr. W. F. E. baron van der Feltz; H. P. Staal en A. M. Meek. CHR. HIST. OVERHEIDSPERSONEN. Onze houding tegenover het werkloosheidsvraagstuk. Zaterdag vergaderde te Goes de kring Zeeland van Chr Hist. Overheidsperso nen en C.H. leden van gemeenteraden onder leiding van burgemeester Gunning' le Ierseke. Uit het verslag van den se cretaris den heer Vader te Krabbendijke bleek, dat het aantal leden 42 bedraagt De penningmeester had een batig' saldo van f 91. Mr. dr. J. van Bruggen, voorz. van den Raad van Arbeid te Amsterdam, hield vervolgens een rede over: „Onze houding tegenover het werkloosheids vraagstuk Om den inhoud van het begrip werk loosheid goed te verstaan kunnen we niet volstaan met het negatieve (zonder werk), maar moeten we met het posi tieve beginnen. Aan den mensch is krachtens Scheppingsorde het gebod ge geven om de aarde te vervullen, deze te onderwerpen en te heerschen over de natuur. Dus maakt de arbeid deel uit van 's menschen adeldom. In dit verband is dus het vraagstuk van de werkloos heid, de onmogelijkheid voor duizenden om te arbeiden, van diep ingrijpende religieuse beteekenis. Het is daarom voor spr. niet duidelijk, waarom velen uit Christelijken kring deze religieuse zijde van dit vraagstuk niet allereerst aanvoelen. Dit probleem is vóór alles v.an sociaal-etthischen en religieusen aard. Als we het zóó zien, kunnen we ook beseffen waar onze verantwoordelijk heid dient aan te vangen. Vervolgens gaf spr. een beeld van den omvang der werkloosheid aan de hand van de cijcers van-het Maandschrift van het bureau voor de Staistiek, cijfers die echter onvolledig zijn, omdat ze ten aanzien van den landbouw en van de jeugdige werkloozen geen beeld geven van de werkelijke verhoudingen. Als Chr. Hist. Overheidspersonen zien wij voor de Uverhe.d een roeping om itóiding te geven aan het economisch Uerstei, Waar wij de geestelijke zijde van het werkloosheidsvraagstuk op den voor grond wiiien stelien, ie ten wij vooral op de demorauseerende invloed net vernes van vakkenis en beroepsgescniktneid, speciaal voor de opgroeiende jeugd. Daarom zal het verscnatien van werk altijd moeten worden gekozen boven t veneenen van steun. Hier hebben de ge meenten en de provincie een taak. opr. wijst op de mogelijkheid ae menschen door verplaatsing in het bmnemand el ders te went te steden, op net te werk stellen in het buivemand, waarvoor de dienst van werkloosheidsverzekering en arbeidsbemiddeling groote beieehems heeft. De mogelijkheuen worden echter minder, evenals die van emigraiie. tie. autarkisch streven leidt er toe buiten landsche arbeioskrachten te weren. Vervolgens verdient de moge.ijaheid om de menschen in eigen bedrijf ce we k te stellen de aandacht. De regeling die de regeer ng getro.fen heeft ter zake van loonbijslag bij te werkstelling n hen landbouw komt nog niet ten voile tot haar recht. Zijn hier bezwaren dan die nen ze overgenomen te worden. De ge dachte zelf is zoo gezond mogelijk. Daarna komt de taak der gemeente om openbare werken le doen uitvoeren, waarbij vooral het loon een overheer- schende factor is. Eerst daarna komen de steunregelingen, werkloosheidsverze kering, eventueele wachtgeldregelingen en steunverleening. Ten aanzien van de laatste, groep is spr. van oordeel, dat gesteunde arbeiders niet met armlasti- gen gelijk mogen en moeten worden tfe- steld. Bovenal zal echter noodig zijn het aankweeken van een anderen geest: de geest van het offer, het streven naar een betere gerechtigheid. Op grond daarvan zullen de ouderen plaats hebben te ma ken voor de jongeren. Alleen wanneer de geest van Christus de menschen be- (lngez. Med.) -i door J. S. FLETCHER. 49). HOOFDSTUK XX. 's Nachts op de heide. Nadat Oliver de werkplaats van zijn zoon had verlaten, zette deze zich mei Naylor Bew aan het werk, waaraan ze kort te voren begonnen waren en werk ten den geheelen morgen door zonder een woord te wisselen over het geval, waarvoor Oliver dien ochtend geweest was. Maar toen de klok twaalf uur sloeg, werd er gescheld en kwam een jongen v,an een naburig café met een blad aar gedragen, waaroo een brood, een groot stuk kaas, een kluit boter en twee fle schen bier stonden. Zonder een woord te zeggen zette den jongen het blad neer en vertrok. Louis en zijn knecht legden hun gereedschap terzijde en begonnen op een paar omgekeerde pakkisten ge zeten met hun eenvoudig maal. Dat was zoo de gewoonte geweest van den eer sten dag ,af, dat Louis met het werken aan zijn uitvinding was begonnen en onder het eten bespraken ze dan aller lei onderwerpen. Hij had een hooge opvatting van het inzicht en het verstand van Bew en had daar meermalen partij van getrokkendoch Bew had daai geen nadeel van gehad. Maar ditmaal begon Louis, nadat de eerste happen naar binnen waren, over iets, dat geheel buiten de werkplaats om ging. Hij keek Bew, die gretig zijn brood met kaas zat te eten, eens vra gend aan. „En.... Naylor.... hoe denk je dat zaakje aan te pakken? Ik ben benieuwd wat voor gekke plannen je nou weer hebt! Je zult toch niet van de eene st,ad naar de andere trekken om Hoyland op te snorren?" „Neen, meneer.... ik ben niet van plan om zoover uit de buurt te gaan. Mijn idee is, dat er wat gebeurd is van nabij is ten uitvoer gebracht. Ik denk zoo, dat de vijand zijn kamp vrij dichtbij opgeslagen heeft." „Zoo?" zei Louis op vragenden toon. „Uw vader", vervolgde Bew, „schijnt het hoofd vol te hebben over Abe Hoy land en anders niet. Maarer is iemand, die hem nog meer vijandig is dan Abe Hoyland. en bovendien ge vaarlijker. „En dat is?" „Die oude. heks daar op de hei", ant- woorde Bew, met een vinnig hoofdknik je, „Miriam Scarpe! Ze loert al voortdu rend op uw vader, nad,at haar zoon zoo ongelukkig aan zijn eind gekomen is. En ik heb liever zes van het soort van Abe Hoyland tot vijand dan één Miriam Scarpe. Die is zoo venijnig als een slang!" „Maar Miriam Scarpe zal toch wel geen bom in den dam gelegd hebben", meende Louis. Bew sneed z'ch nog een boterham en legde er een flinke plak kaas op. „Miriam Scarpe heeft geld genoeg in handen gekregen", zei hij eindelijk, „En ze kan andere lui betalen om voor haar te doen, wat ze zelf niet tot stand kan brengen". „Oh.... denk je, dat de zaak zoo zit?" „Tusschen ons gezegd, denk ik dit antwoordde Bew, „Zoowel Abe Hoylanc als die oude vrouw hebben uw vadei wraak gezworen. Ze zijn nog op een o andere manier met elkaar verwant. II hoor natuurlijk wel eens dingen., als je zoo de stad in komt, hoor je allich van alles en nog wat, als je hier en daar eens gaat zitten praten.en de lui ii Halfirth hebben altijd den naam var groote kletskousen gehad en dat zal du: nog wel zoo zijn.... en op het oogen blik wordt er zeker heel wat afgepraat Nu dan. toen d e zoon van Scarpe dood was, erfde zijn moeder als eenige erf gename natuurlijk al zijn geld. Daar wa: al het "geld bij, dat hij van uw vader ont vangen had voor dat verkochte land. Er op een avond, het zal nu zoowat twee jaar geleden zijn, hoorde ik vertellen d,at Abe Hoyland nu erfgenaam was var Miriam Scarpe en dat hij. alles krijger zou, wat zij nalietals ze het hem tenminste wilde vermaken. Dat hoorde ik vertellen van een notarisklerk en die zei er bij, dat het een publiek geheim Wias." „En?" „Ik denk zoo, dat Hoyland en Miriam Scarpe heel aardig weten, wat ze aan elkander hebben. Hij moest geen man uit Halfirth zijn, als hij geen oogje hield op dat oude wijf met al haar geld. En ik zeg maar, dat zij er echt eentje is, die hem wat voor zijn geld zou wiilen laten doen." „Dat is een verstandige redeneering, Naylor", zei Louis. „Heb je soms al een idee, hoe het zaakje dan moet geloopen zijn?" „Ik denk, dat het zoo gegaan is", zei Bew. „Abe Hoyland is een kundige mon teur. Hij leerde zijn vak in Sheffield, voordat hij zich hier als koper- en blik slager vestigde. Ik heb hem eens hoo- ren zeggen, dat hij eigenlijk altijd iets anders had willen worden, maar dat zich die zaak hier indertijd ter overname voordeed, en dat hij die toen gekocht heeft. Maar hij is werktuigkundige ge noeg, om een helsche machine te ma ken, waarmede de heele stad zou kun nen worden opgeblazen. Ik denk zoo, dat hij en Miriam de hoofden bij elkaar hebben gestoken om te overleggen, hoe ze zich op mijnheer Carsdale konden wreken en d,at zij toen als voorwaarde gesteld heeft, dat Hoyland haar wil zou doen, als hij haar geld wilde erven. Zoo denk ik er over, mijnheer. En hoogst waarschijnlijk heeft zij zelf dien bom daar eergisterennacht neergelegd, maar niet nauwkeurig genoeg. En daarom zul len ?e het nog wel eens over doen! He» zijn een paar menschen, die nergens yoor terugschrikken!" „En.... w,at ben jij nu van plan te gaan doen?" vroeg Louis. Bew dronk het restje van zijn bier leeg en begon weer te werken aan een draaibank. „In de eerste plaats ga ik eens een kijkje op de hei nemen", zei hij.. „Als we ergens den sleutel van dat geheim willen vinden, dan moeten we dien on der het dak van Miriam Scarpe zoeken." „Nou, dan mag je wel goed op jezelf passen", meende Louis. „Och.... dat komt wel terecht!" zei Bew gewoontjes. Hij ging op zijn gewone rustige ma nier met zijn werk door, tot de klok vier uur sloeg, legde dan zijn gereed schap neer en trok zijn jas aan." „Dan ga ik nu maar", zei hij. „Als ik morgen niet verschijn en overmorgen ook niet, dan weet u de reden." „Vergeet niet, wat je zelf over die twee gezegd hebt, dat ze gevaarlijke lui zijn", vermaande Louis hem nog maals. „Steek je hals niet in een strop waar je niet meer uit kunt komen!" „Daar zal ik wel voor zorgen", ant woordde Bew met een grijnslachje. Zonder meer verliet Bew de werk plaats en ging naar zijn kosthuis in een naburige straat, waar hij zijn kostjut- frouw verbaasde door haar te vragen op slag een flink maal voor hem klaar te maken. „Ik ga een paar da<*en uit", zei hij „En er is veel kans, dat ik weinig te eten zal krijgen, voordat ik terug ben. Kook maar een stuk of vier e:eren voor me, goed hard en geef me wat kn«rle> en een groofen pot thee.daar zal ik het wel mee kunnen stellen, juffrouw (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1936 | | pagina 5