GRATIS
DE ONBUIGZAMEN.
Nieuwjaarsrede Burgemeester [Fernhout.
KRORiEK van den DAG.
leder pak HONIG's VERMICELLI Sïï.S
fWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE M1DDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN WOENSDAG 5 FEBRUARI 1936. No. 30.
J. S. FLETCHER.
bevat ter kennismaking een
BOUILLONBLOKJE
Goed zóó,
maak „los" die verkoudheid
Wat-Miinhardt maakt is. goed
_oLscS'ïö, .Mtów
•'T-- '-'•tgyw*
i
plaat-
efst te
en St.
mas
De diplomatieke besprekingen
te Parijs. Het gezelschap
breidt zich nog uit. Bulgarije
en de Balkanbond. Waarom
koning Boris niet gemakkelijk
tot toetreding te bewegen zal
zijn. Het Derde Rijk houdt
den voet stijl.
Het diplomatieke gezelschap te Parijs
heef zich uigebreid; prins-regent Pan.
van Zuid-Slavië en de Tsjechische minis
ter van buitenlandsche zaken Hodza zijn
er nog bijgekomen. Daarmee is de verza
meling volledig: op Griekenland na, waar
men pas verkiezingen heeft gehad en de
binnenlandsche vraagstukken voorloopig
handen vol werks geven, zijn nu alle sta
ten uit Midden- en Oost-Europa en den
Balkan vertegenwoordigd. Het is een
zonderling en tot zekere hoogte ietwat
angstaanjagend geval. Zonder dat er van
te voren iets over uitlekte, kwam deze
merkwaardige conferentie tot stand. Er
moet achter de coulissen heel wat ge
beurd zijn. Men kan niet aan een toeval
lige samenloop van omstandigheden ge-
looven; er zit te veel systeem in de bij
eenkomst.
Stroomen nieuws gaan van Parijs uit
de wereld over. Maar niemand weet, wat
er precies aan de hand is. Misschien
onderstelt men het veiligst dat het zicht
bare resultaat van de besprekingen bin
nen afzienbaren tijd niet aan haren om
vang zal beantwoorden. Het gezel
schap is tenslotte te heterogeen, om op
zienbarende overeenkomsten tot stand
te brengen. De politieke en economische
vraagstukken, welke den diversen deel
nemers aan het hart gaan, doorkruisen
elkaar als een wirwar van lijnen, waar
uit voorshands geen resultante te con-
strueeren valt. De onderhandelingen zul
len bij brokken uiteenvallen; op zijn
best komen er enkele vraagstukken tot
oplossing.
Voor den Balkan is de aanwezigheid
van koning Boris van Bulgarije het be
langrijkst en belangwekkendst. Bulgarije
is het eenige land (onbeteekenend Alba
nië dan buiten beschouwing gelaten), dat
nog steeds buiten het twee jaar geleden
gesloten Balkan-pact staat. Men kent de
beteekenis van dit verdrag: Zuid-Slavië,
Roemenië, Griekenland en Turkije heb
ben mekaar er in beloofd, de wederzijd-
sche grenzen te zullen eerbiedigen en
politiek en economisch te zullen samen
werken. In de praktijk heeft men er wel
iswaar nog geen groote dingen van ge
zien, maar: het is tegenwoordig rustig in
dezen anders zoo roerigen hoek van Eu
ropa. Dat zegt heel wat. Bulgarije bleef
buiten den bond, omdat men daar reke
ning moet houden met de Macedoniërs
die jarenlang gestreefd hebben naar de
stichting van een Macedonischen staat,
waartoe dan stukken van Griekenlanc
en Zuid-Slavië zouden moeten behoo-
ren. Die strijd is bloedig geweest: een
groot aantal ministers en andere politie
ke grootheden in Bulgarije viel onder
sluipmoordenaarshand. Geruimen tijc
reeds hoort men er nu niet veel meer
van. De Bulgaarsche regeering lijkt den
toestand langzamerhand meester te wor
den. Echter, in het verborgene broeit er
permanent nog wel wat. Langen tijd za
moeten verloopen, voordat men er zeker
van kan zijn, dat de Macedonische be
weging heeft afgedaan. Toetreding van
Bulgarije tot den Balkanbond zou de
hartstochten weer kunnen doen opflik
keren: immers Bulgarije zou zich dan
neerleggen bij den bestaanden toestand.
Vandaar dat de Bulgaarsche regeering
nog altijd aarzelt. Trouwens geheel van
harte zal de toetreding nooit kunnen
zijn; tenminste in het huidige tijdsbestek
niet. De laatste Balkan-oorlog en den
wereldoorlog hebben het land van ko
ning Boris niet bepaald veel profijt ge
bracht. Elke Bulgaar voelt dat als een
grief (met tegen zichzelf maar tegen an
deren natuurlijk) en zou er dus alsnog
wel wat aan willen doen. De politieke I
situatie en Bulgarijê's geldmiddelen bie
den alevel geen gelegenheid voor een
avontuurtje; vermoedelijk zou het het
voordeeligst voor het doodarme land zijn,
toch maar tot den Balkan-bond toe te
.reden. Koning Carol heet nu de laatste
dagen druk in de weer te zijn geweest,
raartoe pressie op zijn confrater Boris uit
te oefenen. De kans op welslagen moet
achter gering zijn.
Het is evident dat deze aangelegen-
aeid intusschen slechts een zij het niet
onbelangrijke bijzaak van de Parij-
sche besprekingen betreft. De groote
zaak is, als gister reeds uiteengezet, de
organisatie van de „veiligheid" in mid
den-Europa, vermoedelijk tenminste.
Duitschland speelt daarbij als een soort
van afwezige Beëlzebub, een groote rol.
De „N. R. C." meldt, dat de besprekin
gen, die dezer dagen te Londen met Von
iNeurath, den Duitschen minister van bui
tenlandsche zaken zijn gehouden, een on-
bevrediend verloop hebben gehad. M.a.
w. het Derde Rijk wil voorloopig de poli
tieke kat uit den boom biijven kijken.
Er valt niet met Berlijn te marchandee-
ren, tenzij dan op een wijze, zooals Ber
lijn wil en de anderen niet willen. Dit
zou zoo niet de geheele, dan toch een
gedeeltelijke verklaring voor de diplo
matieke bedrijvigheid te Parijs zijn. Pret
tig kunnen we haar niet vinden.
door
44).
Boer
Louis John tike zijn vader op den ,arm.
„Het is al erg laat", zei hij. „Ik zou
graag naar huis gaan. Als er, in wat
Crabtree zegt, iets zit, dan kan dat mor
gen nagezocht worden. Maar ;als ik -in
jullie plaats stond", vervolgde hij tot
Crabtree en Washington, „dan zou ik
°e politie er liever buiten laten totdat
de ingenieurs er geweest zijn. Op het
oogenblik is er nog niet te zeggen, wel
ke schade er is aangericht."
Hif trok zijn vader mee en gevolgd
door Rawlinson gingen ze alle drie zwij
gend over de heide den weg naar huis
op aoor den stroomenden regen. Zoo
ara hij thuis was, gooide Oliver zijn drui
pende regenjas uit en begaf zich naar
zijn werkkamer en toen de anderen zich
aar bi; hem voegden, zagen ze hem be
zig met zich een flink glas whisky in te
schenken. Hij schoof hun den karaf toe.
„bchenK zelf maar in, jongens", zei hij.
j- i n mensch na zoo'n tocht wel
noodig. Ik denk, dat ik vannacht geen
oog dicht zal doen! En in dat geval zal
e m,1!n eerste slapelooze nacht zijn
ui
Maar hij hield zich opeens in, want
hij bedacht zich, hoe hij den nacht h,ad
dcorgeoracht, nadat hij van de handel-
■jze van .Joe ijickerdyke gehoord hacï.ï
Daar wij in de gelegenheid zijn gesteld
de Nieuwjaarsrede, welke de burge
meester van Middelburg, de heer M.
Fernhout, voornemens was, hedenmid
dag bij den aanvang van de eerste
Raadsvergadering in 1936 uit te spre
ken, in haar geheel te vermelden, laten
wij die rede hiervolgen.
Verschillende omstandigheden heb
ben er toe geleid, dat den Raad eene
zoo langdurige Kerstvacantie is ten deel
gevallen, dat ik me een oogenblik heb
afgevraagd, of ik me van het uitspreken
eener Nieuwjaarsrede op den 5den Fe
bruari, niet welstaanshalve, zou hebben
te onthouden.
Toch heb ik daartoe niet kunnen be
sluiten.
Eenerzijds niet, uit de overweging,
dat met de traditie indien ze niet zin
ledig geworden is, niet lichtvaardg mag
worden gebroken.
Anderzijds niet, omdat indien er al
door scherp critische geesten, tegen
eene zoo late Nieuwjaarsrede eenige be
denking zou kunnen worden ingebracht,
het ook in ambtelijke verhouding geoor
loofd kan zijn, den voorrang te geven
aan de inspraak van hart en gemoed,
boven de overleggingen van het enkel
nuchter dénken. Mij zullen dus, hoezeer
een omvangrijk agendum op afdoening
wacht, wel eenige oogenblikken gegund
zijn, om U enkele beslissingen, cijfers
en ervaringen in de herinnering terug te
roepen en U een en ander onder de aan
dacht te brengen, dat wellicht bij deze
gelegenheid eenige aanspraak heeft op
Uwe belangstelling.
Besluiten
De Raad heeft in 1935 een aantal ge
wichtige beslissingen mogen nemen
Als de belangrijkste daarvan meen ik
te mogen vermelden, de besluiten tot:
de instelling eener commissie van bij
stand voor gemeentewerken en reini
gingsdienst,
den bouw van een cokesblusch+oren
voor de gasfabriek,
de vaststelling eener nieuwe beheers-
verordening voor den reinigings- en ont-
smettingsdienst,
het verleenen van medewerking aan
de oprichting van de Waterleiding Mij.
„Midden-Zeeland",
het ontbinden van de overeenkomst
met de Kon. Maatschij .„de Schelde",
nopens het droogdok „Prins Hendrik",
voltooiing van de pompinstallatie aan
Oranjezon,
het doen uitvoeren van werken door
jeugdige werkloozen,
de uitvoering van het Zuid-Westelijk
rioleeringsplan,
de verbetering van het Waterleiding
buizennet in den Noordweg,.
Abattoir.
Hielden we ons óók met de dieren
wereld bezig, in overigens toleranten
zin, door de vaststelling van nieuwe
verordeningen i.z. de hondenbelasting
en met véél grimmiger bedoelingen in
het ter hand nemen van eene meer
systematische bestrijding van het rat-
tenkwaad, bij niet zoo weinigen in de
gemeente heeft de hoop en de verwach
ting, dat toch eindelijk, op bevredigen
de wijze, definitief haar beslag zal mo
gen erlangen, de vroeger al eens besliste
vraag, waar koeien, varkens, schapen
en paarden ter slachtbank zullen wor
den geleid, op voor de belanghebbende
slagers meest profijtelijke, voor de niet
minder belanghebbende omwonenden
en voor de consumenten meest begee-
geerenswaardige, voor eene doeltreffen-
fende keuring meest afdoende en voor
de Volksgezondheid meest gewaarborg
de wijze.
Ook 1936 heeft immers weer kunnen
aanbreken zonder dat we het, wat de
ze even belangrijke als urgente zaak be
treft, hebben kunnen brengen tot exploi
tatie of ook maar tot een begin van
uitvoering..
Nog altijd hebben we tijd en aandacht
te wijden aan, in tèlkens nieuwen vorm
en van tèlkens weer andere zijde, in den
weg gelegde bezwaren. Het Dagelijksch
Bestuur heeft zich vast voorgenomen
dit vraagstuk des ondanks en voorzoo-
veel mogelijk spoedig, tot een goed ein
de te brengen en het heeft de stellige
verwachting den Raad wat de stichting
van dit nieuwe bedrijf betreft, zoo goed
als eendrachtig aan zijne zijde te vin
den.
Gasfabriek
Over onze reeds bestaande bedrijven
een enkel woord.
De gasafgifte bedroeg, ongerekend
het verbruik van „The Vitrite Works
1.470.705 m3 tegen 1.524.289 m3 in 1934,
dat is dus eene daling van 3.5 pet.
Dit cijfer kan tot 1 pet. worden terug
gebracht, als men het in 1935 gestegen
verbruik van „The Vitrite Works" in
aanmerking neemt.
Deze uitkomst mag, gezien de cijfers
van andere fabrieken, niet ongunstig
worden genoemd.
De over 1935 toegepaste tariefsverla
ging heeft, naar mijn indruk, op den te
ruggang van het gasverbruik een rem-
menden invloed gehad.
Waterleiding.
De hoeveelheid in 1935 afgeleverd
w,ater, overtreft het kwantum van 1934,
met 55.719 m3, eene stijging grooten-
deels gevolg van de tijdelijk verhoogde
afname door Vlissingen.
Electriciteit,
In 1934 werd ingekocht 1.871.750 kWh
electriciteit, bij eene maximale belasting
van 764 kW; in 1935: 2.020.600 kWh met
een maximale belasting vein pl.m. 723
kW.
Van onze bedrijven mag worden ge
zegd, dat ze zich, de tijdsomstandighe
den in aanmerking genomen, in gunsti-
gen zin ontwikkelen.
Door de plaats gehad hebbende her
taxatie van de boekwaarde van gasfa
briek en waterleidingbedrijf, is de tinan-
cieele positie van dez^ bedrijven op ge
zonder basis teruggebracht. Een voor
stel tot invoering van een gunstiger
vastrechttarief voor electriciteit, in
gaande 1 Jan. 1936, kan, nu daarom
trent overeenstemming verkregen werd
met de P.Z.E.M., in een Uwer eerstvol
gende vergaderingen in behandeling
worden genomen.
Werkloosheid.
De werkloosheidscijfers waren in 1935
nog stijgende. Het gemiddeld aantal in
geschrevenen beliep per maand in 1934:
953 en in 1935: 980.
Het aantal plaatsingsaanvragen bij de
gemeentelijke arbeidsbeurs, bedroeg
1054, d.i. 169 meer dan in 1934.
Het aantal bewerkstelligde plaatsin
gen bedroeg 734, d.i. 42 meer dan in
het vorige jaar.
Het aantal ondersteunden beliep in
1935 gemiddeld per maand 442.
Uitgegeven werd aan steun: resp. in
1934 en in 1935: aan steun f 170.542.85
en f206.250.10; aan huurtoeslag f 5.548.25
en f 5.866.60; aan kolentoeslag f 7.397.36
en f 10.334.05; aan bijdragen in de
Ziekenfondscontributie f 596.87 en
f 3.754.37; aan vorstuitkeering f 1.402.05
en f 629.30. Totaal f 185.487.38 en
f 226.834.42.
W er k ver schaffing.
Bij de werkverschaffing konden ge
middeld per maand 99 personen wor
den te werk gesteld.
Aan werkverschaffingsloon werd uit
betaald f 73.486,77, een bedrag onge
veer correspondeerende met het ovei
1934 uitgegevene.
Het belangrijkste werk dat te onzer
beschikking stond, het uitdiepen dei
vesten is thans nagenoeg voltooid, en
het vinden van geschikte, eenigszins om
vangrijke objecten wordt steeds moei
lijker.
Kasuitkeeringen.
Naar raming keerden de kassen der
werkloosheidsverzekering over 1935 ui'
de som van plm. f 39.500.
In 1934 bedroeg dat nog ruim f 52,000.
Burgerlijk Armbestuur.
Het Burgerlijk Armbestuur verstrekte
in geld: resp. in 1934 en 1935 aan ge
wone armlastigen f 62.968.71 en
f 66.750.87; aan geheel of gedeeltelijke
werkloozen f 15.878.50 en f 15.172.—;
en in natura ter waarde van f 6.942.82
en f 9.000, of totaal f 85.790.03 en
f 90.922.87.
Beteekenen deze groote geldsbedra
gen een drukkende last voor het ge
meentelijk budget, vooral niet minder
beklemmend is de zorg, de teleurstelling
en het deerniswekkend leed, dat in het
leven van enkelingen en van gezinnen
achter deze getallen en de sommen
door kerkelijke instellingen en particu
lieren bijeengebracht verborgen ligt.
Waardeering verdient de wijze waar
op te dezer stede, gelijk over het alge
meen in ons Vaderland, deze zware te
genspoeden veelal gedragen worden.
Plaatselijke industrie en mid
denstand.
Nu ik behalvg naar onze eigen moei
lijkheden naar die van anderen heen
wees, mag ik niet nalaten ook een en
kel woord te wijden ,aan onze plaatse
lijke industrie.
(Ingez. Med.)
Dampo dampen diep inademen; neus,
keel en borst 's-morgens en 's-avonds
Ilink diep inwrijven met dampo-baL
sem. Maakt elke verkoudheid „los".
Doos 30 cent Pot 50 cent
(Ingez. Med.)
Voor de N.V. „The Vitrite Works"
met eene personeelssterkte, die van de
messingpletterij inbegrepen, van 277
man, was, de omstandigheden in aan
merking genomen, het jaar 1935 niet on
bevredigend.
Hoewel de afzet en de productie iets
grooter waren dan in de 3 voorafgaande
jaren, brokkelde het afzetgebied nog
meer af, waardoor de onzekerheid voor
de toekomst van dit voor onze gemeen
te zoo waardevol bedrijf, nog is toege
nomen.
De toestand van den houthandel ui t
algemeen en van het zagerijbedrijf meer
in het bijzonder, bedrijven in onze
stad in de eerste plaats vertegenwoor
digd door de N.V. Houthandel v.h. G.
Alberts en Co., met pl m. 70 arbeids
krachten bleef in het jaar 1935 moei
lijk en zorgelijk.
Voor de IJzer en Kopergieterijl Bod-
daert en Co,, thans met pl.m- 20 man
personeel, heeft 1935 door toevallige
omstandigheden iets gunstiger mogen
zijn, terwijl de verwachtingen voor 1936
een weinig meer hoopvol mogen zijn, in
verband met de betere verwachtingen
voor den scheepsbouw.
De N.V. Zeeuwsche Confectiefabrie
ken met pl.m. 150, meest vrouwelijke,
arbeidskrachten, zal hoewel ook 1935
onbevredigend was, gelukkig voorloo
pig op volle kracht kunnen doorwerken.
De Zeeuwsche fabriek van dameshand-
werken waarin 33 personen arbeid vin
den, heeft kans gezien, haar totalen ver
koop in 1935 op te voeren, hoezeer dit
bedrijf, evenals het laatstgenoemde,
moeilijkheden ondervindt van de contin-
genteeringsmaatregelen.
Bevredigend was, de omstandigheden
in aanmerking genomen, de toestand
van de kistenfabriek en houthandel, J.
Goedbloed en Zonen, die van 15 tot 45
personen in haren dienst heeft.
De omtrent deze bedrijven ontvangen
berichten spreken van den vermoeien-
den strijd, waarin vooral ook de mid
denstand een zoo ruim aandeel heeft,
die groote en kleine ondernemers a.h.w.
van dag tot dag te strijden hebben.
M'aar ze spreken niet minder van de
kracht en de volharding die er schuilt
ook in ons Zeeuwsche Volk!
Ik kan niet nalaten een eeresaluut te
brengen aan de industrieele leiders die
hunne talenten, aan de ondernemers en
„Nou ja", wierp hij het meteen ovei
een anderen boeg. „Het is in elk geval
een leelijke geschiedenis! Erg leelijk!
Louis, je moest vannacht maar liever
hier biijven.... ik zal je kamer wel..'
„Neen, ik moet naar huis", zei Louis
„Maar ik zou wel graag even met u
praten voordat ik wegga."
Rawlinson, die 2u;h juist een glas
whisky riSm spuitwater had ingeschon
ken, begreep dien wenk en nam zijn glas
op.
r.Als het goed is, dan ga ik naar bed",
zei hij. „Ik ben zulke nachtelijke toch
ten niet gewend en ik kruip regelrecht
onder de dekens en drink dit dan in
bed leeg. Neen, het is niet noodig, dat
u mee naar boven gaat, mijnheer Cars-
dale. ik heb alles, wat ik noodig heb
ben k,an.
Maar Oliver bracht zijn gast ioch
naar ziin kamer. En hij bleef er eenige
minuten, om zich te overtuigen, dat zijn
gast alles had, wat hij noodig hebben
kon.
Toen hij beneden kwam, vond hij Louis
voor den haard staan, leunend tegen den
schoorsteenmantel met de handen diep
in de zakken en de oogen strak gericht
op het patroon van het haardkleedje.
„En jongen?" vroeg hij bezorgd, de
deur achter zich sluitend. „Wat is er?"
Louis wees op den leunstoel v,an zijn
vader en Oliver ging er in zitten.
„Allemaal klets.... dat verhaal over
Barstow!" begon Louis John.
Oliver keek op. Hij had zich reeds
vastgeklemd aan de hoop, dat het ver
moeden van Crabtree waar zou zijn.
„Denk je dat werkelijk?" vroeg hij.
„Waarom dan? Het kwam me zoo voor,
dat er wel grond voor zou kunnen zijn."
„Geen enkele gjond!'?' verklaarde
Louis beslist. „Het was de moeite niet
waard om er naar te luisteren. Ik zeg
uen ik weet, wat ik zegdat
de stof, die gisterennacht gebruikt werd
om den dam op te blazen, dynamiet was
van de samenstelling, die ik u noemde.'
„En.... wat zou dat?" vroeg Oliver.
„Dat soort gebruiken ze niet in de
steengroeve van Dibbs", zei Louis. „In
geen enkele steengroeve zelfs. Het is
veel te zwaar voor het gewone gebruik
de springwerking is te sterk. Degene,
die den aanslag op den dam gepleegd
heeft, was drommels goed op de hoogte
met de moderne springstoffen.... Dat
weet een man als Barstow niet."
Oliver voelde een koude rilling van
angst. angst voor onzichtbaar gevaar.
voor een verborgen vijand. Hij zat zijn
zijn zoon zwijgend aan te staren en
keek hem vragend aan, zonder het on
der woorden te durven brengen. En na
een poosje begon Louis weer, ronduit
als een echte Carsdale, te spreken.
„Hoyland!" zei hij, zich voorover bui
gend en zijn vader recht in het gelaat
ziende. „Abe Hoyland! Dat is de man!
Hij wil zich wreken., op u!"
Oliver voelde, hoe zijn lippen en tong
plotseling' kurkdroog werden en hoe 'n
huivering over zijn rug kroop. ITij, stak
de hand naar zijn glas uit en Louis zag,
hoe die hand beefde. En, om zijn vader
tijd te geven zichzelf wat te herstellen,
praatte hij door.
„Ik weet heel goed, wat er gebeurd
is, toen Hoyland zijn huisje verliet", zei
hij. „De heele stad sprak er over. Toen
de oude man zoo ongelukkig aan zijn
eind gekomen was, toen heeft Hoyland
gezworen, dat hij wraak zou nemen. En
daarna kwam die geschiedenis met zijn
moeder., u weet, wat er met haar ge
beurd is
Oliver stak de hand uit, als wilde hij
iets van zich afweren. Hij wist maar al
te goed, wat er met de oude vrouw ge
beurd was, zooals iedereen in de stad
dat wist. Hoyland's moeder had nooit
in het nieuwe huis kunnen wennen. Tij
dens de afwezigheid van haar zoon was
ze begonnen rond te dwalen.en tel
kens weer had men haar teruggetroffen
op de oude p.ek, waar ze het grootste
deel van haar leven had doorgebrachl.
Op zekeren cag iiad Hoyland, toen hij
van zijn werk terug kwam. haar niet
thuis gevonden, was haar gaan zoeken
en had haar in de rivier gevonden. Som
migen beweerden, dat ze in een vlaag
van krankzinnigheid te water was ge-
loopen, maar anderen, dat ze, uitgeput
en verzwakt van ouderdom, er in ge
vallen was, toen ze langs den steilen
oever liep te dwalen. M'aar hoe dan ook,
de oude vrouw had den dood gevonden
in dezelfde rivier, waaraan ze zooveel
jaren geleefd had.
„Halt!" riep Oliver. „Als ik verant
woordelijk moet gesteld worden voor
wat een stel gekken doen.
„Daar gaat het niet over", zei Louis.
„Ik heb het nu over Hoyland! Toen dat
gebeurde, heeft hij weer gezegd, dat hij
zich wreken zou. Het kon hem niet
schelen, wat hij zei en wie het hoorde.
Ik geloof, dat u beter doet het geval
goed onder oogen te zien. Dit is werk
van Hoyland!"
„In dat geval weet ik heel goed, wat
me te doen staat", zei Oliver. „Er be
staat toch zeker een wet, die.
„Wacht even!" viel Louis hem in de
rede. „U weet immers niets met zeker
heid? Er is geen bewijshet is niet
meer dan een veronderstelling van mij.
Maar ik voor mij twijfel er geen oogen
blik aan, of Hoyland is een man, die
best in staat is zich zulk een krachtig
ontplofbare stof te verschaffen en die
zijn werk heusch wel in het geheim kan
doen. Ditmaal is het hemten minste
gedeeltelijk., mislukt. Maar., hij komt
terug! Ziet u dat zelf niet? Hij heeft
immers gewachtgewacht, tot uw
nieuwe huis bijna klaar was. Hij weet
dat weet trouwens iedereen., wat
er gebeuren zou, als die dam bezwijkt.
Geen steen zal op den anderen blijven
tusschen dat reservoir en Halfirthen
de halve stad gaat er ook aan. Dat heb
ben we te verwachten!"
(W°r(ft vervolgd.)