£UIEM3EVELAND.
ZEEUWSCH-VLAANDEREN W.D.
KAPSTOK OF REM?
uidbquw.
De vermindering van de suiker
bietengarantie en den richtprijs
der tarwe.
Het platteland moet eensgezind
worden.
tenaar bij de groente- en fruitcentrale
besprak de crisisaangelegenheden voor
den tuinbouw.
Spreker verstrekte talrijke inlichtin
gen o.a. over de teeltregeling waarom
trent aan ieder een kaart op aanvraag
van het bureau te Goes wordt ver
strekt. Deze kaart wordt bij de
controle steeds gevraagd. Spr. ried de
ïeden aan deze in het bedrijf op te
hangen.
De vergadering was druk bezocht.
RITTHEM. De af deeling Ritthem van
den Chr. Boeren- en Tuindersbond hield
Woensdagavond een openbare vergade
ring, waarin als spreker optrad de heer
W. J. van Schelven te Zierikzee met
het onderwerp: Christelijke organisatie
noodzakelijk voor alle christel. boeren
en tuinders.
Vooral in deze moeilijke tijden is het
noodig, dat de menschen zich op alle
terreinen des levens organiseeren. In 't
bijzonder is dit noodzakelijk voor de
landbouwers en de tuinders.
De spreker betoogde dat voor een
„christenlandbouwer" dit niet moet zijn
in een neutrale, maar in een positief
christelijke vereeniging. Evenals de ka
tholieke boeren in één bond vereenigd
zijn, dienen ook de protestantsche
christenen één organisatie te hebben en
deze is de Chr. Boeren- en Tuinders-
bond.
Behalve voor zuiver maatschappelijke
belangen ijvert deze bond ook op ander
terrein, b.v. voor christelijk landbouw
onderwijs en Chr. huishoudonderwijs.
De rijpere jeugd, die deze inrichtingen
bezoekt, heeft bij dit onderwijs christe
lijke leiding noodig.
Is er in den loop der geschiedenis on
der de rechtsche protestantsche christe
nen een verdeeldheid ontstaan, die te
bejammeren is, bij een organisatie op
land- en tuinbouwgebied mag en kan
dat niet, omdat alle politiek wordt bui
tengesloten.
Uit den aard der zaak kan het niet
anders of de C. B. T. B. houdt contact
met de 2 groote rechtsche protestant
sche partijen, de Chr. Hist, en de Anti-
Rev., waarvan vele voormannen steun
pilaren zijn van den bond. Elke boer,
van welke politieke richting ook, kan
lid zijn van den C.B.T.B als hij maar in
stemt met de beginselen.
Verschillende vragen werden gesteld
en beantwoord.
Nog werd het woord gevoerd door de
heeren G. van de Putte te Vlissingen
en A. Louws te Oostkapelle, resp. voor
zitter en secretaris van het gewestelijk
bestuur;.
VEERE. Donderdag sprak de lieer
J. Ph. van Kampen uit Amsterdam in
de zaal van den heer Goeman alhier
over de Nationaal-Socialistische Bewe
ging. Spr. hekelde de verschillende par
tijen en zegde, dat wanneer het tegen
de N.S.B. gaat, allen eendrachtig sa
men willen werken, zooals het voor
beeld van de protestvergadering te Oost
burg verleden week, toen Roomsch,
Rood en Liberaal zoo broederlijk bijeen
kwamen. Verschillende voorbeelden
haalde spr. aan om het „wanbegrip de
mocratie toe te lichten. Met beloften
echter komen we er niet. Dit volk, aldus
de heer Van Kampen, is geen volk meer,
hoogstens een schotjesvolk, dat in aparte
hokjes gescheiden is en achter wiens
leuzen en leugens kapitalisme en Mar
xisme schuilen. Was de leuze der de
mocraten bestrijding der werkloosheid,
saneering der staatsschulden en bestrij
ding van het Marxisme, niemand is er in
geslaagd. Vervolgens legde spr. doel en
streven van de N.S.B. uit. Hij pleitte
zich en de zijnen niet vrij van de zon
den der anderen. Neen, wij geloofden
er ook aan, totdat wij onze dwaling in
zagen. De N.S.B. is een reactie op het
absolute falen der andere partijen; zij
is geen kwakzalverij, doch roept ieder
op tot bezinning te komen? om zijn plicht
te doen. De beweging gaat dwars te
gen het kwade in om in «de toekomst
de welvaart van het land te verzeke
ren en die welvaart in de handen dei-
Nederlanders te leggen. Wij zullen ons
echter van veel moeten genezen. Wij
breken niet af, zooals ons dikwijls ver
weten is, doch fotografeeren de puin-
hoopen waarin we leven. Onze bewe
ging is een geestelijke strooming met
een positief doel. Daarna bepleitte spr.
uitvoerig den corporatieven staat, en
besloot met een aanhaling van de woor
den van den koning-stadhouder, dat er
slechts één middel is om den ondergang
van het volk niet te aanschouwen: ster
ven bij de laatste gracht.
Na een kore pauze werden eenige
schriftelijke vragen beantwoord, waarna
spr. de bijeenkomst sloot, niet zooals
gewoonlijk, met het zingen van het W:f-
helmus, want spr. had ervaren, dat b.v.
te Zoutelande, waar geen „rooden" wa
ren, niemand er voor voelde mee fe
zingen, doch met het aanhalen van een
der coupletten,
ELLEWOUTSDIJK. Woensdagavond
vergaderde de afdeeling Ellewoutsdijk
van den Nederlandschen Bond v,an ar
beiders in het landbouw-, tuinbouw- en
zuivelbedrijf. Voorzitter de heer W.
Goetheer. Als eerste spreker trad op
de heer Labrujère, die uiteenzette de
voordeelen om zich aan te sluiten bij
den Goesschen Bestuurdersbond, aange
zien deze bond vlugger in sommige aan
gelegenheden kan optreden, aangezien
hij in direcfe verbinding staat met het
N.V.V.
Als tweede spreker voor dezen avond,
trad op de heer Tiggelaar, propagandist
van „Het plan van den Arbeid". Spre
ker wees erop, dat dit plan niet alleen
voor de arbeiders is, maar ook voor de
middenstanders, pachters, boeren, kort
om voor de geheele maatsciiappij.
Spr. wees ook op de noodzakelijkheid
tot samenstelling van een Plancommis
sie, zooals in vele andere gemeenten
is geschied, voor het rondbrengen van
strooibiljetten en voor coipona^e.
CADZAND. Het Waterschap Cadzaad
besloot tot het aangaan van een leening
ad f 14000 ten behoeve van de verbe
tering van den weg van Cadzand naar
Zuidzande. De leening zal worden uit
gegeven in schuldbekentenissen van
f 250.
Minister Slotemaker de Bruine
en de Spelling-1934 Niet
remmen, maar bevorderen!
Prof. dr. C. de Vooys, Utrecht, schrijft
in De Nieuwe Taalgids:
(n.s.) „Bij de jongste begrotingsdebat
ten deed de Minister van Onderwijs
de toezegging, regel 5 en 6 van de spel
ling-1934 (de geslachtsregeling en de
voornaamwoordelijke aanduiding) op
nieuw door een Nederlands-Belgische
kommissie van deskundigen te laten
onderzoeken. Hebben wij hier te doen
met de welbekende kapstok, waaraan
een minister lastige kwesties pleegt op
te hangen? Of voorziet hij, na grondig
onderzoek van het vraagstuk, een re
geling die algemeen bevrediging zal
schenken? Dit laatste is aan ernstige
twijfel onderhevig. Zijn toezegging is
bedoeld als een tegemoetkoming aan
die tegenstanders, die beweren dat Mi
nister Marchant overhaast te werk ge
gaan is en het oor geleend heeft iian
een te eenzijdig samengestelde kom
missie. Maar juist de vijfde regel ging
grotendeels in tégen het advies van
deze adviseurs, en berust. op de
voorstellen van de veelzijdig samenge
stelde Staatskommissie van 1916! In het
Verslag dat na tweejarig overleg werd
opgesteld, wordt de verbuigingsuitgang
met n beperkt tot de namen van man
nelijke personen en dieren, terwijl de
regel voor de voornaamwoordelijke aan
duiding luidt: „In de keuze van het ge
slacht voor de persoonlijke en bezitte
lijke voornaamwoorden van den 3den
persoon richt men zich bij het schrijven
naar het spreken in dezelfde omstan
digheden." Deze regeling werd op ad
vies van Prof. van Ginneken in 1932
door Minister Terpstra aanvaard en
zonder protest bij het overgrote deel
van het onderwijs ingevoerd. Een be
wijs, hoe gebrekkig de Minister zich op
de hoogte gesteld heeft, is dat hij on
der degenen die een beter gefundeerde
regeling zullen moeten ontwerpen, ook
noemt. Prof. van Ginneken, de raads
man van Minister Terpstra!
Het is duidelijk dat de Minister een
geslachtsregeling in vage trekken voor
de geest zweeft, waarbij een zo groot
mogelijk aantal vanoudis „mannelijke"
woorden gespaard zouden worden. Maar
weet hij niet dat een dergelijke regeling
al tweemaal beproefd is, en tweemaal
schipbreuk geleden heeft? De eerste
poging, in opdracht van Minister De
Visser, leidde tot de Woordenlijst van
Kluyver en Muller; de tweede, onder
nomen door het „Comité voor eenheid
in de schrijfwijze", tot een stel regels
die, na uitwerking, een sprekende gelij
kenis zouden vertonen met de boven
genoemde Woordenlijst. Die uitwerking
is achterwege gebleven; een toepassing
heeft niemand beproefd; de voorman
nen zelf hebben er in het orgaan Taal
en Spelling niet meer van gerept. Waar
om zou men dan van een derde poging
heil verwachten? Een derde „regeling"
zou immers weer in hoofdzaak een ko
pie zijn van de beide vorige, en nóch
voorstanders nóch tegenstanders bevre
digen. De laatste regelaars noemden 'n
groep bij uitstek mannelijke woorden,
b.v. tijd, vrede, zin, tekst, omdat oude
re schrijvers, op grond van een veel
jarige praktijk, deze woorden nooit
meer in een woordenlijst behoeven na
te slaan, of omdat men daarbij in „lees
taal" de n herhaaldelijk heeft „uitge
sproken." Voor de jongeren gelden deze
motieven niet of in geringe mate. Bo
vendien zeggen de voorstellers: „voorts
een zeker aantal nader vast te stellen
woorden, vooral ook met het oog op
het Zuidelijk deel van het Nederland-
sche taalgebied." In dat gebied echter
behoren in het dialekt dat niet overal
gelijk is alle substantieven tot een
van de drie genera! Wie een nieuwe
regeling wenst op grond van Zuidelijk
taaleigen, zal zich tegen elke uiter
aard willekeurige greep verzetten.
Dat een uniforme regeling v,an de
voornaamwoordelijke aanduiding en ver
vanging, die Noord- en Zuid-Nederlan
ders zou bevredigen, tot de onmogelijk
heden behoort, behoeft in dit tijdschrift
niet opnieuw aangetoond te worden. Se
dert ook het Verslag van de Staatskom-
missie-1916 dit feit erkende, bestaat
daaromtrent bij deskundigen weinig
twijfel. De simplistische oplossing van
het Comité-1934, dat de aanduiding met
hij of zij wilde koppelen aan het genus
van het substantief, is natuurlijk onaan
vaardbaar.
Had de Minister het vraagstuk ern
stig bestudeerd, dan zou hij begrepen
hebben dat een nieuw kommissoriaal
onderzoek slechts leiden kan tot ver
kwisting van tijd en geld. Up een een
stemmig adjies van een kommissie zo
als hij zich die voorstelt, valt immers
niet te rekenen.
Een terugkeer tot de oude spelling
durfde de Minister niet aan. Zijn hou
ding werd vooral bepaald door „oeco-
nomische redenen. Dat lijkt ons be
vreemdend bij een Minister van onder
wijs, aan wie toch allereerst de belan
gen van het onderwijs zijn toevertrouwd.
Herinnerde hij zich niet dat alle onder
wijsorganisaties, dat bijna alle inspek-
teurs, zijn meest bevoegde raadslieden
in dezen, de nieuwe spelling als een
voordeel voor het taalonderwijs be
schouwen?
Het nadere onderzoek kan ook be
doeld zijn als een rem. De overheid kan
nu weer rustig afwachten en niets doen,
of desnoods tegenwerken, zoals hier en
daar reeds gebleken is. Dit is niet al
leen inconsequent, maar ook onverant
woordelijk. De Regering heeft de nieu
we spelling bij het gehele onderwijs of
ficieel ingevoerd. Dit moet betekenen
dat deze tweede officiële spelling van
overheidswege beschouwd wordt als de
toekomstige enige officiële, want het
maatschappelijk belang eist eenheid van
spelling. Voorstanders en tegenstanders
zien het belang daarvan in. Een over
gangstijd ïs nu eenmaal noodzakelijk.
Maar zoveel mogelijke verkorting van
die overgangstijd is evenzeer noodza
kelijk. Daaruit volgt de plicht van alle
weimenenden, en in het biezonder van
de overheid: niet remmen, maar de in
voering van de nieuwe spelling bevor
deren!"
Afschaffing der straatbelas
ting bepleit, Tewerkstel
ling jeugdige werkloozen en
steun teelt fijne zaden der
Z. L. M.
In de vergadering van hét dagelijksch
bestuur der Z.L.M'gehouden op Maan
dag j.l. te Middelburg, onder leiding van
mr, P. Dieleman, kwamen o.a. de volgen
de onderwerpen in bespreking:
Suikerbietenteelt,
Uitvoerig werd van gedachten gewis
seld over het voornemen van den minis
ter om een gedeelte van de suikerbie
tenteelt uit de streken waar deze teelt
van oudsher wordt beoefend te ver
plaatsen naar de Groningsche en Drent-
sche Veenkoloniën en den Wieringer-
meerpolder.
Medegedeeld werd dat zoo spoedig
dit bericht bekend was, de Z.L.M. tele
grafisch protest hiertegen heeft aange-
teekend en in een uitvoerig schrijven aan
den minister haar standpunt nader heeft
uiteengezet.
Algemeen was men van oordeel dat
de verschuiving van bepaalde teelten
naar streken, waar deze minder renda
bel kunnen worden beoefend funest
moet worden geacht.
In streken waar reeds jarenlang sui
kerbieten worden verbouwd, zooals in
Zeeland en West-Noord-Brabant zal dit
voornemen ernstige gevolgen medebren
gen voer de werkgelegenheid in de be
drijven, terwijl gevaar zal bestaan dat
door de verdere inkrimping van de teelt
de productiekosten der fabrieken hooger
zullen worden, daar dan minder bieten
zullen kunnen worden verwerkt.
Besloten werd het Landbouw-Comité
te verzoeken krachtige pogingen aan te
wenden in samenwerking met de andere
landbouworganisaties ,om den minister
van landbouw en visscherij te overtui
gen, dat zeer ernstig nadeel zal worden
teweeggebracht in de bietenverbouwen-
de streken, indien de voirgenomen ver
plaatsing der bietenteelt inderdaad
voortgang zou vinden.
Verlaging richtprijs tarwe.
Evenals tegen de voorgenomen be
perking der bietenteelt in Zeeland en
West-Brabant heeft het dagelijksch be
stuur een krachtig protest doen hooren
tegen de verlaging van den richtprijs der
tarwe, welke ongemotiveerd en onbillijk
wordt geacht.
De bezwaren van de Z.L.M. werden
in een desbetreffend schrijven aan den
minister uitvoerig toegelicht.
Indien de minister van oordeel is dat
het landbouwcrisisfonds niet toereikend
is om een tarweprijs van f 10 te garan
deeren, dienen naar het oordeel van het
dagelijksch bestuur andere middelen te
worden aangewend om de inkomsten
van dit fonds te vergrooten, n.l. door
een verhooging der monopolieheffingen
aan de grens.
Het voortdurend verlagen der richt
prijzen schept voor de bedrijven een
hooöst onzekeren toestand, welke vele
verwikkelingen op het platteland, als
loonacties, opzeggen van collectieve ar
beidscontracten e.d. ongetwijfeld tot ge
volg zullen hebben.
Besloten werd het Landbouw-Comité
te verzoeken bij den minister met kracht
aan te dringen den richtorijs voor de tar
we van oogst 1936 weder op f 10 terug
te brengen.
Voorts werd een onderhoud bij den
minister van landbouw en visscherij aan
gevraagd om het standpunt der Z.L.M.
in dezen nader toe te lichten.
Süaatbelasting.
Naar aanleiding van een schrijven van
de Holl. Mij. van Landbouw gericht tot
het Landbouw-Comité, betrelfende de
heffing van straatbelasting in sommige
gemeenten, welke somtijds het karakter
heeft van grondbelasting, besloot het
dagelijksch bestuur aan te drmgen op
algeheele afschaffing van een dergelijke
beiasting, die vaak een drukkende last
vormt voor de landbouwers, wier per-
ceelen nog dikwijls veraf in den polder
zijn gelegen. Een dergelijke onbillijke
belastmg bestaat in Zeeland o.a. in de
gemeente Rilland In sommige gemeen
ten wordt deze belasting geheven van
de gebouwde, in andere gemeenten van
ongebouwde eigendommen in weer an
dere van beide. Mocht een algeheele af
schaffing van deze belasting niet moge
lijk zijn, dan d.ent naar de meening van
het dagelijksch bestuur in elk geval de
belasting slechts te worden geheven van
de gebouwde eigendommen.
Jeugdige werkloozen.
De minister van sociale zaken zond
een uitvoerig schrijven waarin de me
dewerking werd gevraagd voor het op
nemen van jeugdige werkloozen in hef
bedrijfsleven. Teneinde de werkloosheid
onder de jeugd zooveel mogelijk tegen
te gaan, acht het dagelijksch bestuur
het wenschelijk met stieun van over
heidswege jonge werkkrachten van IS
25 jaar in de bedrijven op te leiden
voor de vlasbewerking. Uit ingewonnen
inlichtingen is gebleken, dat hiermede
in Friesland eertijds goede resultaten
zijn behaald.
Margarinebeperkmg,
Een der aangesloten organisaties heeft
verzocht, indien de regeering' wederom
mocht besluiten om over te gaan tol
het afslachten van melkvee er op te
willen aandringen dat de margarine-
fabricage wordt ingekrompen met een
zelfde hoeveelheid als de productie der
geslachte koeien bedraagt, berekend op
100 kg pr koe.
Het dagelijksch bestuur heeft zich met
deze zienswijze vereenigd.
Sociale lasten.
Een der Raden van Arbeid heeft zich
met een schrijven gewend tot het Land
bouw-Comité, waarin de meening van
het Comité wordt gevraagd over een
voor te stellen wijziging van de heffing
der sociale lasten, door de premie voor
de helft te doen dragen door de ar
beiders. Deze maatregel zou neerko
men op een loonsverlaging voor den
werkenden arbeider van ten hoogste
f 0,30 per week, terwijl daardoor de
renten v,an den ouden en invaliden ar
beider ongerept zouden blijven.
Voor het bedrijfsleven in Nederland
zou hiermede de zeer belangrijke besoa
ring worden bereikt van f 17.500,000
per jaar.
Daar de lasten welke op het bedrijfs
leven drukken met dit voorstel aanmer
kelijk worden verlicht, terwijl de uit-
keeringen aan de arbeiders geen verla
ging ondergaan acht het dagelijksch be
stuur dit voorstel een belangrijke ver
betering tegenover de huidige regeling,
Regeling veehouderij.
Een der aangesloten organisaties heeft
het Landbouw-Comité verzocht aan te
dringen op een gedwongen afslachting
van oudere, dragende koeien, tenein
de een betere vleesch- en melkpositie
in ons land te verkrijgen. Het dage
lijksch bestuur heeft zich met dit voor
stel niet vereenigd, daar gemeend wordt
d,at andere middelen dienen te worden
aangewend om tot het beoogde doel
te geraken.
Steun kleine bedrijven.
Het besluit van den minister om aan
de kleine bedrijven een uitkeering in
eens te verleenen van f 25 tot f 50 werd
betreurd, daar door dezen maatregel ge
heel wordt afgeweken van het tot he
den gevoerde Overheidsbeleid t.a.v. den
landbouw. Hét landbouwcrisisbeleid
dient men te zien als een prijsregelend
optreden, vandaar dat de steunverlee-
ning tot heden aan de bedrijven werd
verleend en niet aan het individu.
Hierin is thans verandering gekomen
door bovenbedoelden maatregel waar
door wordt gesteund naar individueele
behoefte. Alhoewel deze uitkeering aan
de kleine bedrijven in geenen deele
wordt misgund, acht het dagelijksch be
stuur den genomen maatregel principieel
geheel onjuist. Het meent, dat de steun-
verleening aan de kleine bedrijven
dient te geschieden door tewerkstelling
in het eigen bedrijf. Bovendien worden
de kleine bedrijven door een gift v.an
f 25 tot f 50 in eens toch niet afdoen
de geholpen.
Steunverleening teelt fijne zaden.
Het dagelijksch bestuur heeft het
landbouw-comité verzocht bij den minis
ter aan te dringen, een steunregeling
voor het blauwmaanzaad in het leven
te roepen. De groote hoeveelheid maan
zaad welke hier te lande wordt inge
voerd maakt de teelt te eenen male on
rendabel, zoodat eveneens maatregelen
tegen den invoer dienen te worden ge
nomen, terwijl er de nadruk op werd
gelegd dat dit een belangrijk gewas
vormt voor de vruchtwisseling. De teelt
van blauwmaanzaad in Zeeland is de
laatste jaren zeer verminderd, in 1934
werd nog 634 ha verbouwd, in 1935 nog
slechts 68 h,a.
Klassificatie tarwe.
De keuring van de tarwe door de par
tijkeuringscommissie der gewestelijke
tarweorganisaties voor Zeeland vindt
niet algemeen bevrediging bij de telers.
De verbouwers van roodkorrelige tarwe
meenen, dat zij bij de keuring worden
i.
achtergesteld bij de veroou... „i
witte tarwe. Naar aanie.dxng van «n
ingekomen verzoek werd besioiJi de
technische tarwecominissie te verzoe
ken een onderzoek te wiilen msteiien
om na te gaan ot de tegenwoordige wij
ze van beoordeeling voor verbetering
vatbaar is en de klachten van ae ver
bouwers van z.g, roode tarwe gerecht
vaardigd zijn.
Steunregeling vlas.
Besloten werd bij den minister van
landbouw ,aan fe dringen om voor de
steunregeling van het vlas oogst 1936
een afzonderlijke teelt- en repelpremie
vast te stellen ter bevordering van de
werkgelegenheid en de bedrijven.
Propaganda vergadering van
den nationalen bond Landbouw
en Maatschappij te Middelburg
Donderdagmiddag hield de Nat. Bond
Landbouw en Maatschappij een verga
dering in de sociëteit „De Vergenoeging"
te Middelburg. De bijeenkomst was
goed bezocht. Ze_ werd geopend door
den heer P. de Lange uit Biggekerke.
Deze wees erop, hoe de nood der tijden
de boeren meer aan elkander bindt. Hij
hoopte, dat de strijd den boeren ster
ker zal doen worden. Zij moeten onder
de leus: bidt en werkt voor hun rechten
opkomen. Nog altijd staan ze organisa
torisch ver ten achter ,bij andere volks
groepen. Zonder strijd zal de boer in 't
bijzonder, en de plattelander in 't alge
meen, zich niet een rechtvaardige plaats
in de maatschappij kunnen verwerven.
Daarom moeten allen zich aansluiten bij
L. en M., die zich dat bewust ten doel
stelt doch niet slagen zal, als zij niet be
schikt over een massaal ledental.
Hierop verkreeg de heer Evers uit
Gelderland 't woord voor 't uitspreken
van een propaganda rede. Landbouw en
Maatschappij, aldus spr. probeert de ge
heele' plattelandsbevolking in een ver
eeniging bijeen te brengén, want met de
belangen der boeren loopen parallel die
der arbeiders en der middenstanders De
boeren zijn niet gemakkelijk bijeen te
brengen, wat voortvloeit uit hun zelf
standig werken op de boerderij Zij ko
men niet eiken dag automatisch bij el
kaar, zooals dat in andere vakken ge
beurt. Dat is verkeerd, want zonder or
ganisatie is niets te bereiken. Dat heeft
de geschiedenis geleerd. Zonder krachti
ge vereeniging zouden we op technisch
terrein ook niet zoo ver zijn gekomen
Thans voert L, en M. een tweede actie,
we willen den plattelander een plaats
geven in de maatschappij, gelijk aan die
van andere groepen, wat in de beloo
ning van den arböid tot uitdrukking
moet komen Onze prov. maatschap
pijen hebben op technisch gebied heel
veel gepresteerd en wij kunnen daar
over niet anders dan met grooien lof
spreken, want nu kan men ens niet
verwijten, dat onze slechte bedrijfsuit-
komsten te wijten zijn aan technischen
achterstand.
Maar er is nu heel wat anders aan de
orde, en dat dringt zich sterker op naar
mate in leidende kringen over onzen
landbouw wordt gesproken als over
een noodzakelijk kwaad, waarbij verge
ten wordt, dat de landbouw de voor
naamste bron van voortbrenging is. De
machtige industrie komt hierbij op het
tweede plan, zij kan grondstoffen om
vormen, maar niet produceeren. Met
den handel is het precies zoo. Daarom
zijn industrie en handel niet onbelang
rijk, maar zij zouden niet kunnen be
staan als de bodemproducent niet de
grondstof leverde. De landbouw is pri
mair, k,an in geen geval worden gemist.
Nu verkeert, de landbouw in benarden
toestand en men wijt dat aan de crisis,
maar in zijn diepste oorzaak is dat niet
uitsluitend de oorzaak. En Nederland
geldt n.l. de onrechtvaardigheid, dat
men niet beloond wordt naar prestatie,
maar naar de macht, die de groep, waar
toe men behoort, bezit. Met verschillen
de voorbeelden toonde spreker dat ,aan.
Wat economisch wenschelijk wordt ge
acht is slechts bereikbaar, als de poli
tieke mogelijkheid daartoe wordt ge
schapen. Nu is het in Nederland heel ge
woon geworden, dat de arbeid in het
landbouwbedrijf minder wordt beloond
dan andere arbeid. Dat komt vooral uit
bij de loonsverhoudingen, die men in
de werkverschaffing toepast. Dat geldt
ook voor anderen arbeid op 't platte
land, wat de standplaatsaftrek bewijst.
Alles bij elkaar 'n miskenning van T plat
teland, terwijl juist 't platteland de goe
de volksdeugden het méést in eere
houdt. Het platteland komt altijd ach
terop en de plattelanders zelf schijnen
dat niet te beseffen, want dan zouden
ze de hoofden bij elkander steken.
De arbeiders begrijpen dat ook niet,
zij laten zich op sleeptouw nemen door
hun industrieele collega's, maar hun
plaats is naast de boeren. Samen hebben
zij te strijden voor een betere positie-
En de middenstanders moeten de derde
in den bond zijn. Zij allen moeten samen
inzien, dat steeds meer een groot stede
lijk front tegenover ons komt te staan.
In 't Noorden van ons land heeft men
dat begrepen en gaan deze groepen in
Landbouw en Maatschappij samen. Men
vergete niet, dat die stedelijke groep
den steun heeft van de groote pers.
Daarom ook hebben wij een eigen agra
rische pers hoog van noode, waarvoor
spreker op krachtige wijze een lans
brak. De beteekenis van den land-