£UIEM3EVELAND. ZEEUWSCH-VLAANDEREN W.D. KAPSTOK OF REM? uidbquw. De vermindering van de suiker bietengarantie en den richtprijs der tarwe. Het platteland moet eensgezind worden. tenaar bij de groente- en fruitcentrale besprak de crisisaangelegenheden voor den tuinbouw. Spreker verstrekte talrijke inlichtin gen o.a. over de teeltregeling waarom trent aan ieder een kaart op aanvraag van het bureau te Goes wordt ver strekt. Deze kaart wordt bij de controle steeds gevraagd. Spr. ried de ïeden aan deze in het bedrijf op te hangen. De vergadering was druk bezocht. RITTHEM. De af deeling Ritthem van den Chr. Boeren- en Tuindersbond hield Woensdagavond een openbare vergade ring, waarin als spreker optrad de heer W. J. van Schelven te Zierikzee met het onderwerp: Christelijke organisatie noodzakelijk voor alle christel. boeren en tuinders. Vooral in deze moeilijke tijden is het noodig, dat de menschen zich op alle terreinen des levens organiseeren. In 't bijzonder is dit noodzakelijk voor de landbouwers en de tuinders. De spreker betoogde dat voor een „christenlandbouwer" dit niet moet zijn in een neutrale, maar in een positief christelijke vereeniging. Evenals de ka tholieke boeren in één bond vereenigd zijn, dienen ook de protestantsche christenen één organisatie te hebben en deze is de Chr. Boeren- en Tuinders- bond. Behalve voor zuiver maatschappelijke belangen ijvert deze bond ook op ander terrein, b.v. voor christelijk landbouw onderwijs en Chr. huishoudonderwijs. De rijpere jeugd, die deze inrichtingen bezoekt, heeft bij dit onderwijs christe lijke leiding noodig. Is er in den loop der geschiedenis on der de rechtsche protestantsche christe nen een verdeeldheid ontstaan, die te bejammeren is, bij een organisatie op land- en tuinbouwgebied mag en kan dat niet, omdat alle politiek wordt bui tengesloten. Uit den aard der zaak kan het niet anders of de C. B. T. B. houdt contact met de 2 groote rechtsche protestant sche partijen, de Chr. Hist, en de Anti- Rev., waarvan vele voormannen steun pilaren zijn van den bond. Elke boer, van welke politieke richting ook, kan lid zijn van den C.B.T.B als hij maar in stemt met de beginselen. Verschillende vragen werden gesteld en beantwoord. Nog werd het woord gevoerd door de heeren G. van de Putte te Vlissingen en A. Louws te Oostkapelle, resp. voor zitter en secretaris van het gewestelijk bestuur;. VEERE. Donderdag sprak de lieer J. Ph. van Kampen uit Amsterdam in de zaal van den heer Goeman alhier over de Nationaal-Socialistische Bewe ging. Spr. hekelde de verschillende par tijen en zegde, dat wanneer het tegen de N.S.B. gaat, allen eendrachtig sa men willen werken, zooals het voor beeld van de protestvergadering te Oost burg verleden week, toen Roomsch, Rood en Liberaal zoo broederlijk bijeen kwamen. Verschillende voorbeelden haalde spr. aan om het „wanbegrip de mocratie toe te lichten. Met beloften echter komen we er niet. Dit volk, aldus de heer Van Kampen, is geen volk meer, hoogstens een schotjesvolk, dat in aparte hokjes gescheiden is en achter wiens leuzen en leugens kapitalisme en Mar xisme schuilen. Was de leuze der de mocraten bestrijding der werkloosheid, saneering der staatsschulden en bestrij ding van het Marxisme, niemand is er in geslaagd. Vervolgens legde spr. doel en streven van de N.S.B. uit. Hij pleitte zich en de zijnen niet vrij van de zon den der anderen. Neen, wij geloofden er ook aan, totdat wij onze dwaling in zagen. De N.S.B. is een reactie op het absolute falen der andere partijen; zij is geen kwakzalverij, doch roept ieder op tot bezinning te komen? om zijn plicht te doen. De beweging gaat dwars te gen het kwade in om in «de toekomst de welvaart van het land te verzeke ren en die welvaart in de handen dei- Nederlanders te leggen. Wij zullen ons echter van veel moeten genezen. Wij breken niet af, zooals ons dikwijls ver weten is, doch fotografeeren de puin- hoopen waarin we leven. Onze bewe ging is een geestelijke strooming met een positief doel. Daarna bepleitte spr. uitvoerig den corporatieven staat, en besloot met een aanhaling van de woor den van den koning-stadhouder, dat er slechts één middel is om den ondergang van het volk niet te aanschouwen: ster ven bij de laatste gracht. Na een kore pauze werden eenige schriftelijke vragen beantwoord, waarna spr. de bijeenkomst sloot, niet zooals gewoonlijk, met het zingen van het W:f- helmus, want spr. had ervaren, dat b.v. te Zoutelande, waar geen „rooden" wa ren, niemand er voor voelde mee fe zingen, doch met het aanhalen van een der coupletten, ELLEWOUTSDIJK. Woensdagavond vergaderde de afdeeling Ellewoutsdijk van den Nederlandschen Bond v,an ar beiders in het landbouw-, tuinbouw- en zuivelbedrijf. Voorzitter de heer W. Goetheer. Als eerste spreker trad op de heer Labrujère, die uiteenzette de voordeelen om zich aan te sluiten bij den Goesschen Bestuurdersbond, aange zien deze bond vlugger in sommige aan gelegenheden kan optreden, aangezien hij in direcfe verbinding staat met het N.V.V. Als tweede spreker voor dezen avond, trad op de heer Tiggelaar, propagandist van „Het plan van den Arbeid". Spre ker wees erop, dat dit plan niet alleen voor de arbeiders is, maar ook voor de middenstanders, pachters, boeren, kort om voor de geheele maatsciiappij. Spr. wees ook op de noodzakelijkheid tot samenstelling van een Plancommis sie, zooals in vele andere gemeenten is geschied, voor het rondbrengen van strooibiljetten en voor coipona^e. CADZAND. Het Waterschap Cadzaad besloot tot het aangaan van een leening ad f 14000 ten behoeve van de verbe tering van den weg van Cadzand naar Zuidzande. De leening zal worden uit gegeven in schuldbekentenissen van f 250. Minister Slotemaker de Bruine en de Spelling-1934 Niet remmen, maar bevorderen! Prof. dr. C. de Vooys, Utrecht, schrijft in De Nieuwe Taalgids: (n.s.) „Bij de jongste begrotingsdebat ten deed de Minister van Onderwijs de toezegging, regel 5 en 6 van de spel ling-1934 (de geslachtsregeling en de voornaamwoordelijke aanduiding) op nieuw door een Nederlands-Belgische kommissie van deskundigen te laten onderzoeken. Hebben wij hier te doen met de welbekende kapstok, waaraan een minister lastige kwesties pleegt op te hangen? Of voorziet hij, na grondig onderzoek van het vraagstuk, een re geling die algemeen bevrediging zal schenken? Dit laatste is aan ernstige twijfel onderhevig. Zijn toezegging is bedoeld als een tegemoetkoming aan die tegenstanders, die beweren dat Mi nister Marchant overhaast te werk ge gaan is en het oor geleend heeft iian een te eenzijdig samengestelde kom missie. Maar juist de vijfde regel ging grotendeels in tégen het advies van deze adviseurs, en berust. op de voorstellen van de veelzijdig samenge stelde Staatskommissie van 1916! In het Verslag dat na tweejarig overleg werd opgesteld, wordt de verbuigingsuitgang met n beperkt tot de namen van man nelijke personen en dieren, terwijl de regel voor de voornaamwoordelijke aan duiding luidt: „In de keuze van het ge slacht voor de persoonlijke en bezitte lijke voornaamwoorden van den 3den persoon richt men zich bij het schrijven naar het spreken in dezelfde omstan digheden." Deze regeling werd op ad vies van Prof. van Ginneken in 1932 door Minister Terpstra aanvaard en zonder protest bij het overgrote deel van het onderwijs ingevoerd. Een be wijs, hoe gebrekkig de Minister zich op de hoogte gesteld heeft, is dat hij on der degenen die een beter gefundeerde regeling zullen moeten ontwerpen, ook noemt. Prof. van Ginneken, de raads man van Minister Terpstra! Het is duidelijk dat de Minister een geslachtsregeling in vage trekken voor de geest zweeft, waarbij een zo groot mogelijk aantal vanoudis „mannelijke" woorden gespaard zouden worden. Maar weet hij niet dat een dergelijke regeling al tweemaal beproefd is, en tweemaal schipbreuk geleden heeft? De eerste poging, in opdracht van Minister De Visser, leidde tot de Woordenlijst van Kluyver en Muller; de tweede, onder nomen door het „Comité voor eenheid in de schrijfwijze", tot een stel regels die, na uitwerking, een sprekende gelij kenis zouden vertonen met de boven genoemde Woordenlijst. Die uitwerking is achterwege gebleven; een toepassing heeft niemand beproefd; de voorman nen zelf hebben er in het orgaan Taal en Spelling niet meer van gerept. Waar om zou men dan van een derde poging heil verwachten? Een derde „regeling" zou immers weer in hoofdzaak een ko pie zijn van de beide vorige, en nóch voorstanders nóch tegenstanders bevre digen. De laatste regelaars noemden 'n groep bij uitstek mannelijke woorden, b.v. tijd, vrede, zin, tekst, omdat oude re schrijvers, op grond van een veel jarige praktijk, deze woorden nooit meer in een woordenlijst behoeven na te slaan, of omdat men daarbij in „lees taal" de n herhaaldelijk heeft „uitge sproken." Voor de jongeren gelden deze motieven niet of in geringe mate. Bo vendien zeggen de voorstellers: „voorts een zeker aantal nader vast te stellen woorden, vooral ook met het oog op het Zuidelijk deel van het Nederland- sche taalgebied." In dat gebied echter behoren in het dialekt dat niet overal gelijk is alle substantieven tot een van de drie genera! Wie een nieuwe regeling wenst op grond van Zuidelijk taaleigen, zal zich tegen elke uiter aard willekeurige greep verzetten. Dat een uniforme regeling v,an de voornaamwoordelijke aanduiding en ver vanging, die Noord- en Zuid-Nederlan ders zou bevredigen, tot de onmogelijk heden behoort, behoeft in dit tijdschrift niet opnieuw aangetoond te worden. Se dert ook het Verslag van de Staatskom- missie-1916 dit feit erkende, bestaat daaromtrent bij deskundigen weinig twijfel. De simplistische oplossing van het Comité-1934, dat de aanduiding met hij of zij wilde koppelen aan het genus van het substantief, is natuurlijk onaan vaardbaar. Had de Minister het vraagstuk ern stig bestudeerd, dan zou hij begrepen hebben dat een nieuw kommissoriaal onderzoek slechts leiden kan tot ver kwisting van tijd en geld. Up een een stemmig adjies van een kommissie zo als hij zich die voorstelt, valt immers niet te rekenen. Een terugkeer tot de oude spelling durfde de Minister niet aan. Zijn hou ding werd vooral bepaald door „oeco- nomische redenen. Dat lijkt ons be vreemdend bij een Minister van onder wijs, aan wie toch allereerst de belan gen van het onderwijs zijn toevertrouwd. Herinnerde hij zich niet dat alle onder wijsorganisaties, dat bijna alle inspek- teurs, zijn meest bevoegde raadslieden in dezen, de nieuwe spelling als een voordeel voor het taalonderwijs be schouwen? Het nadere onderzoek kan ook be doeld zijn als een rem. De overheid kan nu weer rustig afwachten en niets doen, of desnoods tegenwerken, zoals hier en daar reeds gebleken is. Dit is niet al leen inconsequent, maar ook onverant woordelijk. De Regering heeft de nieu we spelling bij het gehele onderwijs of ficieel ingevoerd. Dit moet betekenen dat deze tweede officiële spelling van overheidswege beschouwd wordt als de toekomstige enige officiële, want het maatschappelijk belang eist eenheid van spelling. Voorstanders en tegenstanders zien het belang daarvan in. Een over gangstijd ïs nu eenmaal noodzakelijk. Maar zoveel mogelijke verkorting van die overgangstijd is evenzeer noodza kelijk. Daaruit volgt de plicht van alle weimenenden, en in het biezonder van de overheid: niet remmen, maar de in voering van de nieuwe spelling bevor deren!" Afschaffing der straatbelas ting bepleit, Tewerkstel ling jeugdige werkloozen en steun teelt fijne zaden der Z. L. M. In de vergadering van hét dagelijksch bestuur der Z.L.M'gehouden op Maan dag j.l. te Middelburg, onder leiding van mr, P. Dieleman, kwamen o.a. de volgen de onderwerpen in bespreking: Suikerbietenteelt, Uitvoerig werd van gedachten gewis seld over het voornemen van den minis ter om een gedeelte van de suikerbie tenteelt uit de streken waar deze teelt van oudsher wordt beoefend te ver plaatsen naar de Groningsche en Drent- sche Veenkoloniën en den Wieringer- meerpolder. Medegedeeld werd dat zoo spoedig dit bericht bekend was, de Z.L.M. tele grafisch protest hiertegen heeft aange- teekend en in een uitvoerig schrijven aan den minister haar standpunt nader heeft uiteengezet. Algemeen was men van oordeel dat de verschuiving van bepaalde teelten naar streken, waar deze minder renda bel kunnen worden beoefend funest moet worden geacht. In streken waar reeds jarenlang sui kerbieten worden verbouwd, zooals in Zeeland en West-Noord-Brabant zal dit voornemen ernstige gevolgen medebren gen voer de werkgelegenheid in de be drijven, terwijl gevaar zal bestaan dat door de verdere inkrimping van de teelt de productiekosten der fabrieken hooger zullen worden, daar dan minder bieten zullen kunnen worden verwerkt. Besloten werd het Landbouw-Comité te verzoeken krachtige pogingen aan te wenden in samenwerking met de andere landbouworganisaties ,om den minister van landbouw en visscherij te overtui gen, dat zeer ernstig nadeel zal worden teweeggebracht in de bietenverbouwen- de streken, indien de voirgenomen ver plaatsing der bietenteelt inderdaad voortgang zou vinden. Verlaging richtprijs tarwe. Evenals tegen de voorgenomen be perking der bietenteelt in Zeeland en West-Brabant heeft het dagelijksch be stuur een krachtig protest doen hooren tegen de verlaging van den richtprijs der tarwe, welke ongemotiveerd en onbillijk wordt geacht. De bezwaren van de Z.L.M. werden in een desbetreffend schrijven aan den minister uitvoerig toegelicht. Indien de minister van oordeel is dat het landbouwcrisisfonds niet toereikend is om een tarweprijs van f 10 te garan deeren, dienen naar het oordeel van het dagelijksch bestuur andere middelen te worden aangewend om de inkomsten van dit fonds te vergrooten, n.l. door een verhooging der monopolieheffingen aan de grens. Het voortdurend verlagen der richt prijzen schept voor de bedrijven een hooöst onzekeren toestand, welke vele verwikkelingen op het platteland, als loonacties, opzeggen van collectieve ar beidscontracten e.d. ongetwijfeld tot ge volg zullen hebben. Besloten werd het Landbouw-Comité te verzoeken bij den minister met kracht aan te dringen den richtorijs voor de tar we van oogst 1936 weder op f 10 terug te brengen. Voorts werd een onderhoud bij den minister van landbouw en visscherij aan gevraagd om het standpunt der Z.L.M. in dezen nader toe te lichten. Süaatbelasting. Naar aanleiding van een schrijven van de Holl. Mij. van Landbouw gericht tot het Landbouw-Comité, betrelfende de heffing van straatbelasting in sommige gemeenten, welke somtijds het karakter heeft van grondbelasting, besloot het dagelijksch bestuur aan te drmgen op algeheele afschaffing van een dergelijke beiasting, die vaak een drukkende last vormt voor de landbouwers, wier per- ceelen nog dikwijls veraf in den polder zijn gelegen. Een dergelijke onbillijke belastmg bestaat in Zeeland o.a. in de gemeente Rilland In sommige gemeen ten wordt deze belasting geheven van de gebouwde, in andere gemeenten van ongebouwde eigendommen in weer an dere van beide. Mocht een algeheele af schaffing van deze belasting niet moge lijk zijn, dan d.ent naar de meening van het dagelijksch bestuur in elk geval de belasting slechts te worden geheven van de gebouwde eigendommen. Jeugdige werkloozen. De minister van sociale zaken zond een uitvoerig schrijven waarin de me dewerking werd gevraagd voor het op nemen van jeugdige werkloozen in hef bedrijfsleven. Teneinde de werkloosheid onder de jeugd zooveel mogelijk tegen te gaan, acht het dagelijksch bestuur het wenschelijk met stieun van over heidswege jonge werkkrachten van IS 25 jaar in de bedrijven op te leiden voor de vlasbewerking. Uit ingewonnen inlichtingen is gebleken, dat hiermede in Friesland eertijds goede resultaten zijn behaald. Margarinebeperkmg, Een der aangesloten organisaties heeft verzocht, indien de regeering' wederom mocht besluiten om over te gaan tol het afslachten van melkvee er op te willen aandringen dat de margarine- fabricage wordt ingekrompen met een zelfde hoeveelheid als de productie der geslachte koeien bedraagt, berekend op 100 kg pr koe. Het dagelijksch bestuur heeft zich met deze zienswijze vereenigd. Sociale lasten. Een der Raden van Arbeid heeft zich met een schrijven gewend tot het Land bouw-Comité, waarin de meening van het Comité wordt gevraagd over een voor te stellen wijziging van de heffing der sociale lasten, door de premie voor de helft te doen dragen door de ar beiders. Deze maatregel zou neerko men op een loonsverlaging voor den werkenden arbeider van ten hoogste f 0,30 per week, terwijl daardoor de renten v,an den ouden en invaliden ar beider ongerept zouden blijven. Voor het bedrijfsleven in Nederland zou hiermede de zeer belangrijke besoa ring worden bereikt van f 17.500,000 per jaar. Daar de lasten welke op het bedrijfs leven drukken met dit voorstel aanmer kelijk worden verlicht, terwijl de uit- keeringen aan de arbeiders geen verla ging ondergaan acht het dagelijksch be stuur dit voorstel een belangrijke ver betering tegenover de huidige regeling, Regeling veehouderij. Een der aangesloten organisaties heeft het Landbouw-Comité verzocht aan te dringen op een gedwongen afslachting van oudere, dragende koeien, tenein de een betere vleesch- en melkpositie in ons land te verkrijgen. Het dage lijksch bestuur heeft zich met dit voor stel niet vereenigd, daar gemeend wordt d,at andere middelen dienen te worden aangewend om tot het beoogde doel te geraken. Steun kleine bedrijven. Het besluit van den minister om aan de kleine bedrijven een uitkeering in eens te verleenen van f 25 tot f 50 werd betreurd, daar door dezen maatregel ge heel wordt afgeweken van het tot he den gevoerde Overheidsbeleid t.a.v. den landbouw. Hét landbouwcrisisbeleid dient men te zien als een prijsregelend optreden, vandaar dat de steunverlee- ning tot heden aan de bedrijven werd verleend en niet aan het individu. Hierin is thans verandering gekomen door bovenbedoelden maatregel waar door wordt gesteund naar individueele behoefte. Alhoewel deze uitkeering aan de kleine bedrijven in geenen deele wordt misgund, acht het dagelijksch be stuur den genomen maatregel principieel geheel onjuist. Het meent, dat de steun- verleening aan de kleine bedrijven dient te geschieden door tewerkstelling in het eigen bedrijf. Bovendien worden de kleine bedrijven door een gift v.an f 25 tot f 50 in eens toch niet afdoen de geholpen. Steunverleening teelt fijne zaden. Het dagelijksch bestuur heeft het landbouw-comité verzocht bij den minis ter aan te dringen, een steunregeling voor het blauwmaanzaad in het leven te roepen. De groote hoeveelheid maan zaad welke hier te lande wordt inge voerd maakt de teelt te eenen male on rendabel, zoodat eveneens maatregelen tegen den invoer dienen te worden ge nomen, terwijl er de nadruk op werd gelegd dat dit een belangrijk gewas vormt voor de vruchtwisseling. De teelt van blauwmaanzaad in Zeeland is de laatste jaren zeer verminderd, in 1934 werd nog 634 ha verbouwd, in 1935 nog slechts 68 h,a. Klassificatie tarwe. De keuring van de tarwe door de par tijkeuringscommissie der gewestelijke tarweorganisaties voor Zeeland vindt niet algemeen bevrediging bij de telers. De verbouwers van roodkorrelige tarwe meenen, dat zij bij de keuring worden i. achtergesteld bij de veroou... „i witte tarwe. Naar aanie.dxng van «n ingekomen verzoek werd besioiJi de technische tarwecominissie te verzoe ken een onderzoek te wiilen msteiien om na te gaan ot de tegenwoordige wij ze van beoordeeling voor verbetering vatbaar is en de klachten van ae ver bouwers van z.g, roode tarwe gerecht vaardigd zijn. Steunregeling vlas. Besloten werd bij den minister van landbouw ,aan fe dringen om voor de steunregeling van het vlas oogst 1936 een afzonderlijke teelt- en repelpremie vast te stellen ter bevordering van de werkgelegenheid en de bedrijven. Propaganda vergadering van den nationalen bond Landbouw en Maatschappij te Middelburg Donderdagmiddag hield de Nat. Bond Landbouw en Maatschappij een verga dering in de sociëteit „De Vergenoeging" te Middelburg. De bijeenkomst was goed bezocht. Ze_ werd geopend door den heer P. de Lange uit Biggekerke. Deze wees erop, hoe de nood der tijden de boeren meer aan elkander bindt. Hij hoopte, dat de strijd den boeren ster ker zal doen worden. Zij moeten onder de leus: bidt en werkt voor hun rechten opkomen. Nog altijd staan ze organisa torisch ver ten achter ,bij andere volks groepen. Zonder strijd zal de boer in 't bijzonder, en de plattelander in 't alge meen, zich niet een rechtvaardige plaats in de maatschappij kunnen verwerven. Daarom moeten allen zich aansluiten bij L. en M., die zich dat bewust ten doel stelt doch niet slagen zal, als zij niet be schikt over een massaal ledental. Hierop verkreeg de heer Evers uit Gelderland 't woord voor 't uitspreken van een propaganda rede. Landbouw en Maatschappij, aldus spr. probeert de ge heele' plattelandsbevolking in een ver eeniging bijeen te brengén, want met de belangen der boeren loopen parallel die der arbeiders en der middenstanders De boeren zijn niet gemakkelijk bijeen te brengen, wat voortvloeit uit hun zelf standig werken op de boerderij Zij ko men niet eiken dag automatisch bij el kaar, zooals dat in andere vakken ge beurt. Dat is verkeerd, want zonder or ganisatie is niets te bereiken. Dat heeft de geschiedenis geleerd. Zonder krachti ge vereeniging zouden we op technisch terrein ook niet zoo ver zijn gekomen Thans voert L, en M. een tweede actie, we willen den plattelander een plaats geven in de maatschappij, gelijk aan die van andere groepen, wat in de beloo ning van den arböid tot uitdrukking moet komen Onze prov. maatschap pijen hebben op technisch gebied heel veel gepresteerd en wij kunnen daar over niet anders dan met grooien lof spreken, want nu kan men ens niet verwijten, dat onze slechte bedrijfsuit- komsten te wijten zijn aan technischen achterstand. Maar er is nu heel wat anders aan de orde, en dat dringt zich sterker op naar mate in leidende kringen over onzen landbouw wordt gesproken als over een noodzakelijk kwaad, waarbij verge ten wordt, dat de landbouw de voor naamste bron van voortbrenging is. De machtige industrie komt hierbij op het tweede plan, zij kan grondstoffen om vormen, maar niet produceeren. Met den handel is het precies zoo. Daarom zijn industrie en handel niet onbelang rijk, maar zij zouden niet kunnen be staan als de bodemproducent niet de grondstof leverde. De landbouw is pri mair, k,an in geen geval worden gemist. Nu verkeert, de landbouw in benarden toestand en men wijt dat aan de crisis, maar in zijn diepste oorzaak is dat niet uitsluitend de oorzaak. En Nederland geldt n.l. de onrechtvaardigheid, dat men niet beloond wordt naar prestatie, maar naar de macht, die de groep, waar toe men behoort, bezit. Met verschillen de voorbeelden toonde spreker dat ,aan. Wat economisch wenschelijk wordt ge acht is slechts bereikbaar, als de poli tieke mogelijkheid daartoe wordt ge schapen. Nu is het in Nederland heel ge woon geworden, dat de arbeid in het landbouwbedrijf minder wordt beloond dan andere arbeid. Dat komt vooral uit bij de loonsverhoudingen, die men in de werkverschaffing toepast. Dat geldt ook voor anderen arbeid op 't platte land, wat de standplaatsaftrek bewijst. Alles bij elkaar 'n miskenning van T plat teland, terwijl juist 't platteland de goe de volksdeugden het méést in eere houdt. Het platteland komt altijd ach terop en de plattelanders zelf schijnen dat niet te beseffen, want dan zouden ze de hoofden bij elkander steken. De arbeiders begrijpen dat ook niet, zij laten zich op sleeptouw nemen door hun industrieele collega's, maar hun plaats is naast de boeren. Samen hebben zij te strijden voor een betere positie- En de middenstanders moeten de derde in den bond zijn. Zij allen moeten samen inzien, dat steeds meer een groot stede lijk front tegenover ons komt te staan. In 't Noorden van ons land heeft men dat begrepen en gaan deze groepen in Landbouw en Maatschappij samen. Men vergete niet, dat die stedelijke groep den steun heeft van de groote pers. Daarom ook hebben wij een eigen agra rische pers hoog van noode, waarvoor spreker op krachtige wijze een lans brak. De beteekenis van den land-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1936 | | pagina 6