GOiSCHE COURANT - W.?dc PI 813 WEER EN WSND. NUMMER 288. TWEE BLADEN. VRIJDAG 6 DECEMBER 1935. EERSTE BLAD. 178e JAARGANG. De affaire-Duys. Hoog- en Laagwater te Wemeldinge. WxoviuciHl# MIDDELBUQGSCHE COURANT dagblad Voor Middelburg, Goes en agent schap Vlissingen 2.30, elders f 2.50 per kwartaal Week-abonn. in Middelburg en Goes 18 ct. p. w. Advertentiën 30 ct. per regel, Ingez. mededeelingen 60 ct. p. r. Sü contr. voor beide veel lager; tar. op aanvr. Uitgeefster Naamlooze Vennootschap „De Middelburgsche Courant"; Bureaux Lange Sint Pieterstraat te Middelburg. Telefoon Redactie 269, Administratie 139 Postrekening no. 43255 Kantoor te GOES: Turfkade, telefoon 17. Aangesloten by het Bureau voor Publiciteitswaarde der Vereenigi*-de Nederlandsche Dagbladpers. Familieberichten en dankbetuigingen 1£7, regels 2.10, elke r. m. 30 ct. Rubriek; „Kleine Advertentiën", ten hoogste 6 regels, a 75 ct. by vooruitbetaling Adv. met „Brieven" of „Bevragen bureau dezer cou rant" 10 ct. extra Bewysnommers 5 cent. DE VERSTERKING VAN DE ZEEMACHT. Ook een Weerfonds voor dit doel. in de memorie van toelichting op het ingediende wetsontwerp tot instelling van een Weerfonds wordt meegedeeld, dat de regeering in 1936 voorstellen aanhangig zal maken tot versterking van de zeemacht. Naar de N.R.C, ver neemt, ligt het in het voornemen van de regeering ook voor dit doel instelling van een fonds voor te stellen. NEDERLANDSCHE SCHENKING AAN DEN BELGISCHEN KONING. Koning Leopold heeft onder zeer bij zondere dankzegging, een prachtige verzameling vlinders uit Ned.-Indië, door den heer E. van Velden, rechter aan den Hoogen Raad van Justitie te Soerabaja geschonken, aanvaard. Deze verzameling zal voortaan deel uitma ken van de collecties van het Kon. Mu seum voor Natuurgeschiedenis te Brus sel. Een brief van de soc. dem. Tweede Kamer-fractie. De soc.-dem. Tweede Kamer-fractie heeft aan mr. J. E. W. Duys, die verle den week uit de S.D.A.P. is getreden een brief gezonden als antwoord op het schriftuur, waarvan de heer Duys zijn uittreding vergezeld liet gaan. Wij ontleenen hieraan het volgende; „Wij zijn genoodzaakt te zeggen, dat Uw werk in de Kamer reeds zeer lang, en reeds vele jaren vóór de conflicten zich voordeden, waardoor sedert 1933 van een „zaak-Duys" wordt gesproken, veel te wenschen heeft overgelaten. Gij weet zoo goed als wie ook, dat Uw veelvuldige afwezigheid bij de werkzaamheden van Kamer en fractie vroeger reeds herhaaldelijk de aandacht der Partij heeft getrokken. Dit is meer dan eens gebleken. En gaf t Uw lidmaatschap van den Haagschen Gemeenteraad van 1927 tot 1933 en dat van het Partijbestuu- van 1928 tot 1930 niet aanleiding tot soort gelijke klachten? Sympathie voor de N.S.B.? In Januari 1934 hebt Gij in de geheele Partij ongerustheid en bij vele buiten staanders verbazing gewekt door het stellen aan den minister-president van eenige schriftelijke vragen, die onmis kenbaar de strekking hadden, om het z.g. ambtenarenverbod voor de N.S.B. ingetrokken te krijgen. Ook uit een Ka merrede van 4 December 1934 werd al gemeen een welwillende gezindheid je gens de N.S.B. verstaan. Enkele weken geleden hebt Gij opnieuw in een verga dering der fractie blijk gegeven, dat Gij met den grootsten ijver materiaal hadt verzameld, om zelfs na de in het oog loopende provocaties van de N.S.B. in Duindorp te Scheveningen, de fascisten van schuld te ontlasten en anderen met schuld te bezwaren, waarbij Gij, even als de fascisten doen, tusscnen com munisten en sociaal-democraten elk on derscheid wildet verwaajrloozen. Dat terwijl bladen als „Vaderland", „Avond post" en „Residentiebode" en het Ka merlid mr. Boon het provoceerend ka rakter van het optreden der N.S.B. uit drukkelijk vaststelden. Het was bij. deze gelegenheid, dat er in de fractie bezwa ren werden gemaakt, dat Gij een deel van de aan de fractie zeer krap toege meten spreektijd voor een betoog van die strekking zoudt gebruiken. Uw her haald beroep op de „rechtvaardigheid", waardoor Gij steeds zeidet te worden gedreven, kon op de fractie niet vol doende indruk maken, omdat ons van rechtvaardigheid bij de beoordeeling van het optreden van leden Uwer eigen Partij niets was gebleken. De verwijdering tusschen U en alle andere leden der fractie is in den laat- sten tijd vergroot door oorzaken, die wederom niets te maken hebben met de „zaak-Duys van 1933 en haar nasleep. Wij bepalen ons nu tot Uw houding bij de behandeling van het groote bezuini- gingsontwerp der Regeering en bij de behandeling van de Kabinetscrisis. Plichtsverzuim» De voorbereiding van de behandeling van het bezuinigingsontwerp, dat alle ge bieden der Staatshuishouding bestreek, kostte de fractie en haar commissies zeer veel moeilijken arbeid. Wel woondet Gij de meeste der in Mei en Juni ge houden fractievergaderingen bij, aan die voorbereiding gewijd. Gij hebt toen ech ter geen enkelen keer blijk gegeven van een afwijkend inzicht; ook niet, toen de fractie eenparig van oordeel was, dat zij aan het wetsontwerp haar goedkeuring niet zou kunnen geven en evenmin, toen de fractie besloot zich bereid te verkla ren om, indien de behandeling daartoe mocht 'leiden, re'geeringsverantwoorde- lijkheid te aanvaarden, Koe zwaar deze ook te dragen zou zijn- Wegens den ernst der situatie hadden wij aan alle leden der fractie verzocht, hun vacantie- plannen zoo te regelen, dat zij allen de Kamervergaderingen en de fractiever gaderingen, die in de zomermaanden noodig' konden zijn, zouden bijwonen. Ook hadden wij aan allen verzocht on zen secretaris de adressen op te geven, waar zij te bereiken zouden zijn. De be handeling van het wetsontwerp in de Kamer had plaats op 17, 18, 19 en 23 Juli. Gij waart afwezig en niemand onzer wist U te vinden! Op 23 Juli brak de Kabinetscrisis uit. Onze fractie behan delde de situatie in haar vergaderingen van 23, 24 en 29 Juli. Alle leden der fractie waren op hun post, behalve Gij. Gij waart wederom afwezig, zonder be richt en zonder opgave van adres. Later bleek, dat Gij in die weken in Duitsch- land vertoefdet. Onmiddellijk na de re constructie van het Kabinet-Colijn ver gaderde de fractie opnieuw, n.I- op 2 Aug. Zij besloot op een nader te bepalen wijze in September ophelderingen over den Kabinets-terugkeer te vragen. Gij waart nog steeds nergens te vinden! Op 19 September heeft de fractie breedvoerig het voornemen besproken om te bevorderen, dat over Kabinets crisis en oplossing een g'edachtenwisse- ling in de Kamer zou plaats hebben. Gij waart daarbij en gaaft geenerlei blijk van een afwijkende meening. Echter zondt Gij ons op 19 September een brief, waarin Gij plotseling aan de fractie me- dedeeldet, dat Gij op geen enkele wijze zoudt willen medewerken aan het op nieuw doen ontstaan van een parlemen taire crisis, zulks wegens de ernstige omstandigheden, welke echter de frac tie, ook toen Gij in het buitenland waart, geen oogenblik uit het oog had verlo ren! In de fractievergadering van 24 September verklaardet 'Gij bovendien, dat Gij niet bereid waart Uw stem tegen het Bezuinigingsontwerp der Regeering uit te brengen. Gij hebt dan ook bij de g'eheele behandeling van dat ontwerp U afzijdig gehouden. Wel liet Gij U op 24, 25, 26 en 27 September even in de Kamer zien, maar in de vergaderingen van 1 en 2 October, waarin beslissingen moesten vallen, waart Gij afwezig en aan de eindstemming naamt Gij niet deel. Geen hetze Ir. Albarda heelt mr. Duys integendeel steeds de hand boven 't hoofd trachten te houden. Ten slotte gevoelen wij ons .verplicht met de meeste beslistheid op te komen tegen Uw voorstelling, alsof onze Voor zitter p.g. Albarda, een „Hetze" tegen U heeft gekweekt, Beter d,an iemand anders kunt Gij zelf weten, dat onze voorzitter integendeel voortdurend ge poogd heeft de ontstemming tegen U in de Partij te doen bedaren en herhaal delijk heeft beproefd een brug te slaan, waarover Gij in het midden der Partij en in 't midden der fractie zoudt kunnen terugkeeren, om Uw arbeid te hervat ten. Wij willen hierbij voegen, wat U minder goed bekend k,an zijn, dat in den kring onzer fractie juist herhaal delijk aan onzen voorzitter is verwe ten, dat hij tegenover U veel te lankmoe dig was; maar dat hij aan eiken aan drang om scherper en krachtiger tegen U op te treden, steeds weerstand heeft geboden, ondanks de tallooze Jieleedi gingen, waaraan Gij hem telkens op nieuw hebt blootgesteld. Van de feiten willen wij slechts Je volgende vermelden. Vóór de publicatie van Uw brochu re van 1933, hebt Gij den tekst daarvan aan Albarda voorgelezen en hem ge vraagd, of publicatie aan te bevelen was. Albarda heeft toen gezegd, dat, hoewel verschillende van de in de bro chure besproken vraagstukken onge twijfeld ernstige aandacht verdienden, de publiciteit in dien vorm en op dat oogenblik moest worden ontraden en dat zij de Partij en U slechts moeilijk- I heden en verdriet zouden veroorzaken Gij hebt dit advies in den wind gesla- gen. Uw brochure verscheen. Alle te- i genstanders smulden ervan en de Partii kw.am er door in beroering. Op 18 Juni 1933 hadden vanwege de Partij en N. V V. kadervergaderingen plaats. In 23 van die vergaderingen werd door debate Wie zelf niets is, kan voor anderen niets zijn. verontwaardigd over Uw brochure ge sproken! In die te Amsterdam, waar Albarda een rede had gehouden zonder ook maar een toespeling op Uw brochure te maken, drongen 5 sprekers op Uw royement aan. Albarda heeft toen ten krachtigste zich tegen dien aandrang verzet. Uw recht op vrije meenings- uiting verdedigend, maar niet mogen verzwijgen, dat ook naar zijn gevoelen tijdstip en wijze van publiceer en ver keerd waren. Op 29 Juni 1933 zondt Gij aan onzen voorzitter een zeer langen brief, waar in Gij hem beschuldigdet, dat hij te Am sterdam „met schandelijk ophitsende taal, waarvan elk woord een leugen is" tegen U een „Hetze" zou hebben ge kweekt en hem vervolgens vele blad zijden lang op beleedigingen onthaalde;, waarbij vergeleken die van Uwe publ - catie van 29 November jl. zoetsappig zijn. Alb,arda antwoordde U op 3 Juli, dat hij op geen enkele van Uw moedwill: beleedigingen wilde ingaan, die hij toe schreef aan Uw begrijpelijke gemoeds beweging. Hij deelde U de juiste toe dracht van het gebeurde in de Amster- damsche vergadering mede. Hij gaf U den raad, de door U gemaakte fout in te zien, ten einde de moeilijkheden met de Partij te beëindigen. Hierop hebt Gij op 14 Juli geantwoord met een brief, die zoo mogelijk nog be leedigender was dan de vorige. Albard,a antwoordde U op 15 Juii, wederom al Uw hatelijkheden en belee digingen ter zijde latend, met nogmaals uit te leggen, dat hij voor U een brug wilde slaan. Daarop zondt Gij uit Zwitserland e kort briefje, dat Gij geen verdere cor respondentie met onzen voorzit+er wii det voeren. Daar intusschen 'n aantal afdeelingen in moties aan h,aar verontwaardiging tegen U lucht hadden gegeven, schreef Albarda in de bladen der „Arbeiders pers" een stukje, waarin hij verzocht daarmede op te houden. Toen de dag naderde, waarop de K,a mer haar werk zou hervatten, wilde onze voorzitter U den terugkeer ge makkelijk maken. Hij schreef U daarom op 28 Augustus 1933 een brief, „Daar toe dringt mij het belang der P.artij, maar ook de overweging, dat het Uwe daar mee nauw verbonden is", schreef hij Hij gaf U den raad, een korte verklaring aan het Partijbestuur te zendén, waar door nog vóór de opening der K,ame> een heilzame ontspanning in de verhou dingen zou kunnen komen. Aan dien raad hebt Gij, na een on derhoud met Vliegen en Albarda, vol daan. Uw verklaring is, met Uw ver lof, in het communiqué v,an de Partii bestuursvergadering op 4 September '33 gepubliceerd. Gij handhaafdet dat daar in natuurlijk ten volle het recht op Uw opvattingen. Gij erkendet echter, dat de wijze van verschijning v.an Uw geschrift en Uw interview met „De Telegraaf" achteraf gezien minder juist waren ge weest. Het P. B. verklaarde in zjijrj communiqué van Uw verklaring met ge noegen te hebben kennis genomen. Daarmee had de „zaak-Duys" afge- loopen kunnen zijn, als zij niet in Den Haag VI otmieuw aan de orde was ge komen en Gij haar zelf niet aanhoudend had opgerakeld. Een en ander had ten gevolge, dat Partijraad in zijn vergadering van 39 September 1933 een commissie instel de, die omtrent de zaak aan hem zou rapoorteeren. Het verslag der Commissie-Bonger werd uitgebracht in de vergaderintf van den Partijraad van 5 Mei 1934, Gij schrijft nu in Uw publiciteit van 29 November I.I., dat Albarda zich tot het uiterste zou hebben ingespannen, om dat rapport „in den doofpot te stoppen". De waarheid is, dat onze fractievoorzit ter heeft verklaard, het rapport op een achttal belangrijke punten onjuist te achten, maar van elk debat te willen afzien en het rapport onbestreden te willen aanvaarden, om een einde te ma ken aan de zaak, die anders eindeloos zou voortduren. De Partijraad aanvaard de met algemeene stemmen de door de commissie voorgestelde conclusie, die ook inhield „dat alle betrokkenen ook voor de toekomst met het oordeel der commissie rekening zullen houden en dat hun verhoudingen weer zullen wor den als in het Partijverband past." Kort daarna, op 8 Juni 1934, heeft on ze voorzitter, ten einde U den terugkeer in het werk der fractie gemakkelijk te maken, U uitgenoodigd tot een bespre king. Gij antwoorddet op 11 Juni, dat Gij liever wildet wachten tot na een vergadering van het gewest Noord-Hol land (Noord), te houden op 17 Juni. Al barda antwoordde toen, liever vóór die vergadering met U te spreken. In het najaar van 1934 bleek in een vergadering der Kamerfractie, dat de verklaring van 5 Mei 1934 van den Par tijraad U niet ten volle gerustgesteld had. Gij gevoeldet U bezwaard door de gedachte, dat een vroeger door het Par tijbestuur tegen U uitgesproken be schuldiging van woordbreuk niet uit drukkelijk was teruggenomen. Onze voorzitter heeft toen onmiddellijk schrif telijk aan het P. B. verzocht een verkla ring te publiceeren, waaruit zou blijken, dat ook die beschuldiging niet meer be stond. Het P. B. voldeed aan dat ver zoek in zijn communiqué van 10 Novem ber 1934. Op 10 December 1934 behandelde de Partijraad ten derde male de „zaak- Duys", zulks naar aanleiding van een wensch der federatie Noord-Holland (N.), die een resumé van het rapport- Bonger gepubliceerd wilde zien. De Partijraad wees dit verzoek met op één na algemeene stemmen af en verklaarde opnieuw, dat de zaak-Duys geëindigd moest zijn. Toen op 13 December daarna een fractievergadering zou worden gehou den, heeft onze voorzitter in een per soonlijk briefje van 12 December U be richt, dat hij op Uw tegenwoordigheid prijs zou stellen. Bij de opening der ver gadering heeft Albarda toen tot U het woord gericht, zeggende, dat hij zich verheugde over Uw komst ter verga dering en hoopte, dat nu ook voor U een einde zou zijn gekomen aan de moeilijkheden en dat Gij Uw werk in de Kamer nu ernstig zoudt gaan opvat ten. Ten einde nieuwe moeilijkheden voor U te vermijden, voegde Albarda daarbij, dat hij enkele dingen (o.a. Uw houding tegenover het fascisme) niet in de fractievergadering, maar in een per soonlijk onderhoud met U wilde behan delen, Üw rede bij de Justitie-begrooting over de N.S.B. (4 December 1934) had de gemoederen van velen opnieuw in beroering gebracht. Op Maandag 18 Fe bruari deeldet Gij telefonisch aan Al barda mede, dat een der Amsterdam- sche afdeelingen U naar aanleiding daarvan ter royement wilde voordragen. Onze voorzitter gaf daarvan onmiddel lijk kennis aan het Partijbestuur, met verzoek handelingen van dien aard te keeren, wat het P. B. terstond deed. Bo vendien plaatste onze voorzitter in de „Arbeiderspers" van 23 Februari een verklaring, waarin hij de afdeelingen op het hart drukte te onthouden, dal ^de „zaak-Duys" op 10 December door 3en Partijraad definitief was gesloten. Het heeft alles niets gebaat, om U tot bezinning te brengen. Gij wildet niet eindigen met de „zaak-Duys", die Gij telkens opnieuw aan de Partij trachttet op te dringen, alsof zij de belangrijkste aangelegenheid was van dezen ernsti- gen tijd. Indien Gij door de lezing van dit re laas niet tot het inzicht mocht kunnen komen, dat Gij niet het recht hebt tot de beleedigeriHe verwijten, die Gij rond strooit, dan zullen anderen, die dit le zen, ten minste tot die overtuiging ko men. DE N.S.B.-RAAD VOOR KERKELIJKE AANGELEGENHEDEN. De N.S.B.-Raad voor kerkelijke aan gelegenheden, waarvan een tijd geleden gewag werd gemaakt, schijnt werkelijk in actie. Volgens de „Nederlander" blijkt hij een soort advies-bureau te zijn voor N.S.B.-ers, die moeilijkheid hebben met hun kerkelijke autoriteiten. Blijkens een publicatie in de „Reformatie" ligt voor de leden der Gereformeerde Kerken een soort passepartout klaar, die voor elk geval uitkomst geeft, in den vorm van onderstaande verklaring; „Ondergeteekende, wonende te lid der Gereformeerde Kerk aldaar, ver klaart bij deze, dat hij niets voor zijn re kening neemt, wat in officieele of offi cieuze geschriften der N.S.B. zou voor komen in strijd met Gods Woord en de Gereformeerde Belijdenis en dat zijn lid maatschap der N.S.B. dit ook niet eischt of onderstelt. Tevens verklaart hij, dat zijn belofte Middelburg, 6-XII-'35. Donderdag ste luchttemperatuur 6.8 °C (45 °F); laagste 3.1 °C (37 °F). Heden 9 h: 3.6 C; 12 h: 5.3 °C. 0.1 mm regen of neer slag. Hoogste barometerstand te dezer stede, in het afgeloopen etmaal: 761 mm; laagste 754 mm. Hoogste barometerstand in het Euro- peesche waarnemingsgebied: 764.3 mm te Biarritz; laagste 745.6 mm te Sarna. Verwachting tot morgenavond: Matige, aanvankelijk tijdelijk krachti ge, later weer afnemende Z, tot W. wind, half tot zwaar bewolkt of betrok ken, waarschijnlijk eenige regen, iets zachter. Zon op: 7 h 55; onder: 15 h 47. Licht op: 16 h 17. Maan op: 13 h 14; onder: 3 h 16. V.M.: 10 December. Hoog- en Laagwater te Vlissingen. December. Hoogwater. Laagwa-ter. Vr. 6 9.35 22.15 3.34 16.17 Za. 7 10.35 23.06 4.39 17.19 Zo. 8 11.28 23.58 5.34 18.08 December. Hoogwater. Laagwater Vr. 6 11.14 23.54 4.37 17.11 Za. 7 12.24 5.43 18.15 Zo. 8 0.57 13.20 6.42 19.08 als N.S.B.-er 'hem geen verplichtingen oplegt, die in strijd zouden zijn met Schrift en Belijdenis voornoemd en dat, indien dit zou voorkomen, hij zijn belof te vervallen zou achten. Hij betuigt het recht van den Kerke- raad te erkennen, om hem te ondervra gen, te onderwijzen en uitspraak te doen over zijn leer en leven op grond als bo ven, waarbij hij zich aan het oordeel van den Kerkeraad beloofde te onderwerpen met behoud van beroep op meerdere vergaderingen". CHEF MARINESTAF. Vice-admiraal J. de Gr,aaff, chef van den marinestaf aan het departement van defensie, zal medio Maart den zeedienst met pensioen verlaten en als zoodanig worden opgevolgd door den tot schout bij-nacht bevorderden kapitein ter zee J. Th. Fürstner, directeur van de hoo- gere marinekrijgsschool. „LIEBESGABEN" VOOR DUITSCHLAND. Het crisiszuivelbureau te Den Haag deelt mede dat aan belanghebbenden gedurende de maand Decmber 1935 bin nen zekere grenzen certificaten recht- gevende tot den uitvoer naar, resp. in voer in Duitschland van boter en kaas kunnen worden verstrekt voor zoover het cadeau-zendingen ([„Liebeisgaben betreft waarvoor een betaling van uit Duitschland naar Nederland dus niet kan plaats vinden. Uitvoerige schrifte lijke inlichtingen worden op aanvrage door het zuivelbureau bericht, DE LIJKVERBRANDING. Nu het mogelijk en zelfs waarschijn lijk is, dat de regeering eerstdaags zal komen met een ontwerp tot toelating van de crematie, heeft „Ons Noorden (r.k.) als zijn meeriïhg te kennen gege ven, dat, ofschoon de katholieken tegen crematie zijn en blijven (nog in 1926 heeft de Paus ze „goddeloos, ergerlijk en derhalve onder zware zonde ongeoor loofd" genoemd) de kath. fracties in de Kamers niet verplicht zijn, zich tegen de toelating te verzetten. De „Utr. Crt." (r-k.) denkt daarover anders. Dit blad schrijft: Onzerzijds zouden wij het betreuren, als de kath. fracties in de Staten-Gene- raal een houding aannamen, die door 't katholieke volk niet zou worden ver staan. Ons volk heeft veel respect voor de opinie van staatslieden als staatsminis ter Ruys de Beerenbrouck en minister Van Schaik van theologen als pater Beijersbergen S. J., maar het voelt niets voor casuïstiek, dialectiek en opportu nistische tactiek- Ons volk voelt principieel. Het zal ter zake alleen de beslissing van Rome verstaan en erkennen. O.i. ware het beter, als de kath. frac ties in beide Kamers bij eventueele in- diening van het ontwerp er principieel

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1935 | | pagina 1