Inken Als oorlogscorrespondent in Italiaansche gevangenschap. is D.D.P.-BON HET HUIS No. 83. KRONIEK van den DAG. w ER NU TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN MAANDAG 2 DECEMBER 1935. No. 284, W Van Egypte via Griekenland naar Italië teruggesleept. Onvriendelijke officie ren en hulpvaardige matrozen. Indien U onmiddellijk onderstaanden bon invult en op een onzer bureaux afgeeft, dan kunt U nog vóór Sint Nicolaasavond in het bezit zijn van onze fraaie premie. U kunt uw zoon of dochter buiten Zeeland de premie ook in stevigen kartonnen koker door onze bemiddeling doen toezenden. tan ►aren, bril- ïrote I Post' dage. ïrstr., Jdoed- longe- 12, cent. choc, lorst- lestjes (ge. L. 275, 2 t/m Ibood- |e van Zie l.h. A. l'burg. ritslet- pppen, lij De ^lburg, |n leu- |ten 10 laf 15 Holt- liddel- Ischen- Dretel- 193, f, man- ïrkjes. j. Mbg, J. J. luteuils wuwstr., paar. pond. fr kilo. eigen 'ieter- |n, een prlamp, rs koo lder de ade pa- Ik wel- padeau. j op de 13, Mid- ten, fo- Eototas- Iz. Van liddelb. Boei Snel toenemende werkloosheid in Duitschland. De nat-soc. panacee tegen de crisis faalt. Internationale samenwerking moet uitkomst brengen. De schijn-eenheid in het Derde Rijk. Na September is in Duitschland de werkloosheid met sprongen toegeno men heil kan verwachten. Alle pogin gen, het in een tegengestelde richting te zoeken, hebben schipbreuk geleden. Het extreme nationalisme is trouwens uit zichzelf niet bestaanbaar. Het zou zich slechts kunnen verwezenlijken in een staat, wiens individuen geestelijk gesteriliseerd konden worden. Duitsch land levert te dezen aanzien een niet minder leerzaam voorbeeld op. De een heid, die men er nastreeft, loopt uit op een verdeeldheid, die veel erger is dan men. Over October bedroeg het accres T e.T j' :jV urn IL nnn. „j.iai, „„1 Wn. de politieke verdeeldheid in de democra- 140.000; vermoedelijk zal het over No vember een veelvoud van dit cijfer be- loopen hebben. Dit dan volgens offici- eele mededeelingen; mededeelingen dus van nat.-soc. autoriteiten te Berlijn. We leggen daarop den nadruk, omdat van 'n bepaalde zijde in ons land stelselmatig s de politiek van het kabinet-Colijn wordt ondermijd door er de voortreffelijkhe- j den van het nazi-bewind in Duitschland tegenoover te exposeeren. Toen dr. Co- lijn dezen zomer van een vacantie-ver- blijf in het Derde Rijk terugkeerde, heeft hij gezegd, dat hij nu in elk geval wist, hoe het niet moest. De beteekenis dier i woorden zal velen, die er destijds wat j vreemd van opkeken, in het licht der bovengenoemde cijfers duidelijk worden De zaak is eigenlijk heel eenvoudig Elke regeering heeft het in haar macht, t ij d e 1 ij k, de werkloosheid zoo onge veer te laten verdwijnen. Men leent eenige honderden millioenen, zoo noodig onder pressie, en zet de menschen aan het werk. Alevel na verloop van een van te voren nauwkeurig te berekenen termijn zal het geleende geld op zijn. En dan is men precies even ver als voor heen; of eigenlijk is men er dan nog slechter aan toe. De schuldenlast van den staat heeft men topzwaar gemaakt, zonder, dat er een intrinsieke verbete ring uit te voorschijn kwam In Duittschland werd dit procédé onder tische landen als Nederland en Frank rijk, De geest laat zich nu eenmaal niet dwingen in het keurslijf van één en dezelfde levensbeschouwing. En aller minst, wanneer het hoogste besef van den mensch, zijn verbondenheid met een Goddelijke macht, hoe hij deze dan indi vidueel ook wil interpreteeren, onder geschikt moet worden gemaakt aan de aardsche macht van den staat. Het na- tionaal-socialisme eischt uit zijn aard en wezen deze ondergeschiktheid, moet haar eischen, omdat het zich anders ge weld aan zou doen. In de praktijk be- j teekent zulks dictatuur, welke den stel regel huldigt: Und willst du nicht mein Bruder sein, so schlag' ich dir den Scha- del ein. De Belijdenis-beweging en de R. K. Kerk in Duitschland ervaren het dagelijks. Op weg naar Abessynië IV. Onze bijzondere oorlogscorrespondent, die op weg naar het oorlogsfront in Abessynië, door het noodlot werd ach tervolgd en inplaats van aan het front in Italiaansche gevangenschap terecht kwam, vervolgt hier het spannende re laas van zijn avontuurlijke wederwaar digheden: In Port Saïd begint de ellende. Onze boot komt aan in Port Saïc (Egypte) in het holst van den nacht. Het was hier dat mijn ellende een aanvang het nazi-bewind toegepast. Hoog gaf men nam. Aan boord komen eenige officieren er op van de resultaten. Het aantal van de havenpolitie. Visitatie en con- werkloozen smolt in twee jaar tijds bijna geheel weg. In de industrie omstond nieuwe bedrijvigheid. Handel en verkeer namen hand over hand in levendigheid toe. Wie zich niet door de uiterlijkheid der verschijnselen liet verblinden, begreep dat alles echter slechts een schijn-wel- vaart was, berustend op een potverte ren, dat nooit lang zou kunnen duren De pot is thans leeg, of zoo goed als leeg. Met een vaart gaat het thans den anderen kant weer uit. Het werkloozen- cijfer, bittere (omgekeerde) barometer van den economischen toestand, stijgt snel. De industrie kampt met grondstof fen-nood. De levensmiddelenmarkt ver toont een tekort aan sommige levensbe hoeften, waarvan bij gebrek aan devie zen onvoldoende kwanta worden inge voerd. Kortom, wat bij een nuchtere be schouwing een paar jaar geleden al viel te voorzien, manifesteert zich thans. Een trole van alle papieren. Altijd reeds was men in Port Saïd zeer streng, doch het is niet te vergelijken met wat men thans eischt. Ik lag rustig in mijn cabine; plot seling komt de chef-steward mij wekken en de boodschap brengen, dat ik onmid dellijk op moest staan en verschijnen voor de heeren officieren. Niets kwaads vermoedende, kleedde ik mij ras en be gaf mij naar het middenschip, waar de heeren onder het genot van whisky en sterke koffie hun plichten volbrachten. Men sprak Engelsch. Hier gewerd mij de mededeeling dat ik niet verder kon rei zen omdat het visum voor Egypte ont brak. Ik begreep er niets van. De Egypti-1 sche consul in Rome had mij nadrukke lijk verzekerd, dat zulks onnoodig was en ik rustig een week in Port Saïd kon blijven, indien ik slechts de moeite nam de autoriteiten er van in kennis te stel len en mede te deelen, dat ik na dien procédé, dat naar menschelijke bereke-j tijd door zou reizen en mijn verblijf in ning moest falen, omdat het geen econo-1 Egypte slechts zeer kort zou zijn. Ik mische basis had, omdat t als t ware in (bracht dit alles ook zoo naar voren, de lucht hing, faalt. Geen enkele regee-1 doch hetgeen ik toen reeds vermoedde, ring uitgezonderd dan, hoewel ge-1 werd ook bewaarheid. Ik moest het schip brekkig en dank zij den steun der domi-1 verlaten en werd in het hoofdbureau van nions, de Engelsche - heeft tot dusver politie opgesloten, in afwachting van uit eigen kracht de crisis met groot sue-j wat de dag zou brengen en de chief-of- c.s te lijf gekund. De regeering van Hit-1 flcier in dit geval zou besluiten. Daar Ier blijkt het ook niet te kunnen. De pa-1 zat ik dan, slaperig, hongerig (ik was nacee, die zij voor den oppervlakkigen zeeziek geweest) en op mijn verzoek om toeschouwer scheen gevonden te hebben, j een glas water werd norsch en afwijzend ontpopt zich als een lapzalf, welke den beschikt. Het eenige wat men toestond patiënt Duitschland in vervolg van tijd was rooken, met dien verstande, bij elke vermoedelijk meer kwaad dan goed zal sigaret die ik opstak, eischte meneer de blijken te hebben gedaan. bewaker tevens een sigaret, die ik hem Het verschijnsel is leerzaam voor de-1 gewillig verstrekte. Overmacht, niet- woon, doch een verblijf in Afrika kon mij niet toegestaan worden. De consul in Rome wist dat nog niet, doch de toe standen waren zoodanig veranderd, dat er maatregelen getroffen waren, waar van ik een der eerste slachtoffers was. Na lang praten en delibereeren kreeg ik het tenslotte zoover, dat ik mijn intrek mocht nemen in een hotel, onder het be ding dat de Hollandsche consul in Port Saïd zich garant stelde voor mijn doen en laten. Verder had ik er voor te zor gen dat binnen enkele dagen een be langrijk bedrag als cautie gestort zou worden, indien ik door wilde reizen. De horizon klaarde weer voor mij op en on middellijk werden de noodige schreden gedaan om dit te bewerkstelligen. Tele grammen werden verzonden en ik ging in volle gemoedsrust naar The Sailor's So ciety, het hotel waar ik mijn dagen zou doorbrengen. Intusschen ging ik op onderzoekings tochten uit, waarbij ik ervaren kon, dat zooals velen zullen weten, Port Saïd 'n stad is waar het Oosten en Westen el kaar ontmoeten. Welk een tegenstellin gen! Het wemelde in de stad van Engel sche matrozen. In de haven lagen enkele kruisers, die grimmig den toegang tot 't Suezkanaal bewaakten. Aan den anderen oever bezocht ik Port-Fuad, waar de di rectie van de Suez Kanaal Maatschappij gevestigd is. Hier kreeg ik te hooren dat 180,000 Italiaansche soldaten het Suez kanaal gepasseerd waren en ettelijke schepen met materiaal. Hoeveel solda ten terug kwamen kon men mij niet met zekerheid zeggen, doch zeker iedere maand 5000. Ziek geworden in het tro- penland. Er was toendertijd nog geen oorlog uitgebroken. Verder doet het wat komisch aan te weten, dat Engeland er I.I.K Hierlangs afknippen s.v.p. De ondergeteekende (naam en duidelijk adres hieronder invullen s.v.p.) aflevering verzoektvan één exemplaar der D. D. P.-repro toezending ductie van het olieverfschildering van R. Kimpe ,,De Lange 1.75 afgehaald. Jan", tot den prijs van 1,97 y* franco per post. Het verschuldigde bedrag is voldaan is per giro (postrekening nr. 43255) overgeschreven is per postwissel verzonden zal contant bij aflevering voldaan worden. N.B. Doorhalen wat niet geldt. Deze bon moet afgeleverd worden op onze kantoren of agent schappen; postabonnees en dergelijke kunnen ons de bon per post toezenden. genen, die in het extreme nationalisme uitkomst meenen te zien. De crisis valt nationaal niet uit te roeien. Gezonde in ternationale samenwerking, die m de eerste plaats een vrijer handelsverkeer moet brengen met valuta-stabilisatie en vermindering van de uitgaven voor on productieve zaken (als de bewapenin gen), is nog steeds het eenige, waarvan Een oorspronkelijke roman door Mr. i. c. b. l. den hoedt. 9). Toen hij tot zijn naam was gevorderd sloeg hij de hand voor zijn oogen. Zoo ver w,as het dus gekomen, dat zijn naam, zijn onbevlekte en altijd hoogge houden naam in de straten van zijn voorstad openlijk geafficheerd stond als dien van een schurk op wiens hoofd 'n prijs was gesteld. Toen hij de hand v,an zijn oogen weg nam, keek hij recht in die van een klein manneke met een dophoed, dat hem onderzoekend opnam. „Ik moet naar huis", dacht Christi- aan nerveus, „eerst moet ik mij op knappen, dan kan ik hier alles uitleg gen. Zooals ik er nu uitzie, gelooft nie mand mij." En, zich haastig omdraaiend ging hij met groote stappen den weg op naar zijn huis. Toen hij honderd meter ge gaan was, dwong een voorgevoel hem, om te zien. Hij ontwaarde het kleine manneke met den dophoed, d,at hem, zoo snel zijn korte beentjes dat toe lie ten, volgde. Toen het manneke bemerkte, dat Christiaan omzag, vertraagde hij plot seling zijn tempo, en keek verlegen op zij. Christiaan vervolgde met versnelden waar? In de cel. Ik had bijna zeven uren in mijn cel doorgebracht toen het bevel kwam mij voor den officier te voeren. Een correct mensch, vriendelijk, de eerste die mij menschelijk behandelde op Afrikaan- schen bodem. Het speet hem buitenge- pas zijn weg, maar keek vijftig meter verder opnieuw om. Het kleine manneke volgde hem nog steeds, m,aar was nu in gezelschap van een grooten donkeren kerel, tegen wien hij druk gesticuleerend scheen te pra ten. „Naar huis, naar huis", ging het ge jaagd in Christiaan's hoofd, en zoo vlug stappend als hij durfde zonder argwaan van de andere voetgangers te wekken, sloeg hij de richting van zijn huis in. Na eenige seconden keek hij weer om. Het tweetal volgde hem nu niet meer, maar keek hem, in gezelschap van een politieagent aandachtig n,a. Christiaan begreep, dat het nu van seconden afhing. Hij keek de straat af, en zag ,aan de overzijde een kleine taxi, die met groote snelheid naderde. Het vlaggetje wees vrij. Zonder acht te slaan op de verwen- schingen van fie'tcer)s en automobilis ten die hem met millimeters misten, rende hij de str,aat over en stak zijn hand uit. Mét luid gepiep van remmen stond het vehikel eenige meters ver der stil. Christiaan stapte in en gaf zijn adres aan den chauffeur. „Hard rijden", beval hij. De chauffeur keek hem .aandachtig aan, zei geen woord, knikte met het hoofd, en zette, tuschen zijn lippen een deuntje fluitend den motor aan. Zij re den. Christiaan keek om, en zags dat zijn achtervolgers wanhopig uitzagen naar een ander vervoermiddel, w.aar- Er werd hier in Port Said druk ge discussieerd over het feit, of de oorlog zou uitbreken. Op alle hotel-terrassen zaten vele Italianen, Engelschen en Egyptische „heeren", (doodgewone Egyptische stervelingen wagen zich daar niet, want ze worden met den nek aangezien, waardoor ze zich liever in hun eigen stadsdeel ophouden) en zeer druk werden de kansen bespro ken van Italië en Abessynië. Ik behoef u wel niet te zeggen, dat de sympathie onverdeeld aan den kant van Abessynië was voor zoover het de Egyptenaren betrof; de Italianen daar entegen uitten zich op de gebruikelijke wijze over de onoverwinnelijke kracht van hun vaderland, dat spoedig zou la ten zien waartoe het in staat was. Naar Italië teruggezonden, Na verloop van 3 dagen werd ik niet zoo spoedig toe over zal gaan hetnogmaals ontboden op het politiebu- kanaal te sluiten, omdat het grootste ge- reau. De mededeeling volgde, dat, in- deelte van het kapitaal van deze Fran- dien ik ;niet binnen 3 dagen de be- sche Maatschappij in Engelsche handen schikking had over het benoodigde be is en de profijten van het drukke trans- j drag, ik teruggezonden zou worden port in Engelsche handen komen. Hier j naar Italië. De schrik sloeg mij om het gaat niets op tekening, alles moet voor- hart. Niet omdat ik Italië zoo schrik- uit betaald worden! aanjagend vond (toen nog niet) maar j omdat hiermede al mijn plannen in j duigen zouden vallen, Nogmaals zond ik I een. telegram weg, dringender gesteld I en ik wachtte in angstige spanning af. I Na 2 dagen werd ik des morgens j vroeg in het hotel gewekt door een bar- schen Egyptenaar in het sierlijke kleed i der plaatselijke politie, die mij mede- j deelde, dat ik me gereed moest maken i binnen enkele uren te vertrekken met een Italiaansche vrachtboot die in de haven lag. Ik begreep er niets van. Mijn laatste telegram was twee dagen onder- (Ingez. Med.) I mee zij de jacht zouden kunnen voort zetten. Een glimlach van ontspanning ging over zijn gezicht. Voordat zij hem kon den inhalen, zou hij thuis zijn. Daar was .alles bekend en vertrouwd, daar was de veiligheid. Plotseling bemerkte hij, dat de taxi chauffeur, inplaats van rechtsaf den weg naar zijn huis in te slaan, recht door reed. „Hé chauffeur", rechtsaf!" riep hij hem toe. De chauffeur antwoordde niet, maar reed nog steeds het deuntje fluitend tusschen zijn lippen, in razende vaart door. Plotseling begreep Christiaan alles. De chauffeur had hem herkend, en nu werd hij weerloos naar het politiebureau gereden. In machtelooze vertwijfeling balde hij zijn handen in zijn jaszakken. Zijn linkerhand klemde om iets kouds. Werktuigelijk haalde hij het koude voor werp te voorschijn en keek er naar. 't Was een kleine nikkelen revolver. Zijn wanhoop maakte nu plaats voor grimmige vastbeslotenheid. Het volgende oogenblik schitterde 't wapen naast het gezicht van den be stuurder, die plotseling ophield met fluiten, en bijna tegen een vrachtauto botste. j „Eerste straat rechts", zei Christiaan kortaf. Gedwee zwenkte de auto de eerste zijstraat in. j „Weer rechts." De .auto sloeg den weg naar huis in. Toen zei Christiaan, als bij ingeving: „Langzaam rijden," Met en rustig gangetje naderden zij het huis; Christiaan nam onderzoekend de omgeving op. In het voortuintje stond rustig, de handen op den rug gevouwen een po litieagent. Een ruwe wanhopige vloek ontsnapte aan den mond van Christiaan. „Vol gas" gebood hij den chauffeur, die den wagen al bijna tot stilstand had gebracht. Met een ruk zette de auto weer aan, en schoot met toene mende snelheid de straat in. Een oogenblik z.ag Christiaan, ,die schuin achter den bestuurder zat, hoe dezen het zweet met groote druppels op het voorhoofd stond. Een boosaardige voldoening kwam bij hem op, toen hij zich bewust werd, dat hij dezen onbeschaamden fluitenden ke rel, die al dacht hem te hebben overge leverd, zoo in zijn macht had. Toen kwam de gdachte .aan zijn ne telige positie weer boven. „Waarheen, waarheen?" dacht hij ra deloos. Het eenige wat hij kon bedenken was het huis van Margot. Hij gaf het adres .aan den chauffeur en gebocd hem te rijden zoo snel hij kon. Rusteloos op den weg vóór de automobiel kijkend, die nu met onverantwoordelijke snel heid door de stad schoot, kantelend op twee wielen om de hoeken sneed, voer tuigen en voetgangers met centimeters missend, bedacht hij, wat hij zou zeg- weg en antwoord kon ik daarop nog niet hebben. Ik begaf me met grooten spoed naar het bureau van politie en wendde me opnieuw tot den chief-officer. Er was echter niets aan te doen; men waar schuwde mij zelfs, niets te ondernemen wat de plannen der politie zou dwars- boomen, de gevolgen konden dan zeer lastig voor mij worden. Wat moest ik doen? Ook de Holland sche consul, een gemoedelijk Fransen heertje, die geen woord Hollandsch ver stond en ook de Hollandsche begrippen niet kende, zette me in zijn vloeiend Fransch uiteen, dat hij er niets aan kon doen. Hij had zich eenvoudig te schik ken naar de eischen der politie. Niette genstaande dit alles peinsde ik op mid delen om te ontkomen. Wat moest ik in Italië aanvangen? Dat was de mijl-op-zeven, daar voelde ik geen cent voor. Ik besloot ten langen leste me te begeven in het Arabische stadsgedeelte en te trachten onopge merkt te blijven in het drukke gewoel van dit deel, totdat het schip vertrok ken was. Eén dag uitstel en ik was ge red. Helaas, de voorzienigheid was niet met mij. Men had naar het hotel getele foneerd, ervaren dat ik verdwenen was en ging zoeken. Men vond mij ook.... Ik kon er niets aan doen, slechts kalm optreden en zeer bedaard blijven; ik zag wel in dat ik aan de situatie niets ver anderen kon. Een agent wijkt niet van mijn zijde en binnen een half uur was ik met de politie-barkas op weg naar het schip. Daar gekomen zag ik een smerige oude Italiaansche vrachtboot. De 1ste officier „verwelkomde" mij met een vloed van eenige Italiaansche volzinnen, begeleid met de onvermijdelijke geba- gen, als zijn meisje hem daar haveloos en verwilderd zou zien aankomen. En wat zou daarna gebeuren. „Daaraan moet ik nu nog niet den ken", zei hij, de moeilijkheden verschui vend tot zichzelven, „eerst moet ik Margot zien. Als zij weet, dat ik on schuldig ben, komt de rest er niet op 11 aan. De auto was intusschen het opgege ven adres genaderd. Een angstig voorge voel deed Christiaan's hart kloppen. Pijnlijk drukte hij zijn hand op die bon zende plek in zijn borst. „Die spanning kan ik niet langer meer verdragen", dacht hij, „dan breekt mijn hart." Plotseling zat hij recht op in zijn ze tel. Vóór het huis van zijn meisje stónd als een pendant van den man, die wacht hield bi? zijn woning, een politie agent, de handen zelfbewust in de witte handschoenen gevouwen op den rug. Een blinde woede beving Christiaan. „De ellendigen", schreeuwde hij, „ze willen me hebben!", en tot den chauf feur, die ineengekrompen toehoorde, en niet durfde door te rijden, noch te stop pen: „Rijd door kerel. Rijd door! Gas!" „Waarheen?" vroeg de bestuurder met gesmoorde stem. „Dat hoor je wel, vooruit, schiet, op!" De auto ging weer in de richting van het stadscentrum. „Waarheen nu?" vroeg Christiaan zichzelf af, maar hij was te moe om nog te zoeken naar een antwoord op die vraag. j- (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1935 | | pagina 5