BUITENLAND. BURGERLIJKE STAND. Voor kleine tuinen. FRANKRIJK. DUITSCHLAND. De monarchie in Griekenland hersteld. AGENDA. wmmmmmm ■ÜM DE MOORD OP KONING ALEXANDER EN MINISTER BARTHOU. Incidenten op den eersten dag van het proces. Bij het proces te Aix-en-provence te gen de drie Kroaten, die medeplichtig waren aan den moord op koning Alex ander van Zuid-Slavië en minister Bar- thou, is het direct, den eersten dag rumoerig toegegaan. Zulks door het op treden van mr. Desbonts, den verdediger van de verdachten, die de onpartijdig heid van een der beide tolken, den Ser- vischen student Milotinowitsj, in twijfel trok Mr. Desbons stelde voor hem te vervangen door een ander, en wel door den correspondent van een Fransch blad te Belgrado, den heer Casteran, President: Dat gaat niet. Maitre Desbons: U meent, dat wilt u niet en wel omd,at u de waarheid liever niet wilt kennen. Op deze manier komt u haar dan ook inderdaad niet te we ten. De rechter van instructie heeft mij, toen ik ook hem verzocht zich niet van dien tolk te bedienen gezegd, mij hier in niet tegemoet te kunnen komen, daar Milotinowitsj hem, door de civiele par tij,d.w.z. door koningin Marie en haar zaakgelastigde Paul Boncour w,as opge drongen. De president, die in zijn grijze nobles se ook met behulp van de voor hem geplaatste luidspreker niet tegen het pathos en het stemgeweld van Desbons op kon, merkte kortweg op, dat toen Milotinowitsj in de instructie als tolk aangewezen werd er nog van geen ci viele partij sprake w,as. Doch Desbons draafde door: Op deze manier is de Fransche justitie, die in een dossier een stapel overtollige pape rassen heeft bijeengegaard, er dan ook niet in geslaagd door te dringen tot de werkelijke en dieper liggende bron van den aanslag. Zij is er niet in geslaagd, beter gezegd, zij heeft het niet gewild. Procureur-generaal: Dergelijke aantij gingen en een dergelijken toon is men aan de Fransche balie niet gewend. Desbons: En de Fransche balie is niet aan dergelijke praktijken van de justitie gewend. Daarmede was de m,aat vol. De hand van den president trilde van drift en de procureur-generaal schreeuwde: Dat zijn directe lage insinuaties, die onge hoord zijn, maar daartegen kent de wet een middel: disciplinaire maatregelen. Onder algemeene opschudding ging het hof in raadkamer. Het overleg duurde een vol uur, in den loop waarvan de directie van de crimineele aangelegen heden te Parijs in de beraadslaging te lefonisch werd betrokken. Het resultaat was, dat van de vier maatregelen, de tweede gekozen werd. De eerste is een waarschuwing, doch het recht op deze eerste strafmaat had Desbons blijkens de motiveering verloren door de barsch- heid van zijn optreden. De toepassing van de tweede strafmaat, berisping, kan voor het verdere procesverloop van grooten invloed zijn. Wanneer Desbons nl. thans nogmaals een disciplinairen maatregel uitlokt dan zal dat alleen kunnen bestaan in een sanctie van den volgenden, derden graad, d.w.z. in schorsing voor ten hoogste een jaar. Voor het proces zou Desbons dus wor den uitgeschakeld en de drie beklaagden zouden moeten worden verdedigd door de dr'e advocaten, welke reeds door de rechtbank waren aangewezen, vóór het Kroatische comité zich met de z,aak bemoeide en verklaard had de ver-t--1" ging te willen betalen. Een en ander zou practisch tevens neerkomen op een verdaging van de zaak. Na de berisping hoorde men de stem van maitre Desbons heden niet meer. maar om de beklaagden tot antwoorden te bewegen, werd. daar de tweede tolk, een Fransch koloniaal officier, geen Kroatisch. doch Russisch spreekt als derde tolk alsnog de heer Casteran be noemd. Hij trad dadelijk in functie en het verhoor werd voortgezet. In hoofd zaak liep het over de reis der verdach ten naar Marseille, na het verlaten van het kamp van Jankapoesta. Vier kinderen verdronken. Een boer uit de buurt van Fontenay le Com- te wilde Maandagmiddag met zijn vrouw en vier kinderen van 11 tot 22 iaar oud, met een bootje zijn door het water om ringde huis verlaten om zich uit het overstroomde gebied naar veiliger oor den te begeven. Door onbekende oor zaak is de kleine boot plotseling omge slagen. De uit zes personen bestaande familie geraakte te water. De boer zeil slaagde er in zijn vrouw te redden. De .kinderen evenwel zijn verdronken. WEIGERING VAN DEN DUITSCHEN GROET. Als reden tot ontslag uit dienst verband. De rechtbank te Halle a. d. Saaie heeft een belangrijke principieele be slissing genomen. Een firma vroeg, of zij een harer employe's, die weigerde den Duitschen groet te brengen zonder op zeggingstermijn en zonder schadevergoe ding voor loonderving mocht ontslaan als de betrokkene behoorlijk gewaarschuwd was. De rechtbank besloot, dat een patroon niet het recht heeft den Duitschen g'roet bij elke gelegenheid in de fabriek ver plicht te stellen voor al haar onderge schikten; in het algemeen moet iemand binnenshuis nog vrij zijn, maar als de weigering berust op de vooropgezette bedoeling van den weigerachtige, om daardoor ostentatief het gezag niet van den patroon, maar van den staat te on dermijnen, dan kan de patroon den be trokkene op staanden voet ontslaan. De strijd om de jeugd. De burge meester van Kettwig in het Rijnland had een g'emeentebeambte ontslagen omdat deze weigerde zijn kinderen bij de Hit- lerjeugd te laten indeelen. Als katholiek vond de beambte dat zijn kinderen bij de katholieke jeugd-organisatie hoorden en tegen zijn ontslag kwam hij in beroep bij het arbeidsgerecht te Essen, Dit heeft hem nu in het ongelijk gesteld op de overweging dat de burgemeester, die het ontslag had gegeven, omdat hij niet wil de samenwerken met iemand die de fun- damenteele beginselen van het nationaal socialisme niet wil aanvaarden, in zijn recht was. Deze beslissing is van verre strekking voor tal van katholieke gemeente-amb tenaren en beambten die zich tot dusver op hetzelfde standpunt hebben geplaatst als hun collega uit Kettwig'. Na 24 revoluties en staatsgre pen. Het plebisciet een was sen neus? Republikeinsch verzet nutteloos De meerder heid des volks is echter thans wel royalistisch Een zware taak wacht George II. (Van onzen Balkan-correspondent) In 1924 had Venizelos, met medewer king o.m. van generaal Kondylis en het leger, koning George II tot abdicatie gedwongen en in Griekenland de repu bliek uitgeroepen. Sindsdien was het land ten prooi aan hevigen partijstrijd en corruptie, die de sociale en economi sche ontwikkeling in den weg stonden en de inwendige stabiliteit zoowel als het prestige in het buitenland ten gron de richtten. De aanhangers van de mo narchie weten dezen toestand, niet ten onrechte, aan het republikeinsche stel sel, waarvoor het land nog niet rijp was gebleken en zij zagen de eenige uitkomst in herstel van de kroon. Naarmate .de verwikkelingen toenamen, groeide ook de stemming vóór de monarchie, waar voor de royalisten voortdurend in hun bladen en in openbare vergaderingen agiteerden. De jaren na 1924 zijn dan ook gekenmerkt door een onafgebroken strijd tusschen republikeinen en royalis ten: in die elf jaren hebben niet minder dan 24 revoluties en staatsgrepen het volk in spanning' gehouden. Toen Venizelos eindelijk de republiek onder den gematigden minister-presi dent Tsaldaris bedre:gd zag, bereidde hij, met medewerking van de republikein sch gezinde officieren in het leger op 1 Maart 1935, een opstand voor. Dooi de monarchistisch geneigde regeering omver te werpen, hoopte hij een einde te maken aan de royalistische beweging. Maar ditmaal had hij buiten den waard gerekend. Het was dezelfde generaal Kondylis, die vroeger zoo geestdriftig had bijgedragen tot de schepping van de republiek, die, nu minister van oorlog in het kabinet Tsaldaris, de revolutie onderdrukte met het de regeering trouw gebleven gedeelte van het leger, zoodat Venizelos zich genoodzaakt zag net land te verlaten. Kondylis was namelijk te leurgesteld in den republikeinschen re- geeringsvorm en langzamerhand tot de overtuiging gekomen, dat in de tegen woordige omstandigheden, dat stelsel voor Griekenland ongeschikt was en dat alleen herstel van de monarchie een eind kon maken aan den politieks: chaos, die het land verteerde. De verkiezingen, die kort na Veni zelos' nederlaag plaats hadden, verze kerden den royalisten een overwegende meerderheid in het parlement. On her haaldelijk aandringen van Kondylis en zijn militaire aanhangers, verklaarde Tsaldaris zich in September eindelijk ook openlijk voor de monarchie, waar uit mocht worden afgeleid, dat ook het kabinet overwegend royalistisch was en ongetwijfeld voor de monarchie zou stemmen. Aangemoedigd door dit succes, achtten Kondylis en zijn aanhangers, naar men weet, het moment gekomen, het parle ment, dat 10 October zou worden geo pend, tot het besluit te bewegen, den koning maar vast terug te roepen en vervolgens een plebisciet in te stellen, dat over herstel van de monarchie zou stemmen. Het laatste zou, volgens Kon dylis, slechts een bloote formaliteit zijn, daar het volk toch immers al bij voor baat zijn goedkeuring hechtte aan elk besluit van zijn afgevaardigden in het parlement. Tsaldaris was echter van meening, dat eerst het resultaat van het plebisciet moest worden afgewacht, al vorens over te gaan tot het terugroepen van den koning, wiens terugkomst im mers het land alleen dan ten goede zou komen, als de meerderheid van het volk dit wenschte. Dat had de koning trou wens zelf ook uitdrukkelijk als voor waarde gesteld. Als het land met be hulp van het leger een koning zou wor den opgedrongen, dan zou deze voort durend de aanvallen te duchten heb ben van de tegenstanders, hetgeen op nieuw verdeeldheid en onrust zou schep pen. Hierin verschilde Tsaldaris dus in I opvatting van Kondylis-, die in den on- verwijlden terugkeer v,an den koning de redding zag voor het land en die on der de dreigende internationale verhou dingen, elk uitstel noodlottig achtte. De republikeinen lieten intusschen niet na, voor hun beginsel te agiteeren, o.a. hield een groot aantal studenten een manifestatie, terwijl zelfs vele profes soren zich openlijk of heimelijk tegen het monarchistische stelsel verklaarden, ondanks de „opruiming", die er gehou den was, ook in de universiteit. Inmiddels werd de opening van het parlement door beide partijen met span ning tegemoet gezien. Hoewel Kondylis bleef aandringen op een onverwijld be sluit van het parlement, hield minister president Tsaldaris zich aan zijn opinie, d,at eerst het resultaat moest worden afgewacht van het plebisciet op 3 No vember. Maar Kondylis vreesde, dat lan ger uitstel zijn plannen in de war zou sturen en hij verloor eindelijk zijn ge duld. j Zoo kwam het. dat op den ochtend van 10 October de bevolking werd ver rast door dè onverwachte tijding, d,at het geheele kabinet Tsaldaris, gedwongen door de monarchisten, was afgetreden. Onmiddellijk werd een nieuw kabinet gevormd, onder generaal Kondylis, die tevens het ministerie van Marine op zich nam. Om drie uur werd in het ge heele land de staat van beleg afgekon digd en om zes uur had de opening plaats van het parlement. Vervolgens las de secretaris van het parlement een uit eenzetting voor van het revolutionaire comité, de generalen Papagos, Econo- moe en Rep,as, die den staatsgreep had den uitgevoerd. Zij rechtvaardigden hun handelwijze door te wijzen op den prê- cairen toestand, waaruit huns bedun kens het land alleen kon worden ver lost door onverwijld herstel van de kroon, hetgeen het door het comité aan gewezen nieuwe kabinet tot stand zou brengen. Derhalve werd het parlement verzocht, onverwijld te stemmen voor opheffing v,an de republiek en herstel van de monarchie. Doch voor daartoe kon worden overgegaan, stond Tsaldaris op, om in een korte rede zijn eigen standpunt te verdedigen, waarna hij met zijn aanhangers demonstratief de zaal verliet, hetgeen een groote opschud ding veroorzaakte onder de overige af gevaardigden. Op zijn beurt legde nu ook Kondylis uit, hoe de omwenteling zijns inziens een absolute noodzakelijk heid was geworden, waarbij duidelijk 't verschil aan het licht kwam tusschen zijn eigen opvatting en die van Tsalda ris aangaande het plebisciet. Eerst toen kon worden overgegaan tot het stem men over de terugkomst van den ko ning en over het houden van een volks stemming op 3 November, in afwach ting waarvan het parlement het regent schap zou opdragen aan den minister president Kondylis, terwijl de oude grondwet van 1911 tijdelijk weer in kracht zou treden, totdat èr over een nieuwe gestemd zou zijn. Daar vele gedeputeerden de zaal ver laten hadden en de overgeblevenen grootendeels monarchisten waren, leed het resultaat van de stemming geen twijfel en den volgenden dag werden de aldus onder dwang van het leger geno men besluiten van het parlement offi cieel medegedeeld aan den president van de republiek. Alles was zoo snel in zijn werk ge gaan, dat de republikeinen totaal over rompeld waren en zich niet dadelijk re kenschap konden geven van het gebeur de. Zij zagen zich plotseling voor het voldongen feit gesteld, dat vanaf 10 Oc tober 9 uur des avonds Griekenland wederom een koninkrijk was geworden. Terwijl de royalistische bladen den vol genden dag met geweldig enthousiasme van de omwenteling melding maakten, gewaagden de republikeinsche kranten geen woord over hun debacle, maar wa ren uitsluitend gewijd aan den- Italiaan- aansch-Abessijnschen oorlog. Het was duidelijk, dat de republikeinsche bewe ging, althans voorloopig, had afgedaan. De strijd was trouwens ook zeer onge lijk. Terwijl de monarchisten met alle beschikbare middelen agiteerden, was den republikeinen elke propaganda ver boden. Hun leiders stonden onder voortdurend politie-toezicht en werden bij de geringste poging het op handen zijnde plebisciet te beinvloeden, gear resteerd, waartoe de regeering zich ge rechtigd achtte door een speciaal de creet aangaande „verdachte personen". Zoo werd o.a. Papanastasioe 27 October in hechtenis genomen en 2 November op het eiland Miconos geïnterneerd, terwijl ongeveer 300 communisten naar het eiland St. Eustacius werden gezonden. Deze dwangmaatregelen wekten het misnoegen op van de meer gematigde monarchisten. Toch al gegriefd door de verdachtmaking van Tsaldaris, die door het verlaten van het parlement op 10 October duidelijk zijn ontevredenheid te kennen had gegeven over der* gang van zaken, weigerden zij deel uit te ma ken van het nieuwe kabinet, zooals o.a, Ralis en Mantsawinos. Velen van hen waren zelfs van oordeel, dat de staats greep de vrucht was van de ongezonde ambitie van eenige leiders. Zij deelden Tsaldaris' standpunt, dat een overhaas te terugkeer van den koning meer kwaad dan goed zou kunnen doen. Zijn politiek beoogde een zekere en blijvende monar chie, daar deze alleen onder die voor waarde in staat zou zijn, de zoo lang verwachte rust en politieke eenheid te rug te geven aan het' Grieksche volk, dat reeds lang den partijstrijd moe was. Maar spoedig begreep Tsaldaris, hoe nutteloos en zelfs ongewenscht het zou zijn, zich langer te verzetten tegen een strooming, die toch niet meer te stuiten was. Hij hesloot dan ook zich aan Kon dylis' zijde te scharen en evenals deze in openbare vergaderingen het volk aan te sporen, ten gunste van de monarchie te stemmen. De royalisten lieten geen middel on gebruikt om de stemming van de massa te beinvloeden. Hun „.aden waren vol portretten van den vroegeren koning, vlaggen, wapens en kronen sierden alle openbare gebouwen, terwijl op de muren plakkaten prijkten met beeltenissen van George II. De groote steden voor al hadden zulk een feestelijk aanzien, dat het volk er onwillekeurig door ge suggereerd werd. De gewaagde hervor mingen bovendien, die Kondylis intus schen invoerde en het enthousiasme van de monarchisten, hypnotiseerden als het ware de massa, die zoo gemak kelijk mee te sleepen is. De republikeinen waren niet meer opgewassen tegen den stroom en vele twijfelaars besloten voor de republiek te stemmen. Al verwacht ten ze daarvan ook geen heil, „slechtei- dan het was geweest, kon het er niet door worden", was hun redeneering. Niemand was dan ook verrast, toen 3 November het plebisciet, dat onder vol maakte rust en orde plaats had, met overweldigende meerderheid uitviel/ ten gunste van de monarchie, welk resultaat door het volk met verbijsterende geest drift werd begroet. En al is d,an ook reeds gebleken uit het in het geheim verspreide manifest van de republikei nen, dat het plebisciet slechts een was sen neus moet zijn geweest en de be kend gemaakte resultaten derhalve op bedrog berusten, toch mag worden aan genomen, dat de meerderheid van het volk haar hoop gevestigd heeft op de terugkomst yan George II, als de eenige, die het politieke leven weer terug kan voeren in normale banen. Al heeft in verhouding tot het verleden de monar chie veel van haar beteekenis verloren, toch valt niet te ontkennen, dat in deze bewogen tijden, het koninklijk stelsel 'n garantie biedt voor de eendracht en on afhankelijkheid van een volk. De verwachting van het volk is hoog gespannen en den koning wacht een zware taak, temeer daar er reeds nu oneenigheid heerscht tusschen de par tij van Tsaldaris en die v,an Kondylis over de vraag, wie van beiden de meer derheid heeft in het tegenwoordige par lement, welke kwestie oVerige^ns van minder belang is, daar dit parlement na de terugkomst van den koning uiteen gaat en begin December nieuwe verkie zingen zullen worden gehouden. Het zou te optimistisch zijn, om met het Grieksche volk te verwachten, dat de koning in staat zal zijn, in eens alle problemen van het land op te lossen, maar het zou een groote verdienste zijn, als het hem mocht gelukken, het leger aan het verstand te brengen, zich voortaan uitsluitend bezig tfe houden met zuivere militaire aangelegenheden. Vrouwepolder. Van 1016 November. Overleden: P. Hubregtsen, wed. I. Daane. 69 jaar. Voorzorgen voor den winter in den moestuin. De moestuin begint een wintersch beeld te vertoonen en verschillende werkzaam heden die nu moeten gebeuren voltooien het beeld verder. De afgedragen boonen- stokken ruimen we op, indien ze het bewaren nog waard zijn, worden ze zorg vuldig opgeborgen. Waar dit mogelijk is kunnen we ze in een sloot, dus onder water bewaren. Bij voorkeur zorgen we dat ze niet direct op den grond komen te liggen wanneer we ze aan een hoop op het land bewaren. Waar nog andijvie op het veld staat nemen we onze maat regelen dat deze niet kan bevriezen. In opgebonden toestand kan andijvie een paar graden vorst verdragen. Desnoods kunnen we er een mat over aanbrengen, zoodat ze tevens wordt gebleekt. Kro ten, winterperen en koolrapen worden nu gerooid, van het loof ontdaan, en naar de winterbewaarplaats overgebracht. Het beste blijven deze producten goed, wan neer we ze opkuilen. Daarvoor kiezen we een hoog gelegen gedeelte van onzen tuin, waar we een kuil graven. De diep te van deze kuil moet afhangen van de hoogte van den grondwaters);. Het moet niet mogelijk zijn, dat in de kuil water komt te staan. Waar hiervoor kans be staat werken we dus meer boven, dan in den grond. Op den bodem der kuil leggen we een laag riet of stroo waarop bovengenoemde producten laagsgewijze, afgedekt met scherp zand, worden neer gevleid. De zijkanten en het bovenge deelte der hoop wordt eveneens afge dekt met een laag stroo of riet om de koude te weren. Hierover komt een laag aarde ter dikte van circa 30 cm waar over bij zeer strenge vorst nog een laag blad of andere ruigte wordt aangebracht. Door het graven van een of meer grep pels zorgen we voor een gemakkelijke" afvoer van het hemelwater. Volgroeide sluitkool, roode witte en savoye, kunnen we met den stronk uit de grond trekken, ontdoen van de groote bladeren, en op gehangen in een koele vorstvrije ruim te. Op droge grond kunnen we ze ook buiten bewaren. We plaatsen ze dan, tenonderste boven op een laag droog zand waarna de kool geheel met droog zand wordt afgedekt. Bij strenge vorst brengen we daarover nog een laagje, droog blad. We rooien nu ook de wor tels van het Brussels witlof. Het loof wordt op een paar vingersbreedte bo ven de wortelhals afgesneden. De wor tels kuilen we op in droog zand, voor zoover we ze althans nigt direct opzet ten om ze te forceeren. Meermalen werd hier aangegeven op welke wijze dit kan geschieden, Het zij voldoende er nog even aan te herinneren dat boven de wortelhals een laag aarde of turfmolm ter dikte van 25 a 30 cm moet worden aangebracht waarin de kropjes zich kun nen ontwikkelen. Het forceeren kan zoowel buiten als binnen geschieden. A.G. ONTVANGEN BOEKEN. Wettelijke regeling van uitver- koopen. Nauwelijks is de wet, regelende 't uitverkoopen en opruimen in werking getreden, of er verschijnt een „handlei ding" ten dienste van de practijk. Het Bureau van den Koninklijken Neder- landschen Middenstandsbond heeft n.l. uitgegeven een „Handleiding ten dienste van de practijk der wettelijke regeling nopens Uitverkoopen en Opruimen in het winkelbedrijf" van de hand van mr. drs. W. O. Lieuwen, chef der afdeeling Voorlichting en Documentatie van ge noemd bureau. In het boekje, bevindt zich een bon, waarmede men later een aanvulling kan bekomen, wanneer jurisprudentie of an dere uitvoeringsmaatregelen deze noo- dig of wenschelijk maken. „Prins incognito". Roman door Jo van AmmersKüller. Een amusant boek, een roman uit het hedendaagsche zorgvolle leven, waarin een liefdesge schiedenis, met een onbekenden Prins, die heelemaal geen prins is, vele onver wachte wendingen brengt. Uitgegeven door J. M. Meulenhoff, uitgever te Amsterdam. „Mevrouw kookt", door Alice FeynV,an Smaeck. De bedoeling^ van dit kookboek is een aanta1 praktische recepten te geven, terwijl zij breken met de sleur van den dagelijkschen pot, niet in het buitennissige en dure vervallen. Een keur van 200 recepten zijn in dit boek, dat gedrukt is op gekleurd pa pier, teneinde het naslaan te verge makkelijken en in een afwaschharen band is gebonden, opgenomen. Voorts is ruimte gelaten voor aanvullingen en notities. Dit keurig verzorgde boek ver scheen bij H. P. Leopolds' Uitgevers Mij. te Den Haag. „Zotteke", door Jos BrusseVan Huizen. Tweede druk. De schrijfster ver telt hierin van den levensloop van een Antwerpsch volkskind. Uitgave W. L. en J. Brusse's Uitgevers Mij. te Rot terdam. „Jan van Riebeeck gründet die Kapstadt" Ein Auszug aus seinem Ta- gebuch (1652'62), bearbeitet von Adolf Gabler Verlag von Ernst Reinhardt, M ii; n c h e n. Het dagboek dat van Riebeeck, een van de grootste Neder- landsche pioniers op koloniaal gebied, over zijn werk heeft nagelaten is van groote waarde voor de geschiedenis van de Kaapkolonie en als bijdrage voor de volkenkunde. In Gablers uittreksel leest men dit dagboek zonder dat tekort is gedaan aan de wetenschappelijke be trouwbaarheid, als een populair avontu renboek. Dit voor de Duitsche lezers bestemde, en ook voor de rijpere jeugd interessante boek, ziet er welverzorgd uit en is geïllustreerd met enkele pla ten. „Bij mijn bruine vrienden om den Evenaar", door Richard Katz. Geaut. vertaling v,an R. Wiessingde Sterke. Met vele afbeeldingen en een kaart. Het boek behandelt een reis door het groot ste deel van Insulinde, o.m. een maan denlang verblijf op Bali en Lombok. De schrijver schildert de groote schoon heid van deze streken: dichte oerwou den. moerassige rimboe's etc. en ver telt van het dagelijksche leven der be woners. Het boek verscheen bij de Er ven J. Bijleveld, uitgevers te U t r e c h t. MIDDELBURG. WO 20 Nov. Ouderavond school A, Ver- werijstraat. 20,00 h. WO 20 Nov. Lez. N.C.V.B. spr, mevr, G. SevensmaFemme, Bogardz, 20,15 h. DO 21 Nov. Ontspann. Avond Werkl.; Milt. Hosp. '20,00 h. DO 21 Nov. Inst. v. Arb. Ontw. Lez. m. lichtb. spr. E. Sinos; „De G. Poorte" 20,15 h. GOES. WO 20 Nov DO 21 Nov. ALGEMEEN: DO 21 Nov. Filmvoorstell, en Tachotype- dem,; te Vlissingen. Alhambra 15—16,30 h. Elec. Drukkeri» O. W. den Boer, M'burfa i

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1935 | | pagina 6