BUITENLAND.
BURGERLIJKE STAND.
Voor kleine tuinen.
FRANKRIJK.
DUITSCHLAND.
De monarchie in Griekenland
hersteld.
AGENDA.
wmmmmmm
■ÜM
DE MOORD OP KONING ALEXANDER
EN MINISTER BARTHOU.
Incidenten op den eersten dag
van het proces.
Bij het proces te Aix-en-provence te
gen de drie Kroaten, die medeplichtig
waren aan den moord op koning Alex
ander van Zuid-Slavië en minister Bar-
thou, is het direct, den eersten dag
rumoerig toegegaan. Zulks door het op
treden van mr. Desbonts, den verdediger
van de verdachten, die de onpartijdig
heid van een der beide tolken, den Ser-
vischen student Milotinowitsj, in twijfel
trok Mr. Desbons stelde voor hem te
vervangen door een ander, en wel door
den correspondent van een Fransch
blad te Belgrado, den heer Casteran,
President: Dat gaat niet.
Maitre Desbons: U meent, dat wilt u
niet en wel omd,at u de waarheid liever
niet wilt kennen. Op deze manier komt
u haar dan ook inderdaad niet te we
ten. De rechter van instructie heeft mij,
toen ik ook hem verzocht zich niet van
dien tolk te bedienen gezegd, mij hier
in niet tegemoet te kunnen komen, daar
Milotinowitsj hem, door de civiele par
tij,d.w.z. door koningin Marie en haar
zaakgelastigde Paul Boncour w,as opge
drongen.
De president, die in zijn grijze nobles
se ook met behulp van de voor hem
geplaatste luidspreker niet tegen het
pathos en het stemgeweld van Desbons
op kon, merkte kortweg op, dat toen
Milotinowitsj in de instructie als tolk
aangewezen werd er nog van geen ci
viele partij sprake w,as.
Doch Desbons draafde door: Op deze
manier is de Fransche justitie, die in
een dossier een stapel overtollige pape
rassen heeft bijeengegaard, er dan ook
niet in geslaagd door te dringen tot de
werkelijke en dieper liggende bron van
den aanslag. Zij is er niet in geslaagd,
beter gezegd, zij heeft het niet gewild.
Procureur-generaal: Dergelijke aantij
gingen en een dergelijken toon is men
aan de Fransche balie niet gewend.
Desbons: En de Fransche balie is niet
aan dergelijke praktijken van de justitie
gewend.
Daarmede was de m,aat vol. De hand
van den president trilde van drift en
de procureur-generaal schreeuwde: Dat
zijn directe lage insinuaties, die onge
hoord zijn, maar daartegen kent de wet
een middel: disciplinaire maatregelen.
Onder algemeene opschudding ging het
hof in raadkamer. Het overleg duurde
een vol uur, in den loop waarvan de
directie van de crimineele aangelegen
heden te Parijs in de beraadslaging te
lefonisch werd betrokken. Het resultaat
was, dat van de vier maatregelen, de
tweede gekozen werd. De eerste is een
waarschuwing, doch het recht op deze
eerste strafmaat had Desbons blijkens
de motiveering verloren door de barsch-
heid van zijn optreden. De toepassing
van de tweede strafmaat, berisping, kan
voor het verdere procesverloop van
grooten invloed zijn. Wanneer Desbons
nl. thans nogmaals een disciplinairen
maatregel uitlokt dan zal dat alleen
kunnen bestaan in een sanctie van den
volgenden, derden graad, d.w.z. in
schorsing voor ten hoogste een jaar.
Voor het proces zou Desbons dus wor
den uitgeschakeld en de drie beklaagden
zouden moeten worden verdedigd door
de dr'e advocaten, welke reeds door de
rechtbank waren aangewezen, vóór het
Kroatische comité zich met de z,aak
bemoeide en verklaard had de ver-t--1"
ging te willen betalen. Een en ander
zou practisch tevens neerkomen op een
verdaging van de zaak.
Na de berisping hoorde men de stem
van maitre Desbons heden niet meer.
maar om de beklaagden tot antwoorden
te bewegen, werd. daar de tweede tolk,
een Fransch koloniaal officier, geen
Kroatisch. doch Russisch spreekt als
derde tolk alsnog de heer Casteran be
noemd. Hij trad dadelijk in functie en
het verhoor werd voortgezet. In hoofd
zaak liep het over de reis der verdach
ten naar Marseille, na het verlaten van
het kamp van Jankapoesta.
Vier kinderen verdronken. Een
boer uit de buurt van Fontenay le Com-
te wilde Maandagmiddag met zijn vrouw
en vier kinderen van 11 tot 22 iaar oud,
met een bootje zijn door het water om
ringde huis verlaten om zich uit het
overstroomde gebied naar veiliger oor
den te begeven. Door onbekende oor
zaak is de kleine boot plotseling omge
slagen. De uit zes personen bestaande
familie geraakte te water. De boer zeil
slaagde er in zijn vrouw te redden. De
.kinderen evenwel zijn verdronken.
WEIGERING VAN DEN DUITSCHEN
GROET.
Als reden tot ontslag uit dienst
verband.
De rechtbank te Halle a. d. Saaie
heeft een belangrijke principieele be
slissing genomen. Een firma vroeg, of
zij een harer employe's, die weigerde den
Duitschen groet te brengen zonder op
zeggingstermijn en zonder schadevergoe
ding voor loonderving mocht ontslaan als
de betrokkene behoorlijk gewaarschuwd
was.
De rechtbank besloot, dat een patroon
niet het recht heeft den Duitschen g'roet
bij elke gelegenheid in de fabriek ver
plicht te stellen voor al haar onderge
schikten; in het algemeen moet iemand
binnenshuis nog vrij zijn, maar als de
weigering berust op de vooropgezette
bedoeling van den weigerachtige, om
daardoor ostentatief het gezag niet van
den patroon, maar van den staat te on
dermijnen, dan kan de patroon den be
trokkene op staanden voet ontslaan.
De strijd om de jeugd. De burge
meester van Kettwig in het Rijnland had
een g'emeentebeambte ontslagen omdat
deze weigerde zijn kinderen bij de Hit-
lerjeugd te laten indeelen. Als katholiek
vond de beambte dat zijn kinderen bij de
katholieke jeugd-organisatie hoorden en
tegen zijn ontslag kwam hij in beroep bij
het arbeidsgerecht te Essen, Dit heeft
hem nu in het ongelijk gesteld op de
overweging dat de burgemeester, die het
ontslag had gegeven, omdat hij niet wil
de samenwerken met iemand die de fun-
damenteele beginselen van het nationaal
socialisme niet wil aanvaarden, in zijn
recht was.
Deze beslissing is van verre strekking
voor tal van katholieke gemeente-amb
tenaren en beambten die zich tot dusver
op hetzelfde standpunt hebben geplaatst
als hun collega uit Kettwig'.
Na 24 revoluties en staatsgre
pen. Het plebisciet een was
sen neus? Republikeinsch
verzet nutteloos De meerder
heid des volks is echter thans
wel royalistisch Een zware
taak wacht George II.
(Van onzen
Balkan-correspondent)
In 1924 had Venizelos, met medewer
king o.m. van generaal Kondylis en het
leger, koning George II tot abdicatie
gedwongen en in Griekenland de repu
bliek uitgeroepen. Sindsdien was het
land ten prooi aan hevigen partijstrijd
en corruptie, die de sociale en economi
sche ontwikkeling in den weg stonden
en de inwendige stabiliteit zoowel als
het prestige in het buitenland ten gron
de richtten. De aanhangers van de mo
narchie weten dezen toestand, niet ten
onrechte, aan het republikeinsche stel
sel, waarvoor het land nog niet rijp was
gebleken en zij zagen de eenige uitkomst
in herstel van de kroon. Naarmate .de
verwikkelingen toenamen, groeide ook
de stemming vóór de monarchie, waar
voor de royalisten voortdurend in hun
bladen en in openbare vergaderingen
agiteerden. De jaren na 1924 zijn dan
ook gekenmerkt door een onafgebroken
strijd tusschen republikeinen en royalis
ten: in die elf jaren hebben niet minder
dan 24 revoluties en staatsgrepen het
volk in spanning' gehouden.
Toen Venizelos eindelijk de republiek
onder den gematigden minister-presi
dent Tsaldaris bedre:gd zag, bereidde hij,
met medewerking van de republikein
sch gezinde officieren in het leger op
1 Maart 1935, een opstand voor. Dooi
de monarchistisch geneigde regeering
omver te werpen, hoopte hij een einde
te maken aan de royalistische beweging.
Maar ditmaal had hij buiten den waard
gerekend. Het was dezelfde generaal
Kondylis, die vroeger zoo geestdriftig
had bijgedragen tot de schepping van de
republiek, die, nu minister van oorlog
in het kabinet Tsaldaris, de revolutie
onderdrukte met het de regeering trouw
gebleven gedeelte van het leger, zoodat
Venizelos zich genoodzaakt zag net land
te verlaten. Kondylis was namelijk te
leurgesteld in den republikeinschen re-
geeringsvorm en langzamerhand tot de
overtuiging gekomen, dat in de tegen
woordige omstandigheden, dat stelsel
voor Griekenland ongeschikt was en
dat alleen herstel van de monarchie een
eind kon maken aan den politieks:
chaos, die het land verteerde.
De verkiezingen, die kort na Veni
zelos' nederlaag plaats hadden, verze
kerden den royalisten een overwegende
meerderheid in het parlement. On her
haaldelijk aandringen van Kondylis en
zijn militaire aanhangers, verklaarde
Tsaldaris zich in September eindelijk
ook openlijk voor de monarchie, waar
uit mocht worden afgeleid, dat ook het
kabinet overwegend royalistisch was en
ongetwijfeld voor de monarchie zou
stemmen.
Aangemoedigd door dit succes, achtten
Kondylis en zijn aanhangers, naar men
weet, het moment gekomen, het parle
ment, dat 10 October zou worden geo
pend, tot het besluit te bewegen, den
koning maar vast terug te roepen en
vervolgens een plebisciet in te stellen,
dat over herstel van de monarchie zou
stemmen. Het laatste zou, volgens Kon
dylis, slechts een bloote formaliteit zijn,
daar het volk toch immers al bij voor
baat zijn goedkeuring hechtte aan elk
besluit van zijn afgevaardigden in het
parlement. Tsaldaris was echter van
meening, dat eerst het resultaat van het
plebisciet moest worden afgewacht, al
vorens over te gaan tot het terugroepen
van den koning, wiens terugkomst im
mers het land alleen dan ten goede zou
komen, als de meerderheid van het volk
dit wenschte. Dat had de koning trou
wens zelf ook uitdrukkelijk als voor
waarde gesteld. Als het land met be
hulp van het leger een koning zou wor
den opgedrongen, dan zou deze voort
durend de aanvallen te duchten heb
ben van de tegenstanders, hetgeen op
nieuw verdeeldheid en onrust zou schep
pen. Hierin verschilde Tsaldaris dus in
I
opvatting van Kondylis-, die in den on-
verwijlden terugkeer v,an den koning
de redding zag voor het land en die on
der de dreigende internationale verhou
dingen, elk uitstel noodlottig achtte.
De republikeinen lieten intusschen niet
na, voor hun beginsel te agiteeren, o.a.
hield een groot aantal studenten een
manifestatie, terwijl zelfs vele profes
soren zich openlijk of heimelijk tegen
het monarchistische stelsel verklaarden,
ondanks de „opruiming", die er gehou
den was, ook in de universiteit.
Inmiddels werd de opening van het
parlement door beide partijen met span
ning tegemoet gezien. Hoewel Kondylis
bleef aandringen op een onverwijld be
sluit van het parlement, hield minister
president Tsaldaris zich aan zijn opinie,
d,at eerst het resultaat moest worden
afgewacht van het plebisciet op 3 No
vember. Maar Kondylis vreesde, dat lan
ger uitstel zijn plannen in de war zou
sturen en hij verloor eindelijk zijn ge
duld.
j Zoo kwam het. dat op den ochtend
van 10 October de bevolking werd ver
rast door dè onverwachte tijding, d,at het
geheele kabinet Tsaldaris, gedwongen
door de monarchisten, was afgetreden.
Onmiddellijk werd een nieuw kabinet
gevormd, onder generaal Kondylis, die
tevens het ministerie van Marine op
zich nam. Om drie uur werd in het ge
heele land de staat van beleg afgekon
digd en om zes uur had de opening
plaats van het parlement. Vervolgens las
de secretaris van het parlement een uit
eenzetting voor van het revolutionaire
comité, de generalen Papagos, Econo-
moe en Rep,as, die den staatsgreep had
den uitgevoerd. Zij rechtvaardigden hun
handelwijze door te wijzen op den prê-
cairen toestand, waaruit huns bedun
kens het land alleen kon worden ver
lost door onverwijld herstel van de
kroon, hetgeen het door het comité aan
gewezen nieuwe kabinet tot stand zou
brengen. Derhalve werd het parlement
verzocht, onverwijld te stemmen voor
opheffing v,an de republiek en herstel
van de monarchie. Doch voor daartoe
kon worden overgegaan, stond Tsaldaris
op, om in een korte rede zijn eigen
standpunt te verdedigen, waarna hij
met zijn aanhangers demonstratief de
zaal verliet, hetgeen een groote opschud
ding veroorzaakte onder de overige af
gevaardigden. Op zijn beurt legde nu
ook Kondylis uit, hoe de omwenteling
zijns inziens een absolute noodzakelijk
heid was geworden, waarbij duidelijk 't
verschil aan het licht kwam tusschen
zijn eigen opvatting en die van Tsalda
ris aangaande het plebisciet. Eerst toen
kon worden overgegaan tot het stem
men over de terugkomst van den ko
ning en over het houden van een volks
stemming op 3 November, in afwach
ting waarvan het parlement het regent
schap zou opdragen aan den minister
president Kondylis, terwijl de oude
grondwet van 1911 tijdelijk weer in
kracht zou treden, totdat èr over een
nieuwe gestemd zou zijn.
Daar vele gedeputeerden de zaal ver
laten hadden en de overgeblevenen
grootendeels monarchisten waren, leed
het resultaat van de stemming geen
twijfel en den volgenden dag werden de
aldus onder dwang van het leger geno
men besluiten van het parlement offi
cieel medegedeeld aan den president
van de republiek.
Alles was zoo snel in zijn werk ge
gaan, dat de republikeinen totaal over
rompeld waren en zich niet dadelijk re
kenschap konden geven van het gebeur
de. Zij zagen zich plotseling voor het
voldongen feit gesteld, dat vanaf 10 Oc
tober 9 uur des avonds Griekenland
wederom een koninkrijk was geworden.
Terwijl de royalistische bladen den vol
genden dag met geweldig enthousiasme
van de omwenteling melding maakten,
gewaagden de republikeinsche kranten
geen woord over hun debacle, maar wa
ren uitsluitend gewijd aan den- Italiaan-
aansch-Abessijnschen oorlog. Het was
duidelijk, dat de republikeinsche bewe
ging, althans voorloopig, had afgedaan.
De strijd was trouwens ook zeer onge
lijk. Terwijl de monarchisten met alle
beschikbare middelen agiteerden, was
den republikeinen elke propaganda ver
boden. Hun leiders stonden onder
voortdurend politie-toezicht en werden
bij de geringste poging het op handen
zijnde plebisciet te beinvloeden, gear
resteerd, waartoe de regeering zich ge
rechtigd achtte door een speciaal de
creet aangaande „verdachte personen".
Zoo werd o.a. Papanastasioe 27 October
in hechtenis genomen en 2 November op
het eiland Miconos geïnterneerd, terwijl
ongeveer 300 communisten naar het
eiland St. Eustacius werden gezonden.
Deze dwangmaatregelen wekten het
misnoegen op van de meer gematigde
monarchisten. Toch al gegriefd door de
verdachtmaking van Tsaldaris, die door
het verlaten van het parlement op 10
October duidelijk zijn ontevredenheid
te kennen had gegeven over der* gang
van zaken, weigerden zij deel uit te ma
ken van het nieuwe kabinet, zooals o.a,
Ralis en Mantsawinos. Velen van hen
waren zelfs van oordeel, dat de staats
greep de vrucht was van de ongezonde
ambitie van eenige leiders. Zij deelden
Tsaldaris' standpunt, dat een overhaas
te terugkeer van den koning meer kwaad
dan goed zou kunnen doen. Zijn politiek
beoogde een zekere en blijvende monar
chie, daar deze alleen onder die voor
waarde in staat zou zijn, de zoo lang
verwachte rust en politieke eenheid te
rug te geven aan het' Grieksche volk,
dat reeds lang den partijstrijd moe was.
Maar spoedig begreep Tsaldaris, hoe
nutteloos en zelfs ongewenscht het zou
zijn, zich langer te verzetten tegen een
strooming, die toch niet meer te stuiten
was. Hij hesloot dan ook zich aan Kon
dylis' zijde te scharen en evenals deze
in openbare vergaderingen het volk aan
te sporen, ten gunste van de monarchie
te stemmen.
De royalisten lieten geen middel on
gebruikt om de stemming van de massa
te beinvloeden. Hun „.aden waren vol
portretten van den vroegeren koning,
vlaggen, wapens en kronen sierden alle
openbare gebouwen, terwijl op de muren
plakkaten prijkten met beeltenissen
van George II. De groote steden voor
al hadden zulk een feestelijk aanzien,
dat het volk er onwillekeurig door ge
suggereerd werd. De gewaagde hervor
mingen bovendien, die Kondylis intus
schen invoerde en het enthousiasme
van de monarchisten, hypnotiseerden
als het ware de massa, die zoo gemak
kelijk mee te sleepen is. De republikeinen
waren niet meer opgewassen tegen den
stroom en vele twijfelaars besloten voor
de republiek te stemmen. Al verwacht
ten ze daarvan ook geen heil, „slechtei-
dan het was geweest, kon het er niet
door worden", was hun redeneering.
Niemand was dan ook verrast, toen 3
November het plebisciet, dat onder vol
maakte rust en orde plaats had, met
overweldigende meerderheid uitviel/ ten
gunste van de monarchie, welk resultaat
door het volk met verbijsterende geest
drift werd begroet. En al is d,an ook
reeds gebleken uit het in het geheim
verspreide manifest van de republikei
nen, dat het plebisciet slechts een was
sen neus moet zijn geweest en de be
kend gemaakte resultaten derhalve op
bedrog berusten, toch mag worden aan
genomen, dat de meerderheid van het
volk haar hoop gevestigd heeft op de
terugkomst yan George II, als de eenige,
die het politieke leven weer terug kan
voeren in normale banen. Al heeft in
verhouding tot het verleden de monar
chie veel van haar beteekenis verloren,
toch valt niet te ontkennen, dat in deze
bewogen tijden, het koninklijk stelsel 'n
garantie biedt voor de eendracht en on
afhankelijkheid van een volk.
De verwachting van het volk is hoog
gespannen en den koning wacht een
zware taak, temeer daar er reeds nu
oneenigheid heerscht tusschen de par
tij van Tsaldaris en die v,an Kondylis
over de vraag, wie van beiden de meer
derheid heeft in het tegenwoordige par
lement, welke kwestie oVerige^ns van
minder belang is, daar dit parlement na
de terugkomst van den koning uiteen
gaat en begin December nieuwe verkie
zingen zullen worden gehouden.
Het zou te optimistisch zijn, om met
het Grieksche volk te verwachten, dat
de koning in staat zal zijn, in eens alle
problemen van het land op te lossen,
maar het zou een groote verdienste
zijn, als het hem mocht gelukken, het
leger aan het verstand te brengen, zich
voortaan uitsluitend bezig tfe houden
met zuivere militaire aangelegenheden.
Vrouwepolder.
Van 1016 November.
Overleden: P. Hubregtsen, wed. I.
Daane. 69 jaar.
Voorzorgen voor den winter in
den moestuin.
De moestuin begint een wintersch beeld
te vertoonen en verschillende werkzaam
heden die nu moeten gebeuren voltooien
het beeld verder. De afgedragen boonen-
stokken ruimen we op, indien ze het
bewaren nog waard zijn, worden ze zorg
vuldig opgeborgen. Waar dit mogelijk is
kunnen we ze in een sloot, dus onder
water bewaren. Bij voorkeur zorgen we
dat ze niet direct op den grond komen
te liggen wanneer we ze aan een hoop
op het land bewaren. Waar nog andijvie
op het veld staat nemen we onze maat
regelen dat deze niet kan bevriezen. In
opgebonden toestand kan andijvie een
paar graden vorst verdragen. Desnoods
kunnen we er een mat over aanbrengen,
zoodat ze tevens wordt gebleekt. Kro
ten, winterperen en koolrapen worden
nu gerooid, van het loof ontdaan, en naar
de winterbewaarplaats overgebracht. Het
beste blijven deze producten goed, wan
neer we ze opkuilen. Daarvoor kiezen
we een hoog gelegen gedeelte van onzen
tuin, waar we een kuil graven. De diep
te van deze kuil moet afhangen van de
hoogte van den grondwaters);. Het moet
niet mogelijk zijn, dat in de kuil water
komt te staan. Waar hiervoor kans be
staat werken we dus meer boven, dan
in den grond. Op den bodem der kuil
leggen we een laag riet of stroo waarop
bovengenoemde producten laagsgewijze,
afgedekt met scherp zand, worden neer
gevleid. De zijkanten en het bovenge
deelte der hoop wordt eveneens afge
dekt met een laag stroo of riet om de
koude te weren. Hierover komt een laag
aarde ter dikte van circa 30 cm waar
over bij zeer strenge vorst nog een laag
blad of andere ruigte wordt aangebracht.
Door het graven van een of meer grep
pels zorgen we voor een gemakkelijke"
afvoer van het hemelwater. Volgroeide
sluitkool, roode witte en savoye, kunnen
we met den stronk uit de grond trekken,
ontdoen van de groote bladeren, en op
gehangen in een koele vorstvrije ruim
te. Op droge grond kunnen we ze ook
buiten bewaren. We plaatsen ze dan,
tenonderste boven op een laag droog
zand waarna de kool geheel met droog
zand wordt afgedekt. Bij strenge vorst
brengen we daarover nog een laagje,
droog blad. We rooien nu ook de wor
tels van het Brussels witlof. Het loof
wordt op een paar vingersbreedte bo
ven de wortelhals afgesneden. De wor
tels kuilen we op in droog zand, voor
zoover we ze althans nigt direct opzet
ten om ze te forceeren. Meermalen werd
hier aangegeven op welke wijze dit kan
geschieden, Het zij voldoende er nog
even aan te herinneren dat boven de
wortelhals een laag aarde of turfmolm
ter dikte van 25 a 30 cm moet worden
aangebracht waarin de kropjes zich kun
nen ontwikkelen. Het forceeren kan
zoowel buiten als binnen geschieden.
A.G.
ONTVANGEN BOEKEN.
Wettelijke regeling van uitver-
koopen.
Nauwelijks is de wet, regelende 't
uitverkoopen en opruimen in werking
getreden, of er verschijnt een „handlei
ding" ten dienste van de practijk. Het
Bureau van den Koninklijken Neder-
landschen Middenstandsbond heeft n.l.
uitgegeven een „Handleiding ten dienste
van de practijk der wettelijke regeling
nopens Uitverkoopen en Opruimen in
het winkelbedrijf" van de hand van mr.
drs. W. O. Lieuwen, chef der afdeeling
Voorlichting en Documentatie van ge
noemd bureau.
In het boekje, bevindt zich een bon,
waarmede men later een aanvulling kan
bekomen, wanneer jurisprudentie of an
dere uitvoeringsmaatregelen deze noo-
dig of wenschelijk maken.
„Prins incognito". Roman door Jo
van AmmersKüller. Een amusant
boek, een roman uit het hedendaagsche
zorgvolle leven, waarin een liefdesge
schiedenis, met een onbekenden Prins,
die heelemaal geen prins is, vele onver
wachte wendingen brengt. Uitgegeven
door J. M. Meulenhoff, uitgever te
Amsterdam.
„Mevrouw kookt", door Alice
FeynV,an Smaeck. De bedoeling^ van
dit kookboek is een aanta1 praktische
recepten te geven, terwijl zij breken met
de sleur van den dagelijkschen pot, niet
in het buitennissige en dure vervallen.
Een keur van 200 recepten zijn in dit
boek, dat gedrukt is op gekleurd pa
pier, teneinde het naslaan te verge
makkelijken en in een afwaschharen
band is gebonden, opgenomen. Voorts
is ruimte gelaten voor aanvullingen en
notities. Dit keurig verzorgde boek ver
scheen bij H. P. Leopolds' Uitgevers Mij.
te Den Haag.
„Zotteke", door Jos BrusseVan
Huizen. Tweede druk. De schrijfster ver
telt hierin van den levensloop van een
Antwerpsch volkskind. Uitgave W. L.
en J. Brusse's Uitgevers Mij. te Rot
terdam.
„Jan van Riebeeck gründet die
Kapstadt" Ein Auszug aus seinem Ta-
gebuch (1652'62), bearbeitet von Adolf
Gabler Verlag von Ernst Reinhardt,
M ii; n c h e n. Het dagboek dat van
Riebeeck, een van de grootste Neder-
landsche pioniers op koloniaal gebied,
over zijn werk heeft nagelaten is van
groote waarde voor de geschiedenis van
de Kaapkolonie en als bijdrage voor de
volkenkunde. In Gablers uittreksel leest
men dit dagboek zonder dat tekort is
gedaan aan de wetenschappelijke be
trouwbaarheid, als een populair avontu
renboek. Dit voor de Duitsche lezers
bestemde, en ook voor de rijpere jeugd
interessante boek, ziet er welverzorgd
uit en is geïllustreerd met enkele pla
ten.
„Bij mijn bruine vrienden om den
Evenaar", door Richard Katz. Geaut.
vertaling v,an R. Wiessingde Sterke.
Met vele afbeeldingen en een kaart. Het
boek behandelt een reis door het groot
ste deel van Insulinde, o.m. een maan
denlang verblijf op Bali en Lombok.
De schrijver schildert de groote schoon
heid van deze streken: dichte oerwou
den. moerassige rimboe's etc. en ver
telt van het dagelijksche leven der be
woners. Het boek verscheen bij de Er
ven J. Bijleveld, uitgevers te U t r e c h t.
MIDDELBURG.
WO 20 Nov. Ouderavond school A, Ver-
werijstraat. 20,00 h.
WO 20 Nov. Lez. N.C.V.B. spr, mevr,
G. SevensmaFemme, Bogardz,
20,15 h.
DO 21 Nov. Ontspann. Avond Werkl.;
Milt. Hosp. '20,00 h.
DO 21 Nov. Inst. v. Arb. Ontw. Lez. m.
lichtb. spr. E. Sinos; „De G.
Poorte" 20,15 h.
GOES.
WO 20 Nov
DO 21 Nov.
ALGEMEEN:
DO 21 Nov. Filmvoorstell, en Tachotype-
dem,; te Vlissingen. Alhambra
15—16,30 h.
Elec. Drukkeri» O. W. den Boer, M'burfa
i