DAMMEN EN
VOOR DE JEUGD. Oiuier redactie van
ZEEUWSCHE KRONIEK.
UIT EEN OUD KOOKBOEK
21.
Mevrouw C. E. DE LILLE HOOGERWAARD.
HOE LIESELOT HAAR SLORDIGHEID AFLEERDE.
GOED ONTHOUDEN.
HANSJE EN DE TAART.
Over den maatschappe
lijken toestand in Middel
burg een eeuw geleden.
Goedkoope huizen..
Eenigen tijd geleden schreven
v/ij over den maatschappelijken
toestand op 't platteland van Wal
cheren vóór honderd jaar. Wij za
gen, dat in dien tijd de landbou
wersstand, de boer zoowel als de
arbeider, verre van welvarend
was. Er werd destijds een armoe
de geleden, die wij in onzen tijd,
hoe abnormaal deze ook is, geluk
kig nog niet kennen.
Als wij alzoo zagen, dat het den
plattelander niet naar den vleeze
ging, dan is het te begrijpen, dat
het in de stad ook verre van roos
kleurig was. De landbouw toch is
de kurk, waarop de maatschappij
drijft. Gaat het den boer slecht, de
stedeling ondervindt hiervan spoe
dig de gevolgen.
Voor honderd jaar vierde het
conservatisme nog hoogtij op al
lerlei gebied. Dat dit vasthouden
aan het oude den voortgang van
het nieuwe en meestal betere in
den weg stond is te begrijpen. Be
werkte de landman zijn akkers nog
met dezelfde soort werktuigen, die
zijn vader en zijn grootvader had
den gebruikt, in de stad bleef men
ook lang bij het oude.
Zoo hadden de meeste huizen
nog dezelfde gevels als in de 18de
eeuw en vroeger. Er waren nog
geen groote winkelruiten, waar
achter een schitterende étalage
was te zien. De winkelier zette
zijn koopwaren, vooral des Don
derdags op de stoep voor zijn win
kel. Dit gebeurt nog wel, maar
men had nog niet overal de oude
gevels aan de benedenzijde uitge
broken zooals thans algemeen te
zien is.
Nieuwe puien, die met de geble
ven bovengevel vaak een
schreeuwende tegenstelling vor
men, hebben de oude vervangen.
Er was een eeuw geleden nog zoo
geen ondernemingsgeest onder den
winkelstand als thans. Nieuwe win
kels werden niet zoo spoedig ge
opend. Het aantal inwoners van
Middelburg b\,v. was ongeveer
6000 minder dan thans. Het aan
tal armlastigen was zeer groot.
Evenals het land weinig gelid
waard was, werden de huizen,
zoowel woon- als winkelhuizen,
voor een lagen prijs verkocht. Als
bewijs hiervan geven wij de vol
gende officieele cijfers van eenige
min of meer bekende huizen, die
publiek werden verkocht. Dat de
huurprijzen hiermede in evenredig
heid zullen geweest zijn, ligt voor
de hand, doch hiervan kunnen wij
op 't oogenblik niets positiefs me-
dedeelen.
Wij zullen eerst de laagste koop
prijzen noteeren.
Een huis en erve aan de Lom
baardstraat C No. 62 50.Idem
in de Latijnsche Schoolstraat C
No. 51 52.Idem aan de Visch-
markt H 161 ,,Het kromhout" ge
naamd 60.Idem op den Ko
rendijk P 91 „Het zwarte Anker"
100.—.
Mogelijk waren dit woningen,
die in een min of meer bouwvalli-
gen staat verkeerden, maar ook
dan zijn de prijzen laag te noemen.
Maar huizen, waarin een ambacht
werd uitgeoefend en zeker dus
beter onderhouden zullen geweest
zijn, waren aan den lagen kant.
Zoo werd een huis en erf, zijnde
van ouds een vermaarde brood
bakkerij „De drie Klerken", op de
Wal, B No. 40 verkocht voor de
som van 240.
Een smederij „De Pauw" gehee-
ten No. 50 en staande in de Vlis-
singséhe straat bracht het tot
630.
Groote en geriefelijke huizen
golden ook betrekkelijk weinig.
Een huis en erf op de Lange
Burgt „De witte Hond" B No. 20
bracht slechts op 371. Idem op
den Korendijk „Het huis van Nas
sau" 520. Idem in ide Korte
Delft G 17 630.
Als laatste voorbeeld van lage
huisprijzen, een eeuw geleden noe
men wij de herberg „De Zout
keet", die stond aan de zuidzijde
van de Groote Markt I No. 5, welk
peiceel verkocht werd voor 1550
gulden. Deze prijs is belangrijk
hooger dan de vorige, doch het
was ook een zeer groot gebouw,
waarachter nog een huis of hof
lag, dat er ook bij behoorde. Thans
is in perceel No. 5 de manufactu
renzaak van de firma Boasson ge-
vèstigd. Hoeveel zou thans het
perceel gelden
Het was van ouds een beroem
de herberg en heette „De Zout
keet", omdat eertijds in Zeeland
veel zoutkeeten waren. In dit ge
bouw hield de vroedschap van
Middelburg vroeger haar menig
vuldige feestmaaltijden. Ook werd
er „stadhuis gehouden" toen het
oude verbrand was en men het
nieuwe in 1452 bouwde. Het er
naast loopende enge slopje moet
in vroeger jaren doorgeloopen
hebben naar de Gravenstraat. Het
zou dan de stille doorgang geweest
zijn voor de grauwe zusters naar
de Westmonster of Martinuskerk,
die op de Markt stond en in 1575
is afgebroken.
R. B. J. d. M.
(Nadruk verboden).
Goolsche pannekoeken.
Neemt een half vierde meel, 4
eijeren, 6 lepels gesmolte booter,
een kopje zoete melk omtrent de
vierde part van een pintje, die be
slaat men te zaamen, en men bakt
daar heele dunne pannekoeken van
is zeer goed.
Hamme-pastey.
Neemt een versche ham en
kookt ze heel gaar en doet er het
zwoord af, besteekt ze met kruid
nagelen en strooid ér wat peper
en petercelie over heen: dog men
moet de hem wel schoon schuimen
als men ze kookt. Legt ze in een
korst van fijn deeg met booter
bestreken en dekt ze met het zel
ve deeg toe en bakt ze gaar, is
heel goed.
Ragout van een Kalfsborst.
Snijd de kalfsborst aan stukjes,
fruit ze eens op en kookt ze in
kalfsnat, daar men een glas witte
wijn, zout, peper, chalotten, fijne
kruiden en kruidnagels in doet, dit
moet minstens drie uur zagjes
kooken, als het omtrent gaar is,
zo doet in de casserol champignons
en het geen waar in men het
vleesch gefruit heeft, en genoeg
zijnde discht het zo op, is zeer
goed.
Gestoofde elft.
Zet men te stoven in veel wa
ter, dat men weg giet, omdat het
dikmaals wat traanachtig is, dan
stooft men dezelve met boter en
citroen daar over na goedvinden.
No. 38.
W. LENTE, Bergen op Zoom
1 2 3 4 5
46 47 48 49 50
Zwart: 5, 6/8, 10, 12, 13, 15,
16/18 21, 22, 27.
Wit: 19, 24/26, 28, 29, 33, 34,
36/39, 44, 47.
Wit speelt en wint.
Onderstaande partij gespeeld in
den wedstrijd AagtekerkeM;d-
delburg club-competitie Z.D.B.
Wit Zwart
J. v. WIJCK L. TRIELER
1. 32—28 18—22
2. 31—26
De randschijf die ten doel heeft
om met schijf 31 schijf 22 aan te
vallen en achterwaarts af te ruilen.
2. 13—18
3. 37—31 9—13
In aanmerking komt 1621 en
1116 Wit moet dan schijf 41 naar
veld 32 spelen en dan door 3127
afruilen.
4. 31—27 22X31
5. 26X37 4—9
6. 37—32 17—22
7. 28X17 11X22
8. 33—28 22X33
9. 39X28 7—11
10. 41—37 1—7
11. 44—39 16—21
12. 39—33 21—26
13. 37—31 26X37
14. 42X31 11—16
15. 47—42 19—23
16 28X19 14X23
Het lukt Zwart het centrum
sterk te bezetten en ruilt daar op
de juiste tijd af wat voor Wit aan
leiding is om goed uit te kijken.
17.
18.
19.
20.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
30.
31.
32.
33.
34.
35.
36.
37.
38.
39.
40.
43—39
49—43
34—30
33—28
46—41
31—27
41—37
39—33
30—25
25X14
50—44
44—39
39—34
33X24
43X34
34X23
40—34
45X34
38—33
37—31
32X41
41—37
28X19
42—38
10—14
5—10
14—19
10—14
16—21
21—26
20—24
14—20
7—11
9X20
3—9
11—16
24—29
19X39
23X29
18X29
29X40
20—25
6—11
26X37
12—18
18—23
13X24
9—14
Stand na 40.
914 van Zwart.
46 47 48 49 50
Uit dezen stand blijkt van hoe
grootte waarde de Witte kraan
schijf is. Zwart dreigt met 1420
door 4842 te spelen zet Wit de
sterkste voortzetting voort.
41.
48—42
11—17
42.
37—32
14—20
43.
33—29
24X33
44.
38X29
20—24
45.
29X20
15X24
46.
42—38
17—21
-r
(Wordt vervolgd.)
Nu moet ik jullie toch eens iets
vertellen van Lieselotje. Kennen
jullie haar niet Neen Welnu,
dan zal ik jullie eens het een en
ander van haar vertellen. Lieselot
is een meisje, een aardig, klein
meisje van zeven jaar, met zwarte
krullen, waar haar moeder altijd
een keurig lint in strikt. Lieselot
gaat al naar school en daar doet
ze flink haar best en de juffrouw
is dan ook heel tevreden; doch er
is één ding, dat Lieselotje maar
niet afleren kan: ze is vreselijk
slordig Hoeveel malen moeder al
geprobeerd heeft haar die slordig
heid af te leren, is ontelbaar en
nog heeft het niets geholpen Lie
selot blijft slordig. Altijd zie je hier
of daar een stuk speelgoed of een
boek zwerven, nooit wordt er iets
opgeruimd. Later natuurlijk wel,
als moeder eerst flink boos is ge
weest, ja, dan ruimt Lieselotje de
boel wel op, maar uit zichzelf nu
eens echt netjes en keurig zorgen,
dat alles op z'n plaats is, dat kan
ze gewoon niet Op school gaat
het al niet veel beter.
„Waar is je sponsecloos
vraagt de juffrouw, als ze ziet, dat
Lieselot vreselijk met haar vin
gertje op de lei zit te wrijven en te
knoeien. Verschrikt kijkt Lieselo!
op.
„Eik heb m'n sponsje ver
getenhakkelt ze. Maar nu
wordt de juffrouw boos.
„Alweer Dat is nu al de derde
keer van de week Wat ben jij
toch een slordig meisje Weet je
wat, blijf jij vanmiddag maar een
poosje hier, dan moet je er eens
goed over nadenken, hoe verkeerd
het is, als je zo slordig bent
Lieselot buigt beschaamd haar
zwarte krullebol en twee warme
tranen rollen over haar wangen.
En als de juffrouw haar na school
tijd probeert duidelijk te maken,
hoé verkeerd het is, zo slordig te
zijn, neemt Lieselot zich stellig
voor, in 't vervolg beter op te pas
sen. Maar o wee, niet zodra er een
half uurtje verlopen is, is Lieselot
alles weer vergeten en laat ze met
een zorgeloos gezichtje boeken,
potloden en speelgoed overal
netjes gedaan, Lieselot Maar
denk je er aan, dat je je naairom-
mel meteen opbergt? Zo dadelijk
komt Oma en als het dan hier zo
slordig is, vind ik niet prettig
„Hé, fijn, dat Oma komt juich
te Lieselot, die dol op Oma was,
omdat Oma de kleine meid zo
heerlijk verwennen kon. Oma had
altijd een grote tas bij zich; zo'n
rondslingeren. En moeder zucht:
„Lieselotje. Lieselotje, zul je je dan
nooit beteren
Natuurlijk beterde Lieselot zich,
maar eer het zo ver was, gebeur
de er iets heel naars, 't Was op
een Woensdagmiddag en Lieselot
zat gezellig met haar poppen te
spelen. Voor Jet, de mooie pop
met haar zachte, blonde krullen,
naaide zij een nieuw jurkje. Ze had
van moeder een prachtig lapje ge
kleurde zijde gekregen en Liese-
lotje's handige vingertjes hadden
er een keurig jurkje van gemaakt.
Ziezo, nu nog alleen maar de zoom
en dan was de jurk klaar Lieselot
had het zich in een diepe armstoel
gemakkelijk gemaakt en overal lag
haar naaiboel verspreid; de grond
was bedekt met snippers, hier en
daar lag een klosje, overal zwier
ven draden en Lieselot zat zowaar
boven op de schaar Een paar
maal had moeder haar al gewaar
schuwd; „Kind, pas toch op met
je schaar en die naalden; je bent er
zo slordig mee maar Lieselot
was kalm verder gegaan, nadat ze
heel gedwee „Ja moeder" had ge
zegd. Maar daar was het dan ook
bij gebleven; opgeruimd werd er
niets
Met een zucht van verlichting
knipte Lieselot de laatste draad af.
Hé, hé, gelukkig de jurk was af
Nu meteen even kijken, of ze Jet
paste. Haastig en achteloos legde
ze de naald ergens neer, sprong op
en in een wip had pop Jet de nieu
we jurk aan. Neen maar, die paste
keurig Dat moest moeder zien
Met de pop in haar armen liep ze
op een holletje naar moeder toe.
„Keurig prees die; „dat heb je
echte, grote ouderwetse beugel
tas, waar Lieselotje zelf altijd een
verrassinkje of snoepje uit mocht
nemen
Haastig ruimde Lieselot de rom
mel op; de lapjes en de klosjes en
de schaar, alles werd netjes op z'n
plaats terug gebracht en juist had
Lieselot nog tijd om met een vol
daan gezichtje rond te kijken en
moeder toe te roepen „dat alles
nu keurig was of daar ging de
bel en stapte Oma even later de
kamer binnen. In een wip hing
Lieselot haar om de hals.
„Zo, kleine wildebras lachte
Oma, „goed je best gedaan van
daag
„Ja, Oma lachte Lieselot te
rug, met een blik op Oma's tas,
die geheimzinnig uitpuilde. „H'er,
Oma, gaat U in deze gemakkelijke
stoel zitten zei moeder, nadat
ook zij Oma begroet had.
„Hè ja, Oma zei Lieselot en
duwde Oma lachend in de diepe
zachte stoel. Oma, een beetje ang
stig voor de wildebras, zakte in
de stoel en spreidde haar beide
armen over de leuningen uit, om
niet te vallen. Maar met een pijn
lijke schreeuw veerde ze zo vlug
haar oude benen het toelieten,
weer overeind. Verschrikt keken
moeder en Lieselot toe.
„Wat is er, Oma, heeft U zich
bezeerd vroeg moeder bezorgd
Met een pijnlijk gezicht ant
woordde Oma: „Au m'n arm, ik
heb me erg geprikt.zitten er
soms naalden in die stoel En
Oma schoof haar japonmouw een
eindje in de hoogte en nu zagen
moeder en Lieselot het duidelijk
Oma had een vinnige rode vlek op
haar arm en toen ze er op drukte,
kwam er zowaar een druppeltje
bloed uit.
Moeder stond sprakeloos; hoe
kon dat nu, dat er zo iets in de
leuning van de stoel zat Plotse
ling keek ze Lieselot aan. Maar
die had zich al met een kreet van
berouw tegen Oma aangedrukt en
snikkend stamelde ze: „O Oma..
Omaatje.... 't is mijn schuld
ik heb straks een naald in de leu
ning gestoken.... doet het pijn,
oma
Lieselot was helemaal overstuur.
Vreselijk vond ze het, dat Oma
zich door haar schuld zo'n pijn had
gedaan
„Dat komt er nu van, dat je al
tijd zo slordig bent zei moeder
bestraffend, ,,'k Zal het nooit meer
zijn, moesje snikte Lieselot; ,,'t
zal toch niet erg met Oma
zijnEn eerst toen moeder
beweerd had, dat het gelukkig nog
goed afgeloopen was en Oma had
verklaard, dat het heus geen pijn
meer deed, bedaarde Lieselotje
wat. Ze heeft moeder en Oma be
loofd, heus nooit meer zo slordig
te zijn, omdat ze nu gezien had,
wat een akelige dingen er door
slordigheid gebeuren konden En
ze heeft werkelijk woord gehouden
ook
Ro Frankfort
Werkendam,
Moeder zei eens tegen Vader:
O, wat ben 'k vandaag toch
blijf
Uitverkoop is 't bij de Winter.
'k Was er als de kippen bij I
En ik deed toch zulke koopjes:
Goede waar voor weinig geld.
Wat een bof, dat Tante Greta
Mij er juist van had
verteld
Jantje hoorde Moeder praten,
Snapte er niet heel veel van.
Maar.... dat hij Moes wel
verstaan had.
Toonde toch de kleine man.
Kort daarna op Oma's
jaardag
Gingen allen op bezoek
E* ze mochten blijven eten;
Vader, Moeder, Janj' en Loek.
Mina zette kip op tafel.
Jantje riep: 'k Ben toch zo
blij I
Is 't nu uitverkoop bij Oma
Als er kip is, ben 'k er bij
Carla Hoog.
Broer Hansje rijdt op Vaders knie
Naar Oma in den Haag.
Zo' n reisje na het eten doet
Ons Hansje toch zo graag
2.
Hij komt door weiden, hopla, ho
Langs molens in de „trein",
't Gaat met een vaart En 't
duurt niet lang,
Voor zij in 't Haagje zijn
3.
Daar nemen zij een taxi, want
Die knie van Vader is
Van alles: paardje, auto, trein,
Een bus zelfs 't Is niet mis
4.
Nu zijn ze dan bij Oma al
En Oma heeft een taart,
Zo groot als Hansje nooit nog zag
Voor het bezoek bewaard.
Die ziet er werk'lijk heerlijk uit.
Met vruchten en' met room
En Hansje denkt: Het is een
taart
Precies als uit een droom
6.
Wat jammer Oma wacht zo lang.
Voor zij hem presenteert
En Hansje mag niet vragen, hoor
Heeft Moeder hem geleerd.
7.
Maar eind'lijk krijgt hij toch een
stuk,
En Hans' gezichtje straalt.
Die Omaatje is heus een schat,
Dat zij hem zó onthaalt
8.
Maar als ons Hansje happen wil,
Dan.ligt hij in zijn bed.
En zucht: Och, was die taart
dan ook
Wat eerder voorgezet